Wijziging Arbeidsomstandighedenregeling

Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 12 december 2003, nr. A&G/W&B/2003/94624, Directie Arbeidsveiligheid en -gezondheid, tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenregeling betreffende werkzaamheden met vluchtige organische stoffen (vervangingsregeling timmerindustrie)

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 4.62b van het Arbeidsomstandighedenbesluit;

Besluit:

Artikel I

De Arbeidsomstandighedenregeling1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder vernummering van artikel 4.32g naar 4.32h wordt na artikel 4.32f een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.32g

Coating van timmerwerk in binnensituaties

1. In dit artikel wordt verstaan onder coating: een product dat opgebracht wordt op een oppervlak om een decoratief, beschermend of ander functioneel effect te verkrijgen.

2. Als werkzaamheden als bedoeld in artikel 4.62b van het besluit worden aangewezen werkzaamheden in binnensituaties bestaande uit:

a. het aanbrengen van een coating op delen van nieuw vervaardigde buitendeuren, kozijnen, ramen, binnenspouwbladen, gevelvullende elementen en overig geveltimmerwerk, voorzover zij zijn vervaardigd van hout of een daarmee gelijk te stellen of vergelijkbaar materiaal, als onderdeel van het productieproces;

b. het aanbrengen van een coating op delen van nieuw vervaardigde binnentrappen, voorzover zij zijn vervaardigd van hout of een daarmee gelijk te stellen of vergelijkbaar materiaal, als onderdeel van het productieproces.

3. Coatings die worden gebruikt bij de werkzaamheden, bedoeld in het tweede lid, onder a en b, bevatten ten hoogste 150 gram vluchtige organische stoffen per liter gebruiksklaar product.

4. Het derde lid is niet van toepassing op het aanbrengen van een coating op delen van de in het tweede lid genoemde producten, voorzover die producten zijn vervaardigd van houtsoorten waarbij door het aanbrengen van een coating, als bedoeld in het derde lid, inhoudstoffen kunnen vrijkomen.

B

Het vernummerde artikel 4.32h komt te luiden:

Artikel 4.32h

Gelijkstelling vervangende producten

Met de in de artikelen 4.32a, derde tot en met zesde lid, 4.32b, tweede tot en met vierde lid, 4.32c, tweede en derde lid, 4.32d, tweede lid, 4.32e, derde lid, 4.32f, vierde lid en 4.32g, derde lid, bedoelde producten worden gelijkgesteld producten, die rechtmatig zijn vervaardigd en in de handel zijn gebracht in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel rechtmatig zijn vervaardigd in een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij de overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte, en die voldoen aan eisen die een beschermingsniveau bieden dat ten minste gelijkwaardig is aan het niveau dat met de nationale eisen wordt nagestreefd.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 2004.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 12 december 2003.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, M. Rutte.

Toelichting

Algemeen

Met de onderhavige regeling wordt de Arbeidsomstandighedenregeling (Arboregeling) gewijzigd. Op grond van artikel 4.62b van het Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit) geldt voor bij ministeriële regeling aangewezen werkzaamheden, waarbij vluchtige organische stoffen (VOS) of producten met een hoog gehalte aan deze stoffen worden gebruikt, de verplichting om deze stoffen en producten te vervangen door onschadelijke of minder schadelijke stoffen respectievelijk producten die geen of veel minder vluchtige organische stoffen bevatten. De onderhavige regeling wijst de werkzaamheden aan waarop de genoemde vervangingsplicht van toepassing is.

Deze regeling heeft betrekking op werkzaamheden die behalve in de timmerindustrie, ook in werkplaatsen van aannemingsbedrijven en loonspuiterijen plaatsvinden. Het uitgangspunt van de regeling, de beperking van de blootstelling van werknemers aan vluchtige organische stoffen (VOS), met het oogmerk daarmee de kans op het ontstaan van het Organisch Psychosyndroom (OPS) bij werknemers te verkleinen, is immers niet beperkt tot uitsluitend bedrijven in de timmerindustrie. De nodige vervangende producten zijn inmiddels op ruime schaal beschikbaar en de kwaliteit daarvan is bewezen.

Coatings worden handmatig (kwasten, rollen, dompelen) of machinaal (verspuiten) aangebracht. Bij het verspuiten van de coating bestaat een voortdurende kans op hoge blootstellingsniveaus aan vluchtige organische stoffen. Overigens kan ook de blootstelling bij het handmatig aanbrengen van een coating aanzienlijk zijn.

Vast staat dat (langdurige) beroepsmatige blootstelling aan VOS kan leiden tot aantasting van het zenuwstelsel (OPS). Dit resulteert op den duur in een patroon van klachten die niet reversibel zijn en kan leiden tot arbeidsuitval.

Vanaf 1995 wordt op grond van arbeidsbescherming een beleid gevoerd dat is gericht op de vervanging van VOS-rijke producten, waar dat maar mogelijk is. Bij het treffen van maatregelen om blootstelling te voorkomen wordt het meest structurele resultaat behaald bij aanpak aan de bron van de blootstelling. Vervanging van de risicovolle producten of processen is veruit te verkiezen is boven het beheersen van de blootstelling door maatregelen als ventilatie en persoonlijke beschuttingsmiddelen, en wordt ten aanzien van de preventie van OPS als ultieme oplossing beschouwd.

In een aantal sectoren is al een vervangingsplicht van kracht. Zo is er sinds 2000 een vervangingsplicht voor het schilderen van binnenruimten en het aanbrengen van vloerbedekking en parket. Bij deze werkzaamheden is het gebruik van watergedragen producten voorgeschreven. Voor een aantal andere sectoren wordt onderzoek gedaan naar de haalbaarheid van een vervangingsplicht of wordt een vervangingsplicht voorbereid. Aan het parlement is toegezegd dat een vervangingsplicht alleen zal worden ingevoerd indien de alternatieve producten in technische zin geschikt zijn en commercieel verkrijgbaar zijn. Bovendien moet vervanging bedrijfseconomisch haalbaar zijn.

Technische en economische aspecten

Reeds rond 2000 is vastgesteld dat er in technische zin geen ernstige belemmeringen bestaan voor het toepassen van VOS-arme coatings (watergedragen systemen) op geveltimmerwerk. In opdracht van de Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten is door de Stichting Hout Research in Wageningen onderzoek uitgevoerd naar de bedrijfseconomische haalbaarheid van de omschakeling naar watergedragen coatings. Geconcludeerd is dat in vrijwel alle gevallen de draagkracht van bedrijven zodanig is dat omschakeling kan worden gerealiseerd. De beoogde omschakeling vereist in een aantal gevallen aanpassing van technische of bouwkundige voorzieningen in het betreffende bedrijf, samenhangend met de vereisten aan temperatuur en luchtvochtigheid van de omgeving waarin coaten en droging plaatsvindt. Hiermee kan (afhankelijk van de bedrijfsgrootte en de specifieke situaties) een aanzienlijke investering gepaard gaan. In een beperkt aantal situaties (zeer kleine bedrijven) is dat bedrijfseconomisch niet steeds haalbaar Maar in die gevallen kan de werkgever ervoor kiezen het coaten van geveltimmerwerk uit te besteden aan gespecialiseerde bedrijven. Wat de kosten van de verwerking van watergedragen coatings betreft wordt opgemerkt dat de eenheidsprijs van deze producten hoger is dan die van de traditionele VOS-rijke producten. Daar tegenover staan een minimalisering van het gebruik van oplosmiddelen voor verdunning en reiniging, de vermindering van de kosten door aanzienlijk reductie van de hoeveelheid chemisch afval (geschat wordt tot 50%) en mogelijke verbetering van het rendement. Daarentegen vergt de droging van watergedragen coatings meer energie (warmte) en neemt door opruwing van de houtvezel de schuurtijd toe om tot een voldoende oppervlaktekwaliteit te komen. Al met al wordt voorzien dat het resultaat van deze meer- en minderkosten geen ernstige belemmering vormt voor de omschakeling.

In de omschakeling naar watergedragen producten speelt de kwaliteit van de aangebrachte coatings een cruciale rol. Immers is het de timmerfabrikant die in de keten als eerste kan worden aangesproken op de kwaliteit van het geleverde timmerwerk. Vanzelfsprekend speelt hierbij de leverancier van de aan te brengen coating eveneens een rol van betekenis. De leverancier van coatings moet borg te staan voor de hechting en de duurzaamheid van de toegepaste coating, indien deze door de timmerfabrikant onder de juiste condities wordt aangebracht. Om vast te stellen of bij het vervaardigen van timmerwerk, inclusief het aanbrengen van watergedragen coatings aan de kwaliteitsvereisten kan worden voldaan kan in de betreffende bedrijven een onderzoek naar de condities waaronder de productie plaats vindt worden uitgevoerd (een zogenoemde quick scan). Indien deze condities niet geschikt zijn, wordt het bedrijf geadviseerd over de voorzieningen die noodzakelijk zijn om de beoogde kwaliteit te realiseren. Vastgesteld is dat bij hantering van de juiste omstandigheden bij het aanbrengen van de coating kan worden voldaan aan de eisen die bijvoorbeeld door KOMO worden gesteld aan bouwproducten. In die gevallen is de regeling conform de Stichting Garantiefonds Geveltimmerwerk eveneens van kracht.

Indien de vervaardiging van geveltimmerwerk niet onder een bepaalde kwaliteitskeurmerk geschiedt, moeten evenzeer de vervangende (watergedragen) coatings worden toegepast. In die situaties is het van belang dat in samenspraak met de leverancier van de coatings de condities waaronder die coating wordt aangebracht worden vastgesteld.

Onderhavige vervangingsregeling is tot stand gebracht in nauw overleg met sociale partners in deze branche (Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten, Bouwbond FNV en Hout-en bouwbond CNV). Door sociale partners is aangegeven dat de in deze regeling vastgelegde verplichting van groot belang is ten aanzien van de concurrentieverhoudingen binnen de sector. Hoewel het denkbaar is dat de omschakeling op den duur langs autonome weg zou worden gerealiseerd, werd mede door sociale partners geoordeeld dat een wettelijke vervangingsplicht wenselijk is om dit proces aanzienlijk te versnellen en zodoende de beoogde reductie van de blootstelling aan vluchtige organische stoffen eerder te bereiken. Omdat de ontwikkeling en productie van de vervangende producten berust bij verffabrikanten zijn ook deze geconsulteerd over de onderhavige regeling.

Notificatie

De ontwerp-regeling is op 24 juli 2003 ingevolge artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204)1 , kortweg de notificatie richtlijn, voorgelegd aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (notificatie nr. 2003/259/NL).

Notificatie is verplicht omdat de onderhavige regeling technische voorschriften bevat in de zin van de notificatierichtlijn. In deze regeling wordt het gebruik van vluchtige organische stoffen dan wel producten die een hoog gehalte aan deze stoffen bevatten, de facto verboden, door voor deze stoffen en producten een verplichte vervanging door minder schadelijke stoffen en producten voor te schrijven. De regeling kan derhalve invloed hebben op het productenverkeer. Italië en de Europese Commissie hebben commentaar ingediend naar aanleiding van de notificatie. De commentaren hadden betrekking op de rechtvaardiging van de regeling, de alternatieve mogelijkheid om voor de betrokken stoffen grenswaarden vast te stellen voor blootstelling op de werkplek, de mogelijke handelsbelemmereingen en de positie van het KOMO-keurmerk, zoals dat in de toelichting wordt genoemd. In reactie op deze commentaren is geantwoord dat de Nederlandse regering de regeling rechtvaardigt door het belang van de bescherming van de gezondheid van de bij genoemde werkzaamheden betrokken werknemers; blootstelling aan vluchtige organische stoffen kan immers zoals al eerder aangegeven aanleiding geven tot ernstige gezondheidsklachten, waaronder OPS. Bij de thans aangewezen werkzaamheden is niet alleen sprake van een hoge blootstelling aan vluchtige organische stoffen, maar wordt, gezien de ernst en omvang van de OPS-problematiek in dergelijke, uit OPS-oogpunt zeer risicovolle, arbeidssituaties, vervanging van schadelijke producten door door de overheid aangewezen onschadelijke of minder schadelijke producten, dan ook als enige oplossing voor een doeltreffende bescherming van de bovengenoemde belangen beschouwd. De suggestie van Italië om de blootstellingsproblematiek op te lossen door het stellen van grenswaarden voor deze producten wordt als ontoereikend beschouwd. Voor veel van de in de verfproducten toegepaste stoffen zijn luchtgrenswaarden voor de werkplek vastgesteld. Dat verhindert niet dat aanzienlijke blootstelling bij werknemers optreedt. Bovendien heeft de Gezondheidsraad vastgesteld dat het optreden van piekconcentraties van vluchtige organische stoffen een reeël risico vormt voor het ontstaan van het organisch psychosyndroom. Het is dan ook een misvatting dat het niet overschrijden van de daggemiddelde concentratie voor blootstelling aan combinaties van vluchtige organische stoffen garantie biedt voor het voorkómen van het organisch psychosyndroom. Om die reden wordt gekozen voor een bron-aanpak waardoor geschikte alternatieve producten worden toegepast. Er wordt daarbij overigens geen onderscheid gemaakt tussen Nederlandse producten en geïmporteerde producten; alle producten uit andere lidstaten die aan de bij de onderhavige regeling vastgestelde eisen voldoen kunnen vrijelijk worden verhandeld. De regeling wordt dan ook verenigbaar geacht met de artikelen 28–30 van het EG-Verdrag inzake het vrije verkeer van goederen. Teneinde hierover geen onduidelijkheid te laten bestaan is in paragraaf 4.8a van de Arbeidsomstandighedenregeling een bepaling betreffende de wederzijdse erkenning van niet-Nederlandse producten opgenomen. Wat betreft de opmerking van de Commissie dat het gebruik van het KOMO-keurmerk niet mag leiden tot een ongerechtvaardigde handelbelemmering is opgemerkt dat het KOMO-keurmerk een private regeling is met betrekking tot de kwaliteit van bouwproducten. De onderhavige regeling schrijft niet voor dat geveltimmerwerk aan het KOMO-keurmerk dient te voldoen, noch beoogt de regeling de invoer van geveltimmerwerk vanuit andere lidstaten te beperken. De in de toelichting van de regeling opgenomen passage over het KOMO-keurmerk is uitsluitend bedoeld om te illustreren dat er geen technische belemmeringen zijn om de voorgeschreven coatings toe te passen. Om misverstanden omtrent de betekenis van dit keurmerk te vermijden is de toelichting bij de regeling aangepast.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onder A

In dit artikel wordt een nieuw artikel toegevoegd aan paragraaf 4.8a van de Arboregeling, artikel 4.32g.

In dat artikel wordt in het eerste lid de definitie van coating gegeven. De term coating wordt in dit artikel gebruikt omdat deze aanduiding veelomvattend is en daarmee eventuele discussie ten aanzien van de aard van het product wordt vermeden. In het tweede lid zijn werkzaamheden aangewezen Het betreft steeds het in binnensituaties (spuitruimte, werkplaats, bedrijfsruimte, enz.) aanbrengen van een coating op nieuw vervaardigd geveltimmerwerk en binnentrappen als onderdeel van een productieproces. Het is in dit verband niet van belang of beoogd wordt één kozijn per week te vervaardigen en te coaten of dat er vijftig kozijnen per dag worden behandeld. Ook de bedrijven waar geen geveltimmerwerk of binnentrappen worden vervaardigd, maar waar wel een coating wordt aangebracht (loonspuiterijen) vallen onder de reikwijdte van deze regeling. Relevant in dit verband is dat vaststaat dat voor de bestaande VOS-rijke producten alternatieven met een laag VOS-gehalte beschikbaar zijn. Reparatie van een kozijn of ander gevelelement in een bestaande situatie is geen onderdeel van het productieproces van geveltimmerwerk, en blijft daardoor buiten deze regeling.

Het artikel heeft betrekking op alle soorten en typen geveltimmerwerk van hout of houtbevattende materialen (zoals ondermeer board, multiplex, fineer, spaanplaat, MDF). In het algemeen wordt hieronder verstaan al die producten die zijn ontworpen en vervaardigd om geplaatst te worden in of aan een gevel van een gebouw. Het aangeduide geveltimmerwerk omvat wel buitendeuren maar geen binnendeuren omdat aan deze laatste deuren andere kwaliteitseisen worden gesteld. Het artikel heeft in ieder geval geen betrekking op metalen delen die onderdeel uitmaken van het geveltimmerwerk.

Wat betreft de houten binnentrappen wordt opgemerkt dat voor het coaten van houten binnentrappen er thans een regeling op grond van de Wet milieubeheer van kracht is, die een maximumgehalte van 250 gram VOS per liter voorschrijft voor de producten die daarvoor worden toegepast. In afstemming met het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer zal worden bezien op welke wijze die regeling zal worden aangepast.

In het derde lid van dit artikel worden de maximum gehalten aan vluchtige organische stoffen die de vervangende gebruiksklare producten mogen bevatten vastgelegd. Deze gehalten zijn gebaseerd op hetgeen thans in technische zin mogelijk is, en reflecteert zodoende de stand van de techniek. De genoemde maximum gehalten aan VOS zijn aanmerkelijk lager dan die van de coatings die thans nog in gebruik zijn. Toepassing van deze (watergedragen) coatings levert zodoende een belangrijke bijdrage aan de preventie van OPS.

Voor de meeste houtsoorten zijn er geen technische belemmeringen om watergedragen coatings toe te passen. Echter er zijn enkele tropische houtsoorten (zoals merbauhout) die veel goed oplosbare inhoudstoffen bevatten. Als deze stoffen in aanraking komen met de watergedragen coating kan dit leiden tot het zogenoemde bloeden, hetgeen resulteert in een niet homogene, onthechtende coatingslaag. De vervangende producten voor deze houtsoorten zijn thans in ontwikkeling, maar nog niet alom beschikbaar en in het kader van de kwaliteitseisen aan geveltimmerwerk nog niet beoordeeld. Daarom is het aanbrengen van een coating op geveltimmerwerk (vooral buitendeuren), dat van deze houtsoorten wordt vervaardigd, vooralsnog uitgezonderd.

Onder B

Het vernummerde artikel 4.32h wordt vervangen door een nieuwe tekst omdat de standaard formulering inzake de wederzijdse erkenning is aangepast. Met deze wijziging wordt de oude bepaling vervangen door de nieuw vastgestelde standaard tekst. Tevens is het bovengenoemde ingevoegde artikel opgenomen in deze bepaling.

Artikel II

In dit artikel wordt bepaald dat deze regeling in werking treedt op 1 maart 2004.

De omschakeling naar watergedragen coatings heeft in veel gevallen gevolgen voor de bedrijfsvoering, zowel in technische als in financiële opzichten. Om de bedrijven in de gelegenheid te stellen de bedrijfsvoering aan te passen aan het gebruik van de voorgeschreven producten treedt deze regeling pas op 1 maart 2004 in werking.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

M. Rutte

  • 1

    Stcrt. 1997, 63; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 6 augustus 2003, Stcrt. 157.

Naar boven