Vervoer van Personen met Personenauto's

Sociaal Fonds 2004/2008

Verbindendverklaring CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 17 FEBRUARI 2004 TOT ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR HET VERVOER VAN PERSONEN MET PERSONENAUTO'S INZAKE SOCIAAL FONDS

UAW Nr. 10106

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelezen het verzoek van Partijen betrokken bij de CAO Sociaal Fonds voor het Vervoer van Personen met Personenauto's namens partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst; Partij(en) te ener zijde: Taxivervoer Nederland; Partij(en) te anderer zijde: FNV Bondgenoten en CNV Bedrijvenbond.

Naar aanleiding van dit verzoek zijn schriftelijke bedenkingen ingebracht door Vallenduuk Advocaten namens een aantal bedrijven.

Deze bedenkingen kunnen als volgt worden samengevat:

Bedenkinghebbenden hebben primair verzocht om (voorlopig) te worden gedispenseerd van de AVV in verband met het in onderhandeling zijn met LBV en ABW over eigen bedrijfsfondscao's.

Verder benadrukken de bedrijven niet op de hoogte te zijn gesteld van het afsluiten van de CAO en ook niet te zijn gehoord over het onderhandelingsresultaat

De subsidiair ingediende inhoudelijke bedenkingen zijn gericht tegen het verzoek tot algemeen verbindend verklaring van artikel 3 lid 2 van de CAO. Nu deze bepaling niet uitsluitend is gericht op de fondscao, maar ook op de arbeidsvoorwaardencao betreft, kan volgens bedenkinghebbenden een verzoek van AVV voor 5 jaar niet in de rede liggen.

Overwegende ten aanzien van de bedenkingen: Op schriftelijke mededeling van bedenkingen tegen AVV wordt dispensatie van het AVV-besluit verleend aan werkgevers, die gebonden zijn aan een eigen rechtsgeldige CAO, welke dispensatie onder bepaalde voorwaarden geldig is voor opvolgende AVV-besluiten. Bij bedenkinghebbenden is thans nog geen sprake van eigen rechtsgeldige ondernemings-CAO's op grond waarvan ingevolge het Toetsingskader AVV dispensatie van het AVV-besluit kan worden verleend.

Het is geen vereiste in het kader van AVV dat bedrijven op de hoogte worden gesteld van het afsluiten van de CAO of worden gehoord indien een onderhandelingsakkoord is gesloten.

De controle op de naleving van de CAO Taxivervoer en de CAO Vervoer van Personen met Personenauto's inzake Sociaal Fonds is een bevoegdheid van de Commissie Naleving CAO. In perioden dat de arbeidsvoorwaarden-CAO (CAO Taxivervoer) niet algemeen verbindend is verklaard is het, zoals voortvloeit uit artikel 2 Reglement Commissie Naleving CAO en de Wet AVV, niet mogelijk de naleving van de arbeidsvoorwaarden-CAO bij derden te controleren, daar waar derden niet gehouden zijn deze CAO toe te passen.

Overwegende tenslotte:

Gelet op het bovenstaande kan worden geconcludeerd, dat de bedenkingen van dien aard zijn, dat zij algemeen verbindendverklaring van de onderhavige CAO-bepalingen niet in de weg staan;

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Gezien het overleg met de Stichting van de Arbeid;

Besluit:

Dictum I

Verklaart algemeen verbindend de navolgende bepalingen van bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, zulks met inachtneming van hetgeen in de dicta II, III, IV en V is bepaald:

Artikel 1 Werkingssfeer

Deze overeenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers van elke in Nederland gevestigde onderneming,

  • die tegen vergoeding vervoer verricht bij of krachtens een vergunning op grond van de Wet Personenvervoer (in werking getreden met ingang van 1 januari 2001, bij wet van 6 juli 2000, Staatsblad 2000, 314) met een personenauto, ingericht tot het vervoer van ten hoogste acht personen, de bestuurder daaronder niet begrepen,

  • en/of die vervoer van personen verricht tegen vergoeding met een personenauto, ingericht tot het vervoer van ten hoogste acht personen, de bestuurder daaronder niet begrepen, over de weg of over andere dan voor het openbaar verkeer openstaande wegen, met uitsluiting van het vervoer dat valt onder de werkingssfeer van de CAO voor het personeel in het ambulancevervoerbedrijf, alsmede het rijdend personeel van de KLM afdeling wegvervoer.

  • Onder werknemer wordt niet verstaan de directeur/grootaandeelhouder van een N.V. of B.V., echtgeno(o)t(e) en familieleden, die niet (meer) verplicht verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen.

Artikel 2 Stichtingsdoel

  • 1. Er is een Stichting Sociaal Fonds Vervoer van Personen met Personenauto's, afgekort SFVP, welke is opgericht door partijen bij deze CAO en waarvan de statuten en reglementen onderdeel uitmaken van deze CAO.

  • 2. De Stichting heeft ten doel het financieren en subsidiëren van activiteiten die gericht zijn op het bevorderen van goede arbeidsverhoudingen in de bedrijfstak vervoer van personen met personenauto's.

Artikel 2A Verwezenlijking van het doel

  • 1. De Stichting tracht haar doel te bereiken door de op basis van artikel 3, lid 1 in rekening te brengen bijdragen te innen bij ondernemingen in de bedrijfstak vervoer van personen met personenauto's (hierna: de bedrijfstak) en deze met andere baten van de stichting aan te wenden ter financiering, dan wel subsidiëring van:

    • a. de kosten ter zake van:

      • 1. het in stand houden van het fonds;

      • 2. het bijeenkomen van sociale partners van de bedrijfstak waarin dispensatieverzoeken en vragen over de inhoud van de CAO Taxivervoer worden besproken en beantwoord;

      • 3. gezamenlijke voorlichting ter zake van arbeidsvoorwaarden, te weten:

        • het nemen van maatregelen ter bevordering van de kennis van de arbeidsvoorwaarden onder de gebruikers van de arbeidsvoorwaarden;

        • het telefonisch en schriftelijk informatie verstrekken over de inhoud van de CAO Taxivervoer aan de hele bedrijfstak;

        • het verzorgen van algemene publiciteit aangaande de arbeidsvoorwaarden in de bedrijfstak;

      • 4. het beantwoorden van vragen inzake de interpretatie van de CAO Taxivervoer;

      • 5. het (doen) verrichten en publiceren van onderzoek naar de gevolgen van bij het CAO-overleg gemaakte afspraken, met het doel de belangen te dienen van alle werkgevers en werknemers in de bedrijfstak;

      • 6. het ontwikkelen en beheren van een functiewaarderingssysteem en het (doen) verrichten van onderzoek en publicatie op het gebied van functiewaardering.

    • b. de werkzaamheden met betrekking tot de CAO Taxivervoer. Het betreft de volgende activiteiten:

      • 1. het houden van toezicht op de naleving van de kernbepalingen van de CAO Taxivervoer in samenhang met andere wettelijke bepalingen en in samenwerking met de daarvoor geëigende instanties;

      • 2. het geven van voorlichting over de kernbepalingen van de CAO Taxivervoer, gericht op toezicht en naleving;

      • 3. het verzamelen van feitelijke gegevens over de lonen op bedrijfstakniveau;

      • 4. het geven van advies aan de Arbeidsinspectie afdeling Collectieve Arbeidsvoorwaarden van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met betrekking tot door werkgevers ingediende verzoeken aangaande tijdelijke arbeidstijdverkortingen;

      • 5. het doen van onderzoek en publicatie, hetzij rechtstreeks, hetzij door middel van enquêtes, gericht op de naleving van de CAO Taxivervoer in individuele bedrijven, dan wel sectorbreed;

      • 6. het optreden in en buiten rechte, zonodig ter verkrijging van maatregelen tegen hen die de bepalingen der CAO Taxivervoer niet getrouwelijk naleven.

    • c. de activiteiten op het gebied van Opleiding en Ontwikkeling, Arbeidsomstandigheden Veiligheid, te weten:

      • 1. het ontwikkelen, stimuleren en bevorderen van vakopleidingen en cursussen ten behoeve van de werknemers vallende onder de werkingssfeer van de CAO;

      • 2. het verlenen van bijdragen ten behoeve van werknemers- of werkgevers en/of opleidingsinstituten voor het (doen) opleiden van werknemers in de bedrijfstak;

      • 3. het (doen) verrichten en publiceren van onderzoek ter bevordering van vakbekwaamheid bij het personeel in de bedrijfstak;

      • 4. het samenwerken met instanties die de vakbekwaamheid van de werknemers in de bedrijfstak mede tot stand brengen;

      • 5. het geven van voorlichting over vakbekwaamheid in de bedrijfstak;

      • 6. het promoten van de beroepen van rijdend en niet-rijdend personeel in en buiten de bedrijfstak;

      • 7. het geven van voorlichting over het terugdringen van ziekteverzuim en over het voldoen aan wettelijke verplichtingen ten aanzien van arbeidsomstandigheden en gezondheid;

      • 8. het aanbieden van diensten gericht op het bevorderen van de veiligheid, gezondheid en arbeidsomstandigheden;

      • 9. het maken van risico-inventarisatie- en evaluatielijsten;

      • 10. het (doen) verrichten van onderzoek en publicatie gericht op het bevorderen van de veiligheid, gezondheid en arbeidsomstandigheden;

      • 11. het verder inhoud geven aan wettelijke bepalingen met betrekking tot de geneeskundige verklaring genoemd in de Wet Personenvervoer;

      • 12. het samenwerken met instanties die de gezondheid en de arbeidsomstandigheden van werknemers in de bedrijfstak bevorderen;

      • 13. het verwerven van gelden bij derden ter stimulans van de vakbekwaamheid en de veiligheid, gezondheid en arbeidsomstandigheden van de werknemers in de de bedrijfstak.

    • d. de ten laste van de werkgevers- en werknemersorganisaties komende kosten, ter zake van:

      • 1. het verzorgen van voorlichting en promotie met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden, relevante sociale zekerheid en arbeidsmarkt/bedrijfstakontwikkelingen;

      • 2. voorlichting, vorming, scholing en opleiding, onderwijs en ontwikkeling met betrekking tot wet- en regelgeving en relevante ontwikkelingen op het gebied van:

        • arbeidsvoorwaarden;

        • arbeidsverhoudingen;

        • sociale zekerheid;

        • aan arbeid gerelateerde bedrijfsvoering en functieontwikkeling; en,

        • employability;

      • 3. het (doen) verrichten van onderzoek en publicatie op het gebied van arbeidsmarkt en arbeidsomstandigheden van de bedrijfstak;

      • 4. het vergroten van de participatie op de arbeidsmarkt en het bewerkstellingen van een beter functionen van de arbeidsmarkt van de bedrijfstak.

    • e. het ter bevordering van de arbeidsparticipatie financieren van een kinderopvangregeling voor de werknemers in de bedrijfstak vervoer van personen met personenauto's via een door het bestuur van de Stichting aan te wijzen bemiddelingsbureau door het inkopen van een jaarlijks nader te bepalen aantal kinderopvangplaatsen.

    • b. de werkzaamheden met betrekking tot de CAO Taxivervoer. Het betreft de volgende activiteiten:

      • 1. het houden van toezicht op de naleving van de kernbepalingen van de CAO Taxivervoer in samenhang met andere wettelijke bepalingen en in samenwerking met de daarvoor geëigende instanties;

      • 2. het geven van voorlichting over de kernbepalingen van de CAO Taxivervoer, gericht op toezicht en naleving;

      • 3. het verzamelen van feitelijke gegevens over de lonen op bedrijfstakniveau;

      • 4. het geven van advies aan de Arbeidsinspectie afdeling Collectieve Arbeidsvoorwaarden van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met betrekking tot door werkgevers ingediende verzoeken aangaande tijdelijke arbeidstijdverkortingen;

      • 5. het doen van onderzoek en publicatie, hetzij rechtstreeks, hetzij door middel van enquêtes, gericht op de naleving van de CAO Taxivervoer in individuele bedrijven, dan wel sectorbreed;

      • 6. het optreden in en buiten rechte, zonodig ter verkrijging van maatregelen tegen hen die de bepalingen der CAO Taxivervoer niet getrouwelijk naleven.

    • c. de activiteiten op het gebied van Opleiding en Ontwikkeling, Arbeidsomstandigheden Veiligheid, te weten:

      • 1. het ontwikkelen, stimuleren en bevorderen van vakopleidingen en cursussen ten behoeve van de werknemers vallende onder de werkingssfeer van de CAO;

      • 2. het verlenen van bijdragen ten behoeve van werknemers- of werkgevers en/of opleidingsinstituten voor het (doen) opleiden van werknemers in de bedrijfstak;

      • 3. het (doen) verrichten en publiceren van onderzoek ter bevordering van vakbekwaamheid bij het personeel in de bedrijfstak;

      • 4. het samenwerken met instanties die de vakbekwaamheid van de werknemers in de bedrijfstak mede tot stand brengen;

      • 5. het geven van voorlichting over vakbekwaamheid in de bedrijfstak;

      • 6. het promoten van de beroepen van rijdend en niet-rijdend personeel in en buiten de bedrijfstak;

      • 7. het geven van voorlichting over het terugdringen van ziekteverzuim en over het voldoen aan wettelijke verplichtingen ten aanzien van arbeidsomstandigheden en gezondheid;

      • 8. het aanbieden van diensten gericht op het bevorderen van de veiligheid, gezondheid en arbeidsomstandigheden;

      • 9. het maken van risico-inventarisatie- en evaluatielijsten;

      • 10. het (doen) verrichten van onderzoek en publicatie gericht op het bevorderen van de veiligheid, gezondheid en arbeidsomstandigheden;

      • 11. het verder inhoud geven aan wettelijke bepalingen met betrekking tot de geneeskundige verklaring genoemd in de Wet Personenvervoer;

      • 12. het samenwerken met instanties die de gezondheid en de arbeidsomstandigheden van werknemers in de bedrijfstak bevorderen;

      • 13. het verwerven van gelden bij derden ter stimulans van de vakbekwaamheid en de veiligheid, gezondheid en arbeidsomstandigheden van de werknemers in de de bedrijfstak.

    • d. de ten laste van de werkgevers- en werknemersorganisaties komende kosten, ter zake van:

      • 1. het verzorgen van voorlichting en promotie met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden, relevante sociale zekerheid en arbeidsmarkt/bedrijfstakontwikkelingen;

      • 2. voorlichting, vorming, scholing en opleiding, onderwijs en ontwikkeling met betrekking tot wet- en regelgeving en relevante ontwikkelingen op het gebied van:

        • arbeidsvoorwaarden;

        • arbeidsverhoudingen;

        • sociale zekerheid;

        • aan arbeid gerelateerde bedrijfsvoering en functieontwikkeling; en,

        • employability;

      • 3. het (doen) verrichten van onderzoek en publicatie op het gebied van arbeidsmarkt en arbeidsomstandigheden van de bedrijfstak;

      • 4. het vergroten van de participatie op de arbeidsmarkt en het bewerkstellingen van een beter functionen van de arbeidsmarkt van de bedrijfstak.

    • e. het ter bevordering van de arbeidsparticipatie financieren van een kinderopvangregeling voor de werknemers in de bedrijfstak vervoer van personen met personenauto's via een door het bestuur van de Stichting aan te wijzen bemiddelingsbureau door het inkopen van een jaarlijks nader te bepalen aantal kinderopvangplaatsen.

    • c. de activiteiten op het gebied van Opleiding en Ontwikkeling, Arbeidsomstandigheden Veiligheid, te weten:

      • 1. het ontwikkelen, stimuleren en bevorderen van vakopleidingen en cursussen ten behoeve van de werknemers vallende onder de werkingssfeer van de CAO;

      • 2. het verlenen van bijdragen ten behoeve van werknemers- of werkgevers en/of opleidingsinstituten voor het (doen) opleiden van werknemers in de bedrijfstak;

      • 3. het (doen) verrichten en publiceren van onderzoek ter bevordering van vakbekwaamheid bij het personeel in de bedrijfstak;

      • 4. het samenwerken met instanties die de vakbekwaamheid van de werknemers in de bedrijfstak mede tot stand brengen;

      • 5. het geven van voorlichting over vakbekwaamheid in de bedrijfstak;

      • 6. het promoten van de beroepen van rijdend en niet-rijdend personeel in en buiten de bedrijfstak;

      • 7. het geven van voorlichting over het terugdringen van ziekteverzuim en over het voldoen aan wettelijke verplichtingen ten aanzien van arbeidsomstandigheden en gezondheid;

      • 8. het aanbieden van diensten gericht op het bevorderen van de veiligheid, gezondheid en arbeidsomstandigheden;

      • 9. het maken van risico-inventarisatie- en evaluatielijsten;

      • 10. het (doen) verrichten van onderzoek en publicatie gericht op het bevorderen van de veiligheid, gezondheid en arbeidsomstandigheden;

      • 11. het verder inhoud geven aan wettelijke bepalingen met betrekking tot de geneeskundige verklaring genoemd in de Wet Personenvervoer;

      • 12. het samenwerken met instanties die de gezondheid en de arbeidsomstandigheden van werknemers in de bedrijfstak bevorderen;

      • 13. het verwerven van gelden bij derden ter stimulans van de vakbekwaamheid en de veiligheid, gezondheid en arbeidsomstandigheden van de werknemers in de de bedrijfstak.

    • d. de ten laste van de werkgevers- en werknemersorganisaties komende kosten, ter zake van:

      • 1. het verzorgen van voorlichting en promotie met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden, relevante sociale zekerheid en arbeidsmarkt/bedrijfstakontwikkelingen;

      • 2. voorlichting, vorming, scholing en opleiding, onderwijs en ontwikkeling met betrekking tot wet- en regelgeving en relevante ontwikkelingen op het gebied van:

        • arbeidsvoorwaarden;

        • arbeidsverhoudingen;

        • sociale zekerheid;

        • aan arbeid gerelateerde bedrijfsvoering en functieontwikkeling; en,

        • employability;

      • 3. het (doen) verrichten van onderzoek en publicatie op het gebied van arbeidsmarkt en arbeidsomstandigheden van de bedrijfstak;

      • 4. het vergroten van de participatie op de arbeidsmarkt en het bewerkstellingen van een beter functionen van de arbeidsmarkt van de bedrijfstak.

    • e. het ter bevordering van de arbeidsparticipatie financieren van een kinderopvangregeling voor de werknemers in de bedrijfstak vervoer van personen met personenauto's via een door het bestuur van de Stichting aan te wijzen bemiddelingsbureau door het inkopen van een jaarlijks nader te bepalen aantal kinderopvangplaatsen.

    • d. de ten laste van de werkgevers- en werknemersorganisaties komende kosten, ter zake van:

      • 1. het verzorgen van voorlichting en promotie met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden, relevante sociale zekerheid en arbeidsmarkt/bedrijfstakontwikkelingen;

      • 2. voorlichting, vorming, scholing en opleiding, onderwijs en ontwikkeling met betrekking tot wet- en regelgeving en relevante ontwikkelingen op het gebied van:

        • arbeidsvoorwaarden;

        • arbeidsverhoudingen;

        • sociale zekerheid;

        • aan arbeid gerelateerde bedrijfsvoering en functieontwikkeling; en,

        • employability;

      • 3. het (doen) verrichten van onderzoek en publicatie op het gebied van arbeidsmarkt en arbeidsomstandigheden van de bedrijfstak;

      • 4. het vergroten van de participatie op de arbeidsmarkt en het bewerkstellingen van een beter functionen van de arbeidsmarkt van de bedrijfstak.

    • e. het ter bevordering van de arbeidsparticipatie financieren van een kinderopvangregeling voor de werknemers in de bedrijfstak vervoer van personen met personenauto's via een door het bestuur van de Stichting aan te wijzen bemiddelingsbureau door het inkopen van een jaarlijks nader te bepalen aantal kinderopvangplaatsen.

    • e. het ter bevordering van de arbeidsparticipatie financieren van een kinderopvangregeling voor de werknemers in de bedrijfstak vervoer van personen met personenauto's via een door het bestuur van de Stichting aan te wijzen bemiddelingsbureau door het inkopen van een jaarlijks nader te bepalen aantal kinderopvangplaatsen.

  • 2. Alle activiteiten die door de stichting bekostigd worden geschieden ten behoeve van alle werkgevers en werknemers die vervoer van personen met personenauto's verrichten in de zin van artikel 1 van de CAO.

  • 3. Kosten van activiteiten genoemd in lid 1 van dit artikel, waarvan in enige wet of de CAO is bepaald op welke wijze deze bestreden worden, kunnen niet ten laste van de Stichting worden gebracht.

Artikel 3 Verplichtingen werkgever

  • 1. Bijdrage werkgever.

  • De werkgever is aan de SFVP een jaarlijkse bijdrage verschuldigd. Deze bedraagt met ingang van 1 januari 1998 0,9% van het brutoloon SV, gemaximeerd tot het maximum premieloon Werkloosheidswet van het jaar waarop de heffing van de bijdrage betrekking heeft, zonder dat op dit loon in mindering wordt gebracht het bedrag dat buiten aanmerking blijft ingevolge het bepaalde in artikel 9, derde en vierde lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering.

  • De jaarlijkse bijdrage komt na aftrek van de kosten voor inning, administratie en beheer van de SFVP, geheel ten goede aan het financieren van het doel van de SFVP, zoals omschreven in de statuten van de Stichting.

  • 2. Naleving CAO

  • De werkgever is verplicht op de wijze, vermeld in een nader daartoe door de SFVP op te stellen reglement, aan te tonen dat hij de bepalingen van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor het vervoer van Personen met Personenauto's, alsmede deze Collectieve Arbeidsovereenkomst, getrouwelijk naleeft.

Artikel 4 Vaststelling en betaling van de bijdrage

  • 1. De werkgever is verplicht op de tijdstippen, op de wijze en over de tijdvakken als door de Stichting bepaald, de gegevens te verstrekken die de Stichting nodig heeft om de door de werkgever volgens artikel 3 lid 1 van deze CAO verschuldigde bijdrage en het door de Stichting te heffen voorschot op de bijdrage vast te stellen.

  • 2. De werkgever is verplicht de over een kalenderjaar verschuldigde bijdrage te voldoen binnen 28 dagen na dagtekening van de desbetreffende nota van de Stichting.

  • 3. Bij niet-tijdige betaling van de verschuldigde bijdrage is de werkgever door het enkele verloop van de termijn in verzuim. De Stichting is dan bevoegd te vorderen:

    • rente over het verschuldigde bedrag van de dag af dat het verschuldigde bedrag betaald had moeten zijn;

    • vergoeding van de buitengerechtelijke invorderingskosten, onverminderd de overige kosten van vervolging verschuldigd volgens de wet.

  • De rente wordt berekend naar het percentage van de wettelijke rente als bedoeld in boek 6, de artikelen 119 en 120 van het Burgerlijk Wetboek.

  • De buitengerechtelijke invorderingskosten worden gesteld op 15% van het verschuldigde bedrag, met een minimum van € 34,00.

Artikel 5 Inhouding op het loon, inning administratie en kosten gerechtelijke invordering

  • 1. De werkgever houdt bij elke loonbetaling 0,45% van de in artikel 3, lid 1 genoemde bijdrage in op het loon van de werknemer.

  • 2. Het geldelijk en administratief beheer van de Stichting en het secretariaat zijn, onder verantwoordelijkheid van het bestuur, opgedragen aan PVF Nederland N.V.

  • 3. Indien de inning van de bijdrage ten behoeve van de Stichting Sociaal fonds Vervoer van Personen met Personenauto's moet worden bewerkstelligd op een andere wijze dan in lid 2 van dit artikel voorzien, komen de daaruit voortvloeiende kosten voor rekening van de werkgever/crediteur.

STATUTEN STICHTING SOCIAAL FONDS VERVOER VAN PERSONEN MET PERSONENAUTO'S

Artikel 1 Naam, zetel en duur

  • 1. De Stichting draagt de naam: Stichting Sociaal Fonds Vervoer van Personen met Personenauto's, afgekort SFVP, verder te noemen: de Stichting.

  • 2. De Stichting is gevestigd in Amsterdam.

  • 3. De Stichting is opgericht voor onbepaalde tijd.

Artikel 2 Doel

De Stichting heeft ten doel het financieren en subsidiëren van activiteiten die gericht zijn op het bevorderen van goede arbeidsverhoudingen in bedrijfstak vervoer van personen met personenauto's.

Artikel 3 Verwezenlijking van het doel

  • 1. De Stichting tracht haar doel te bereiken door de op basis van artikel 3, lid 1 van de CAO in rekening te brengen bijdragen te innen bij ondernemingen in de bedrijfstak vervoer van personen met personenauto's (hierna: de bedrijfstak) en deze met andere baten van de stichting aan te wenden ter financiering, dan wel subsidiëring van:

    • a. de kosten ter zake van:

      • 1. het in stand houden van het fonds;

      • 2. het bijeenkomen van sociale partners van de bedrijfstak waarin dispensatieverzoeken en vragen over de inhoud van de CAO Taxivervoer worden besproken en beantwoord;

      • 3. gezamenlijke voorlichting ter zake van arbeidsvoorwaarden, te weten:

        • het nemen van maatregelen ter bevordering van de kennis van de arbeidsvoorwaarden onder de gebruikers van de arbeidsvoorwaarden;

        • het telefonisch en schriftelijk informatie verstrekken over de inhoud van de CAO Taxivervoer aan de hele bedrijfstak;

        • het verzorgen van algemene publiciteit aangaande de arbeidsvoorwaarden in de bedrijfstak;

      • 4. het beantwoorden van vragen inzake de interpretatie van de CAO Taxivervoer;

      • 5. het (doen) verrichten en publiceren van onderzoek naar de gevolgen van bij het CAO-overleg gemaakte afspraken, met het doel de belangen te dienen van alle werkgevers en werknemers in de bedrijfstak;

      • 6. het ontwikkelen en beheren van een functiewaarderingssysteem en het (doen) verrichten van onderzoek en publicatie op het gebied van functiewaardering.

    • b. de werkzaamheden met betrekking tot de CAO Taxivervoer. Het betreft de volgende activiteiten:

      • 1. het houden van toezicht op de naleving van de kernbepalingen van de CAO Taxivervoer in samenhang met andere wettelijke bepalingen en in samenwerking met de daarvoor geëigende instanties;

      • 2. het geven van voorlichting over de kernbepalingen van de CAO Taxivervoer, gericht op toezicht en naleving;

      • 3. het verzamelen van feitelijke gegevens over de lonen op bedrijfstakniveau;

      • 4. het geven van advies aan de Arbeidsinspectie afdeling Collectieve Arbeidsvoorwaarden van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met betrekking tot door werkgevers ingediende verzoeken aangaande tijdelijke arbeidstijdverkortingen;

      • 5. het doen van onderzoek en publicatie, hetzij rechtstreeks, hetzij door middel van enquêtes, gericht op de naleving van de CAO Taxivervoer in individuele bedrijven, dan wel sectorbreed;

      • 6. het optreden in en buiten rechte, zonodig ter verkrijging van maatregelen tegen hen die de bepalingen der CAO Taxivervoer niet getrouwelijk naleven.

    • c. de activiteiten op het gebied van Opleiding en Ontwikkeling, Arbeidsomstandigheden Veiligheid, te weten:

      • 1. het ontwikkelen, stimuleren en bevorderen van vakopleidingen en cursussen ten behoeve van de werknemers vallende onder de werkingssfeer van de CAO;

      • 2. het verlenen van bijdragen ten behoeve van werknemers- of werkgevers en/of opleidingsinstituten voor het (doen) opleiden van werknemers in de bedrijfstak;

      • 3. het (doen) verrichten en publiceren van onderzoek ter bevordering van vakbekwaamheid bij het personeel in de bedrijfstak;

      • 4. het samenwerken met instanties die de vakbekwaamheid van de werknemers in de bedrijfstak mede tot stand brengen;

      • 5. het geven van voorlichting over vakbekwaamheid in de bedrijfstak;

      • 6. het promoten van de beroepen van rijdend en niet-rijdend personeel in en buiten de bedrijfstak;

      • 7. het geven van voorlichting over het terugdringen van ziekteverzuim en over het voldoen aan wettelijke verplichtingen ten aanzien van arbeidsomstandigheden en gezondheid;

      • 8. het aanbieden van diensten gericht op het bevorderen van de veiligheid, gezondheid en arbeidsomstandigheden;

      • 9. het maken van risico-inventarisatie- en evaluatielijsten;

      • 10. het (doen) verrichten van onderzoek en publicatie gericht op het bevorderen van de veiligheid, gezondheid en arbeidsomstandigheden;

      • 11. het verder inhoud geven aan wettelijke bepalingen met betrekking tot de geneeskundige verklaring genoemd in de Wet Personenvervoer;

      • 12. het samenwerken met instanties die de gezondheid en de arbeidsomstandigheden van werknemers in de bedrijfstak bevorderen;

      • 13. het verwerven van gelden bij derden ter stimulans van de vakbekwaamheid en de veiligheid, gezondheid en arbeidsomstandigheden van de werknemers in de de bedrijfstak.

    • d. de ten laste van de werkgevers- en werknemersorganisaties komende kosten, ter zake van:

      • 1. het verzorgen van voorlichting en promotie met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden, relevante sociale zekerheid en arbeidsmarkt/bedrijfstakontwikkelingen;

      • 2. voorlichting, vorming, scholing en opleiding, onderwijs en ontwikkeling met betrekking tot wet- en regelgeving en relevante ontwikkelingen op het gebied van:

        • arbeidsvoorwaarden;

        • arbeidsverhoudingen;

        • sociale zekerheid;

        • aan arbeid gerelateerde bedrijfsvoering en functieontwikkeling; en,

        • employability;

      • 3. het (doen) verrichten van onderzoek en publicatie op het gebied van arbeidsmarkt en arbeidsomstandigheden van de bedrijfstak;

      • 4. het vergroten van de participatie op de arbeidsmarkt en het bewerkstellingen van een beter functionen van de arbeidsmarkt van de bedrijfstak.

    • e. het ter bevordering van de arbeidsparticipatie financieren van een kinderopvangregeling voor de werknemers in de bedrijfstak vervoer van personen met personenauto's via een door het bestuur van de Stichting aan te wijzen bemiddelingsbureau door het inkopen van een jaarlijks nader te bepalen aantal kinderopvangplaatsen.

    • b. de werkzaamheden met betrekking tot de CAO Taxivervoer. Het betreft de volgende activiteiten:

      • 1. het houden van toezicht op de naleving van de kernbepalingen van de CAO Taxivervoer in samenhang met andere wettelijke bepalingen en in samenwerking met de daarvoor geëigende instanties;

      • 2. het geven van voorlichting over de kernbepalingen van de CAO Taxivervoer, gericht op toezicht en naleving;

      • 3. het verzamelen van feitelijke gegevens over de lonen op bedrijfstakniveau;

      • 4. het geven van advies aan de Arbeidsinspectie afdeling Collectieve Arbeidsvoorwaarden van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met betrekking tot door werkgevers ingediende verzoeken aangaande tijdelijke arbeidstijdverkortingen;

      • 5. het doen van onderzoek en publicatie, hetzij rechtstreeks, hetzij door middel van enquêtes, gericht op de naleving van de CAO Taxivervoer in individuele bedrijven, dan wel sectorbreed;

      • 6. het optreden in en buiten rechte, zonodig ter verkrijging van maatregelen tegen hen die de bepalingen der CAO Taxivervoer niet getrouwelijk naleven.

    • c. de activiteiten op het gebied van Opleiding en Ontwikkeling, Arbeidsomstandigheden Veiligheid, te weten:

      • 1. het ontwikkelen, stimuleren en bevorderen van vakopleidingen en cursussen ten behoeve van de werknemers vallende onder de werkingssfeer van de CAO;

      • 2. het verlenen van bijdragen ten behoeve van werknemers- of werkgevers en/of opleidingsinstituten voor het (doen) opleiden van werknemers in de bedrijfstak;

      • 3. het (doen) verrichten en publiceren van onderzoek ter bevordering van vakbekwaamheid bij het personeel in de bedrijfstak;

      • 4. het samenwerken met instanties die de vakbekwaamheid van de werknemers in de bedrijfstak mede tot stand brengen;

      • 5. het geven van voorlichting over vakbekwaamheid in de bedrijfstak;

      • 6. het promoten van de beroepen van rijdend en niet-rijdend personeel in en buiten de bedrijfstak;

      • 7. het geven van voorlichting over het terugdringen van ziekteverzuim en over het voldoen aan wettelijke verplichtingen ten aanzien van arbeidsomstandigheden en gezondheid;

      • 8. het aanbieden van diensten gericht op het bevorderen van de veiligheid, gezondheid en arbeidsomstandigheden;

      • 9. het maken van risico-inventarisatie- en evaluatielijsten;

      • 10. het (doen) verrichten van onderzoek en publicatie gericht op het bevorderen van de veiligheid, gezondheid en arbeidsomstandigheden;

      • 11. het verder inhoud geven aan wettelijke bepalingen met betrekking tot de geneeskundige verklaring genoemd in de Wet Personenvervoer;

      • 12. het samenwerken met instanties die de gezondheid en de arbeidsomstandigheden van werknemers in de bedrijfstak bevorderen;

      • 13. het verwerven van gelden bij derden ter stimulans van de vakbekwaamheid en de veiligheid, gezondheid en arbeidsomstandigheden van de werknemers in de de bedrijfstak.

    • d. de ten laste van de werkgevers- en werknemersorganisaties komende kosten, ter zake van:

      • 1. het verzorgen van voorlichting en promotie met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden, relevante sociale zekerheid en arbeidsmarkt/bedrijfstakontwikkelingen;

      • 2. voorlichting, vorming, scholing en opleiding, onderwijs en ontwikkeling met betrekking tot wet- en regelgeving en relevante ontwikkelingen op het gebied van:

        • arbeidsvoorwaarden;

        • arbeidsverhoudingen;

        • sociale zekerheid;

        • aan arbeid gerelateerde bedrijfsvoering en functieontwikkeling; en,

        • employability;

      • 3. het (doen) verrichten van onderzoek en publicatie op het gebied van arbeidsmarkt en arbeidsomstandigheden van de bedrijfstak;

      • 4. het vergroten van de participatie op de arbeidsmarkt en het bewerkstellingen van een beter functionen van de arbeidsmarkt van de bedrijfstak.

    • e. het ter bevordering van de arbeidsparticipatie financieren van een kinderopvangregeling voor de werknemers in de bedrijfstak vervoer van personen met personenauto's via een door het bestuur van de Stichting aan te wijzen bemiddelingsbureau door het inkopen van een jaarlijks nader te bepalen aantal kinderopvangplaatsen.

  • 2. Alle activiteiten die door de stichting bekostigd worden geschieden ten behoeve van alle werkgevers en werknemers die vervoer van personen met personenauto's verrichten in de zin van artikel 1 van de CAO.

  • 3. Kosten van activiteiten genoemd in lid 1 van dit artikel, waarvan in enige wet of de CAO is bepaald op welke wijze deze bestreden worden, kunnen niet ten laste van de Stichting worden gebracht.

Artikel 4 Geldmiddelen

  • 1. De geldmiddelen van de Stichting bestaan uit:

    • a. de door werkgevers te storten bijdragen als bepaald in artikel 3, lid 1 van de CAO SFVP;

    • b. eventuele overheidssubsidies;

    • c. andere baten.

  • 2. De Stichting kan geen andere bijdragen heffen dan die welke zijn vastgesteld krachtens de CAO SFVP.

  • 3. De werkgever is gerechtigd bij iedere loonbetaling een in de CAO SFVP vastgelegd percentage van de bijdrage in te houden op het loon van de werknemer.

Artikel 5 Bestuur

  • 1. Het bestuur van de Stichting bestaat uit een even aantal van tenminste zes en ten hoogste twaalf leden.

  • 2. De leden van het bestuur worden benoemd door de organisaties die partij zijn bij de CAO SFVP en wel voor de helft door de werkgeversorganisaties en voor de andere helft door de werknemersorganisaties.

  • 3. De organisaties wijzen voor elk lid dat zij hebben aangewezen een plaatsvervanger aan, die bij ontstentenis of verhindering van dat lid diens plaats inneemt; hetgeen is bepaald ten aanzien van de bestuursleden geldt evenzeer voor hun plaatsvervangers.

  • 4. De leden en plaatsvervangende leden worden aangewezen voor een periode van vier jaar. De organisaties hebben het recht de door haar aangewezen leden en plaatsvervangende leden te vervangen door anderen.

  • 5. Het (plaatsvervangend) bestuurslidmaatschap eindigt:

    • a. door opzeggen, het bereiken van de vijfenzestigjarige leeftijd dan wel het overlijden van het bestuurslid;

    • b. door het intrekken der benoeming door de organisatie, die de vertegenwoordiger heeft aangewezen;

    • c. indien de organisatie, waardoor de vertegenwoordiger is aangewezen niet langer partij is bij de CAO SFVP.

Artikel 7 Bevoegdheden van het bestuur

  • 1. Het bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter, een secretaris, een plaatsvervangend voorzitter en een plaatsvervangend secretaris. De functies van voorzitter en plaatsvervangend secretaris worden in de even kalenderjaren vervuld door een werknemerslid en in de oneven kalenderjaren door een werkgeverslid. Omgekeerd worden de functies van secretaris en plaatsvervangend voorzitter in de oneven kalenderjaren vervuld door een werknemerslid en in de even kalenderjaren door een werkgeverslid.

  • 2. Het bestuur is belast met het besturen van de Stichting en het beheer van haar vermogen; het bestuur is bevoegd om, met inachtneming van het in deze statuten bepaalde, over het vermogen van de Stichting te beschikken.

  • 3. Het bestuur beslist in alle zaken, waarin de beslissing niet is opgedragen of gedelegeerd aan anderen.

  • 4. Het bestuur is bevoegd tot het verrichten van alle rechtshandelingen, daaronder met name begrepen die bedoeld in artikel 2:291, lid 2, van het Burgerlijk Wetboek.

  • 5. Het administratief en geldelijk beheer wordt onder verantwoordelijkheid van het bestuur en met inachtneming van een door het bestuur vastgestelde instructie gevoerd door een door het bestuur tot wederopzegging benoemde administrateur. De administrateur heeft slechts een adviserende stem.

  • 6. De voorzitter en de secretaris vertegenwoordigen gezamenlijk de Stichting in en buiten rechte. Bij ontstentenis of belet van de voorzitter respectievelijk de secretaris treedt in zijn plaats de plaatsvervangend voorzitter respectievelijk de plaatsvervangend secretaris op, waarbij steeds het pariteitsbeginsel in acht genomen moet worden. Tevens is het bestuur gerechtigd de Stichting te vertegenwoordigen.

  • 7. Het bestuur kan besluiten één of meer der bestuursleden alsook derden volmacht te verlenen om de Stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.

  • 8. De voorzitters van het bestuur onderhouden regelmatig contact met de partijen, betrokken bij de CAO SFVP.

  • 9. De Commissie Naleving CAO is een door het bestuur benoemde commissie die zich bezig houdt met activiteiten betreffende de naleving van de CAO Taxivervoer. De commissie werkt aan de hand van een reglement. Deze commissie kan zich laten bijstaan door derden.

Artikel 8 Bestuursvergaderingen

  • 1. Het bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter het nodig oordeelt of tenminste twee bestuursleden daartoe de wens te kennen geven.

  • 2. De wijze en termijn van oproeping worden bij bestuursbesluit geregeld.

  • 3. De leden en plaatsvervangende leden van het bestuur ontvangen voor elke door hen bijgewoonde vergadering van het bestuur een door het bestuur vast te stellen vacatiegeld. Reis- en verblijfkosten, door de leden en plaatsvervangende leden van het bestuur in hun functie gemaakt, worden vergoed.

Artikel 9 Besluitvorming

  • 1. Het bestuur kan slechts geldige besluiten nemen in vergaderingen, waarin tenminste de helft van de werkgeversleden en tenminste de helft van de werknemersleden aanwezig is. Indien deze aantallen niet aanwezig zijn, wordt na tenminste één week, doch ten hoogste binnen veertien dagen na deze vergadering een tweede vergadering belegd, waarin voor het nemen van besluiten geen quorum is vereist.

  • 2. De leden van het bestuur hebben in vergaderingen van het bestuur ieder één stem, indien de aantallen der ter vergadering aanwezige werkgeversleden en werknemersleden even groot zijn. Is dit niet het geval, dan brengt ieder van de werkgevers-, respectievelijk van de werknemersleden van het bestuur evenveel stemmen uit als er leden van de andere groep aanwezig zijn. Indien echter in de tweede vergadering één der hierboven bedoelde groepen niet vertegenwoordigd is, brengt ieder lid van de andere groep één stem uit.

  • 3. Voor de totstandkoming van een besluit bij stemming is, tenzij bij deze statuten anders is bepaald, de meerderheid vereist van het aantal uitgebrachte stemmen.

  • 4. Stemming over zaken geschiedt mondeling. Bij de bepaling van de stemmenmeerderheid blijven blanco stemmen en stemmen van onwaarde buiten beschouwing.

  • 5. Stemmingen over personen geschieden schriftelijk. Bij de bepaling van de stemmenmeerderheid blijven blanco stemmen en stemmen van onwaarde buiten beschouwing.

  • 6. Indien een voorstel zaken betreft, wordt dat voorstel bij staking van stemmen als verworpen beschouwd.

  • 7. Indien bij stemmen over personen bij eerste stemming geen meerderheid wordt verkregen, zal een herstemming plaatsvinden tussen de twee personen die bij de eerste stemming de meeste stemmen hebben verworven. Staken dan de stemmen, dan beslist het lot.

  • 8. Elk besluit met betrekking tot een zaak, niet zijnde een uitvloeisel van artikel 10, wordt, tenzij korter bepaald, voor een periode van twee jaar genomen. Na deze periode kan op verzoek van de helft van het aantal bestuursleden een beroep op de afloop van de geldigheid worden gedaan. Elk bestuurslid is gerechtigd om meteen nadien een voorstel te doen aangaande eenzelfde zaak.

  • 9. In afwijking van het bepaalde in de voorgaande leden kan besluitvorming door het bestuur ook schriftelijk tot stand komen, mits alle bestuursleden hun stem uitbrengen. Het bepaalde in lid 3 is daarbij van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat bij staking van stemmen het voorstel in de eerstkomende vergadering aan de orde wordt gesteld.

Artikel 10 Begroting

  • 1. Het bestuur van de Stichting stelt jaarlijks vóór 1 december een begroting van inkomsten en uitgaven van de Stichting voor het eerstvolgende boekjaar vast. Deze begroting is gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 2 respectievelijk artikel 3 genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten. De begroting is voor betrokkenen beschikbaar.

  • 2. De begroting van inkomsten vermeldt in elk geval de geraamde opbrengst van de bijdragen, bedoeld in artikel 4, lid 1, sub a.

  • 3. De begroting van uitgaven bevat bovendien ramingen ter zake van:

    • a. de kosten van de Stichting,

    • b. de kosten van inning van de bijdragen bedoeld in artikel 4, lid 1, sub a.

Artikel 11 Jaarstukken

  • 1. Jaarlijks binnen 6 maanden na afloop van het boekjaar stelt het bestuur een door een externe registeraccountant of accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid gecontroleerde balans, rekening van lasten en baten en verslag over de toestand van de Stichting vast. Het verslag moet overeenkomstig de in artikel 2 respectievelijk artikel 3 genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten zijn gespecificeerd. Uit het verslag en de accountantsverklaring moet blijken dat de uitgaven conform de bestedingsdoelen zijn gedaan.

  • Ten blijke van de vaststelling worden deze stukken door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

  • 2. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde stukken worden ter inzage van de bij de Stichting betrokken (organisaties van) werkgevers en werknemers neergelegd:

    • a. ten kantore van de Stichting;

    • b. op één of meer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen.

  • 4. De in het eerste lid bedoelde stukken worden op aanvraag aan de bij de Stichting betrokken (organisaties van) werkgevers of werknemers tegen vergoeding van de daaraan verbonden kosten toegezonden.

Artikel 12 Goedkeuring van de jaarstukken

De in lid 1 van het vorige artikel aangeduide jaarstukken treden niet eerder in werking, dan nadat tenminste een maand is verstreken sinds het bestuur de stukken heeft vastgesteld en heeft gezonden aan de bij de Stichting betrokken werkgevers- en werknemersorganisaties.

Artikel 13 Inning van de bijdrage

  • 1. De methoden van inning en administratie worden geregeld bij bestuursbesluit.

  • 2. Tot gerechtelijke invordering van de bijdragen wordt niet overgegaan dan krachtens besluit van het bestuur.

  • 3. Het bestuur verstrekt aan de bij de Stichting betrokken werkgevers- en werknemersorganisaties alle gewenste, met de inning verband houdende, inlichtingen.

Artikel 14 Besteding en beheer van geldmiddelen

  • 1. Van de ontvangen gelden en bijdragen komt maximaal het percentage, daaromtrent bepaald in artikel 3, lid 1 van de CAO SFVP, ten goede aan de onderscheiden doelen.

  • De verdeling van de op grond van artikel 3, lid 1 van de CAO ontvangen gelden en bijdragen, geschiedt op basis van de volgende verdeling:

    • a. maximaal 0,25% komt ten goede aan de activiteiten omschreven in artikel 3, onder b;

    • b. maximaal 0,55% komt ten goede aan de activiteiten omschreven in artikel 3, onder c, waarbij 0,5% is bestemd voor Opleiding en Ontwikkeling en 0,05% voor Arbeidsomstandigheden en Veiligheid;

    • c. maximaal 0,1% komt ten goede aan de activiteiten omschreven in artikel 3, onder d, waarbij 0,05% is bestemd voor de werkgeversorganisaties en 0,05% voor de werknemersorganisaties, in een verdeling FNV (2/3) en CNV (1/3);

    • d. de kosten ter zake van de activiteit omschreven in artikel 3, onder e, wordt vooralsnog vastgesteld op maximaal 0,1% en worden bekostigd uit de reserves en de rendementen van de beleggingen.

    • e. de kosten ter zake van de activiteiten omschreven in artikel 3, onder a, worden eveneens bekostigd uit de reserves en de rendementen van de beleggingen.

  • 2. Met betrekking tot de besteding van de gelden wordt vooraf door het bestuur een begroting verlangd. Deze begroting dient te zijn gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 2 respectievelijk artikel 3 genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten. De toewijzing van gelden geschiedt telkens voor één jaar.

  • Voorts zal jaarlijks aan het bestuur van de Stichting verantwoording omtrent de besteding van de ontvangen middelen worden afgelegd. De gesubsidieerde instelling dient daarbij een door een registeraccountant of accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid gecontroleerde verklaring te overleggen over de besteding van de ontvangen gelden.

  • De verklaring moet zijn gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 2 respectievelijk artikel 3 genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten en maakt een integraal onderdeel uit van het in artikel 11 genoemde verslag.

  • 3. Voor zover gelden van de Stichting voor belegging beschikbaar zijn, worden deze gelden door het bestuur belegd met inachtneming van in redelijkheid daaraan te stellen eisen van liquiditeit, rendement en risicoverdeling.

  • 4. Gerede gelden worden in rekening-courant gestort bij de administrateur. De titels betreffende geldleningen op onderhandse schuldbekentenis worden bewaard in de kluis van de administrateur.

  • 5. Effecten en andere geldswaardige papieren worden zoveel mogelijk in bewaring gegeven bij algemene handelsbanken.

  • 6. Het bestuur zal de kosten van beheer van de geldmiddelen en de wijze van verrekening van die kosten vaststellen.

Artikel 15 Statutenwijziging

  • 1. Het bestuur is bevoegd de statuten te wijzigen.

  • 2. Een besluit tot vaststelling casu quo wijziging van de statuten treedt niet eerder in werking dan nadat één maand is verstreken sinds de dag waarop het voorstel door het bestuur is goedgekeurd.

  • 3. Besluiten tot vaststelling casu quo wijziging van de statuten van de Stichting kunnen slechts worden genomen met algemene stemmen in een vergadering waarin tenminste drie/vierde der bestuursleden aanwezig is.

Artikel 16 Reglement

  • 1. Het bestuur kan voor de uitvoering van zijn taak één of meer reglementen vaststellen. De bepalingen hiervan mogen niet in strijd zijn met deze statuten of met de CAO SFVP.

  • 2. Een besluit tot vaststelling casu quo wijziging van een reglement treedt niet eerder in werking dan nadat één maand is verstreken sinds de dag waarop het voorstel door het bestuur is goedgekeurd.

  • 3. Besluiten tot vaststelling of wijziging van een reglement kunnen slechts worden genomen met algemene stemmen in een bestuursvergadering waarin tenminste drie/vierde der bestuursleden aanwezig is.

Artikel 17 Deponering ter griffie

De in statuten en reglementen aangebrachte wijzigingen zullen eerst in werking treden als een volledig exemplaar van de statuten en het reglement alsmede van de wijzigingen daarin, door het bestuur ondertekend, voor een ieder ter inzage is neergelegd ter griffie van het kantongerecht te Amsterdam.

Artikel 18 Ontbinding

  • 1. Het bestuur is bevoegd de Stichting te ontbinden.

  • 2. Een besluit tot ontbinding kan slechts worden genomen in een bestuursvergadering waarin het bestuur voltallig aanwezig is.

  • 3. Een besluit tot ontbinding van de Stichting treedt niet eerder in werking dan nadat één maand is verstreken sinds de dag waarop het voorstel tot ontbinding door het bestuur is goedgekeurd en is toegezonden aan de organisaties betrokken bij de Stichting.

  • 4. De Stichting wordt bovendien ontbonden door haar insolventie, nadat zij in staat van faillissement is verklaard of door opheffing van het faillissement wegens de toestand van de boedel, zomede door rechterlijke uitspraak in de bij de wet genoemde gevallen.

Artikel 19 Vereffening

  • 1. De vereffening geschiedt door het bestuur.

  • 2. De Stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan, indien en voor zover dit voor de vereffening van haar zaken nodig is.

  • 3. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van de statuten voor zover mogelijk en nodig van kracht.

  • 4. Een eventueel positief saldo zal op enigerlei wijze ten goede komen aan een doel dat de doelstelling van de Stichting zoveel mogelijk nabij komt.

Artikel 20 Slotbepaling

In alle gevallen waarin de statuten of reglementen van de Stichting niet voorzien beslist het bestuur.

REGLEMENT STICHTING SOCIAAL FONDS VERVOER VAN PERSONEN MET PERSONENAUTO'S

Artikel 1 Hoogte, vaststelling en betaling van de bijdrage

  • 1. De hoogte van de bijdrage als bedoeld in artikel 3, lid 1 van de CAO Stichting Sociaal fonds Vervoer van Personen met Personenauto's bedraagt per kalenderjaar 0,9% van het brutoloon SV gemaximeerd tot het maximum premieloon Werkloosheidswet van het jaar waarop de bijdragebetaling betrekking heeft, zonder dat op dit loon in mindering wordt gebracht het bedrag dat buiten aanmerking blijft ingevolge het bepaalde in artikel 9, derde en vierde lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering.

  • 2. De werkgever is verplicht op de tijdstippen, op de wijze en over de tijdvakken als door de Stichting bepaald, de gegevens te verstrekken die de Stichting nodig heeft om de door de werkgever volgens artikel 3, lid 1 van de CAO SFVP verschuldigde bijdrage vast te stellen.

  • 3. De werkgever is verplicht de over een kalenderjaar verschuldigde bijdrage binnen 28 dagen na de dagtekening van de desbetreffende nota van de Stichting te voldoen.

  • 4. Bij niet-tijdige betaling van de verschuldigde bijdrage is de werkgever door het enkele verloop van de termijn in verzuim. Het bestuur is dan bevoegd te vorderen:

    • rente over het verschuldigde bedrag van de dag volgend op de dag dat het verschuldigde bedrag betaald had moeten zijn;

    • vergoeding van de buitenrechtelijke invorderingskosten, onverminderd de overige kosten van vervolging verschuldigd volgens de wet.

  • 5. De rente wordt berekend naar het percentage van de wettelijke rente als bedoeld in boek 6, de artikelen 119 en 120 van het Burgerlijk Wetboek. De buitengerechtelijke invorderingskosten worden gesteld op 15% van het verschuldigde bedrag, met een minimum van € 34,–.

  • 6. De werkgever houdt bij elke loonbetaling de helft van de in het eerste lid genoemde bijdrage in op het loon van de werknemer, overkomstig het daaromtrent in artikel 5, eerste lid van de CAO SFVP bepaalde.

Artikel 2 Verplichtingen van werkgevers en werknemers

  • 1. De werkgevers en werknemers zijn verplicht alle gegevens te verstrekken die het bestuur voor een goede uitvoering van de statuten en het reglement nodig acht.

  • 2. Bij gebreke van de in het eerste lid bedoelde gegevens is het bestuur gerechtigd de betreffende gegevens naar beste weten te schatten.

Artikel 3 Werkwijze

  • 1. De aanvragen om subsidie dienen schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend en wel:

    • voor éénmalige subsidies: zo spoedig mogelijk na het nemen van het besluit een subsidie aan te vragen;

    • voor periodieke subsidies: jaarlijks voor de 1e september voorafgaand aan het jaar waarop de subsidie-aanvraag betrekking heeft.

  • Bij de aanvragen dient een begroting betreffende de besteding van de aangevraagde gelden te worden meegezonden. Deze begroting dient te zijn gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 2 respectievelijk artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten."

  • 2. De subsidie ontvangende instelling legt aan het bestuur een door een registeraccountant of accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid gecontroleerde verklaring over, over de besteding van de gelden, en wel:

    • voor éénmalige subsidies: zo spoedig mogelijk na de besteding van deze gelden;

    • voor periodieke subsidies: jaarlijks voor de 1e mei volgende op het jaar waarop de subsidies betrekking had.

  • Bedoelde verklaring moet zijn gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 2 respectievelijk artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten en maakt een integraal onderdeel uit van het in artikel 11 van de statuten genoemde verslag.

  • 3. Het bestuur is bevoegd nadere voorschriften te geven waaraan de bij de subsidie-aanvraag mee te zenden begroting c.q. de schriftelijke verantwoording dient te voldoen.

  • 4. Op beslissingen van het bestuur omtrent de subsidie-aanvraag kan geen beroep worden ingesteld, onverlet de mogelijkheid een nieuwe aanvraag in te dienen.

REGLEMENT COMMISSIE NALEVING CAO VAN DE STICHTING SOCIAAL FONDS VERVOER VAN PERSONENAUTO'S1

Artikel 1

Er is een Commissie Naleving CAO, verder te noemen: „Commissie", genoemd in artikel 7, lid 9 van de statuten van de Stichting Sociaal Fonds Vervoer van Personen met Personenauto's.

Artikel 2

De Commissie heeft ten doel het houden van toezicht op de naleving van de CAO Taxivervoer, alsmede op de CAO Sociaal Fonds Vervoer van Personen met Personenauto's één en ander in samenwerking met de daarvoor geëigende instanties. Voor wat betreft de CAO Taxivervoer is naleving alleen van toepassing op ongeorganiseerde werkgevers voor zover die cao algemeen verbindend is verklaard.

Artikel 3

De Commissie is bevoegd haar uitvoerende werkzaamheden onder toepassing van dit reglement te doen uitbesteden aan derden. Als zodanig zijn aan de Stichting Dienstverlening Personenvervoer deze werkzaamheden opgedragen.

Artikel 4

  • 1. De Commissie bestaat uit een even aantal van tenminste 6 en ten hoogste 12 vertegenwoordigers benoemd door de partijen bij de CAO Taxivervoer, en wel voor de helft door de werkgeversorganisaties en voor de andere helft door de werknemersorganisaties.

  • 2. De Commissie voorziet zelf in voorzitterschap en secretariaat.

  • 3. De wijze van benoeming etc. geschiedt conform artikel 5 van de statuten van de Stichting SFVP.

Artikel 5

De besluitvorming geschiedt op de wijze als in voorzien in artikel 9 van de statuten van de Stichting SFVP.

Artikel 6

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist de Commissie.

REGLEMENT OVER DE WERKWIJZE VAN DE COMMISSIE NALEVING CAO1

Artikel 1

De Stichting Dienstverlening Personenvervoer voert de besluiten uit van de Commissie Naleving CAO van de SFVP en handelt daarbij onder de naam CNC.

Artikel 2

De Stichting Dienstverlening Personenvervoer stelt zich tegenover derden neutraal en objectief op terzake van onderwerpen, die bij de CAO Taxivervoer en de CAO SFVP zijn geregeld. Ten aanzien van de uitleg van de CAO Taxivervoer en de CAO SFVP is de Stichting Dienstverlening Personenvervoer niet bevoegd zelfstandig standpunten in te nemen. In geval van twijfel raadpleegt zij de Commissie Naleving CAO; bij spoedeisende situaties tenminste twee Commissie-leden, één van werkgevers- en één van werknemerszijde.

Artikel 3

De Stichting Dienstverlening Personenvervoer oefent haar controletaak uit met inachtneming van de zorgvuldigheid, die controlerende instanties in gelijksoortige situaties in acht dienen te nemen.

Artikel 4

Met name onthoudt de Stichting Dienstverlening Personenvervoer zich van het opvragen van gegevens die niet direct betrekking hebben op de statutaire taken van de CNC.

Artikel 5

Met betrekking tot geconstateerde inbreuken op de CAO Taxivervoer en/of de CAO SFVP kan niet worden volstaan met een opsomming van artikelnummers, doch dient tenminste een korte omschrijving van de concrete inbreuk te worden aangegeven.

Artikel 6

Op de werkgever rust de bewijslast met betrekking tot het aantonen, dat de CAO Taxivervoer en de CAO SFVP worden nageleefd.

Het aantonen dat de CAO getrouwelijk wordt nageleefd, moet blijken uit de door of namens de werkgever gevoerde inzichtelijke en deugdelijke administratie, waarin opgenomen en verwerkt is:

  • a. de dagelijkse door de werknemer vervulde arbeidstijd, waaruit afgeleid kan worden de tijdstippen waarop de dienst aanvangt, respectievelijke eindigt, alsmede de daarin voorkomen onderbrekingen, waarop men niet ten dienste staat van de werkgever;

  • b. de aard van de verrichte werkzaamheden;

  • c. de tijd gedurende welke de werknemer afwezig is wegens verlof, compensatie van feestdagen of arbeidsongeschiktheid;

  • d. de arbeidstijdadministratie dient ten grondslag te liggen aan de vaststelling van de te betalen lonen voor rijdend en niet-rijdend personeel, de overuren, het werken op te betalen vervangende vrije dagen en het vaststellen van vakantierechten, alsmede de daaraan verbonden toeslagen en vergoedingen;

  • e. de werkgever is verplicht per betalingsperiode van één kalenderweek, vier weken, maand – of bijzondere in de CAO nader bepaalde uitzonderingen ook per kwartaal – aan de werknemer een loonspecificatie te verstrekken;

  • f. de loonspecificatie moet in ieder geval alle elementen van het te betalen loon, vakantietoeslag, overige toeslagen en vergoedingen afzonderlijk weergeven, alsmede alle voorgeschreven inhoudingen van belastingen, premieheffingen, sociale verzekering, pensioenfonds en VUT-fonds vermelden.

  • Daarnaast dient de loonspecificatie in voorkomende gevallen te bevatten een opgave van de in de CAO Taxivervoer voorgeschreven aanvullingen op het loon bij arbeidsongeschiktheid in de zin van de ziektewet;

  • g. de werkgever is verplicht een vakantiedagenregistratie te voeren, waaruit blijkt het aantal aan de werknemer toegekende vakantiedagen, de door de werknemer opgenomen, dan wel aan de werknemer uitbetaalde vakantiedagen.

  • Het opnemen dan wel uitbetalen van de vakantiedagen dient door de werknemer voor akkoord bevonden te worden, hetgeen moet blijken uit paraferingen van de betreffende werknemer op de door voor hem geldende vakantieregistratiekaart;

  • h. de werkgever is verplicht gedateerde en door de betreffende werknemer en de werkgever ondertekende arbeidsovereenkomst te overleggen.

Artikel 7

Indien geen arbeidstijd vastgesteld kan worden, is er geen sprake van getrouwelijk naleven van de CAO taxivervoer en de CAO SFVP, zoals in de aanhef van dit reglement is bedoeld.

Artikel 8

De werkgever is gehouden desgevraagd aan het Stichting Dienstverlening Personenvervoer afschriften van administratieve bescheiden, waaronder ook begrepen roosters, rittenstaten, een opgave van verreden kilometers, een opgave van te rijden routes, etcetera, ter hand te stellen of toe te zenden, voorzover deze bescheiden betrekking hebben op de arbeidstijdregistratie, de loonbetaling en de registratie en betaling van overuren, de betaling van vergoedingen, de vakantiedagenregistratie, de aanvulling tijdens arbeidsongeschiktheid, alsmede bescheiden die betrekking hebben op de eventuele correcties van vastgestelde afwijkingen van de CAO Taxivervoer en de daarop gebaseerde nabetalingen aan de werknemers.

Ten blijke dat de op de loonspecificaties vermelde netto bedragen daadwerkelijk per betalingsperiode zijn uitbetaald aan de werknemers en/of eventuele nabetalingen daadwerkelijk zijn uitbetaald, dienen door de werkgever de door de werknemer getekende en gedateerde kasbetalingsbewijzen, en/of dagafschriften van bank- of giro-afschrijvingen overgelegd te worden of in afschrift aan het Stichting Dienstverlening Personenvervoer te worden toegezonden.

Artikel 9

De werkwijze van de Stichting Dienstverlening Personenvervoer is als volgt:

  • 1. De Stichting Dienstverlening Personenvervoer verzoekt werkgever schriftelijk tot het aanleveren van afschriften van een selectie van de administratieve bescheiden, zoals bedoeld in artikel 8 van dit reglement;

  • 2. Indien binnen een termijn van 15 werkdagen geen gehoor wordt gegeven aan het verzoek tot het doen toekomen van de gevraagde gegevens zal de Stichting Dienstverlening Personenvervoer aan de betreffende onderneming een aanmaning sturen, waarin verzocht wordt binnen 5 werkdagen na dagtekening de gevraagde gegevens aan de Stichting Dienstverlening Personenvervoer te doen toekomen;

  • 3. Indien binnen de termijn van 5 werkdagen geen gehoor wordt gegeven aan het verzoek tot het doen toekomen van de gevraagde gegevens, zal de Stichting Dienstverlening Personenvervoer de betreffende onderneming in gebreke stellen, waarbij deze uitdrukkelijk wordt gesommeerd alsnog binnen 3 dagen werkdagen na dagtekening de gevraagde gegevens aan de Stichting Dienstverlening Personenvervoer te doen toekomen;

  • 4. Indien de administratieve bescheiden onvolledig of onjuist worden geacht, wordt de betrokken onderneming schriftelijk verzocht binnen 5 werkdagen na dagtekening aanvullende en/of gecorrigeerde afschriften van deze administratieve bescheiden aan de Stichting Dienstverlening te doen toekomen, conform het gestelde in artikel 8 van dit reglement;

  • 5. De Stichting Dienstverlening Personenvervoer controleert op basis van een gegrond vermoeden van overtreding van de CAO Taxivervoer en/of de CAO SFVP. Van een gegrond vermoeden is sprake indien:

    • a. Een aangeschreven onderneming conform de procedure ex. lid 1 tot en met 3 van dit artikel weigert medewerking te verlenen;

    • b. Een aangeschreven onderneming ex. lid 4 van dit artikel onvolledige of onjuiste informatie verstrekt;

    • c. De Stichting Dienstverlening Personenvervoer kennis neemt van signalen in de branche, dat ondernemingen de bepalingen van de CAO Taxivervoer en/of de CAO SFVP overtreden en deze signalen concreet kunnen worden onderbouwd;

  • 6. De te controleren ondernemingen zullen door middel van een schriftelijke vooraankondiging op de hoogte worden gebracht van het bezoek aan hun bedrijf. In de vooraankondiging wordt aangegeven in welke week de controle bij de onderneming zal plaatsvinden en welke gegevens zullen worden onderzocht. De aangeschreven ondernemingen dienen de te onderzoeken administratieve bescheiden, zoals genoemd in artikel 8 op het bezoekadres voor controle beschikbaar te houden;

  • 7. Indien een aangeschreven onderneming weigert medewerking te verlenen aan de controle op de naleving van de CAO Taxivervoer en/of de CAO SFVP, zal de onderneming schriftelijk in gebreke worden gesteld en zal de Stichting Dienstverlening Personenvervoer het bestuur van de Commissie Naleving Cao hiervan in kennis stellen;

  • 8. Binnen 4 weken na datum van onderzoek ontvangt de onderzochte onderneming een rapport, waarin is aangegeven of en zo ja, op welke onderdelen van de administratie omissies zijn geconstateerd en worden verbeteringen voorgesteld. Daarbij wordt een door de Stichting Dienstverlening Personenvervoer gestelde termijn gegeven, waarbinnen de verbeteringen dienen te zijn aangebracht;

  • 9. De voor het toezien op de naleving van de CAO Taxivervoer en/of de CAO SFVP ontvangen bescheiden worden binnen 4 weken na afronding van het onderzoek retour gezonden.

Artikel 10

  • 1. Partijen bij de CAO SFVP dragen hun bevoegdheid tot het instellen van vorderingen als bedoeld in artikel 3 Wet AVV en artikel 15 Wet CAO met inachtneming van het onderstaande over aan de Stichting Dienstverlening Personenvervoer voor zover het betreft de vorderingen terzake van de schade, die zij zelf lijden.

  • 2. De bevoegdheid tot het instellen van een schadevergoedingsactie (als bedoeld in de Wet AVV en de Wet CAO is in beginsel gedelegeerd aan de Stichting Dienstverlening Personenvervoer.

  • 3. Voordat de Stichting Dienstverlening Personenvervoer een ingebrekestelling aan een bepaalde onderneming verstuurt inzake het niet naleven van cao-bepalingen, stelt zij hiervan partijen in kennis.

  • 4. Elk der partijen kan afzonderlijk binnen een termijn van 14 dagen kenbaar maken dat zij ten aanzien van de betreffende ondernemer zelf het recht op vordering van schadevergoeding wenst te hanteren, waardoor de delegatie als bedoeld in lid 2 ten aanzien van de desbetreffende vordering vervalt voordat de Stichting Dienstverlening Personenvervoer zelf de actie reeds in gang gezet heeft.

  • 5. Als partijen niet binnen een termijn van 14 dagen reageren, is de Stichting Dienstverlening Personenvervoer bevoegd de actie in te stellen , zonder dat partijen dat nog kunnen doorkruisen.

  • 6. Indien een of meerdere van de partijen besluiten zelfstandig een vordering in te stellen, dienen zij de Stichting Dienstverlening Personenvervoer te melden dat ten aanzien van de betreffende ondernemer een actie wordt ingesteld, waardoor de delegatie als bedoeld in lid 2 ten aanzien van de desbetreffende vordering vervalt.

  • 7. De melding aan partijen als bedoeld in lid 3 ziet uitdrukkelijk toe op een vordering tot naleving van de materiële cao-bepalingen.

  • 8. De uit schadevergoeding ontvangen gelden zijn bestemd voor de financiering van de kosten van het toezicht op de naleving van de voor de bedrijfstak overeengekomen arbeidsvoorwaarden.

Artikel 11

De Stichting Dienstverlening Personenvervoer zal eerst na voldoende ingebrekestelling tot gerechtelijke procedures overgaan.

Artikel 12

Ten aanzien van in dossiers opgeslagen gegevens betreffende vervoerders, is het Stichting Dienstverlening Personenvervoer en haar medewerkers, alsmede de leden van de Commissie, verplicht tot geheimhouding.

Artikel 13

De Commissie neemt besluiten inzake individuele vervoerders op basis van anonieme voorleggers, tenzij de Commissie in voorkomende gevallen bij besluit verzoekt de geheimhouding ten aanzien van een vervoerder in een Commissievergadering op te heffen.

Dictum II

De in dictum I opgenomen bepalingen zijn algemeen verbindend verklaard tot en met 31 december 2008.

Dictum III

Voorzover de in dictum I opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.

Dictum IV

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2009 en heeft geen terugwerkende kracht.

Dictum V

Dit besluit zal in een bijvoegsel bij de Staatscourant worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

's-Gravenhage, 12 februari 2004

De Minister van sociale Zaken en Werkgelegenheid

Names deze,

De Directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving,

mr. M. H. M. van der Goes.


XNoot
1

Als bedoeld in artikel 7, lid 9 van de Statuten van de SFVP.

XNoot
1

Als bedoeld in artikel 3 lid 2, CAO SFVP.

Naar boven