Tijdelijk besluit aanwijzing toezichthouders en laboratoria Kaderwet diervoeders

10 februari 2004

TRCJZ/2004/668

Directie Juridische Zaken

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 17, eerste lid, en 23 van de Kaderwet diervoeders;

Besluit:

Artikel 1

Als ambtenaren als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Kaderwet diervoeders worden aangewezen:

a. de ambtenaren van de Voedsel en Waren Autoriteit van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

b. de ambtenaren van Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Artikel 2

Als instellingen als bedoeld in artikel 23 van de Kaderwet diervoeders worden aangewezen:

a. RIKILT te Wageningen;

b. de laboratoria van de Voedsel en Waren Autoriteit;

c. het Belastingdienst/Douane West/Douane Laboratorium te Amsterdam;

d. LabCo B.V. te Europoort;

e. TNO-Voeding te Zeist.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijk besluit aanwijzing toezichthouders en laboratoria Kaderwet diervoeders.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt op een door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te bepalen tijdstip.

Een belanghebbende kan binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit bezwaar maken bij de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het bezwaarschrift wordt gezonden aan het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, t.a.v. de Afdeling Rechtsbescherming, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 10 februari 2004.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
overeenkomstig het door de minister genomen besluit,
de Directeur-Generaal, R.M. Bergkamp.

Toelichting

Op 28 januari 2004 is een gedeelte van de Kaderwet diervoeders in werking getreden (Stb. 18). Het gaat hier om de bevoegdheden die de Kaderwet diervoeders biedt om bestuurlijke maatregelen te treffen bij incidenten met diervoeders. Het gedeelte van de wet dat op de uitvoeringsregelgeving betrekking heeft zal eind 2004 in werking treden, niet eerder dan nadat de algemene maatregel van bestuur en de ministeriële regeling, waarin het merendeel van die uitvoeringsregels wordt uitgewerkt, gereed zijn.

Om op de naleving van de eventueel op te leggen bestuurlijke maatregelen te kunnen toezien is het noodzakelijk om toezichthouders aan te wijzen. Gekozen is voor de ambtenaren van de Voedsel en Waren Autoriteit en de Algemene Inspectiedienst. Hiermee wordt de huidige situatie gecontinueerd omdat zij nu al toezicht houden op het deel van de diervoederregelgeving dat de Landbouwwet als grondslag heeft. Zij zijn tevens betrokken bij het toezicht op de naleving van de communautaire voorschriften die door het Productschap Diervoeder zijn geïmplementeerd. Volledigheidshalve zij vermeld dat het Productschap Diervoeder nu nog verantwoordelijk blijft voor het toezicht op de naleving van laatstbedoelde voorschriften, totdat de Kaderwet diervoeders in zijn geheel in werking is getreden.

Tevens worden in het onderhavige besluit laboratoria aangewezen die in het kader van toezicht op de naleving van eventueel op te leggen bestuurlijke maatregelen zijn belast met de analyses van diervoedermonsters. Lidstaten zijn tot die aanwijzing verplicht ingevolge artikel 18 van richtlijn nr. 95/53/EG. Gekozen is voor dezelfde laboratoria die in de Regeling in- en uitvoercontroles diervoeders ter uitvoering van die richtlijn zijn aangewezen.

Tot slot zij opgemerkt dat de aanwijzing van de toezichthouders en laboratoria vanaf de inwerkingtreding van de rest van de Kaderwet diervoeders in de Regeling diervoeders zal worden neergelegd. Gelet hierop is het onderhavige besluit van tijdelijke aard.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

overeenkomstig het door de minister genomen besluit,

de Directeur-Generaal,

R.M. Bergkamp

Naar boven