Wijziging Regeling vangstbeperking

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 29 december 2004, nr. TRCJZ/2004/6183, houdende wijziging van de Regeling vangstbeperking

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 3 en 4 van het Reglement zee- en kustvisserij 1977;

Besluit:

Artikel I

De Regeling vangstbeperking1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2, tweede lid, komt te luiden:

2. Van het verbod, bedoeld in het eerste lid, wordt vrijstelling verleend voor zover het betreft de vangst door:

a. de gezamenlijke Nederlandse vissers van de hoeveelheid per vissoort, per deelgebied of sector en voor de periode vermeld in bijlage 3;

b. de gezamenlijke vissers van de lidstaten van de Europese Unie van de hoeveelheid per vissoort, per deelgebied of sector en voor de periode vermeld in bijlage 4, en

c. vissersvaartuigen die de vlag voeren van, of geregistreerd zijn in een andere staat dan een lidstaat van de Europese Unie, in de gebieden vermeld in bijlage 2, 3 en 4, mits de visserij wordt uitgeoefend overeenkomstig artikel 13 van de in artikel 2a, eerste lid bedoelde verordening.

B

In artikel 2a, eerste lid, wordt ‘artikel 8, eerste lid, onderdelen c, d, e en f, van verordening (EG) van de Raad van de Europese Unie van 19 december 2003 tot vaststelling, voor 2004, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften’ vervangen door: artikel 8, eerste lid, onderdelen c, e en f, van verordening (EG) van de Raad van de Europese Unie van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften.

C

Na artikel 2a wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 2b

1. De minister kan een deel van de vangstmogelijkheden die voor een kalenderjaar ingevolge artikel 20, eerste lid, van verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (Pb EG L 358) op de vissoorten en de gebieden, bedoeld in onderdeel a van de bijlage bij de Regeling contingentering zeevis, aan Nederland zijn toegewezen, reserveren ten behoeve van:

a. het ruilen van vangstmogelijkheden met andere lidstaten als bedoeld in artikel 20, vijfde lid, van de in de aanhef bedoelde verordening;

b. verlagingen van de aan Nederland toegewezen vangstmogelijkheden als bedoeld in artikel 23, vierde lid, van de in de aanhef bedoelde verordening, in de artikelen 21, vierde lid, en 32, tweede lid, van verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (PbEG L 261) en in artikel 5 van verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC’s en quota PbEG L 115), en

c. toewijzing aan een ondernemer als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Regeling contingentering zeevis, respectievelijk aan een groep als bedoeld in artikel 16, tweede lid, van die regeling, waarvan is vastgesteld dat met het vissersvaartuig van de ondernemer of met de vissersvaartuigen van de ondernemers die bij de desbetreffende groep zijn aangesloten in een nader te bepalen periode de visserij is uitgeoefend overeenkomstig artikel 5 van de Regeling visvergunning, de artikelen 2 tot en met 4 en 10 tot met 10b van de Regeling technische maatregelen 2000 of met de artikelen 2 tot en met 4 van de Regeling contingentering zeevis.

2. Voor de vangst van het deel van de vangstmogelijkheden dat is gereserveerd op grond van het eerste lid, onderdelen a en b, wordt, na aftrek van de geruilde hoeveelheden en de verlagingen, uiterlijk 1 juni van een kalenderjaar vrijstelling, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, verleend.

3. Het deel van de vangstmogelijkheden dat wordt gereserveerd op grond van het eerste lid, onderdeel c, bedraagt ten hoogste 10% van de aan Nederland toegewezen vangstmogelijkheden op de vissoorten in de gebieden, bedoeld in bijlage 3 bij deze regeling.

4. Voor de vangst van het deel van de vangstmogelijkheden dat is gereserveerd op grond van het eerste lid, onderdeel c, wordt aan ondernemers of groepen als bedoeld in dat onderdeel uiterlijk 1 juni van een kalenderjaar vrijstelling als bedoeld in artikel 2, tweede lid, verleend. De minister stelt de criteria vast die worden gehanteerd bij de verlening van die vrijstelling.

D

Na artikel 3 wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 4

Het is verboden vis van de soorten die zijn aangewezen krachtens artikel 1, tweede lid, onderdeel a, van de Visserijwet 1963 te verhandelen indien de vis niet is gevangen met een vissersvaartuig.

E

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. wat betreft haring die is gevangen in de ICES-deelgebieden III en IV, onverminderd het derde lid, de vangsten voldoen aan artikel 2, van verordening (EG) nr. 1434/98 van de Raad van de Europese Unie van 29 juni 1998 tot vaststelling van de voorwaarden waarop haring mag worden aangevoerd voor andere industriële doeleinden dan rechtstreekse menselijke consumptie (Pb EG L 191), en zijn gevangen overeenkomstig de artikelen 5 en 6 van de Regeling technische maatregelen 2000;.

2. Onderdeel c wordt geletterd onderdeel d.

3. Na onderdeel b wordt het volgende onderdeel ingevoegd:

c. wat betreft haring die is gevangen buiten de ICES-deelgebieden III en IV, onverminderd het derde lid, de vangsten voldoen aan onderdeel 11 van Bijlage III van de in artikel 2a, eerste lid, bedoelde verordening;.

4. Aan onderdeel d wordt de volgende zin toegevoegd: Het aandeel makreel wordt bepaald overeenkomstig artikel 8, vierde lid, van de in artikel 2a, eerste lid, bedoelde verordening.

5. Het derde lid komt te luiden:

3. Het is verboden met een vissersvaartuig ongesorteerde vangsten van vis gevangen in de ICES-deelgebieden II (EG-wateren), III, en IV en de ICES-sector VIId aan te landen.

F

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Na het eerste lid wordt het volgende lid toegevoegd:

2. De minister kan in overeenstemming met artikel 51 van de in artikel 2a, eerste lid, bedoelde verordening ontheffing verlenen van de bepalingen van deze regeling voor zover het betreft het uitoefenen van de visserij enkel ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek.

G

Bijlage 1, onderdeel 1, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b komt te luiden:

b. Voor de omschrijving van ICES-sector IIIa, ICES-deelgebied IV en ICES-deelsector 28 wordt verwezen naar artikel 3, onderdelen d, e, f en g, van verordening (EG) van de Raad van de Europese Unie van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005 van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften.

2. Onderdeel c komt te vervallen.

3. Onderdeel d wordt geletterd onderdeel c.

H

Bijlagen 2 tot en met 4 worden vervangen door de bij deze regeling als bijlagen 2 tot en met 4 bij de Regeling vangstbeperking gevoegde bijlagen.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
overeenkomstig het door de minister genomen besluit:de Directeur-Generaal,
A. Oostra.

Bijlage 2

Totaal vangstverbod voor

Vissoort

Gebied

 

Ansjovis

in de ICES-deelgebieden

VIII, IX, X

 

in het CECAF-gebied

34.1.1 (EG-wateren)

   

Beryciden

in de ICES-deelgebieden

III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII (Gemeenschaps- en internationale wateren)

   

Blauwe Wijting

in de ICES-deelgebieden

I, II (Noorse wateren), IV (Noorse wateren), VIII, IX, X, en

 

in het CECAF-gebied

34.1.1 (EG-wateren)

   

Diepzee haaien

in de ICES-deelgebieden

V, VI, VII, VIII, en

 

in de ICES-deelgebieden

IX, X, XII (Gemeenschaps- en internationale wateren)

   

Noorse Garnaal

in de ICES-deelgebieden

III, IV (Noorse wateren), V, XIV (Groenlandse wateren)

 

in de NAFO-deelgebieden

0, 1 (Groenlandse wateren)

 

in de NAFO-sectoren

3LM

   

Penaeus Garnaal

langs de kust van Frans Guyana

 
   

Gaffelkabeljauw

in de ICES-deelgebieden

I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII (Internationale en Gemeenschapswateren)

   

Grenadiervis

in de ICES-deelgebieden

I, II, III, IV, VIII, IX, X, XII (Gemeenschaps- en internationale wateren)

 

in de ICES-deelgebieden

V, XIV (Groenlandse wateren)

 

in de NAFO-deelgebieden

0, 1 (Groenlandse wateren)

 

in het FAO-deelgebied

58.5.2 (Antarctische wateren)

   

Zwarte Haarstaartvis

in de ICES-deelgebieden

I, II, III, IV, (Gemeenschaps- en internationale wateren)

 

in de ICES-deelgebieden

VIII, IX en X

 

in het CECAF-gebied

34.1.2

   

Haring

in de ICES-sectoren

VIIa, e en f

 

in het ICES-deelgebied

III

   

Heek

in de ICES-sector

VIIIc

 

in de ICES-deelgebieden

III, IX, X

 

in het CECAF-gebied

34.1.1 (Gemeenschapswateren)

   

Witte heek

in de NAFO-sectoren

3NO

   

Heilbot

in de ICES-deelgebieden

V, XIV (Groenlandse wateren)

 

in de NAFO-deelgebieden

0, 1 (Groenlandse wateren)

   

Groenlandse Heilbot

in de ICES-deelgebieden

I, II, IV, VI

 

in de ICES-deelgebieden

V, XIV (Groenlandse wateren)

 

in de NAFO-deelgebieden

0, 1 (Groenlandse wateren)

 

in de NAFO-sectoren

3LMNO

   

Horsmakreel

in de ICES-sector

VIIIc

 

in de ICES-deelgebieden

IX, X

 

in CECAF

 
   

Kabeljauw

in de ICES-sectoren

VIIa

 

in de ICES-deelgebieden

I, II (Noorse wateren), III, VI, XII

 

in de ICES-deelgebieden

V, XIV (Groenlandse wateren)

 

in de NAFO-deelgebieden

0, 1

 

in de NAFO-sectoren

2J, 3KLMNO

   

Gemarmerde Zuidpool Kabeljauw

in FAO-deelgebied

48.3 (Antarctische wateren)

   

Grijze Zuidpool Kabeljauw

in de FAO-deelgebieden

48.3 en 58.5.2 (Antarctische wateren)

   

Groene Zuidpool Kabeljauw

in FAO-deelgebied

48.3 (Antarctische wateren)

   

Noorse Kever

in de ICES-sector

IIa

 

in de ICES-deelgebieden

III en IV (Gemeenschaps- en Noorse wateren)

   

Pollak

in de ICES-sector

Vb (Gemeenschapswateren)

 

in de ICES-deelgebieden

VI, VII, VIII, IX, X, XII, XIV

 

in CECAF

34.1.1 (Gemeenschapswateren)

   

Koolvis

in de ICES-sector

Vb (Gemeenschapswateren)

 

in de ICES-deelgebieden

I, II (Noorse en Internationale wateren), III, VI, VII, VIII, IX, X, XII, XIV (Gemeenschaps- en Internationale wateren)

 

in het CECAF-gebied

34.1.1 (Gemeenschapswateren)

   

Pijlinktvis

in het FAO-deelgebied

48.3 (Antarctische wateren)

   

Kortvinnige Pijlinktvis

in de NAFO-deelgebieden

3 en 4

   

Krab

in FAO-deelgebied

48.3 (Antarctische wateren)

   

Krielgarnaal

in de FAO-deelgebieden

48 en 58.4.1, 58.4.2 (Antarctische wateren)

   

Langoestine

in de ICES-sector

Vb (Gemeenschapswateren)

 

in de ICES-deelgebieden

III, IV (Noorse wateren), VI, VII, VIII, IX, X en

 

in CECAF

34.1.1 (Gemeenschapswateren)

   

Leng

in de ICES-sector

Vb (Faroerese wateren)

 

in de ICES-deelgebieden

III, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV (Gemeenschaps- en internationale wateren

   

Blauwe Leng

in de ICES-sector

Vb (Faroerese wateren)

 

in het ICES-deelgebied

III

   

Lodde

in de ICES-sectoren

IIb

 

in de ICES-deelgebieden

V, XIV (Groenlandse wateren)

 

in de NAFO-sectoren

3NO

   

Makreel

in de ICES-sectoren

Vb (Faroerese wateren) en VIIIc

 

in de ICES-deelgebieden

III, IX, X en

 

in het CECAF-gebied

34.1.1 (Gemeenschapswateren)

   

Blauwe en Witte Marlijn

in de Atlantische Oceaan

 
   

Platvis

in de ICES-sector

Vb (Faroese wateren)

   

Reuzenhaai

in de ICES-deelgebieden

IV (EG-wateren), VI (EG-wateren) en VII (EG-wateren)

   

Roggen

in het FAO-deelgebied

58.5.2 (Antarctische wateren)

 

in de NAFO-sectoren

3LNO

   

Roodbaars

in de ICES-deelgebieden

I, II (Noorse wateren), XII

 

in de ICES-deelgebieden

V, XIV (Groenlandse wateren)

 

in de NAFO-deelgebieden

0, 1, 2

 

in de NAFO-sectoren

3LMNO

   

Geelstaart Schar

in de NAFO-sectoren

3LNO

   

Schartong

in de ICES-sector

Vb (EG-wateren)

 

in de ICES-deelgebieden

VI, VII, VIII, IX, X, XII, XIV en

 

in het CECAF-gebied

34.1.1 (EG-wateren)

   

Schelvis

in de ICES

I, II (Noorse wateren), III, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII, XIV en

 

in het CECAF

34.1.1 (EG-wateren)

   

Schol

in de ICES

Vb (EG-wateren)

 

in de ICES

I, III, VI, VII, VIII, IX, X, XII, XIV

 

in het CECAF

34.1.1 (EG-wateren)

   

Amerikaanse Schol

in de NAFO-sectoren

3LMNO

   

Atlantische Slijmkop

in de ICES

I, II, III, IV, V, VI,

 

in de ICES

VIII, IX, X, XII, XIV (Gemeenschaps- en internationale wateren

   

Pacifische sneeuwkrabben

in de NAFO-deelgebieden

0, 1 (Groenlandse wateren)

   

Sprot

in ICES-deelgebied

III

   

Torsk

in de ICES-deelgebieden

III

   

Tong

in de ICES

Vb (Gemeenschapswateren)

 

in de ICES

I, III, VI, VII, VIII, IX, X, XII, XIV en

 

in het CECAF

34.1.1 (EG-wateren)

   

Blauwvin Tonijn

in de Atlantische Oceaan

Ten oosten van 45° WL

 

in de Middellandse Zee

 
   

Grootoog Tonijn

in de Atlantische Oceaan

 
   

Witte Tonijn

in de Atlantische Oceaan

Ten noorden en ten zuiden van 5° NB

   

Wijting

in de ICES-sectoren

Vb (Gemeenschapswateren), VIIa

 

in de ICES-deelgebieden

III, VI, VIII, IX, X, XII, XIV

 

in CECAF

34.1.1 (Gemeenschapswateren)

   

Witje

in de NAFO-sectoren

2J, 3KLNO

   

Antarctische IJsheek

in de FAO-deelgebieden

48.3 (Antarctische wateren), 48.4 (Antarctische wateren), 58.5.2 (Antarctische wateren)

   

IJsvis

in de FAO-deelgebieden

48.3 (Antarctische wateren) en 58.5.2 (Antarctische wateren)

   

Langsnuit IJsvis

in FAO-deelgebied

58.5.2 (Antarctische wateren)

   

Georgia IJsvis

in FAO-deelgebied

48.3 (Antarctische wateren)

   

Scotiazee IJsvis

in FAO-deelgebied

48.3 (Antarctische wateren)

   

Atlantische Zalm

in ICES-deelgebied

III

   

Zandspiering

in ICES-deelgebied

III en IV (Noorse wateren)

   

Rode Zeebrasem

in de ICES-deelgebieden

IX en X (Gemeenschaps- en internationale wateren)

   

Zeeduivel

in de ICES-deelgebieden

VIII, IX, X en CECAF 34.1.1 (EG-wateren)

   

Grote Zilvervis

in het ICES-deelgebied

III

   

Zwaardvis

Atlantische Oceaan

Ten noorden en ten zuiden 5° NB

Bijlage 3

Totaal voor de Nederlandse vissers in het kalenderjaar 2005 te vangen hoeveelheden (× 1.000 kg in levend gewicht)

Vissoort

Gebied

 

Hoeveelheid

Blauwe Wijting

in de ICES-sector

IIa (EG-wateren) en

  
 

in ICES-deelgebied

Noordzee (EG-wateren) tezamen

359

 
 

in de ICES- deelgebieden

V, VI, VII, XII en XIV tezamen

119.216

 
 

in de ICES-sector

Vb (Faroese wateren)

672

 
     

Doornhaai/

in de ICES-sector

IIa (EG-wateren) en

  

Hondshaai

in ICES-deelgebied

Noordzee (EG-wateren) tezamen

30

 
     

Noorse Garnaal

in de ICES-sector

IIa (EG-wateren) en

  
 

in ICES-deelgebied

Noordzee (EG-wateren) tezamen

34

 
     

Haring

in de ICES-deelgebieden

I en II (EG-wateren en Internationale wateren) tezamen

9.630

1)

 

in ICES-deelgebied

Noordzee, ten noorden van 53°30’ NB

56.745

 
 

in de ICES-sectoren

IVc en VIId tezamen

34.704

 
 

in de ICES-sectoren

Vb, VIa-Noord (EG-wateren) en VIb tezamen

3.291

 
 

in de ICES-sectoren

VIa-Zuid en VIIb en c tezamen

1.273

 
 

in de ICES-sectoren

VIIg, h, j en k tezamen

802

 
     

Heek

in de ICES-sector

IIa (EG-wateren) en

  
 

in ICES-deelgebied

Noordzee (EG-wateren) tezamen

50

 
 

in de ICES-sector

Vb (EG-wateren) en

  
 

In de ICES-deelgebieden

VI, VII, XII en XIV tezamen

142

 
 

in de ICES-sectoren

VIIIa, b, d, e

14

 
     

Horsmakreel

in de ICES-sector

IIa (EG-wateren) en

  
 

in ICES-deelgebied

Noordzee (EG-wateren) tezamen

4.469

 
 

in de ICES-sectoren

Vb (EG-wateren), VIIIa, b, d, e en

  
 

in de ICES-deelgebieden

VI, VII, XII en XIV tezamen

46.096

 
     

Kabeljauw

in de ICES-sector

IIa (EG-wateren) en

  
 

in ICES-deelgebied

Noordzee tezamen

2.619

 
 

in de ICES-deelsectoren

VIIb-k en

  
 

in de ICES-deelgebieden

VIII, IX, X en

  
 

in het CECAF-gebied

34.1.1 (EG-wateren) tezamen

38

 
     

Koolvis

in de ICES-sector

IIa (EG-wateren), en

  
 

in ICES-deelgebied

Noordzee tezamen

152

 
 

in de ICES-sector

Vb (Faroese wateren)

50

 
     

Langoestine

in de ICES-sector

IIa (EG-wateren) en

  
 

in ICES-deelgebied

Noordzee (EG-wateren) tezamen

575

 
     

Leng

in ICES-deelgebied

IV

8

2)

 

in ICES-deelgebied

IV (Noorse wateren)

1

 
     

Makreel

in de ICES-sector

IIa (EG-wateren), en

  
 

in ICES-deelgebied

Noordzee tezamen

470

3)

 

in de ICES-sectoren

IIa (excl. EG-wateren), VIIIa, b, d, e en Vb (EG-wateren), en

  
 

in de ICES-deelgebieden

VI, VII, XII en XIV

20.190

4)

     

Roodbaars

in de ICES-deelgebieden

V, XII en XIV

3

2)

     

Roggen

in de ICES-sector

IIa (EG-wateren) en

  
 

in ICES-deelgebied

Noordzee (EG-wateren) tezamen

462

 
     

Schar

in de ICES-sector

   

(inclusief Bot)

in ICES-deelgebied

IIa (EG-wateren) en

  
  

Noordzee (EG-wateren) tezamen

11.151

 
     

Schartong

in de ICES-sector

IIa (EG-wateren) en

  
 

in ICES-deelgebied

Noordzee (EG-wateren) tezamen

22

 
     

Schelvis

in de ICES-sector

IIa (EG-wateren) en

  
 

in ICES-deelgebied

Noordzee tezamen

408

 
     

Schol

in de ICES-deelgebieden

IIa (EG-wateren) en Noordzee tezamen

22.066

 
     

Sprot

in de ICES-sector

IIa (EG-wateren) en

  
 

in ICES-deelgebied

Noordzee (EG-wateren) tezamen

2.877

 
 

in de ICES-sectoren

VIId en e tezamen

538

 
     

Tarbot

in de ICES-sector

   

(inclusief Griet)

in ICES-deelgebied

IIa (EG-wateren) en

  
  

Noordzee (EG-wateren) tezamen

2.527

 
     

Tong

in de ICES-deelgebieden

II en Noordzee (EG-wateren) tezamen

13.784

 
     

Tongschar

    

(inclusief Witje)

in de ICES-sector

IIa (EG-wateren) en

  
 

in ICES-deelgebied

Noordzee (EG-wateren) tezamen

807

 
     

Torsk

in ICES-deelgebied

IV (Noorse wateren)

1

 
     

Wijting

in de ICES-sector

IIa (EG-wateren) en

  
 

in ICES-deelgebied

Noordzee tezamen

1.513

 
 

in de ICES-sectoren

VIIb-k tezamen

105

 
     

Zeeduivel

in de ICES-sector

IIa (EG-wateren) en

  
 

in ICES-deelgebied

Noordzee (EG-wateren) tezamen

276

 
 

in ICES-deelgebied

IV (Noorse wateren)

20

 
 

in de ICES-sector

Vb (EG-wateren) en

  
 

in de ICES-deelgebieden

VI, XII en XIV

162

 
 

in het ICES-deelgebied

VII

300

 
     

Grote Zilvervis

in ICES-deelgebieden

I, II

25

2)

 

in ICES-deelgebieden

IV

55

2)

 

in ICES-deelgebied

V, VI, VII tezamen

4.225

2)

     

Andere soorten dan haring, kabeljauw, koolvis, leng, makreel, schelvis, schol, torsk, wijting, en zeeduivel

in ICES-deelgebied

IV (Noorse wateren)

280

 

1) Van deze hoeveelheid mag 924 ton gevangen worden in het ICES-deelgebied II en Vb ten noorden van 62˚ NB.

2) Gemeenschaps- en internationale wateren.

3) Deze hoeveelheid mag geheel gevangen worden in de ICES-sectoren IVb en c.

4) Van deze hoeveelheid mag 6.089 ton worden gevangen in de periode van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december in de ICES-sector IVa (EG-wateren).

Bijlage 4

Totaal voor de gezamenlijk vissers van de lid-staten van de EG in het kalenderjaar 2004 te vangen hoeveelheden (× 1.000 kg in levend) gewicht

Vissoort

Gebied

 

Hoeveelheid

Blauwe Wijting

in de ICES-deelgebieden

I, II (Internationale wateren)

70.000

 

Grenadiervis

in de ICES-sector

Vb en 1)

  
 

in de ICES-deelgebieden

VI, VII tezamen 1)

9

2)

Zwarte Haarstaartvis

in de ICES-deelgebieden

V, VI, VII, XII tezamen 1)

9

2)

Kabeljauw

in de ICES-sector

IIb en

  
 

in ICES-deelgebied

I tezamen

100

 

Leng

in de ICES-deelgebieden

I, IIb 1)

5

2)

Blauwe Leng

in de ICES-deelgebieden

II, IV en V tezamen 1)

9

2)

 

in de ICES-deelgebieden

VI en VII tezamen 1)

9

2)

Atlantische Slijmkop

in de ICES-deelgebieden

VII 1)

9

2)

Torsk

in de ICES-deelgebieden

I, II en XIV tezamen 1)

5

2)

 

in het ICES-deelgebied

IV 1)

9

2)

 

in de ICES-deelgebieden

V, VI en VII tezamen 1)

9

2)

Zandspiering

in de ICES-sector

IIa (EG-wateren) en

  
 

in ICES-deelgebied

Noordzee (EG-wateren) tezamen 3)

23.668

 

Rode Zeebrasem

in de ICES-deelgebieden

VI, VII en VIII tezamen 1)

9

2)

1) Gemeenschaps- en internationale wateren.

2) Uitsluitend voor bijvangsten, gerichte visserij niet toegestaan.

3) EG-wateren exclusief wateren binnen 6 mijl van de basislijnen van het Verenigd Koninkrijk bij Shetland Far Isle en Foula.

Toelichting

Bij onderhavige wijzigingsregeling wordt de Regeling vangstbeperking op een aantal onderdelen gewijzigd.

In het voorjaar van 2004 is tussen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en vertegenwoordigers van de visserijsector een intentieverklaring opgesteld en ondertekend met als hoofddoel te komen tot een duurzame kottervisserij (Kamerstukken II, 2003/2004, 29 200, XIV, nr. 82). In deze intentieverklaring is onder meer afgesproken dat onderzoek zal worden gedaan naar de mogelijkheden om via de publieke en private weg het nalevingsniveau van de visserijregelgeving te verbeteren. Uit een eerste onderzoek is gebleken dat publiekrechtelijk onder meer de aan Nederland toegekende vangstmogelijkheden een aangrijpingspunt zouden kunnen bieden voor maatregelen die tot doel hebben de naleving van de visserijregelgeving te bevorderen. Dit kan gebeuren door een deel van de vangstmogelijkheden (ten hoogste 10%) die in een kalenderjaar aan Nederland zijn toegewezen, te reserveren en die vervolgens lopende het jaar (uiterlijk 1 juni) alsnog toe te wijzen aan vissers die overeenkomstig een aantal van de belangrijkste voorschriften van de visserijregelgeving hebben gehandeld. De genoemde voorschriften zijn de voorschriften die betrekking hebben op het motorvermogen, netvoorzieningen, de aanwezigheid van satellietvolgapparatuur en de aan de vissers toegekende contingenten. De mogelijkheid tot het reserveren van vangstmogelijkheden is opgenomen in het nieuwe artikel 2b, eerste lid, onderdeel c, en derde en vierde lid, van de Regeling vangstbeperking (artikel I, onderdeel C). Dit artikel is op dit onderdeel nog slechts een zogenaamde kapstokbepaling. De verdere uitwerking van het voorgaande, waaronder het vaststellen van de onderwerpen waarop het instrument daadwerkelijk zal worden ingezet en de criteria die bij het toewijzen van de vangstmogelijkheden zullen worden gehanteerd, zal in overleg met de sector plaatsvinden in 2005. Voor 2005 zal op dit onderdeel derhalve nog geen gebruik worden gemaakt van de kapstokbepaling.

Jaarlijks wordt overigens reeds een deel van de aan Nederland toegewezen vangstmogelijkheden (ca. 2%) gereserveerd om met andere lidstaten quota te kunnen ruilen en in verband met mogelijke kortingen op de toegewezen quota die de Europese Commissie kan toepassen ingevolge de Europese regelgeving, bijvoorbeeld bij overschrijdingen van quota in het voorafgaande kalenderjaar. Deze vangstmogelijkheden worden na aftrek van de quotaruil en eventuele kortingen lopende het jaar over de betrokken vissers verdeeld. Dit is neergelegd in artikel 2b, eerste lid, onderdelen a en b, en tweede lid, van de Regeling vangstbeperking. De reguliere nationale reserve is in 2005 relatief laag omdat geen grote quotaruilen worden voorzien ten behoeve waarvan reservering van vangstmogelijkheden noodzakelijk is.

In de Regeling vangstbeperking is voorts een bepaling opgenomen die het verhandelen van door sportvissers gevangen vis verbiedt. Het sportvissen op zee met medeneming van de vangst is in principe toegestaan. Het verhandelen van op zee gevangen vis is slechts toegestaan indien men beschikt over een geregistreerd vissersvaartuig en men beschikt over de benodigde vangstrechten (zie ook Aanhangsel Handelingen II, 2002/2003, nr. 1696). Op grond van de huidige regelgeving is het niet expliciet verboden dat door sportvissers gevangen vis aan een visser met een geregistreerd vissersvaartuig wordt verkocht, die de vis vervolgens via de visafslag verhandelt. Dit is echter een ongewenste ontwikkeling. Gelet daarop is in het nieuwe artikel 4 een verbod opgenomen tot het verhandelen van door sportvissers gevangen vis (artikel I, onderdeel D). Naar aanleiding van de adviezen van het Productschap Vis en de Nederlandse Verenging van Sportvissersfederaties treft het verbod alle vissoorten en is niet meer – zoals in eerste instantie het voornemen was – beperkt tot die vissoorten ten aanzien waarvan een Europees herstel- of beheersplan is vastgesteld. Oorspronkelijk was voorts het voornemen een vangstbeperking van 15 kg per vissoort per dag voor die soorten door te voeren. Naar aanleiding van voornoemde adviezen is daar vooralsnog van afgezien. In 2005 zullen de noodzaak en de eventuele invulling van een dergelijke vangstbeperking nader worden onderzocht. Dit onderzoek zal de effectiviteit van een dergelijke maatregel moeten vaststellen.

Daarnaast is uitvoering gegeven aan de jaarlijkse Europese verordening waarbij de TAC’s en quota voor 2005 en aanvullende voorschriften worden vastgesteld en aan de verordening waarbij voor 2005 en 2006 de vangstmogelijkheden voor de diepzeesoorten zijn vastgesteld. De aan Nederland toegewezen vangstmogelijkheden zijn op genomen in gewijzigde bijlagen 3 en 4 van de Regeling vangstbeperking. De aanvullende voorschriften hebben onder meer betrekking op de vangstmogelijkheden voor vissersvaartuigen uit derde landen die zijn neergelegd in het nieuwe onderdeel c van artikel 2, tweede lid, van de Regeling vangstbeperking (artikel I, onderdeel A) en op de algemene voorwaarden die gelden ten aanzien van aanlanden en bijvangsten (artikel I, onderdeel E). Voorts is de ontheffingsmogelijkheid die artikel 51 van voornoemde verordening biedt opgenomen in artikel 15, tweede lid van de Regeling vangstbeperking (artikel I, onderdeel F).

Administratieve lasten

De onderhavige regeling bevat een nieuwe informatieverplichting. Ingevolge artikel 15 van de Regeling vangstbeperking kan toestemming worden gevraagd voor het doen van wetenschappelijk onderzoek. De inschatting is dat het opstellen van een dergelijke verzoek ten hoogste een half uur in beslag zal nemen aangezien er over het algemeen een onderzoeksplan aanwezig zal zijn dat met een begeleidend schrijven kan worden ingediend. Dit komt neer op een administratieve last van maximaal € 15 per verzoek. Op voorhand kan niet worden aangegeven hoeveel van dergelijke verzoeken zullen worden ingediend.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

overeenkomstig het door de minister genomen besluit:de Directeur-Generaal,

A. Oostra

  • 1

    Stcrt. 1993, 252; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 13 december 2004 (Stcrt. 246).

Naar boven