Regeling vrijstelling overdrachtsbelasting stedelijke herstructurering

18 februari 2004

Nr. WV 2003/396 M

Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Wetgeving Verbruiksbelastingen

De Staatssecretaris van Financiën,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op artikel 15, eerste lid, onderdeel o, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer;

Besluit:

Artikel 1

1. Deze regeling geeft uitvoering aan artikel 15, eerste lid, onderdeel o, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer.

2. Deze regeling verstaat onder:

a. wet: Wet op belastingen van rechtsverkeer;

b. herstructureringsplan: een plan dat beoogt uitvoering te geven aan een activiteit als bedoeld in artikel 7, vierde lid, van de Wet stedelijke vernieuwing, dan wel een plan dat beoogt (mede) uitvoering te geven aan een ontwikkelingsprogramma als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van die wet;

c. wijkontwikkelingsmaatschappij: een in Nederland gevestigd lichaam dat bevordering van stedelijke herstructurering ten doel heeft en dat is opgericht om uitvoering te geven aan een herstructureringsplan en dat door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer op voordracht van het college van burgemeester en wethouders als zodanig is aangewezen.

Artikel 2

1. Bij de voordracht door het college van burgemeester en wethouders tot aanwijzing van een lichaam als wijkontwikkelingsmaatschappij worden overgelegd:

a. een door de gemeenteraad vastgesteld herstructureringsplan;

b. een geografische kaart met de begrenzingen van het te herstructureren gebied;

c. de oprichtingsakte van de wijkontwikkelingsmaatschappij;

d. een verklaring van het college van burgemeester en wethouders dat de wijkontwikkelingsmaatschappij daadwerkelijk is belast met de uitvoering van het herstructureringsplan, bedoeld in onderdeel a; en

e. indien het een gemeente betreft die is aangewezen ingevolge artikel 6, derde lid, tweede volzin, van de Wet stedelijke vernieuwing, dan wel indien het een gemeente betreft als bedoeld in artikel 7, vierde lid van die wet: een verklaring van gedeputeerde staten dat sprake is van een herstructureringsplan.

2. De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer beslist over de aanwijzing bij voor bezwaar vatbare beschikking.

3. Het lichaam wordt als wijkontwikkelingsmaatschappij aangemerkt met ingang van de dag volgende op die waarop zij door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer als zodanig is aangewezen.

Artikel 3

1. De vrijstelling voor de verkrijging van een onroerende zaak door een wijkontwikkelingsmaatschappij is van toepassing indien de onroerende zaak wordt verkregen in het kader van het herstructureringsplan.

2. Voor de toepassing van dit artikel worden onder onroerende zaken mede verstaan fictieve onroerende zaken als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet, en rechten waaraan onroerende zaken of fictieve onroerende zaken zijn onderworpen.

Artikel 4

1. De belasting die door toepassing van deze regeling niet is geheven, is alsnog verschuldigd:

a. voor zover de onroerende zaken niet meer in het kader van het herstructureringsplan worden of zijn aangewend; of

b. voor zover het herstructureringsplan is voltooid en de daarin betrokken onroerende zaken niet binnen een redelijke termijn worden toegedeeld of overgedragen aan de participanten van de wijkontwikkelingsmaatschappij.

2. De wijkontwikkelingsmaatschappij stelt de inspecteur onverwijld in kennis zodra een omstandigheid als bedoeld in het eerste lid zich voordoet.

3. De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer trekt de aanwijzing als bedoeld in artikel 2, tweede lid, in indien geen uitvoering meer wordt gegeven aan het herstructureringsplan.

Artikel 5

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening in de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2003.

2. Deze regeling is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van verkrijgingen van onroerende zaken na 1 januari 2003 en voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling, indien een aanwijzing als bedoeld in artikel 2, tweede lid, heeft plaatsgevonden na de datum van inwerkingtreding van deze regeling.

3. Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vrijstelling overdrachtsbelasting stedelijke herstructurering.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Financiën, J.G. Wijn.

Toelichting

Algemeen

In artikel 15, eerste lid, onderdeel o, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (hierna: de wet) is met ingang van 1 januari 2003 een vrijstelling opgenomen voor verkrijgingen van onroerende zaken door in Nederland gevestigde lichamen die de bevordering van stedelijke herstructurering ten doel hebben. Er worden echter wel voorwaarden gesteld aan deze faciliteit.

De onderhavige regeling geeft uitvoering aan genoemde wetsbepaling, waarin is bepaald dat de Minister van Financiën, in overeenstemming met de Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bij regeling de gevallen aanwijst en voorwaarden stelt waaronder deze vrijstelling kan worden toegepast.

Wijkontwikkelingsmaatschappijen die stedelijke herstructurering tot doel hebben kunnen in aanmerking komen voor deze vrijstelling van overdrachtsbelasting. Een wijkontwikkelingsmaatschappij is een samenwerkingsverband van bijvoorbeeld gemeenten, woningcorporaties en/of projectontwikkelaars. Krachtens artikel 15, eerste lid, onderdeel o, van de wet kan alleen een lichaam als wijkontwikkelingsmaatschappij worden aangewezen. Wanneer het een samenwerkingsverband betreft waaraan uitsluitend woningcorporaties deelnemen dan dient dit samenwerkingsverband te voldoen aan de regeling ten aanzien van verbindingen in het Besluit beheer sociale-huursector en wordt goedgekeurd dat deze ook in de vorm van een personenvennootschap kan worden gedreven. Alsdan worden de onroerende zaken verkregen door de vennoten van de personenvennootschap. Stedelijke herstructurering betreft niet alleen een aanpassing van de binnenstedelijke woningvoorraad, maar kan ook betrekking hebben op verbetering van de sociale en economische infrastructuur in oudere stadswijken. In de Wet stedelijke vernieuwing en de daaronder hangende regelgeving is het rijksbeleid terzake vormgegeven. Voor de toepassing van de onderhavige vrijstelling wordt daarbij aangesloten.

De vrijstelling is uitsluitend bedoeld voor een brede aanpak van de problemen in een wijk waarvoor door meerdere partijen met het oog op slagvaardig handelen een tijdelijk samenwerkingsverband wordt opgericht (wijkontwikkelingsmaatschappij). Deze aanpak wordt door partijen neergelegd in een herstructureringsplan, dat de te bereiken doelen, de aard van de te verrichten werkzaamheden en de begrenzingen van het te herstructureren gebied omvat. Tevens wordt daarin de rol van de diverse samenwerkende partijen aangegeven.

Aangezien het om brede projecten gaat, die de volkshuisvesting betreffen en waarover door gemeenten, woningcorporaties en marktpartijen afspraken plegen te worden gemaakt, zal dit herstructureringsplan in de gemeenteraad aan de orde zijn gekomen en wordt de eis gesteld dat het door de gemeenteraad is vastgesteld. In dit plan zullen de begrenzingen en de deelnemers worden vastgelegd. De voorwaarden voor de toepassing van de vrijstelling houden in de eerste plaats in dat een wijkontwikkelingsmaatschappij als zodanig moet zijn aangewezen door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Deze beslist aan de hand van de door de voordragende gemeente overgelegde gegevens of er sprake is van een herstructureringsplan dat past binnen de Wet stedelijke vernieuwing. Zodra de aanwijzing heeft plaatsgevonden, kunnen verkrijgingen van onroerende zaken in het kader van het herstructureringsplan door de (participanten van de) wijkontwikkelingsmaatschappij, vrij van overdrachtsbelasting plaatsvinden. Als het plan is afgerond worden de onroerende zaken toegedeeld of overgedragen aan de participanten. Terzake van deze overdracht wordt overdrachtsbelasting geheven.

Administratieve lasten

Deze regeling vloeit voort uit het Belastingplan 2003 Deel I (Wet van 12 december 2002, Stb. 615). De effecten daarvan op de administratieve lasten voor het bedrijfsleven zijn reeds meegenomen bij de in de memorie van toelichting bij het betreffende wetsvoorstel vermelde effecten van alle in het kader van dat wetsvoorstel voorgestelde maatregelen. De daar vermelde effecten zijn namelijk inclusief de effecten van met de wetswijzigingen samenhangende lagere regelgeving.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

In artikel 1 is een aantal definities opgenomen. In onderdeel b is bepaald wat onder een herstructureringsplan moet worden verstaan: een plan dat beoogt uitvoering te geven aan een activiteit als bedoeld in artikel 7, vierde lid, van de Wet stedelijke vernieuwing, dan wel een plan dat beoogt (mede) uitvoering te geven aan ontwikkelingsprogramma zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet stedelijke vernieuwing. Een dergelijk plan bevat, zoals in het algemeen deel van deze toelichting is aangegeven, een aantal elementen.

In onderdeel c is een wijkontwikkelingsmaatschappij gedefinieerd. Daarbij is de eis gesteld dat het moet gaan om een in Nederland gevestigd lichaam dat bevordering van stedelijke herstructurering ten doel heeft en dat is opgericht om een herstructureringsplan uit te voeren en dat als zodanig, op voordracht van de gemeente waarin het project zal worden uitgevoerd, door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is aangewezen. Deze regeling is niet bedoeld voor een lichaam dat andere doelstellingen dan de hierboven genoemden heeft.

Artikel 2

In artikel 2 zijn voorschriften gegeven met betrekking tot de gegevens die de gemeente moet overleggen bij de aanvraag tot aanwijzing van de wijkontwikkelingsmaatschappij in de zin van deze regeling. Dat betreft het door de gemeenteraad vastgestelde herstructureringsplan, een geografische kaart van voldoende duidelijke schaal waarop nauwkeurig staat aangegeven welke onroerende zaken tot het herstructureringsplan behoren, de oprichtingsakte van de wijkontwikkelingsmaatschappij, een verklaring van het college van burgemeester en wethouders, alsmede, indien het een gemeente betreft die is aangewezen in gevolge artikel 6, derde lid, tweede volzin, van de Wet stedelijke vernieuwing, dan wel indien het een gemeente betreft als bedoeld in artikel 7, vierde lid, van die wet: een verklaring van gedeputeerde staten dat sprake is van een herstructureringsplan.

In het tweede lid is bepaald dat de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer bij beschikking beslist of aan de voorwaarden om het lichaam als wijkontwikkelingsmaatschappij in de zin van deze regeling aan te merken wordt voldaan. De beschikking van de minister is vatbaar voor bezwaar. Voorts bepaalt het derde lid dat het lichaam als wijkontwikkelingsmaatschappij wordt aangemerkt met ingang van de dag volgende op die waarop de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer de wijkontwikkelingsmaatschappij als zodanig heeft aangewezen.

Artikel 3

In dit artikel is bepaald dat de vrijstelling alleen van toepassing is voor de verkrijging van een onroerende zaak door een wijkontwikkelingsmaatschappij indien de onroerende zaak wordt verkregen in het kader van het herstructureringsplan. Onder onroerende zaken wordt verstaan alle zaken en rechten die als zodanig kwalificeren voor de overdrachtsbelasting. Het is denkbaar dat er binnen de te herstructureren wijk onroerende zaken liggen die niet tot het herstructureringsplan behoren. Er is geen reden de verkrijging daarvan onder de vrijstelling te laten vallen. In dat geval is immers geen sprake van stedelijke herstructurering als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel o, van de wet. De verkrijgingen van onroerende zaken die niet onder het herstructureringsplan vallen zijn dus belast met overdrachtsbelasting. In beginsel leveren dergelijke verkrijgingen geen gevaar op voor de status van de wijkontwikkelingsmaatschappij in de zin van deze regeling.

Opgemerkt zij dat degene die een beroep doet op de vrijstelling, op grond van artikel 3 van het bij de wet behorende Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer, opgaaf moet doen van alle voor de toepassing van de vrijstelling van belang zijnde gegevens. Dit betreft bijvoorbeeld de bij de aanvraag overgelegde kaart waarop staat aangegeven welke onroerende zaken tot het herstructureringsplan behoren alsmede de aanwijzing als wijkontwikkelingsmaatschappij in de zin van deze regeling door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Artikel 4

Het eerste lid, onderdeel a, van dit artikel is een sanctiebepaling die erin voorziet dat de belasting in bepaalde gevallen alsnog dient te worden voldaan. Indien onroerende zaken niet meer in het kader van het herstructureringsplan worden aangewend wordt de belasting, die door toepassing van deze regeling niet is geheven, alsnog verschuldigd. Deze verschuldigdheid kan bijvoorbeeld ontstaan als de wijkontwikkelingsmaatschappij wordt ontbonden zonder dat de doelstelling verwezenlijkt is, indien de doelstelling of werkzaamheid van de wijkontwikkelingsmaatschappij is gewijzigd, of als het herstructureringsplan tussentijds is gewijzigd of stopgezet. Dit geldt alleen voor zover de onroerende zaken niet meer in het kader van het herstructureringsplan worden aangewend. Van aanwenden is in dit verband sprake indien onroerende zaken betrokken zijn in het herstructureringsplan en als zodanig onderhanden (zullen) worden genomen of zijn genomen terwijl het project nog niet is voltooid.

Indien het herstructureringsplan als geheel wordt voltooid blijft de vrijstelling in beginsel geheel in stand. Om te voorkomen dat de toedeling of overdracht van de nieuwe onroerende zaken aan de participanten echter uitblijft terwijl het herstructureringsplan is voltooid, wordt in het eerste lid, onderdeel b, bepaald dat de onroerende zaken binnen een redelijke termijn nadat het herstructureringsplan is voltooid, moeten zijn toegedeeld of overgedragen om te voorkomen dat de belasting alsnog verschuldigd wordt. Voor zover het herstructureringsplan is voltooid en de daarin betrokken onroerende zaken binnen een redelijke termijn worden toegedeeld of overgedragen aan een ánder dan een participant blijft de eerder op grond van artikel 3 verleende vrijstelling ter zake van de verkrijging door de wijkontwikkelingmaatschappij in stand. Uiteraard is ter zake van de toedeling of overdracht door de wijkontwikkelingsmaatschappij aan een participant of aan een ander dan de participant wel overdrachtsbelasting verschuldigd. Er is, behoudens bijzondere omstandigheden, geen sprake van een redelijke termijn indien de onroerende zaken niet binnen één jaar na de voltooiing van het herstructureringsplan zijn toegedeeld of overgedragen. Het spreekt vanzelf dat over tussentijdse overdrachten van zaken door de wijkontwikkelingsmaatschappij aan haar participanten eveneens overdrachtsbelasting verschuldigd is.

Indien een herstructureringsplan gedeeltelijk wordt stopgezet zal heffing dienen plaats te vinden over het onvoltooide gedeelte van het plan, bijvoorbeeld indien een gedeelte van het gebied niet meer zal worden gerenoveerd. Voor het overige gebied blijft de vrijstelling in stand, voorzover de onroerende zaken binnen een redelijke termijn worden toegedeeld of overgedragen nadat het plan met betrekking tot dit gebied is voltooid. Ter zake van deze toedeling of overdracht van de onroerende zaken aan de participanten is overdrachtsbelasting verschuldigd.

Ingevolge het tweede lid van dit artikel dient de wijkontwikkelingsmaatschappij, indien zich een omstandigheid als bedoeld in het eerste lid voordoet, daarvan onverwijld mededeling te doen aan de inspecteur. Indien de belastingplichtige deze mededeling nalaat kan sanctionering plaatsvinden op grond van artikel 68, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

De inspecteur zal, indien hij op de hoogte is van het feit dat aan het herstructureringsplan (gedeeltelijk) geen uitvoering meer wordt gegeven, de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer op de hoogte stellen van de gewijzigde situatie. Ingevolge het derde lid wordt de aanwijzing ingetrokken indien het herstructureringsplan niet (meer) wordt uitgevoerd. De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer zal de inspecteur informeren zodra de aanwijzing is ingetrokken.

Artikel 5

Dit artikel regelt de inwerkingtreding en bevat de citeertitel van de regeling. De regeling werkt terug tot en met de datum waarop de nieuwe tekst van artikel 15, eerste lid, onderdeel o, van de wet, in werking is getreden, te weten 1 januari 2003. Dit is van belang voor herstructureringsplannen die sinds die datum van start zijn gegaan.

De vrijstelling kan alleen worden verleend voor de verkrijging van een onroerende zaak in het kader van een herstructureringsplan door een wijkontwikkelingsmaatschappij. Aangezien deze pas als zodanig kan worden aangewezen nadat deze regeling tot stand is gekomen, is in het tweede lid bepaald dat de regeling van overeenkomstige toepassing is ten aanzien van verkrijgingen van onroerende zaken die na 1 januari 2003 en voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling zijn verkregen.

De Staatssecretaris van Financiën,

J.G. Wijn

Naar boven