Wijziging Regeling eisen aan administraties van transacties inzake zeevis

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 29 december 2004, nr. TRCJZ/2004/6189, houdende wijziging van de Regeling eisen aan administraties van transacties inzake zeevis

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel a, en 5 van het Reglement zee- en kustvisserij 1977;

Besluit:

Artikel I

De Regeling eisen aan administraties van transacties inzake zeevis1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1a komt te luiden:

Artikel 1a

1. De koper van verse vis weegt alle door hem ontvangen hoeveelheden haring, makreel en horsmakreel die zijn gevangen in de gebieden, bedoeld in onderdeel 9.1 van bijlage III van verordening (EG) van de Raad van de Europese Unie van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften, overeenkomstig onderdeel 9.6 van die bijlage.

2. De koper of houder van bevroren haring, makreel of horsmakreel, die zijn gevangen in de in het eerste lid bedoelde gebieden, weegt de van die vissoorten aangevoerde hoeveelheden overeenkomstig onderdeel 9.7, eerste alinea, van bijlage III van de in het eerste lid bedoelde verordening.

3. In afwijking van het tweede lid kan het gewicht van verpakte bevroren haring, makreel of horsmakreel worden bepaald overeenkomstig onderdeel 9.7, tweede alinea, van bijlage III van de in het eerste lid bedoelde verordening.

4. Onder representatief monster als bedoeld in onderdeel 9.7, tweede alinea, van bijlage III van de in het eerste lid bedoelde verordening wordt verstaan een overeenkomstig bijlage 2 bij deze regeling genomen en gewogen monster.

5. De koper of houder van de bevroren vis doet binnen 48 uur na beëindiging van het lossen van een lading bevroren vis als bedoeld in het derde lid, melding van het overeenkomstig het derde lid bepaalde gewicht per vissoort van die hoeveelheid aan de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

6. Degene die de weging uitvoert houdt een logboek bij als bedoeld in onderdeel 9.8 van bijlage III van de in het eerste lid bedoelde verordening, dat ten minste drie jaar wordt bewaard.

B

In de artikelen 2, eerste tot en met derde lid, en 3, eerste lid, wordt ‘in de bijlage’ telkens vervangen door: in bijlage 1 bij deze regeling.

C

In artikel 4a, achtste lid, wordt ‘op grond van artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 3760/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 december 1992 tot invoering van een communautaire regeling voor de visserij en da aquacultuur (PbEG L 389)’ vervangen door: op grond van artikel 4 van verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (Pb EG L 358).

D

In artikel 4d, onderdeel a, wordt ‘bedoeld in onderdeel 2 van bijlage V’ vervangen door: bedoeld in artikel 2 van verordening (EG) nr. 423/2004 van de Raad van 26 februari 2004 tot vaststelling van herstelmaatregelen voor bepaalde kabeljauwbestanden (PbEU L 70).

E

De aanhef van de bijlage bij de regeling komt te luiden: Bijlage 1.

F

Na bijlage 1 wordt de volgende bijlage toegevoegd:

Bijlage 2

Bemonstering en weging verpakte bevroren haring, makreel of horsmakreel

1. Er wordt een monster genomen van elke in de lading aanwezige vissoort.

2. Tijdens het lossen worden afhankelijk van de hoeveelheid dozen die de lading omvat het aantal pallets geselecteerd zoals vermeld in de onderstaande tabel. De geselecteerde pallets worden overgebracht naar een koelhuis waar de pallets worden gewogen.

Tabel

Aantal dozen

(per vissoort)

Aantal pallets (bevat 52 dozen)

5.000 of minder

3

5.001–10.000

4

10.001–15.000

5

15.001–20.000

6

20.001–30.001

7

30.001–50.000

8

Meer dan 50.000

9

3. Per pallet worden minimaal vijf dozen in het monsterlokaal uitgepakt en wordt de inhoud ontdooid tot 10 °C. De ontdooide vis wordt gewogen, evenals de verpakking.

4. Per hoeveelheid vis worden negen lege pallets gewogen teneinde het tarragewicht van de pallets vast te stellen.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
overeenkomstig het door de minister genomen besluit:de Directeur-Generaal,
A. Oostra.

Toelichting

Ingevolge onderdeel 9.7, eerste alinea, van bijlage III van verordening (EG) van de Raad van de Europese Unie van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften, dient bevroren haring, makreel en horsmakreel die is gevangen in de in onderdeel 9.1, tweede lid, van voornoemde bijlage III genoemde gebieden in beginsel te worden gewogen. In onderdeel 9.7 van voornoemde bijlage III wordt een alternatief geboden voor het wegen. In artikel 1a, derde lid, van de Regeling eisen aan administraties van transacties inzake zeevis was opgenomen dat als alternatief voor het wegen forfaitaire gewichten konden worden gehanteerd. De Europese Commissie heeft echter aangegeven dat het hanteren van forfaitaire gewichten niet in overeenstemming is met onderdeel 9.7 van voornoemde bijlage III. Gelet daarop is Regeling eisen aan administraties van transacties inzake zeevis aangepast (artikel I, onderdelen A, B en E). Onderdeel 9.7 van voornoemde bijlage III bepaalt dat bij wijze van alternatief het gemiddelde gewicht van een hoeveelheid vis kan worden bepaald aan de hand van een representatief monster. In de nieuwe bijlage 2 bij de Regeling eisen aan administraties van transacties inzake zeevis wordt beschreven wat onder een representatief monster moet worden verstaan. De bemonsteringsmethode is in overleg met de sector opgesteld. Voorts is de verplichting opgenomen dat uiterlijk binnen 48 uur na lossen van een lading per vissoort het gewicht aan de Algemene Inspectiedienst moet worden gemeld.

Voorts is uitvoering gegeven aan onderdeel 9,8 van voornoemde bijlage III. In dit onderdeel is de verplichting opgenomen tot het bijhouden van een logboek door degene die de weging uitvoert.

Voorts zijn in de artikelen 4a en 4d van de Regeling eisen aan administraties van transacties inzake zeevis een tweetal verwijzingen naar EU-regelgeving geactualiseerd (artikel I, onderdelen C en D).

Administratieve lasten

De koper of houder van bevroren haring, makreel en horsmakreel die is gevangen in de in onderdeel 9.1 van voornoemde bijlage III genoemde gebieden moet binnen 48 uur na lossen van een partij het gewicht van die partij aan de Algemene Inspectiedienst melden. Het doen van een dergelijke melding neemt 10 minuten in beslag en brengt derhalve € 5 aan administratieve lasten voor een koper of houder met zich mee. Het betreft jaarlijks ca. 200 meldingen. In totaal leidt deze verplichting tot een financiële last van € 1000.

Voorts moet ingevolge artikel 9.8 van voornoemde bijlage III een logboek worden bijgehouden. Het invullen van de vereiste gegevens duurt 5 minuten en leidt derhalve tot een financiële last van € 2,50. Dit leidt tot een toename van de administratieve lasten van jaarlijks € 500.

De toename van de administratieve lasten als gevolg van de onderhavige regeling bedraagt derhalve jaarlijks € 1500.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

overeenkomstig het door de minister genomen besluit:de Directeur-Generaal,

A. Oostra

  • 1

    Stcrt. 1984, 219; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 16 december (Stcrt. 249).

Naar boven