Vaststelling subsidieplafond Besluit subsidies investeringen kennisinfrastructuur

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 4 februari 2004, nr. WJZ 4006456, houdende vaststelling van de definitieve hoogte van een subsidieplafond op grond van het Besluit subsidies investeringen kennisinfrastructuur

De Minister van Economische Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Ministers van Financiën, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Verkeer en Waterstaat en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Gelet op artikel 6 van het Besluit subsidies investeringen kennisinfrastructuur;

Besluit:

Artikel I

Het subsidieplafond voor het verlenen van subsidies op aanvragen die zijn ontvangen in de in artikel 5, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling Bsik genoemde periode wordt vastgesteld op € 730 000 000.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 4 februari 2004.
De Minister van Economische Zaken, L.J. Brinkhorst.

Toelichting

Met deze regeling wordt artikel 4, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling Bsik nader uitgewerkt. Dit artikellid luidt: ‘Het subsidieplafond voor het verlenen van subsidies op aanvragen die zijn ontvangen in de in artikel 5 genoemde periode wordt op basis van het wetenschappelijke en maatschappelijk-economische belang van de aanvragen vastgesteld en bedraagt maximaal € 802 000 000.’ De aanvragen die zijn ontvangen in de in voornoemd artikel 5 genoemde periode zijn, conform het bepaalde in het Besluit subsidies investeringen kennisinfrastructuur (Bsik), beoordeeld door de Commissie van Wijzen ICES/KIS (hierna: de commissie). Hierbij is uitdrukkelijk gelet op het wetenschappelijke en maatschappelijk-economische belang van de aanvragen. Daartoe hebben de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen, het Centraal Planbureau, het Sociaal-cultureel planbureau, het Milieu- en Natuur-planbureau, het Rathenau Instituut en het Ruimtelijk Planbureau de projecten beoordeeld en de commissie van advies gediend. De commissie heeft de betrokken ministers geadviseerd om subsidie te verlenen aan die (onderdelen van) projecten waaraan een score van 3.0 of hoger is toegekend. Het kabinet heeft besloten het advies van de commissie inzake dit criterium over te nemen (zie de brief hieromtrent van 28 november 2003 aan de Tweede Kamer, Kamerstukken II 2003/04, 25 017, nr. 45). Om subsidie te kunnen verlenen aan die (onderdelen van) projecten waaraan de commissie, en in één geval het kabinet, een score van 3.0 of hoger heeft toegekend is een subsidieplafond van € 730 000 000 nodig. De definitieve hoogte van het subsidieplafond wordt derhalve op dit bedrag vastgesteld.

De Minister van Economische Zaken,

L.J. Brinkhorst

Naar boven