Het bestuur van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers,
Gelet op artikel 99, tweede lid, van de Kadasterwet;
Besluit:
Artikel I
De Kadasterregeling 1994 wordt als volgt gewijzigd:
a. De artikelen 120 en 122 tot en met 125 vervallen.
b. Artikel 126 komt te luiden:
Artikel 126
De vorm van de in artikel 99, eerste lid, van de wet bedoelde getuigschriften
wordt vastgesteld overeenkomstig:
a. voorzover betreffend het resultaat van onderzoek naar erfdienstbaarheden:
het model dat als bijlage 25 bij deze regeling is gevoegd;
b. voorzover betreffend het resultaat van onderzoek naar erfdienstbaarheden
(negatieve mededeling): het model dat als bijlage 26 bij deze regeling is
gevoegd;
c. voorzover betreffend het resultaat van onderzoek naar ingeschreven
akten: het model dat als bijlage 27 bij deze regeling is gevoegd.
c. Artikel 127 vervalt.
d. In artikel 128 wordt de zinsnede `de artikelen 120 tot en met 127'
vervangen door: artikel 126.
e. Artikel 129 komt te luiden:
Artikel 129
Indien op een getuigschrift als bedoeld in artikel 126 percelen voorkomen
ten aanzien waarvan sprake is van voorlopige aantekeningen die nog niet zijn
doorgehaald, worden afschriften van de desbetreffende stukken toegevoegd.
Artikel 119 is van toepassing op deze afschriften.
f. De bijlagen 25 tot en met 27 worden vervangen door de overeenkomstig
genummerde bijlagen, welke bijlagen bij deze regeling zijn gevoegd.
Artikel II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 2004.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst
met uitzondering van de bijlagen.
De onderhavige wijziging houdt verband met de herziening van de vorm van
getuigschriften, bedoeld in artikel 99 van de Kadasterwet. De vorm is in overeenstemming
gebracht met de eisen die afnemers thans aan deze stukken stellen.