Goedkeuring Privacygedragscode inzake verwerken persoonsgegevens door leden van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG)

Het College bescherming persoonsgegevens (CBP),

gelet op artikel 25 van de Wet bescherming persoonsgegeven (Stb. 2000, 302);

gezien het schriftelijk verzoek van 12 december 2003 van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) tot het afgeven van een verklaring als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP) met betrekking tot de Privacygedragscode inzake het verwerken van persoonsgegevens door de leden van de KBvG (gedragscode);

overwegende:

dat de KBvG de Beroepsorganisatie is waar alle in Nederland gevestigde gerechtsdeurwaarders en de toegevoegde kandidaat-gerechtsdeurwaarders lid van zijn zoals is bepaald in artikel 56 van de Gerechtsdeurwaarderswet (Staatsblad 2001, 70);

overwegende:

dat het schriftelijk verzoek van de KBvG alsmede de gedragscode en de daarbij behorende toelichting, op grond van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht gedurende vier weken ter inzage hebben gelegen bij het CBP en dat hiervan is kennis gegeven in de Staatscourant van 14 januari 2004 en op de website van het CBP;

dat belanghebbenden geen gebruik hebben gemaakt van de gelegenheid om opmerkingen te maken;

overwegende:

dat de gedragscode op onderdelen een nadere uitwerking van, dan wel aanvulling op de materiële bepalingen van de Wet bescherming persoonsgegevens vormt;

dat de gedragscode aangeeft dat de verwerking van persoonsgegevens geschiedt ten behoeve van de uitoefening van ambtelijke taken dan wel voor de uitoefening van niet-ambtelijke taken zoals incassowerkzaamheden;

dat de gedragscode voorschrijft dat de deurwaarder dient zorg te dragen voor een juiste en volledige presentatie over de hoedanigheid waarin hij optreedt;

dat de gedragscode nader voorschrijft hoe met de persoonsgegevens dient te worden omgegaan bij de uitvoering van de verschillende werkzaamheden;

dat de persoonsgegevens slechts uit een beperkt aantal bronnen mogen worden verkregen afhankelijk van de soort werkzaamheid die de gerechtsdeurwaarder uitoefent;

dat de verstrekking van persoonsgegevens door de gerechtsdeurwaarder aan derden aan stringente regels zijn gebonden;

dat nadere invulling wordt gegeven aan de rechten van betrokkenen, en de verplichting om de betrokkenen te informeren over de verwerking van betreffende persoonsgegevens;

dat de verantwoordelijke passende technische en organisatorische maatregelen treft zodat persoonsgegevens slechts rechtmatig kunnen worden verwerkt;

dat voor de behandeling van klachten en geschillen is voorzien in tuchtrechtspraak zoals is bepaald in artikel 24 Gerechtsdeurwaarderswet;

verklaart:

dat de Gedragscode inzake het verwerken van persoonsgegevens door de leden van de KBvG, een juiste uitwerking vormt van de WBP en andere wettelijke bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens;

Deze verklaring is geldig voor een periode van vijf jaar na de datum van bekendmaking in de Staatscourant.

Den Haag, 16 februari 2004.
J.W. Broekema, collegelid.

Naar boven