Instellingsregeling adviescommissie model-verdeelsysteem kansspelopbrengsten

10 november 2003

Nr. 5253767/03/SRS

De Minister van Justitie en de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op artikel 6, eerste lid van de Kaderwet adviescolleges;

Besluiten:

Artikel 1

Instelling

Er is een adviescommissie model-verdeelsysteem kansspelopbrengsten, hierna te noemen: de commissie.

Artikel 2

Taak

De commissie heeft tot taak de Minister van Justitie te adviseren over de algemene voorwaarden die kunnen worden gesteld aan de besluitvorming over begunstiging en verdeling van de opbrengsten van kansspelen, mogelijk resulterend in een model-verdeelsysteem kansspelopbrengsten.

Artikel 3

Samenstelling

1. De commissie bestaat uit een voorzitter en zes leden.

2. De voorzitter en de leden worden benoemd door de Minister van Justitie.

Artikel 4

Adviestermijn en opheffing commissie

1. De commissie brengt haar advies uit vóór 29 februari 2004.

2. De commissie wordt uiterlijk op de in het eerste lid genoemde datum opgeheven, tenzij voor die datum door de Minister van Justitie een andere datum wordt vastgesteld.

Artikel 5

Archiefbescheiden

Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Justitie. De archiefbescheiden van de commissie worden na haar opheffing of, zo de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, overgebracht naar het archief van het Ministerie van Justitie.

Artikel 6

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot 1 augustus 2003.

Artikel 7

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Instellingsregeling adviescommissie model-verdeelsysteem kansspelopbrengsten.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Justitie, J.P.H. Donner.De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, Th.C. de Graaf.

Toelichting

Van oudsher ontvangen goede doelen gelden uit kansspelen. In de Wet op de kansspelen en onderliggende regelgeving is vastgelegd dat de opbrengst van loterijen naar goede doelen gaat.

Besluitvorming over begunstiging en verdeling van de opbrengsten van loterijen is primair een verantwoordelijkheid van loterijen en goede doelen zelf. De overheid kan echter algemene voorwaarden verbinden aan de besluitvorming over begunstiging en verdeling van deze opbrengsten. De opbrengsten zijn immers verkregen door gunning van een exclusief en beschermd recht: de loterijvergunning.

Om de doelstellingen van het kansspelbeleid, zoals neergelegd in de tweede voortgangsrapportage kansspelen van 31 maart 2003 (TK 24 036, nr. 280) zo goed mogelijk te kunnen realiseren, zullen algemene voorwaarden worden verbonden aan de besluitvorming over begunstiging en verdeling van kansspelgelden. Zo zal bijvoorbeeld consumentenbescherming kunnen worden gediend door het tegengaan van niet-betrouwbaar (en illegaal) kansspelaanbod en door bevordering van de transparantie van (besluitvorming over) de besteding van kansspelgelden. Samengevat dient het geld dat de burger aan kansspelen besteedt, door degelijke, betrouwbare en zorgvuldig geselecteerde goede doelen te worden besteed. Dat zal met het stellen van algemene voorwaarden aan besluitvorming over begunstiging en verdeling van kansspelgelden worden bevorderd.

Gelet op de relatie met het particulier initiatief en het belang van een zorgvuldige en gewogen besluitvorming, is het wenselijk dat een onafhankelijke en deskundige commissie adviseert over (de uitwerking van) de voorwaarden die aan besluitvorming over begunstiging en verdeling van kansspelgelden dienen te worden gesteld. Bij de samenstelling van deze commissie is daarom ervaring op het terrein van filantropie, kansspelen en het openbaar bestuur van doorslaggevend belang geweest. Deze (combinatie van) ervaring op het terrein van filantropie, kansspelen en openbaar bestuur is niet voorhanden in bestaande adviescolleges.

De commissie zal zich in zijn advieswerkzaamheden beperken tot landelijke kansspelen waarvoor ex art. 3, 14a, 15, 23 of 27a van de Wet op de kansspelen een vergunning kan worden verleend.

De commissie zal na afronding van de advieswerkzaamheden en uiterlijk per 29 februari 2004 worden opgeheven.

Naar boven