Gemengde Branche en Speelgoedbranche

Sociaal Fonds 2004/2005

Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE GEMENGDE BRANCHE EN SPEELGOEDBRANCHE INZAKE SOCIAAL FONDS

UAW Nr. 10099

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelezen het verzoek van Relan Pensioen B.V. namens de Vereniging Gebra als partij te ener zijde mede namens FNV Bondgenoten en de CNV Dienstenbond als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Gemengde Branche en Speelgoedbranche inzake Sociaal Fonds, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Overwegende,

dat de wijziging van genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden;

dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Staatscourant;

dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bedenkingen zijn ingebracht;

dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen;

Overwegende dat ondergetekende op basis van een verkenning van de jaarstukken over het boekjaar 2002 en de daarop door CAO-partijen gegeven reactie, van oordeel is dat binnen de in die periode vigerende statutaire kaders kennelijk sprake is geweest van een toepassingspraktijk waarbij niet altijd in overeenstemming met de vereisten van het Toetsingskader AVV is geopereerd;

Ondergetekende spreekt de verwachting uit dat thans geen activiteiten meer zullen worden gefinancierd die buiten de reikwijdte van het Toetsingskader AVV vallen. Aangezien dit eerst beoordeeld kan worden aan de hand van het uiterlijk per 1 juli 2005 over te leggen jaarverslag over het boekjaar 2004 en gelet op de voorgeschiedenis wordt, in afwijking van het verzoek van bovengenoemde partijen, de duur van dit besluit in tijd beperkt tot 9 september 2005;

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

I. Trekt in zijn besluit van 16 januari 2003 (Stcrt 2003, nr. 14), voor zover daarin werd overgegaan tot het algemeen verbindendverklaren van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Gemengde Branche en Speelgoedbranche alsmede de daarbij behorende statuten en de reglementen van de Stichting Sociaal Fonds Gemengde Branche en Speelgoedbranche, zulks met inachtneming van hetgeen onder IV en V is bepaald;

II. Verklaart algemeen verbindend tot en met 8 september 2005 de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Gemengde Branche en Speelgoedbranche alsmede de daarbij behorende statuten en de reglementen van de Stichting Sociaal Fonds Gemengde Branche en Speelgoedbranche, eerder algemeen verbindend verklaard bij besluit van 16 januari 2003 (Stcrt 2003, nr. 14), zoals deze door partijen zijn gewijzigd c.q. toegevoegd en zulks met in achtneming onder III, IV en V is bepaald:

Artikel 2 van de CAO wordt gelezen als volgt:

„Artikel 2

Het financieren en subsidiëren van activiteiten die gericht zijn op het in sociaal opzicht optimaal functioneren van de gemengde branche en speelgoedbranche. Deze activiteiten zullen binnen het doel van de Stichting bestaan uit het bevorderen van:

  • a. het geven van voorlichting en informatie over voorschriften die uit de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Gemengde Branche en Speelgoedbranche voortvloeien en/of andere voorschriften die op het terrein van de arbeidsvoorwaarden liggen;

  • b. het doen uitvoeren van de werkzaamheden van de Sociale Commissie voor de gemengde branche en speelgoedbranche. Deze werkzaamheden staan beschreven in artikel 3 lid 3 van het reglement van de Stichting Sociaal Fonds Gemengde Branche en Speelgoedbranche;

  • c. het verrichten en publiceren van onderzoek naar het tot stand brengen en uitvoeren van maatregelen ter verbetering van de arbeidsomstandigheden van de werknemers in de gemengde branche en speelgoedbranche;

  • d. het verzorgen van opleiding, scholing en vorming ten behoeve van de werknemers en werkgevers in de gemengde branche en speelgoedbranche, gericht op de arbeidsvoorwaarden en/of arbeidsverhoudingen in de gemengde branche en speelgoedbranche, zoals beschreven in artikel 3 lid 4 van het reglement van de Stichting Sociaal Fonds Gemengde Branche en Speelgoedbranche;

  • e. bemiddeling en arbeidsstimulering ten behoeve van de werknemers in de gemengde branche en speelgoedbranche;

  • f. voldoende en kwalitatief goede opvang voor kinderen van werknemers, werkzaam in de gemengde branche en speelgoedbranche, door het leveren van een financiële bijdrage in de kosten van een kindplaatsvoorziening."

Artikel 3 van de Statuten van de Stichting Sociaal Fonds Gemengde Branche en Speelgoedbranche wordt gelezen als volgt:

„Artikel 3

Het financieren en subsidiëren van activiteiten die gericht zijn op het in sociaal opzicht optimaal functioneren van de gemengde branche en speelgoedbranche. Deze activiteiten zullen binnen het doel van de Stichting bestaan uit het bevorderen van:

  • a. het geven van voorlichting en informatie over voorschriften die uit de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Gemengde Branche en Speelgoedbranche voortvloeien en/of andere voorschriften die op het terrein van de arbeidsvoorwaarden liggen;

  • b. het doen uitvoeren van de werkzaamheden van de Sociale Commissie voor de gemengde branche en speelgoedbranche. Deze werkzaamheden staan beschreven in artikel 3 lid 3 van het reglement van de Stichting Sociaal Fonds Gemengde Branche en Speelgoedbranche;

  • c. het verrichten en publiceren van onderzoek naar het tot stand brengen en uitvoeren van maatregelen ter verbetering van de arbeidsomstandigheden van de werknemers in de gemengde branche en speelgoedbranche;

  • d. het verzorgen van opleiding, scholing en vorming ten behoeve van de werknemers en werkgevers in de gemengde branche en speelgoedbranche, gericht op de arbeidsvoorwaarden en/of arbeidsverhoudingen in de gemengde branche en speelgoedbranche, zoals beschreven in artikel 3 lid 4 van het reglement van de Stichting Sociaal Fonds Gemengde Branche en Speelgoedbranche;

  • e. bemiddeling en arbeidsstimulering ten behoeve van de werknemers in de gemengde branche en speelgoedbranche;

  • f. voldoende en kwalitatief goede opvang voor kinderen van werknemers, werkzaam in de gemengde branche en speelgoedbranche, door het leveren van een financiële bijdrage in de kosten van een kindplaatsvoorziening."

Artikel 4 van de Statuten van de Stichting Sociaal Fonds Gemengde Branche en Speelgoedbranche wordt gelezen als volgt:

„Artikel 4 Geldmiddelen

  • 1. De inkomsten van de Stichting bestaan uit:

    • a. bijdragen van werkgevers;

    • b. bijdragen van de overheid;

    • c. de te kweken renten;

    • d. schenkingen, legaten en erfstellingen;

    • e. al hetgeen op andere wijze wordt verworven.

  • 2. De uitgaven van de Stichting bestaan uit:

    • a. de uitgaven voortvloeiend uit de realisatie van het in artikel 3 omschreven doel;

    • b. de beheerskosten van de Stichting."

Artikel 5 van de Statuten van de Stichting Sociaal Fonds Gemengde Branche en Speelgoedbranche wordt gelezen als volgt:

„Artikel 5 Bestuur

  • 1. Het bestuur van de Stichting bestaat uit zes leden, van wie drie worden benoemd door de werkgeversorganisatie, te weten:

  • de Vereniging GEBRA, gevestigd te Zoetermeer;

  • en drie door de werknemersorganisaties, te weten:

    • a. twee door de FNV Bondgenoten, gevestigd te Amsterdam;

    • b. één door de CNV Dienstenbond, gevestigd te Hoofddorp.

  • Voor ieder bestuurslid wordt door de organisatie, die dit lid heeft benoemd, een plaatsvervanger benoemd, die alleen als bestuurslid optreedt bij ontstentenis casu quo afwezigheid van het lid als wiens plaatsvervanger hij is benoemd.

  • 2. Het lidmaatschap casu quo het plaatsvervangend lidmaatschap van het bestuur eindigt door periodiek aftreden, schriftelijk bedanken, overlijden, alsmede indien de betrokken organisatie de benoeming intrekt.

  • 3. Ieder jaar in de maand januari treedt één werkgeversbestuurslid en één werknemersbestuurslid, alsmede hun plaatsvervangers af volgens een door het bestuur op te maken rooster. De aftredenden zijn met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid, onmiddellijk herbenoembaar.

  • 4. In een vacature wordt zo spoedig mogelijk na het ontstaan daarvan voorzien door de organisatie die, gelet op het bepaalde in het eerste lid, daarvoor in aanmerking komt.

  • Een bestuurslid casu quo plaatsvervangend bestuurslid, dat in zulk een vacature is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene die hij opvolgt moest aftreden. Het bestuur kan zijn bevoegdheden uitoefenen ook wanneer er vacatures zijn.

  • 5. Het bestuur wijst een werkgeversbestuurslid en een werknemersbestuurslid aan, die beurtelings voor de tijd van één kalenderjaar als voorzitter optreden. Het bestuur bepaalt wie voor het eerst als voorzitter zal optreden.

  • Bij ontstentenis van de fungerende voorzitter treedt de andere voorzitter als zodanig op.

  • 6. Evenzo wijst het bestuur een werkgeversbestuurslid en een werknemersbestuurslid aan, die beurtelings voor de tijd van één kalenderjaar als secretaris optreden, met dien verstande, dat met de werkgeversvoorzitter de werknemerssecretaris en met de werknemersvoorzitter de werkgeverssecretaris fungeert. Bij ontstentenis van de fungerende secretaris treedt de andere secretaris als zodanig op.

  • 7. Door het bestuur kan aan de bestuursleden casu quo plaatsvervangende bestuursleden voor het bijwonen van vergaderingen of daarmede gelijk te stellen bijeenkomsten een vergoeding worden toegekend."

Artikel 6 van de Statuten van de Stichting Sociaal Fonds Gemengde Branche en Speelgoedbranche wordt gelezen als volgt:

„Artikel 6 Bevoegdheden van het bestuur en vertegenwoordiging

  • 1. De voorzitter en bij diens belet of ontstentenis de plaatsvervangend voorzitter, tezamen met de secretaris en bij diens belet of ontstentenis de plaatsvervangend secretaris, vertegenwoordigen de Stichting in en buiten rechte.

  • Het bestuur komt geen vertegenwoordigingsbevoegdheid toe.

  • 2. Het bestuur is bevoegd alle handelingen, daaronder begrepen het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen, daaronder echter niet begrepen het sluiten van overeenkomsten waarbij de Stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbindt, te verrichten.

  • 3. Alle van het bestuur uitgaande stukken worden door de voorzitter en de secretaris getekend.

  • 4. Het bestuur is bevoegd om ook de administrateur tekeningsbevoegdheid te geven.

  • 5. Het bestuur is belast met de zorg voor de uitvoering en handhaving van de statuten en het reglement.

  • 6. Het bestuur kan zijn bevoegdheden geheel of gedeeltelijk mandateren aan de voorzitter en de secretaris of aan de administrateur. De gemandateerde bevoegdheden worden uitgeoefend onder toezicht en verantwoordelijkheid van het bestuur."

Artikel 9 van de Statuten van de Stichting Sociaal Fonds Gemengde Branche en Speelgoedbranche wordt gelezen als volgt:

„Artikel 9 Boekjaar

Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar."

Artikel 10 van de Statuten van de Stichting Sociaal Fonds Gemengde Branche en Speelgoedbranche wordt gelezen als volgt:

„Artikel 10 Jaarverslag, rekening en verantwoording

  • 1. Het bestuur van de Stichting stelt jaarlijks een verslag op, dat een getrouw beeld geeft van de grootte en samenstelling van het vermogen van de Stichting en van de ontwikkeling daarvan gedurende het voorafgaande boekjaar; in dit verslag wordt door het bestuur rekening en verantwoording van het gevoerde beleid afgelegd.

  • 2. Het verslag moet overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten zijn gespecificeerd en gecontroleerd door een door het bestuur aangewezen extern registeraccountant, uit welke stukken moet blijken dat de uitgaven overeenkomstig de bestedingsdoelen zijn gedaan.

  • 3. Het verslag en de accountantsverklaring worden ter inzage van de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers neergelegd:

    • a. ten kantore van de administrateur;

    • b. op een of meer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen.

  • 4. Het verslag en de accountantsverklaring worden toegezonden aan elk der in artikel 5, eerste lid, genoemde organisaties en op aanvraag aan de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers."

Artikel 11 van de Statuten van de Stichting Sociaal Fonds Gemengde Branche en Speelgoedbranche wordt gelezen als volgt:

„Artikel 11 Statutenwijziging en ontbinding

  • 1. Besluiten tot wijziging der statuten, alsook een besluit tot ontbinding van de Stichting kunnen alleen door het bestuur worden genomen in een bijzonderlijk daartoe uitgeschreven vergadering, waar ten minste vier bestuursleden aanwezig zijn, en indien ten minste twee/derde der ter vergadering uitgebrachte geldige stemmen zich daarvóór verklaart. Het bestuur behoeft daartoe de instemming van de in artikel 5, eerste lid, genoemde organisaties.

  • 2. Voorstellen tot ontbinding van de Stichting worden niet in behandeling genomen dan nadat daarover schriftelijk advies is ingewonnen van de in artikel 5, eerste lid, genoemde organisaties. Voor het uitbrengen van deze adviezen moet een termijn van minstens één maand worden gegeven.

  • 3. Het bestuur zal binnen twee weken na het verlijden van een akte van statutenwijziging een authentiek afschrift van die akte voor een ieder ter inzage neerleggen ter griffie van de rechtbank, sector kanton te Utrecht."

Artikel 12 van de Statuten van de Stichting Sociaal Fonds Gemengde Branche en Speelgoedbranche wordt gelezen als volgt:

„Artikel 12 Reglement

  • 1. Het bestuur stelt een of meer reglementen vast waarin bepalingen worden opgenomen omtrent de vaststelling en invordering der door de werkgevers verschuldigde bijdragen, alsmede de wijze waarop de doelstelling zal worden gerealiseerd. Het bestuur is bevoegd tot wijziging van de reglementen.

  • 2. Voor een besluit als bedoeld in lid 1 behoeft het bestuur de instemming van de in artikel 5, eerste lid, genoemde organisaties.

  • 3. Bepalingen in de reglementen welke in strijd zijn met deze statuten zijn nietig.

  • 4. De reglementen, alsmede wijzigingen in de reglementen treden niet in werking alvorens een door het bestuur ondertekend exemplaar houdende de volledige tekst van het desbetreffende reglement of ingeval van wijziging de volledige tekst van die wijziging, voor een ieder ter inzage is neergelegd ter griffie van de rechtbank, sector kanton te Utrecht."

Artikel 2 van het reglement van de Stichting Sociaal Fonds Gemengde Branche en Speelgoedbranche wordt gelezen als volgt:

„Artikel 2 Premie

  • 1. De hoogte van de bijdrage als bedoeld in artikel 4 lid 1 sub a van de statuten, is een voor elk jaar door het bestuur vast te stellen percentage van het premieplichtig loon van alle werknemers, in acht nemende het bepaalde in artikel 16 van de statuten.

  • Deze premie is vastgesteld op 0,34%.

  • De werkgever is verplicht deze premie aan de Stichting te voldoen.

  • 2. De premie wordt geheven op basis van door de werkgever voor iedere werknemer verstrekte loonopgaven. Na verwerking van de loonopgaven en het vaststellen van de eindafrekening over het voorgaande kalenderjaar stelt het fonds per werkgever de bij wijze van voorschot voor het lopende kalenderjaar verschuldigde premie vast. De werkgever wordt geïnformeerd over het bepaalde voorschot. Het voorschot kan op verzoek van de werkgever worden gewijzigd. Het voorschot wordt gewijzigd als de loonsom voor het desbetreffende kalenderjaar meer dan 10% afwijkt van de loonsom waarover het voorschot is berekend. Het fonds deelt het te betalen bedrag van de voorschotpremie en de termijn waarbinnen de betaling dient te geschieden, schriftelijk aan de werkgever mee.

  • 3. Na verwerking van de loonopgaven over het kalenderjaar stelt het fonds per werknemer de definitieve premie over dat kalenderjaar vast. Per werkgever wordt de eindafrekening opgemaakt. De bij wijze van voorschot betaalde premies worden verrekend met de totaal verschuldigde definitieve premies.

  • 4. Over het verschil tussen de bij wijze van voorschot betaalde premies en de definitief verschuldigde premies wordt rente verrekend over de periode tussen het eind van het desbetreffende kalenderjaar en de datum van de eindafrekening. Deze rente is gelijk aan de depositorente Euribor voor zes maanden, zoals die geldt op 1 januari na het kalenderjaar waarover afgerekend wordt.

  • 5. Betaling van de premie vindt plaats in gelijke kwartaaltermijnen, waarbij het vervallen bedrag steeds op de eerste van het desbetreffende kwartaal in het bezit van de administrateur dient te zijn. In afwijking van het voorgaande wordt een vordering in haar geheel opeisbaar, indien de werkgever ten aanzien van de betaling van een der termijnen in gebreke is.

  • Voor werkgevers die dit wensen kan betaling van de premie ook plaatsvinden in gelijke maandtermijnen, die steeds vervallen per de eerste van de maand, mits die werkgevers de administrateur machtigen tot maandelijkse afschrijving van de vervallen termijnen van hun rekening over te gaan.

  • Het in de vorige volzin bepaalde vervalt, indien op de rekening van de werkgever niet voldoende saldo aanwezig is om de afschrijving te realiseren, zodat het bepaalde in de eerste en tweede volzin van dit lid ten aanzien van die werkgever weer van toepassing is.

  • 6. De werkgever, die nalaat de premie binnen de gestelde termijn te betalen, is voor elke maand verzuim rente verschuldigd ter hoogte van de alsdan geldende wettelijke rente, bedoeld in artikel 6:119 BW, tenzij het bestuur daarvan geheel of gedeeltelijk ontheffing verleend.

  • 7. Voorts zijn in geval van nalatigheid aan de Stichting verschuldigd alle kosten die door de Stichting zijn gemaakt ter invordering van niet tijdig betaalde premies en van de rente bedoeld in het vierde lid."

Artikel 3 van het reglement van de Stichting Sociaal Fonds Gemengde Branche en Speelgoedbranche wordt gelezen als volgt:

„Artikel 3 Realisering doelstelling

  • 1. De Stichting realiseert het in artikel 3 van de statuten genoemde doel door het toekennen van subsidies aan instellingen die activiteiten als genoemd in deze doelstelling verrichten, alsmede door het leveren van een financiële bijdrage in de kosten van een kindplaatsvoorziening op de wijze zoals omschreven in het reglement van het Fonds Bijdrageregeling Kinderopvang Gemengde Branche en Speelgoedbranche (bijlage III).

  • 2. Van de in artikel 4 lid 1 van de statuten bedoelde gelden – voor zover niet benodigd voor de uitgaven als bedoeld in lid 2 sub b van genoemd artikel – zal:

    • a. 41,7% worden bestemd voor het A-fonds, waaruit de activiteiten als bedoeld in artikel 3 sub a, b en c van de statuten worden gefinancierd;

    • b. 16,6% worden bestemd voor het B-fonds (Onderwijs- en Opleidingsfonds), waaruit de activiteiten als bedoeld in artikel 3 sub d en e van de statuten worden gefinancierd;

    • c. 41,7% worden bestemd voor het C-fonds (Fonds Bijdrageregeling Kinderopvang Gemengde Branche en Speelgoedbranche), waaruit de activiteiten als bedoeld in artikel 3 sub f van de statuten worden gefinancierd.

  • 3. De Sociale Commissie voor de gemengde branche en speelgoedbranche verricht de volgende taken:

    • a. het verlenen van dispensatie van verplichtingen in de CAO Gebra aan werkgever of werknemer. Het verzoek om dispensatie moet schriftelijk en gemotiveerd worden gedaan;

    • b. het geven van advies omtrent de uitleg en/of de toepassing van de CAO Gebra. Een schriftelijk verzoek om advies kan gedaan worden door de partijen bij deze CAO en door de werkgever of werknemer op wie deze CAO van toepassing is.

  • 4. Opleidings-, scholings- en vormingsactiviteiten die door de Stichting gesubsidieerd kunnen worden zijn:

    • a. stimulering van vakopleidingen door middel van het verstrekken van subsidie per verstrekt certificaat van het opleidingsinstituut STIVO of een ander opleidingsinstituut voor de gemengde branche en speelgoedbranche;

    • b. stimulering van vakopleidingen door middel van het verstrekken van subsidie voor cursuskosten en loonkostencompensatie."

Artikel 4 van het reglement van de Stichting Sociaal Fonds Gemengde Branche en Speelgoedbranche wordt gelezen als volgt:

„Artikel 4 Werkwijze

  • 1. De aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 13 lid 3 van de statuten dienen schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend, en wel

    • voor eenmalige subsidies: zo spoedig mogelijk na het nemen van het besluit een subsidie aan te vragen;

    • voor periodieke subsidies: jaarlijks vóór de 1e januari van het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • Bij de aanvragen dient een begroting betreffende de besteding van de aangevraagde gelden te worden meegezonden.

  • 2. De verantwoording omtrent de besteding van de ontvangen gelden als bedoeld in artikel 13 lid 3 van de statuten dient schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend, en wel

    • voor eenmalige subsidies: zo spoedig mogelijk na de besteding van deze gelden;

    • voor periodieke subsidies: jaarlijks vóór de 1e april volgend op het jaar waarop de subsidie betrekking had.

  • 3. Het bestuur is bevoegd nadere voorschriften te geven waaraan de bij de subsidieaanvraag mee te zenden begroting c.q. de schriftelijke verantwoording dient te voldoen. De begroting moet zijn gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten. Behoudens een subsidie voor activiteiten waarvan de kosten verantwoord worden door middel van een gespecificeerde factuur van een derde, dient de verantwoording vergezeld te gaan van een door een registeraccountant of accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid gecontroleerde verklaring van de subsidie-ontvangende instelling over de besteding van de subsidiegelden, welke verklaring moet zijn gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten, en geïntegreerd onderdeel uit te maken van het jaarverslag van de Stichting.

  • 4. Op beslissingen van het bestuur omtrent de subsidieaanvraag kan geen beroep worden ingesteld, onverlet de mogelijkheid een nieuwe aanvraag in te dienen.

  • 5. De wijze waarop werknemers in aanmerking kunnen komen voor een financiële bijdrage in de kosten van kindplaatsen, is nader geregeld in het reglement van het Fonds Bijdrageregeling Kinderopvang Gemengde Branche en Speelgoedbranche (bijlage III)."

Artikel 5 van het reglement van de Stichting Sociaal Fonds Gemengde Branche en Speelgoedbranche wordt gelezen als volgt:

„Artikel 5 Begroting

Het bestuur stelt jaarlijks een begroting van inkomsten en uitgaven van de Stichting vast, welke voor de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers beschikbaar moet zijn.

De begroting omvat:

  • a. de inkomsten als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de statuten;

  • b. de uitgaven als bedoeld in artikel 4 lid 2 van de statuten, waarbij:

    • 1. de uitgaven als bedoeld in lid 2 onder a worden gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten;

    • 2. de beheerskosten van de Stichting als bedoeld in lid 2 onder b worden gespecificeerd naar kosten van administratie en bestuur en eventuele andere kosten."

III. Indien en voor zover de onder II opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.

IV. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publicatie in de Staatscourant en heeft geen terugwerkende kracht.

V. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Staatscourant.

's-Gravenhage, 12 februari 2004

De Minister van sociale Zaken en Werkgelegenheid

Names deze,

De Directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving,

Mr. M. H. M. van der Goes.

Naar boven