Houthandel

Verbindendverklaring CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 28 DECEMBER 2004 TOT ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE HOUTHANDEL

UAW Nr. 10270

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelezen het verzoek van Vereniging van Nederlandse Houtondernemingen mede namens de overige partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Partij(en) te ener zijde: Vereniging van Nederlandse Houtondernemingen;

Partij(en) te anderer zijde: FNV Bouw en Hout- en Bouwbond CNV.

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

Dictum I

Verklaart algemeen verbindend de navolgende bepalingen van bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, zulks met inachtneming van hetgeen in de dicta II, III, IV en V is bepaald:

AFDELING I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Werkingssfeer en duur

  • 1. Werkingssfeer

  • Deze overeenkomst geldt voor het houtbedrijf, waaronder wordt verstaan: alle in Nederland gevestigde ondernemingen, die uitsluitend of in hoofdzaak – voor eigen rekening en risico en gericht op niet-particulieren als afnemers – de groothandel uitoefenen in (Nederlands en/of buitenlands, onbewerkt, dan wel bewerkt zonder dat daardoor een eindproduct is ontstaan) hout- en plaatmateriaal en aanverwante artikelen en/of die uitsluitend of in hoofdzaak de navolgende werkzaamheden verrichten

    • (loon)zagen, (-)schaven, (-)drogen en/of (-)verduurzamen van hout

    • ten behoeve van de handel, hout oogsten in bossen en andere houtopstanden

    • de vervaardiging van producten uit houtafval, niet zijnde eindproducten, alsmede de handel in deze producten.

Artikel 2 Definities

Deze overeenkomst verstaat onder:

  • werkgever:

  • Iedere werkgever in het houtbedrijf, als is omschreven in artikel 1.

  • werknemer:

  • Iedere werknemer, zowel vrouwelijk als mannelijk, die verplicht verzekerd is volgens de ziekenfondswet in dienst bij het bedrijf als is omschreven in artikel 1.

  • Werknemers die een met * gemerkte functie uit de lijst met functiekarakteristieken uitoefenen (bijlage II) en niet verplicht verzekerd zijn volgens de ziekenfondswet vallen eveneens onder de werkingssfeer van de CAO.

  • stagiaire(s):

  • Leerlingen met wie een stageovereenkomst is aangegaan die werkzaamheden verrichten met als doel zich vaardigheden eigen te maken, die men in de schoolsituatie niet kan leren. Deze CAO is op stagiaires niet van toepassing m.u.v. de artikelen 30 leden 6 t/m 10, 31 en 32 en bijlage VII.

  • salaris:

  • het vast overeengekomen periodesalaris.

  • inkomen:

  • het salaris verhoogd met eventuele toeslagen, met uitzondering van overwerktoeslag.

  • normsalaris:

  • het maximale salaris dat bij een voldoende/goed beoordeling kan worden bereikt. Dit is het in de loontabel onderstreepte salaris. (Noot: werknemers die drie achtereenvolgende jaren een goede beoordeling hebben gehad en/of niet beoordeeld zijn en gedurende die tijd steeds op het normsalaris zijn gebleven ontvangen één uitloopperiodiek bovenop het normsalaris.) Zie * bij artikel 22.

  • Adviescommissie voor Dispensatie aangelegenheden in de Houthandel:

  • een door partijen ingestelde paritaire commissie, met een onafhankelijke voorzitter, die tot taak heeft dispensaties af te geven. Zij wordt verder genoemd de Adviescommissie. De Adviescommissie is gevestigd: Westeinde 6, Almere-Buiten.

  • Stichting SIVAG:

  • Stichting Service Instituut Veiligheid, Arbeidsomstandigheden en Gezondheid. De Stichting SIVAG is gevestigd: Westeinde 6, 1334 BK Almere-Buiten.

  • Stichting WESP:

  • Stichting Werkgelegenheids- en Scholingsprojecten. De Stichting WESP is gevestigd: Vijzelmolenlaan 1, 3447 GX Woerden.

  • Geschillencommissie:

  • Paritair samengestelde commissie die tussen werkgever en werknemer of tussen werkgevers- en werknemersorganisatie(s) bestaande geschillen beslecht. De Geschillencommissie is gevestigd: Westeinde 6, 1334 BK Almere-Buiten

Artikel 3 Verplichtingen van de werknemers

  • 1. De werknemer is verplicht de overeengekomen arbeid naar zijn beste vermogen te verrichten. Voor zover de aard en de omvang van de te verrichten arbeid niet bij overeenkomst of reglement zijn omschreven, beslist daaromtrent het gebruik. De werknemer is verplicht zich te houden aan de arbeidsinstructies en aan de voorschriften, die dienen ter bevordering van de goede orde in de onderneming van de werkgever, hem door of namens de werkgever binnen de perken van wet of verordening van overeenkomst of reglement gegeven.

  • 2. De werknemer moet, alvorens een verbintenis jegens de overheid aan te gaan als bedoeld in artikel 7: 670 lid 3 BW, dan wel, indien deze verbintenis vóór het aangaan der dienstbetrekking reeds bestaat, de werkgever daarvan terstond mededeling doen.

  • 3. De werknemer is verplicht, indien hij door de werkgever hiertoe wordt aangewezen, tijdelijk (d.w.z. ten hoogste gedurende 2 maanden), ook andere dan zijn gewone dagelijkse arbeid te verrichten, voor zover althans deze arbeid verband houdt met het bedrijf van de werkgever en de werknemer geacht kan worden daartoe in staat te zijn. In dat geval zal het salaris van de werknemer niet worden verlaagd en zal hem zijn oude inkomen, als omschreven in artikel 2, worden gegarandeerd.

  • 5. De werknemer kan nooit de verplichting worden opgelegd voor een andere werkgever, dan bij wie hij werkzaam is arbeid te verrichten, tenzij in een schriftelijke overeenkomst anders is bepaald.

Artikel 9 Overleg

  • 1. Periodiek overleg

  • Er is een Paritair Beraad Houthandel. Dit Beraad houdt zich bezig met alle ontwikkelingen op kortere en langere termijn en alle van werkgevers- en werknemerskant naar voren gebrachte zaken die invloed (kunnen) gaan uitoefenen op de werkgelegenheid in de bedrijfstak, zowel in kwalitatieve als in kwantitatieve zin.

  • Het beraad komt tenminste tweemaal per jaar bijeen.

  • 2. Werkgelegenheid in de onderneming

    • a. Ondernemingen met een Ondernemingsraad zijn verplicht om op verzoek van de leden in de Ondernemingsraad in het kader van de bespreking van de algemene gang van zaken in de onderneming een duidelijk inzicht in de toekomstverwachtingen op kortere en langere termijn ten aanzien van de werkgelegenheid, zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin, te verschaffen.

    • Onder onderneming wordt in dit verband verstaan de onderneming als gedefinieerd in de Wet op de Ondernemingsraden.

    • c. Indien de werknemersorganisaties het noodzakelijk achten, hebben zij het recht aan de ondernemingen het verzoek te richten om een gesprek te hebben over de werkgelegenheid.

Artikel 10 Sociaal beleid in de onderneming

  • 1. Sociaal jaarverslag

  • De werkgever is verplicht, daar waar de Wet op de Ondernemingsraden geldt, uiterlijk 8 maanden na afloop van het boekjaar waarop het jaarverslag betrekking heeft, schriftelijk de feitelijke gegevens te verstrekken waaruit het gevoerde algemene beleid ten aanzien van sociale (personeels-)zaken blijkt. Dit jaarverslag zal zoveel mogelijk gebaseerd zijn op het in bijlage V van deze CAO aangegeven model en zal aan ieder personeelslid ter beschikking worden gesteld.

  • 2. Werving en selectie van personeel

    • a. Bij het werven van personeel zal worden uitgegaan van de navolgende principes:

      • een ieder heeft gelijke kansen bij de toegang tot de onderneming, ongeacht leeftijd, sekse, burgerlijke staat, seksuele gerichtheid, levens- of geloofsovertuiging, politieke keuze, ras, etnische afkomst of nationaliteit;

      • de geschiktheid voor de betreffende functie dient het criterium te zijn voor de selectie. Bij gelijke geschiktheid zullen vrouwen, gedeeltelijk arbeidsongeschikten en etnische groepen de voorkeur genieten;

      • deze geschiktheid moet worden bepaald op basis van zorgvuldige afweging van relevante feiten en argumenten;

      • aan de sollicitanten wordt alleen die informatie over hun persoon gevraagd, die nodig is voor de beoordeling van hun geschiktheid voor de functie.

    • b. Van elke vacature die in een onderneming ontstaat, zal het reeds in dienst zijnde personeel via een interne mededeling op de hoogte worden gebracht.

    • e. Bij de werving en selectie dienen de volgende rechten van de sollicitant te worden gerespecteerd.

      • 1. Recht op informatie

      • Zowel bij werving, als bij de selectieprocedure dient aan de sollicitant voldoende en relevante informatie te worden verstrekt om een verantwoorde beslissing te kunnen nemen. Het gaat daarbij vooral om informatie over:

        • de arbeidsvoorwaarden;

        • de onderneming, haar aard en doelstellingen;

        • de functie en de wijze van uitoefenen daarvan;

        • bijzondere onderdelen van de te volgen selectieprocedure;

        • de gegevens die de onderneming via derden van de sollicitant verkrijgt;

        • de termijnen die bij de sollicitatieprocedure in acht worden genomen;

        • de reden van eventuele afwijzing.

      • 2. Recht op privacy

      • De sollicitant heeft recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

      • Gegevens over hemzelf mogen niet ter beschikking komen van derden. Het aantal personen dat door de onderneming bij de sollicitatieprocedure wordt betrokken dient zo beperkt mogelijk te worden gehouden.

      • 3. Recht op vertrouwelijke behandeling van persoonlijke gegevens

      • Alle over de sollicitanten verkregen gegevens dienen als vertrouwelijk te worden behandeld. Deze gegevens mogen niet zonder toestemming van de sollicitant worden gebruikt voor andere doeleinden dan waarvoor ze zijn verkregen.

      • De gegevens van sollicitanten, die niet zijn aangenomen, dienen desgevraagd te worden geretourneerd; indien zij bij de werkgever blijven berusten, dienen zij uiterlijk 7 maanden na het sluiten van de sollicitatieperiode te worden vernietigd.

    • 1. Informatie over de aard en organisatie van het bedrijf.

    • 2. Informatie over de door de werknemer te verrichten werkzaamheden.

    • 3. Kennismaking met collega's.

    • 4. Mondelinge zowel als schriftelijke informatie over de op de werknemer van toepassing zijnde arbeidsvoorwaarden.

    • 5. Informatie over bedrijfsvoorzieningen onder andere op het gebied van veiligheid, gezondheid en hygiëne.

    • 6. Informatie aan werknemers over de opleidingsmogelijkheden, zoals het leerlingstelsel.

    • 7. Indien in de onderneming een Ondernemingsraad is ingesteld zal informatie gegeven worden over de samenstelling van de Ondernemingsraad.

    • Tevens zal overhandigd worden een reglement van de Ondernemingsraad en reglementen van eventuele commissies van de Ondernemingsraad.

  • 3. Deeltijdwerk

  • Een verzoek tot deeltijdarbeid zal door de werkgever in beginsel worden gehonoreerd, tenzij dit redelijkerwijs op grond van zwaarwegende bedrijfsbelangen niet van de werkgever kan worden gevergd.

  • Bij afwijzing van het verzoek om in deeltijd te werken moet de werkgever dit schriftelijk motiveren.

  • 4. Introductie

  • De werkgever zal nieuwe werknemers een goede introductie geven. Deze introductie omvat onder andere de volgende punten:

    • 1. Informatie over de aard en organisatie van het bedrijf.

    • 2. Informatie over de door de werknemer te verrichten werkzaamheden.

    • 3. Kennismaking met collega's.

    • 4. Mondelinge zowel als schriftelijke informatie over de op de werknemer van toepassing zijnde arbeidsvoorwaarden.

    • 5. Informatie over bedrijfsvoorzieningen onder andere op het gebied van veiligheid, gezondheid en hygiëne.

    • 6. Informatie aan werknemers over de opleidingsmogelijkheden, zoals het leerlingstelsel.

    • 7. Indien in de onderneming een Ondernemingsraad is ingesteld zal informatie gegeven worden over de samenstelling van de Ondernemingsraad.

    • Tevens zal overhandigd worden een reglement van de Ondernemingsraad en reglementen van eventuele commissies van de Ondernemingsraad.

  • 6. Kinderopvang

  • Werknemers kunnen gebruik maken van een kinderopvangregeling. De regeling voorziet in een financiële bijdrage voor kinderopvang voor 0–4 jarigen en buitenschoolse opvang voor 4–13jarigen. De regeling wordt uitgevoerd door Kintent, gevestigd te Utrecht aan de Maliebaan 87, telefoonnummer: 030-2323100. Werknemers kunnen bij deze stichting terecht voor informatie en aanmelding. Slechts aan de regeling kunnen rechten worden ontleend.

  • 7. Uitzendkrachten

    • a. De werkgever dient uitzendkrachten die zes aaneengesloten maanden bij het bedrijf werkzaamheden hebben verricht aansluitend een vast of tijdelijk contract aan te bieden. De periode waarin er als uitzendkracht gewerkt is, wordt afgetrokken van de toegestane duur van het tijdelijk contract.

    • b. De inlenende werkgever dient zich ervan te verzekeren dat uitzendkrachten die werkzaamheden verrichten ten behoeve van het bedrijf als is omschreven in artikel 1 door het betreffende uitzendbureau voor wat betreft de beloning en kostenvergoedingen overeenkomstige arbeidsvoorwaarden toekent, als die welke worden toegekend aan de werknemers in gelijke of gelijkwaardige functies in dienst van het inlenende bedrijf. CAO-partijen zullen deze bepaling ter kennis brengen van de Stichting Meldingsbureau Uitzendbranches (SMU) zoals dit op grond van de CAO voor uitzendkrachten vereist is.

  • 8. Werkoverleg

  • Partijen bij de CAO achten het van belang dat er in de bedrijven regelmatig en gestructureerd werkoverleg plaats vindt. In bijlage XII bij deze CAO is aan het werkoverleg verder inhoud gegeven.

  • 9. Loopbaangesprekken

  • Werknemers die in het kader van hun loopbaan daar behoefte aan hebben, kunnen eens in de drie jaar op kosten van WESP een loopbaangesprek voeren met een extern loopbaanadviseur.

  • 10. Reintegratie

  • Een aanbod tot passende arbeid moet altijd schriftelijk worden gedaan, waarbij vermeld moet worden dat de werknemer recht heeft op een second opinion. Dit geldt niet indien dit recht al in een personeelsreglement is geregeld.

Artikel 12 Ongevallenverzekering

  • 1. Verzekering bij vervoer van werknemers

    • a. Indien er in een onderneming een regeling is voor het vervoer van werknemers (zowel voor woon-werkverkeer als voor karweiwerk e.d.) dan dient voor elke daarbij betrokken auto een ongevallenverzekering te zijn afgesloten voor alle inzittenden inclusief de bestuurder.

    • b. Het maakt daarbij geen verschil of de auto eigendom is van de werkgever of van een werknemer.

    • De verzekering zal minimaal een dekking geven voor de volgende bedragen per inzittende:

      • bij overlijden een uitkering van € 9.075,60;

      • bij blijvende invaliditeit een uitkering van € 18.151,21.

    • c. Een werknemer is gerechtigd om, wanneer aan de verplichting uit lid 1 van dit artikel niet is voldaan, of wanneer de wettelijke WA-verzekering ontbreekt, het aangeboden vervoer te weigeren.

    • De werkgever is verplicht om vervangend vervoer te bieden.

  • 2. Algemene ongevallenverzekering

  • De werknemer heeft recht op een uitkering ingeval van gehele dan wel gedeeltelijke of blijvende invaliditeit of overlijden als gevolg van een ongeval, dat de werknemer in of buiten werktijd overkomt. Ten behoeve hiervan is door het Fonds O.O. & A. een collectief verzekeringscontract afgesloten. De uitkering bedraagt € 22.689,01 bij overlijden van de werknemer en € 34.033,52 bij algehele invaliditeit. Bij gedeeltelijke invaliditeit gelden lagere uitkeringspercentages. De belangrijkste overige voorwaarden van deze verzekering zijn op te vragen bij de sociale partners, betrokken bij de totstandkoming van deze CAO. Ondernemingen die op 1 januari 1992 al een tenminste gelijkwaardige verzekering hadden, ontvangen op aanvraag bij het Fonds O.O. & A. een premierestitutie. De werknemers bij deze bedrijven hebben in dat geval een aanspraak jegens hun werkgever. De premierestitutie aan de werkgever wordt bewerkstelligd door overlegging van een verzekeringspolis. Premierestitutie wordt slechts verleend tot aan de datum waarop de individueel afgesloten ongevallenverzekering afloopt. Premierestitutie moet worden aangevraagd binnen 3 maanden na afloop van het kalenderjaar over welk restitutie aangevraagd wordt.

Artikel 13 Specificatie inkomen en inhoudingen

  • 1. De werkgever is verplicht om bij iedere loonbetaling aan de werknemer de daarbij behorende loonstrook te verstrekken.

  • 2. De werkgever is verplicht de werknemer jaarlijks een opgave te verstrekken van het in het daaraan voorafgaande jaar verdiende inkomen en van de inhoudingen daarop.

  • 3. Bij een wijziging in de beloning zal bij de eerste loonbetaling een overzicht worden verstrekt van de herleiding van het bruto-inkomen naar het netto-inkomen. Een voorbeeld van een dergelijk overzicht is gegeven op bijlage III bij deze CAO.

Artikel 14 Arbeidsomstandigheden en Arbozorg

  • 1. Arbozorg

  • De werkgever is verplicht om werknemers van 50 jaar en ouder eens in de drie jaar in de gelegenheid te stellen een Periodiek Arbeidsgezondsheidskundig Onderzoek te ondergaan.

  • Indien uit de RI&E blijkt dat een hogere frequentie is vereist, dan is de werkgever verplicht de werknemer een PAGO in de hogere frequentie aan te bieden.

  • 2. Houtstof

    • 1.

      • a. Er geldt een MAC-waarde houtstof van 2 mg/m3.

      • b. De werkgever streeft bij de aanschaf van nieuwe machines naar een zo'n laag mogelijke uitstoot van houtstof, waarbij in ieder geval gestreefd wordt naar een MAC-waarde van 1mg/m3, mits technisch en bedrijfseconomisch haalbaar.

    • 2. Werknemers dienen in de gelegenheid gesteld te worden dagelijks binnen werktijd hun werkplek schoon te houden.

  • 3. Arbo-promotor

  • Iedere werkgever is verplicht een van zijn werknemers aan te wijzen als arbo-promotor. Indien in het bedrijf van de werkgever op de afdelingen werf en/of productie 10 of meer werknemers per afdeling werkzaam zijn dan dient per afdeling een arbo-promotor aangesteld te worden die werkzaam is bij deze afdeling(en).

  • De arbo-promotor heeft tot taak:

    • het in kaart brengen van de arbeidsomstandigheden in het bedrijf. Dit doet de promotor via rondgangen, inspecties en gesprekken met collega's;

    • het bespreken met de bedrijfsleiding van arbo-risico's in het bedrijf;

    • het voorstellen van maatregelen om de arbo-risico's terug te dringen;

    • het maken van afspraken met de bedrijfsleiding over verbetering van de arbeidsomstandigheden.

  • Over de aanwijzing zal de werkgever overleg hebben met de OR of bij afwezigheid daarvan met de werknemers.

  • Van een ontslag van een arbo-promotor dient de werkgever melding te doen bij de Geschillencommissie.

  • De arbo-promotor mag vanwege zijn werkzaamheden niet benadeeld worden in zijn positie.

  • 5. Gehoorplastieken

  • Indien in een bedrijf het lawaainiveau meer bedraagt dan 80 decibel, dient de werkgever gehoorplastieken te verstrekken. De werknemer is verplicht deze gehoorplastieken te gebruiken.

  • 6. Cursus veilig en gezond werken

  • De werkgever is verplicht de werknemer die niet eerder in de houthandel heeft gewerkt en voor onbepaalde tijd is aangenomen, zo spoedig mogelijk na indiensttreding, doch na de proeftijd, de cursus Veilig en Gezond Werken te laten volgen.

Artikel 16 Tegemoetkoming ziektekostenverzekering

De werkgever zal aan werknemers die een met een * gemerkte functie uit de lijst met functiekarakteristieken uitoefenen (bijlage II) en die niet verplicht verzekerd zijn volgens de ziekenfondswet, de helft van de premie voor een vrijwillige ziektekostenverzekering vergoeden. De totale vergoeding zal niet meer bedragen dan de maximale werkgeverspremie van de ziekenfondswet.

Artikel 17 Overleg met personeel

  • 1. Automatisering

  • De werkgever zal de ondernemingsraad, de overlegcommissie c.q. de betrokken groep van werknemers in de gelegenheid stellen advies uit te brengen over een voorgenomen besluit tot aanschaf of vervanging van automatiseringsapparatuur. Een en ander dient op een dusdanig tijdstip te geschieden, dat het uitgebrachte advies nog van wezenlijke invloed kan zijn op de besluitvorming.

  • Indien voor één of meer werknemers de arbeidsplaats vervalt, zal door de werkgever indien mogelijk een bij voorkeur gelijkwaardige arbeidsplaats binnen de werkorganisatie worden aangeboden.

  • Indien de automatisering tot gevolg heeft dat de werknemer bij-, her- of omscholing zal moeten ondergaan om de nieuwe functie te kunnen vervullen, zal dit indien mogelijk in werktijd geschieden. De kosten zullen voor rekening van de werkgever komen.

  • 2. Personeelsvertegenwoordiging

  • Indien een werkgever een arbeidsreglement, een arbo-regeling, een regeling voor personeelsopleiding of een regeling voor werkoverleg wil invoeren, dan is instemming van de personeelsvertegenwoordiging nodig.

  • 3. Reglement personeelsvertegenwoordiging

  • De personeelsvertegenwoordiging stelt een reglement op. Hierin worden de bevoegdheden van de personeelsvertegenwoordiging geregeld. Een voorbeeld van een reglement is als bijlage bij deze CAO gevoegd.

  • 4. Scholing personeelsvertegenwoordiging

  • Leden van de personeelsvertegenwoordiging hebben in het kader van hun functie als personeelsvertegenwoordiger recht op 2 scholingsdagen per zittingsperiode van één jaar. In afwijking hiervan heeft een nieuwe personeelsvertegenwoordiging in het eerste zittingsjaar recht op 3 scholingsdagen per lid. Een nieuw lid van een bestaande personeelsvertegenwoordiging heeft in het eerste zittingsjaar eveneens recht op 3 scholingsdagen.

  • 5. Verkiezing leden personeelsvertegenwoordiging

  • Leden van de personeelsvertegenwoordiging worden via verkiezingen gekozen. De vakbonden worden in de gelegenheid gesteld kandidaten te stellen. De naam van de vakbond wordt achter de kandidaat vermeld. Als de werkgever een personeelsvertegenwoordiging wil oprichten, meldt hij dit schriftelijk aan de vakbonden. Kandidaatstelling door de vakbonden moet binnen 6 weken na deze melding geschieden.

  • 6. Ontslagbescherming

  • Leden van de personeelsvertegenwoordiging genieten ontslagbescherming. Indien een lid van de personeelsvertegenwoordiging vermoedt dat het ontslag verband houdt met het functioneren als lid van de personeelsvertegenwoordiging, kan dit lid verzoeken om een preventieve toets door de Geschillencommissie van de Bedrijfscommissie.

  • Initiatiefnemers van een personeelsvertegenwoordiging krijgen gedurende de initiatiefperiode ontslagbescherming conform de ontslagbescherming voor personeelsvertegenwoordigers. De initiatiefperiode gedurende welke de ontslagbescherming geldt mag niet langer dan 6 maanden duren.

  • 7. Omzetting personeelsvertegenwoordiging

  • Bestaande Ondernemingsraden bij bedrijven tussen 35-50 werknemers worden na afloop van de zittingsperiode omgezet in een personeelsvertegenwoordiging met de rechten van de oude Wet op de Ondernemingsraden op het gebied van adviesrecht, instemmingsrecht en scholings- en vergaderrecht.

AFDELING II WERKNEMERS IN VASTE DIENST

Onder werknemers in vaste dienst vallen:

  • a. werknemers, die als zodanig door de werkgever voor onbepaalde tijd in dienst zijn genomen;

  • b. tijdelijke werknemers

    • wier (opvolgende) dienstverband(en) de termijn(en), gesteld in artikel 668a BW leden 1 en 2 overschrijd(en)t;

    • met wie geen schriftelijke overeenkomst is aangegaan.

A. AANSTELLING EN ONTSLAG

Artikel 18 Aanvang en einde van de dienstbetrekking

  • 1. Algemeen

  • Ten aanzien van het aangaan en beëindigen van de arbeidsovereenkomst zijn de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek van toepassing met inachtneming van hetgeen in de navolgende leden van dit artikel is bepaald.

  • 2. Proeftijd

  • De arbeidsovereenkomst wordt, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen, aangegaan voor onbepaalde tijd. Indien partijen een proeftijd overeenkomen, is deze voor beide partijen gelijk. De proeftijd wordt schriftelijk overeengekomen. Bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd kan een proeftijd worden overeengekomen van ten hoogste twee maanden. Bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan een proeftijd worden overeengekomen van ten hoogste:

    • a. één maand, indien de overeenkomst is aangegaan voor korter dan twee jaren;

    • b. twee maanden, indien de overeenkomst is aangegaan voor twee jaren of langer.

    • c. één maand, indien het einde van de overeenkomst niet op een kalenderdatum is gesteld.

  • 3. Opzegging

  • Opzegging geschiedt tegen het einde van de maand en dient schriftelijk te geschieden met verzendbewijs.

  • 4. Opzegtermijn

  • De door de werkgever in acht te nemen termijn van opzegging bedraagt bij een arbeidsovereenkomst die op de dag van opzegging:

    • a. korter dan vijf jaar heeft geduurd: één maand;

    • b. vijf jaar of langer, maar korter dan tien jaar heeft geduurd: twee maanden;

    • c. tien jaar of langer, maar korter dan vijftien jaar heeft geduurd: drie maanden;

    • d. vijftien jaar of langer heeft geduurd: vier maanden;

  • De door de werknemer in acht te nemen termijn van opzegging bedraagt één maand.

  • 5. Minimum opzegtermijn voor 45+ers

  • In afwijking van lid 4 van dit artikel bedraagt de door werkgever in acht te nemen opzegtermijn voor werknemers die op het moment van de opzegging de leeftijd van 45 jaar hebben bereikt minimaal twee maanden.

  • 6. Minimum opzegtermijn voor 45+ers bij reorganisatie, faillissement en collectief ontslag

  • Voor werknemers die op het moment van de opzegging de leeftijd van 45 jaar hebben bereikt en met wie de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd als gevolg van of samenhangend met reorganisatie, faillissement of collectief ontslag geldt een opzegtermijn van een week voor elk geheel jaar dienstverband met een minimum van 2 maanden en een maximum van dertien weken. De termijn van opzegging bedoeld in de vorige volzin wordt verlengd met een week voor elk vol jaar gedurende hetwelk de werknemer na het bereiken van de leeftijd van 45 jaar bij de werkgever in dienst is geweest. De duur van deze verlenging bedraagt ten hoogste dertien weken. Indien de opzegtermijn op grond van lid 4 van dit artikel langer is dan de opzegtermijn volgens dit lid dan geldt de opzegtermijn van lid 4.

  • 7. Opzegtermijn bij ontslag via arbeidsbureau

  • Indien de toestemming bedoeld in artikel 6 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 is verleend, wordt de door de werkgever in acht te nemen termijn van opzegging verkort met één maand, met dien verstande dat de resterende termijn van opzegging ten minste één maand bedraagt.

  • 8. Dringende reden

  • Bij ontslag om een dringende, aan de wederpartij onverwijld medegedeelde reden, zal de schriftelijke bevestiging van de ontslagreden aangetekend geschieden binnen twee werkdagen na het tijdstip waarop het dienstverband werd beëindigd.

  • 9. Vakantie en collectieve snipperdagen

  • Indien in de termijn van opzegging de aaneengesloten vakantiedagen als bedoeld in artikel 32 lid 2, dan wel collectieve snipperdagen als bedoeld in artikel 32 lid 7c vallen, wordt de termijn van opzegging met deze dagen verlengd.

  • 10. Opzegging bij prepensionering

  • In afwijking van het in de voorgaande leden bepaalde, dient de werknemer bij prepensionering de termijn van opzegging in acht te nemen die in de CAO-toeslagregeling is bepaald. De opzegging is herroepbaar, indien blijkt dat de werknemer niet voor de prepensionering in aanmerking komt.

  • 11. Einde dienstverband 65 jaar en ouder

  • De dienstbetrekking eindigt automatisch als de werknemer de leeftijd van 65 jaar bereikt. In deze situatie is geen termijn van opzegging vereist. Indien de dienstbetrekking na het bereiken van de 65-jarige leeftijd voortduurt, geldt de wettelijke opzegtermijn.

  • 12. Geen opzegverbod bij ziekte 65-plussers

  • Het bepaalde in artikel 7: 670 lid 1 BW, is voor werknemers van 65 jaar en ouder niet van toepassing.

  • 13. Overgangsbepaling

  • Werknemers die op 1 januari 1999 de leeftijd van 45 jaar hebben bereikt behouden zolang de opzegtermijn o.g.v. de leden 4 t/m 7 niet gunstiger is recht op de opzegtermijn zoals die op 1 januari 1999 gold. Deze opzegtermijn wordt gefixeerd naar de stand per deze datum en geld als minimum. De opzegbepalingen zoals die golden direct voorafgaande aan 1 januari 1999 zijn als bijlage XIII bij deze CAO gevoegd.

B. FUNCTIEGROEPEN EN SALARISSEN

Artikel 19 Indeling in functiegroepen en salaristabel

A. INDELING IN FUNCTIEGROEPEN

  • 1. Een werknemer wordt door de werkgever ingedeeld in een van de functiegroepen.

  • 2. Tot 1 januari 2005 kan hierbij worden uitgegaan van de lijst met functiekarakteristieken (bijlage II). De functiekarakteristieken zijn per functiegroep ingedeeld. In het jaar 2004 kan de werknemer ook ingedeeld worden conform het indelingsschema CAO-functies van bijlage IIA. Dit indelingsschema vervangt per 1 januari 2005 de lijst met functiekarakteristieken van bijlage II.

  • 3. In deze lijst zoekt de werkgever op welke functie het meest overeenkomt met de functie, zoals die in het bedrijf wordt uitgeoefend.

      • a. Een werknemer die middels opleiding en/of ervaring aan de functie-eisen voldoet, wordt ingedeeld in de bij de functie behorende functiegroep.

      • b. Een werknemer die bij indiensttreding niet aan de functie-eisen voldoet wordt een functiegroep lager ingedeeld. In dit geval wordt bij indiensttreding een ervaringsperiode overeengekomen. Deze wordt afgesloten met een evaluatie, waarin wordt beoordeeld of inmiddels aan de functie-eisen wordt voldaan.

      • c. In afwijking van het bepaalde onder b kan een werknemer die bij indiensttreding de leeftijd van 30 jaar nog niet heeft bereikt en wordt aangenomen voor een functie uit de functiegroepen 6 t/m 8, maar nog niet aan de functie-eisen voldoet, 2 groepen lager worden ingedeeld dan de functiegroep waarin hij zou vallen als hij wel aan de eisen zou voldoen. Bij indiensttreding dient er een schriftelijk vastgelegde opleidings-/ervaringsperiode te worden overeengekomen die niet langer dan 2 jaar kan duren. In het laatste jaar van die periode dient de werknemer 1 groep lager te zijn ingedeeld. De totale periode van de verlaagde functie-indeling is nooit langer dan de overeengekomen opleidings-/ervaringsperiode.

      • d. Een jeugdige werknemer tot 22 jaar die bij indiensttreding nog niet aan de functie-eisen voldoet, wordt ingedeeld in de instroomschaal voor jeugdigen.

B. INDELING IN SALARISTABEL

  • 1. Als de functiegroep is vastgesteld wordt in de salaristabel (art. 22) het bij de functiegroep behorende salaris gezocht. Hiervoor gelden de volgende regels.

  • 2. Voor volwassen werknemers:

    • a. Een werknemer van 22 jaar en ouder die niet eerder in de houthandel heeft gewerkt wordt ingeschaald in de periodiek voor toetreders. Na minimaal een half jaar wordt bij de eerste ronde van periodieke verhogingen (in de regel op 1 januari) het salaris van de startregel van kracht.

    • b. Een werknemer van 22 jaar en ouder die ervaring heeft in de houthandel wordt minimaal ingeschaald op de startregel.

  • 3. Voor jeugdige werknemers:

    • a. Een jeugdige werknemer tot 22 jaar die aan de functie-eisen voldoet, wordt conform zijn leeftijd ingeschaald in de bij zijn functiegroep behorende salaristabel.

    • b. Een jeugdige werknemer tot 22 jaar die niet aan de functie-eisen voldoet, wordt ingeschaald conform zijn leeftijd in de instroomschaal voor jeugdigen.

    • c. Een jeugdige werknemer tot 22 jaar die een voor de bedrijfstak relevante vakopleiding volgens een leerlingstelsel volgt of deze met succes heeft afgerond, wordt één periodiek hoger ingeschaald dan zijn leeftijd aangeeft.

    • d. De jeugdsalarissen worden voor elk jaar dienstverband voor het eerst op 1 januari 2001 verhoogd met een toeslag van 5% met een max. van 20% op het bij de leeftijd en functiegroep behorende salaris. Het salaris inclusief toeslagen bedraagt nooit meer dan het salaris van de toetredersregel. Deze toeslagen zijn verwerkt in de tabellen van art. 22.

  • 4. Combifuncties:

    • a. Er is sprake van een combifunctie wanneer een functionaris blijvend meerdere functies tegelijk vervult. Deze functies moeten wel als aparte functies omschreven staan in bijlage II. Er is geen sprake van een combifunctie als de functie van de werknemer wordt gecombineerd met een tijdelijke waarneming van een andere functie.

    • b. Voor de indeling van combifuncties worden de volgende richtlijnen gehanteerd. Er wordt daarbij gekeken naar de functiegroepen van de verschillende functies waaruit de combifunctie is opgebouwd. Voor combifuncties die in minder dan 40 uur per week worden uitgevoerd gelden de percentages die tussen haakjes staan.

      • 1. Wanneer minder dan 8 uur per week (20%) in een andere functiegroep wordt gewerkt, is er niet sprake van een combifunctie.

      • 2. Wanneer er 8 uur of meer per week (20%) in een andere functie binnen dezelfde functiegroep wordt gewerkt dan zal de functie binnen dezelfde functiegroep blijven.

      • 3. Wanneer er 8 uur of meer per week (20%) in één hogere functiegroep wordt gewerkt dan zal de functie in de hogere functiegroep vallen.

      • 4. Wanneer er tussen de 8 en 32 uur per week (20% en 80%) in een hogere functiegroep wordt gewerkt en het verschil tussen de functiegroepen is groter dan 1, dan wordt het salaris vastgesteld uitgaande van:

        • a. de loonregel van het huidige salaris; dat levert voor beide functiegroepen 2 bedragen op;

        • b. elk bedrag wordt vermenigvuldigd met het percentage van de tijd waarin het betreffende deel van de combifunctie wordt uitgeoefend;

        • c. beide nieuwe bedragen worden opgeteld;

        • d. in de tussenliggende salarisgroep wordt een naast hoger bedrag gezocht. Dit bedrag geldt als de nieuwe ondergrens. De werkgever en werknemer bepalen vervolgens in onderling overleg het nieuwe salaris, de nieuwe functiegroep en de loonregel voor de functie, rekeninghoudend met de gewenste uitloop naar een redelijk normsalaris.

Artikel 20 Salarisaanpassingen

Periodieke verhogingen

Periodieke verhogingen worden gegeven na een beoordeling met het Stoas Zuidema beoordelingssysteem (zie bijlage IV) dat voor alle werknemers van toepassing is. Het formulier aan de hand waarvan beoordeeld wordt (bijlage IV) wordt uiterlijk 2 weken voor de datum waarop het beoordelingsgesprek plaatsvindt aan de werknemer uitgereikt. Beoordelingen moeten worden gedaan door getrainde beoordelaars. Indien beoordelingen zijn gedaan door niet getrainde beoordelaars zal dat in een eventuele bezwaar- of beroepsprocedure als minpunt worden aangemerkt. CAO-partijen zullen een lijst bijhouden van getrainde beoordelaars.

De werkgever kan het Paritair Beraad Houthandel verzoeken hem toestemming te verlenen voor het hanteren van een ander beoordelingssysteem dan het Stoas Zuidema-systeem. Bij de beoordeling wordt de volgende indeling gebruikt:

  • onvoldoende: geen periodiek

  • matig: geen periodiek

  • voldoende/goed: een periodiek

  • zeer goed: twee periodieken of meer.

De toekenning van periodieken is geen automatisme. Alleen wanneer geen gebruik gemaakt wordt van een beoordelingssysteem wordt automatisch elk jaar een periodiek gegeven tot het normsalaris is bereikt. Bij onvoldoende of matig functioneren kan de werkgever een periodieke verhoging onthouden mits deze beoordeling plaatsvindt op basis van het voor alle medewerkers van toepassing zijnde beoordelingssysteem. De uitloopperiodieken zijn uitsluitend van toepassing op werknemers die zeer goed functioneren en als zodanig beoordeeld zijn. Werknemers die op 1 januari van een jaar gedurende drie achtereenvolgende jaren een goede beoordeling hebben gehad en/of niet beoordeeld zijn en gedurende die tijd steeds op het normsalaris zijn gebleven krijgen één uitloopperiodiek.

Promotie

Bij promotie naar een andere functie in een hogere functiegroep wordt het nieuwe salaris bepaald door in de salaristabel van de nieuwe functiegroep bij het dichtstbijzijnde hogere salarisbedrag een periodiek op te tellen. Dit geldt ook voor jeugdigen die na het behalen van een vakopleiding worden ingedeeld van een lagere naar een hogere functiegroep.

Artikel 21 Beroepsgang functie-indeling/beoordeling

Wanneer een medewerker zich niet kan vinden in de toewijzing van de functie(groep) of in de beoordelingsprocedure en/of de handelwijze van de beoordelaar kan hij daartegen bezwaar maken. Bij bedrijven met 35 of meer werknemers wordt er een bezwaarcommissie gevormd. Zowel de OR of personeelsvertegenwoordiging als de werkgever benoemt hierin een lid. De beide leden wijzen samen een derde lid aan. Daar waar geen OR of personeelsvertegenwoordiging is, benoemen de vakbonden een lid. De bezwarencommissie brengt een zwaarwegend advies uit aan de werkgever. De bezwaarcommissie tegen de toepassing van de functie(groep) hoeft niet gelijk van samenstelling te zijn als de bezwaarcommissie tegen de procedure en/of de handelwijze van de beoordelaar.

Bij bedrijven met minder dan 35 werknemers wordt er bij de werkgever bezwaar gemaakt, die 2 maanden de tijd krijgt zijn beslissing te heroverwegen. Tegen de beslissing van de bezwaarcommissie, resp. de werkgever kan beroep aangetekend worden bij de Geschillencommissie.

De uitspraak in de bezwaar-/beroepsprocedure heeft terugwerkende kracht tot aan het moment waarop (de wijziging van) de functie is ingegaan, of de beoordeling consequenties zou hebben.

Specifiek met betrekking tot beoordeling geldt nog dat de werknemer inzage heeft in zijn beoordelingsdossier. In geval de werknemer bezwaar maakt tegen zijn beoordeling is de werkgever gehouden hem/haar een afschrift te geven van het beoordelingsdossier.

Artikel 22 Salaristabel

Minimaal gelden de volgende maandsalarissen

Functiegroep12345678 
Startregel1.5111.5911.6451.7161.8362.0262.2652.336 
11.5571.6221.6701.7371.8552.0492.2952.402 
21.6031.6521.6911.7601.8762.0722.3202.468 
3 1.6941.7161.7821.8962.0942.3492.536 
4  1.7531.8021.9202.1182.3752.604 
5  1.7911.8411.9402.1422.4032.671 
6  1.8271.8811.9822.1902.4682.737*
7   1.9042.0222.2392.5362.817 
8   1.9562.0622.2872.6042.891 
9    2.1042.3362.6702.969 
10    2.1462.3822.7373.045 
11     2.4302.8073.121 
12      2.8703.198 
13       3.274 

* Normsalarissen zijn de onderstreepte bedragen. Zie ook definitie op pagina 4.

Tabel 1: Jeugdlonen zonder toeslag

Functiegroep1234567
 Instroomschaal    
16 jaar649       
17 jaar731756      
18 jaar8929249641.031    
19 jaar1.0571.0911.1401.2171.345   
20 jaar1.2191.2611.3131.4041.553   
21 jr. +toetreder1.4631.5141.5781.6851.8832.129 

Tabel 2: Lonen voor jeugdigen met een ervaringsjaar

Functiegroep1234567
 Instroomschaal     
17 jaar767792     
18 jaar9389701.0121.082   
19 jaar1.1101.1461.1951.2781.412  
20 jaar1.2791.3231.3791.4741.630  
21 jr. +toetreder1.4631.5141.5781.6851.8832.129

Tabel 3: Lonen voor jeugdigen met twee ervaringsjaren

Functiegroep1234567
 Instroomschaal     
18 jaar9851.0191.0621.136   
19 jaar1.1661.2031.2571.3431.482  
20 jaar1.3441.3891.4471.5491.712  
21 jr. +toetreder1.4631.5141.5781.6851.8832.129

Tabel 4: Lonen voor jeugdigen met drie ervaringsjaren

Functiegroep1234567
 Instroomschaal     
19 jaar1.2251.2641.3191.4111.557  
20 jaar1.4121.4591.5211.6261.798  
21 jr. +toetreder1.4631.5141.5781.6851.8832.129

Tabel 5: Lonen voor jeugdigen met vier ervaringsjaren

Functiegroep1234567
 Instroomschaal     
20 jaar1.4631.5141.5781.6851.883  
21 jr. +toetreder1.4631.5141.5781.6851.8832.129
  • 2. Omrekening maandsalarissen

  • Omrekening van dit maandsalaris naar een afwijkende periode gebeurt met de volgende factor:

    • naar uurloon: delen 173,92

    • naar weekloon: delen door 4,348

    • naar 4-wekensalaris: delen door 1,087.

  • 3. Spaarloon

  • De werkgever is verplicht aan zijn personeel een spaarloonregeling als bedoeld in art. 32, lid 1 van de Wet op de loonbelasting 1964, aan te bieden.

  • 4. Eenmalige uitkering

  • Werknemers die de gehele 1e loonbetalingsperiode in januari 2005 in dienst zijn geweest hebben recht op een eenmalige uitkering van € 100,– bruto uit te betalen gelijk met de eerste loonbetaling maar uiterlijk 31 januari 2005.

Artikel 22a Z-functie

  • 1. In afwijking van de CAO-functiestructuur (art. 19) geldt voor werknemers die direct voorafgaande aan de indiensttreding tenminste een jaar werkloos zijn geweest een zgn. Z-functie. Dit geldt ook voor werknemers die bij indiensttreding jonger zijn dan 21 jaar en niet over een startkwalificatie beschikken, voor herintreders en voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten.

  • 2. Indeling in de Z-functie is mogelijk als onderstaande werkzaamheden worden verricht.

  • Administratief

    • 1. Kopiëren van stukken.

    • 2. Verwijderen (niet sorteren!) van voor vernietiging in aanmerking komende archiefstukken.

    • 3. Verwijderen en aanbrengen van ordnerruggen.

    • 4. Opbergen van orderbonnen etc..

    • 5. Opruimen en schoonmaken kantoor.

    • 6. Serveren van eten en drinken.

  • Technisch

    • 1. Opruimen en vegen van magazijn en werf (corveewerk).

    • 2. Verwijderen van nietjes, bindmiddel en verpakkingsmateriaal (uitpakken).

    • 3. Op lengte leggen van hout.

    • 4. Leggen van strijken onder planken.

    • 5. Op- en aflatten van hout.

    • 6. Assisteren bij de aan- en afvoer van materialen naar en bij de machines.

    • 7. Afvoeren van afval hout.

    • 8. Verven van koppen.

    • 9. Inschuiven en stapelen van gesorteerd hout.

    • 10. Meehelpen met het bundelen etc. van hout (inpakken).

    • 11. Tellen van voorraden.

    • 12. Assisteren van chauffeur (bijrijder).

    • 13. Assisteren bij het laden en lossen van vrachtwagens.

    • 14. Assisteren bij de bosbouwexploitatie en de houtoogst.

  • Voor technische functies geldt de beperking dat max. 3 van de opgenoemde werkzaamheden mogen worden verricht.

  • 3. Voor de Z-functie geldt, in afwijking van art. 20 t/m 22, een minimumloonschaal. Voor toepassing van de minimumloonschaal geldt het volgende:

    • a. Werknemers jonger dan 22 jaar

    • Het eerste halfjaar van de dienstbetrekking ontvangt de werknemer het wettelijk minimumloon conform zijn leeftijd verhoogd met 15%. Na dat eerste halve jaar zijn de artikelen 19 t/m 22 van toepassing.

    • b. Werknemers van 22 jaar en ouder

    • Het eerste halfjaar van de dienstbetrekking ontvangt de werknemer het wettelijk minimumloon. Na dit halve jaar vindt er een beoordelingsgesprek plaats. Werknemers die daarna een opleiding gaan volgen voor een functie uit de functiestructuur van deze CAO ontvangen gedurende maximaal een jaar het salaris van de toetredersschaal van de functiegroep 1 en 2. Daarna ontvangt de werknemer het salaris van de startregel van de functie waarvoor hij wordt opgeleid. Vanaf dat moment zijn de artikelen 19 t/m 22 van toepassing.

    • Werknemers die geen opleiding gaan volgen ontvangen na het eerste halve jaar gedurende een jaar een salaris gelijk aan de toetredersregel minus 10%. (Per 1 januari 2005 € 1.360,-per maand) Vervolgens ontvangt de werknemer als eindsalaris het salaris van de toetrederschaal van de functiegroep 1 en 2. Dit salaris wordt slechts aangepast met de algemene CAO-loonsverhogingen.

Artikel 23 Bijzondere toeslagen

Verduurzamingstoeslag

De werkgever kan aan de werknemers, die belast zijn met de houtverduurzaming een vuilwerktoeslag verstrekken, uitgedrukt in een percentage op het voor de werknemer geldende salaris per vuil gewerkt uur.

Akkoordwerk (bosarbeid)

Bij werken in akkoord zal het stukloon zodanig worden gesteld, dat boven het salaris in normale omstandigheden over een heel jaar genomen een premie kan worden verdiend over maximaal 25%.

Voormantoeslag

Degene die als meewerkend voorman van een ploeg bosarbeiders optreedt ontvangt een voormantoeslag van minimaal 5% en maximaal 10% boven het geldende salaris.

Bedrijfshulpverlenertoeslag

Werknemers die als bedrijfshulpverlener zijn aangesteld ontvangen een toeslag van € 17,29 bruto per maand gedurende de periode dat zij bedrijfshulpverlener zijn. Indien dit voor het functioneren als bedrijfshulpverlener noodzakelijk is volgt de werknemer de cursus bedrijfshulpverlener. Indien de werknemer dit weigert dan kan de toeslag worden ingetrokken.

De bedrijfshulpverlenertoeslag wordt verhoogd conform de CAO-loonontwikkeling. In de looptijd van deze CAO vindt er geen loonsverhoging plaats.

Overgangsregeling: Werknemers die voor 1 mei 1997 de EHBO-toeslag ontvingen zullen per deze datum als bedrijfshulpverlener worden beschouwd.

Voor iedere bedrijfshulpverlener dient er een plaatsvervanger te zijn. De plaatsvervanger krijgt slechts de bedrijfshulpverlenertoeslag als hij/zij de functie daadwerkelijk uitoefent.

Leermeestertoeslag

Werknemers die de leermeestercursus hebben gevolgd en daadwerkelijk een leerling begeleiden komen in aanmerking voor een toeslag van € 9,31 per week bruto. Voor deze toeslag kunnen werkgevers subsidie krijgen bij WESP.

De leermeestertoeslag wordt verhoogd conform de CAO-loonontwikkeling. In de looptijd van deze CAO vindt er geen loonsverhoging plaats.

Scholingspromotortoeslag

Werknemers die de scholingspromotorcursus hebben gevolgd hebben recht op een toeslag van € 279,11 bruto per jaar zolang de functie van scholingspromotor wordt uitgevoerd. Voor deze toeslag kunnen werkgevers subsidie krijgen bij WESP.

De scholingspromotortoeslag wordt verhoogd conform de CAO-loonontwikkeling. In de looptijd van deze CAO vindt er geen loonsverhoging plaats.

Combitoeslag

Indien de functie scholingspromotor wordt gecombineerd met de functie leermeester dan heeft de werknemer recht op een toeslag van € 465,17 bruto per jaar. Voor deze (gecombineerde) toeslag kunnen werkgevers subsidie krijgen bij WESP.

De combitoeslag wordt verhoogd conform de CAO-loonontwikkeling. In de looptijd van deze CAO vindt er geen loonsverhoging plaats.

Artikel 24 Dispensatieregeling

Verzoeken voor dispensatie van een of meer bepalingen van deze CAO zullen worden beoordeeld door de Adviescommissie voor Dispensatie-aangelegenheden.

Artikel 25 Kostenvergoedingen

  • 1. Kleding en schoeisel

  • De werkgever is verplicht aan zijn werknemers de voor zijn werk noodzakelijke werkkleding en -schoeisel (in de zin van de fiscale vrijstellingsregels) ter beschikking te stellen. Het werkschoeisel dient aan een van de volgende kenmerken te voldoen:

 DIN normToepassingsgebied
VeiligheidsschoenenS1 DIN 4843Waar vochtige werkomstandigheden niet te verwachten zijn.
 S2 DIN 4843Waar vochtige werkomstandigheden kunnen voorkomen
 S3 DIN 4843Waar naast vochtige werkomstandig-heden het gevaar bestaat dat men in scherpe voorwerpen trapt.
Veiligheidslaarzen van kunststof of nitrilrubberS5 DIN 4843Zeer vochtige werkomstandigheden en/of werken met agressieve stoffen al of niet in combinatie met het gevaar dat men in scherpe voorwerpen trapt.
  • Werknemers zijn verplicht de werkkleding en -schoenen te dragen

  • 2. Reiskosten

    • a. De werknemer ontvangt een reiskostenvergoeding woon-werkverkeer op basis van de kosten openbaarvervoer 2e klasse met een maximum van 30 kilometer enkele reisafstand, indien hij 10 kilometer of meer van de arbeidsplaats woont. De reiskostenvergoeding zal nooit meer bedragen dan conform de fiscale vrijstellingsregeling is toegestaan.

    • b. Het vorige lid is niet van toepassing indien de werknemer op eigen initiatief verhuist naar een woonplaats verder gelegen van de arbeidsplaats.

    • c. Werknemers die op verzoek van de werkgever gebruik maken van hun eigen auto voor zakelijke ritten hebben recht op een vergoeding van € 0,28 bruto per zakelijk gereden kilometer.

    • d. Duurt het verblijf in deze gevallen langer dan 1 week achtereen, dan wordt eenmaal per week een vergoeding betaald voor de reiskosten van het werkobject naar de woonplaats en terug, op basis van de kosten van openbaar vervoer of indien de werknemer gebruik maakt van zijn eigen auto € 0,28 bruto per kilometer.

  • 3. Verblijfkosten

    • a. Werknemers, die minstens 12 uur achtereen van huis zijn om arbeid te verrichten buiten de plaats waar het bedrijf is gevestigd, ontvangen per dag € 3,14 koffiegeld.

    • b. Aan werknemers, die werken buiten de gemeente waar de arbeid gewoonlijk wordt verricht, zal een vergoeding van de noodzakelijk gemaakte verblijfkosten worden gegeven. Ditzelfde geldt voor chauffeurs en bijrijders.

    • Hierbij gelden voor binnenlands verblijf de volgende maxima:

    • warme maaltijd: € 10,96;

    • broodmaaltijd: € 7,51;

    • tenzij door de werkgever in overleg met de werknemer een andere regeling is getroffen.

    • Van noodzakelijk gemaakte kosten is sprake, wanneer de werknemer redelijkerwijs niet geacht kan worden in staat te zijn geweest, in verband met zijn arbeid, thuis de maaltijd te gebruiken of thuis te overnachten, of brood mee te nemen en wanneer niet op andere wijze hierin is voorzien.

  • 4. Vergoeding kosten van verplichte chauffeursopleiding

  • De werkgever zal aan de bij hem in dienst zijnde chauffeur, die wettelijk verplicht wordt het chauffeursdiploma te behalen, de kosten van de daarvoor benodigde opleiding vergoeden.

  • 5. Gereedschap

  • Het voor een goede uitoefening van de functie benodigde gereedschap dient door of vanwege de werkgever te worden verstrekt.

  • 6. Vergoeding bedrijfshulpverlener-cursus

  • Indien de werknemer op verzoek van de werkgever een Bedrijfshulpverlener- of andere arbocursussen volgt, worden de kosten hiervan door de werkgever vergoed.

  • 7. Vergoeding reiskosten voor bezoek arbodienst

  • De werknemer heeft recht op vergoeding van reiskosten voor bezoek aan een Arbodienst in het kader van ziektecontrole indien dat bezoek plaatsvindt op aanwijzing van de werkgever of de Arbodienst en de afstand gerekend vanaf de woonplaats van de werknemer naar de plaats waar de controle plaats vindt, meer bedraagt dan 10 km.

  • 8. Indexering

  • De in dit artikel genoemde vergoedingen worden jaarlijks per 1 januari verhoogd met het percentage waarmee het geschoonde prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie (CPI alle huishoudens afgeleid) in de periode van oktober tot oktober daaraan voorafgaande is gestegen.

  • Deze verhoging blijft achterwege indien de grens van hetgeen fiscaal vrijgesteld vergoed mag worden, wordt overschreden.

Artikel 26 Reistijdvergoeding

  • a. Aan werknemers, die werken buiten de gemeente waar de arbeid gewoonlijk wordt verricht – maar met uitzondering van chauffeurs en bijrijders – zal de tijd voor het gaan naar en terugkeren van het werk in salaris worden betaald, zonder de overwerktoeslag bedoeld in artikel 28.

  • b. Duurt het verblijf in deze gevallen langer dan 1 week achtereen, dan wordt eenmaal in de week het salaris betaald over de reisuren van het werkobject naar de woonplaats en terug.

Artikel 27 Kostenvergoedingen bosarbeid

In afwijking van het bepaalde in artikel 25 en 26 gelden voor werknemers die bosarbeid verrichten de volgende vergoedingen.

  • 1. Reistijdvergoeding en regenverlet

    • 1. Aan werknemers, die hun werkzaamheden verrichten op wisselende plaatsen buiten het werkterrein (met uitzondering van de chauffeurs en bijrijders) zal, wanneer de reistijd per dag meer bedraagt dan 1 uur (dus een half uur heen en een half uur terug), over deze meerdere reistijd het salaris worden betaald.

    • Duurt het verblijf in deze gevallen langer dan 1 week achtereen, dan wordt eenmaal in de week het salaris betaald over de reisuren van het werkobject naar hun woonplaatsen en terug.

    • 2. Bij werken in akkoord zal aan deze categorie werknemers voor regenverlet een toeslag van 3% op het salaris worden verleend.

  • 2. Kleding

  • De werkgever is verplicht aan zijn werknemers de voor zijn werk nood zakelijke werkkleding en -schoeisel (in de zin van de fiscale vrijstellingsregels) ter beschikking te stellen. Het werkschoeisel dient aan een van de volgende kenmerken te voldoen:

 DIN normToepassingsgebied
VeiligheidsschoenenS1 DIN 4843Waar vochtige werkomstandigheden niet te verwachten zijn.
 S2 DIN 4843Waar vochtige werkomstandigheden kunnen voorkomen.
 S3 DIN 4843Waar naast vochtige werkomstandigheden het gevaar bestaat dat men in scherpe voorwerpen trapt.
Veiligheidslaarzen van kunststof of nitrilrubberS5 DIN 4843Zeer vochtige werkomstandigheden en/of werken met agressieve stoffen al of niet in combinatie met het gevaar dat men in scherpe voorwerpen trapt.
  • Werknemers zijn verplicht de werkkleding en -schoenen te dragen.

  • 3. Reiskosten

    • a. Aan werknemers die hun werkzaamheden verrichten op wisselende plaatsen buiten het werkterrein (met uitzondering van de chauffeurs en bijrijders) zal, wanneer de per dag af te leggen afstand meer is dan 20 km (dus 10 km heen en 10 km terug), over het meerdere een reiskostenvergoeding worden betaald, of op basis van de kosten van het openbaar vervoer of de volgende bedragen per km:

    • per fiets: € 0,14;

    • per bromfiets: € 0,20;

    • per motorfiets: € 0,20;

    • per scooter: € 0,20;

    • per auto: € 0,28 bruto.

    • Mits de vervoermiddelen eigendom zijn van de werknemer.

    • b. Duurt het verblijf in deze gevallen langer dan 1 week achtereen, dan wordt eenmaal per week een vergoeding betaald voor de reiskosten van de werkplaats naar de woonplaats en terug, volgens de bedrage hierboven onder a. genoemd, of volgens de werkelijke kosten van openbaar vervoer.

  • 4. Verblijfkosten

    • a. Werknemers, die minstens 12 uur achtereen van huis zijn om arbeid te verrichten buiten de plaats waar het bedrijf is gevestigd, ontvangen per dag € 3,14 koffiegeld.

    • b. Aan werknemers, die hun werkzaamheden verrichten op wisselende plaatsen buiten het bedrijfsterrein (hierbij inbegrepen de chauffeurs en bijrijders) zal een vergoeding van de noodzakelijk gemaakte verblijfkosten worden toegekend. Hierbij gelden voor binnenlands verblijf de volgende maxima:

    • warme maaltijd: € 10,96

    • broodmaaltijd: € 7,51.

    • Van noodzakelijk gemaakte kosten is sprake, wanneer de werknemer redelijkerwijs niet geacht kan worden in staat te zijn geweest, in verband met zijn arbeid, thuis de maaltijd te gebruiken of thuis te overnachten, of brood mee te nemen en wanneer niet op andere wijze hierin is voorzien.

  • 5. Gereedschapvergoeding

    • a. Als vergoeding voor het gebruik van eigen gereedschap zal in voorkomende gevallen aan de bosarbeiders een toeslag worden verleend van 1% op het inkomen.

    • b. Maken de werknemers gebruik van een eigen motorkettingzaag, dan zal de tegemoetkoming berekend worden op basis van de werkelijke kosten.

  • 6. Indexering

  • De in dit artikel genoemde vergoedingen worden jaarlijks per 1 januari verhoogd met het percentage waarmee het geschoonde prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie (CPI alle huishoudens afgeleid) in de periode van oktober tot oktober daaraan voorafgaande is gestegen. Deze verhoging blijft achterwege indien de grens van hetgeen fiscaal vrijgesteld vergoed mag worden, wordt overschreden.

Artikel 28 Overwerk

  • 1. De bepalingen met betrekking tot overwerk zijn uitsluitend van toepassing op werknemers die een met * gemerkte functie uit de lijst met functiekarakteristieken (bijlage II) uitoefenen.

  • 2. Onder overwerk wordt verstaan het verrichten van arbeid buiten de grenzen van de normale arbeidsduur van 40 uur per week.

  • Wanneer er gewerkt wordt volgens een vast werkrooster van minder dan 40 uur per week, dan wordt onder overwerk verstaan het verrichten van arbeid buiten de grenzen van het vast weekrooster.

  • 3. Overwerk zal in zeer bijzondere omstandigheden door de werkgever kunnen worden verlangd.

  • 4. Indien de werkgever meent dat overwerk verricht dient te worden, zal hij – onverlet het bepaalde krachtens de Wet op de Ondernemingsraden niet daartoe besluiten alvorens zo spoedig mogelijk overleg gepleegd te hebben met de betrokken werknemers, rekeninghoudend met de voorschriften bij of krachtens de Arbeidstijdenwet en het belang van het bedrijf.

  • 5. Een werknemer kan niet verplicht worden tot overwerk op zonen feestdagen.

  • 6. Een werknemer van 50 jaar of ouder kan niet verplicht worden overwerk te verrichten.

  • 7. Een werknemer die jonger is dan 18 jaar mag geen overwerk verrichten.

  • 8. Indien met inachtneming van het in de voorgaande leden gestelde, overwerk wordt verricht, dan zal dat overwerk zoveel mogelijk worden verricht in de uren die onmiddellijk voorafgaan aan de aanvang of onmiddellijk aansluiten aan het einde van de gewone werktijd.

  • 9. De in overwerk verrichte uren worden vergoed met een gelijk aantal uren vrije tijd alsmede met een toeslag als geregeld in lid 12 van dit artikel.

  • Voor het opnemen van die vrije tijd geldt dezelfde regeling als voor de snipperdagen (artikel 32, lid 7e).

  • 10. In bijzondere gevallen kunnen werkgever en werknemer overeenkomen dat de overwerkuren in geld in plaats van in vrije tijd worden uitbetaald.

  • 11. Indien overwerk verricht wordt tot na 19.00 uur, dan is de werkgever verplicht een warme maaltijd te verstrekken.

  • 12. De overwerktoeslag bedraagt (in % van het salaris):

  • 25% voor overuren op de normale werkdagen,

  • 50% voor overuren tussen 22.00 uur en 6.00 uur,

  • 75% voor overuren op zaterdag,

  • 100% voor zondagsarbeid; dat is arbeid tussen zaterdagnacht 20.00 uur en zondagnacht 24.00 uur en voor arbeid tussen deze uren op de dag, dat Koninginnedag wordt gevierd,

  • 125% voor arbeid op de in artikel 31 lid 1 genoemde erkende feestdagen.

  • Deze toeslag wordt na overleg tussen de werkgever en werknemer uitbetaald in geld of in vrije tijd.

  • 13. In een week waarin is overgewerkt, zal het aantal uren, dat een werknemer door te laat komen of ongeoorloofd verzuim minder heeft gewerkt, in mindering worden gebracht op het aantal overuren.

  • 14. Werknemers, met wie een vaste werktijd van meer dan 40 uur per week is overeengekomen, ontvangen een vast salaris. Dit vaste salaris dient tenminste te omvatten het uurloon op basis van 40 uur per week, alsmede 1 ¼ x het uurloon over de meerdere uren.

  • 15. De normale arbeidsduur voor deeltijdwerkers bedraagt het aantal uren zoals dat met de deeltijdwerker is overeengekomen.

  • De deeltijdwerker heeft recht op 15% toeslag over de meeruren gelijk vanaf het moment dat hij/zij meeruren maakt, totdat de grens als bedoeld in lid 2 van dit artikel is bereikt.

Artikel 29 Werken in ploegen

  • 1. Er is sprake van ploegendienst indien een werknemer roulerend in twee of meer ploegen werkt.

  • 2. Indien het naar het oordeel van de werkgever noodzakelijk is, dat de werknemers arbeid verrichten in ploegendienst, zullen zij de volgende toeslag ontvangen:

    • a. in de tweeploegendienst met een morgen- en een middagploeg, vallende tussen 5 uur en 23 uur (op zaterdag tussen 5 en 18 uur) zowel voor de morgen- als middagploeg 15% op het salaris als bedoeld in artikel 22 over de gewerkte tijd;

    • b. in de tweeploegendienst, waarin behalve met een ploeg in de normale dagdienst, tevens met een avondploeg moet worden gewerkt, alleen voor de avondploeg 25% op het salaris als bedoeld in artikel 22 over de gewerkte tijd;

    • c. in de tweeploegendienst, waarin behalve met een ploeg in de normale dagdienst, tevens met een ochtendploeg moet worden gewerkt, alleen voor de ochtendploeg 25% op het salaris als bedoeld in artikel 22 over de gewerkte tijd;

    • d. in de drieploegendienst voor morgen- en middagploeg 15% en voor de avondploeg 25% op het salaris als bedoeld in artikel 22 over de gewerkte tijd;

    • e. voor de ploeg, die na 23 uur opkomt, 30% op het salaris als bedoeld in artikel 22 over de gewerkte tijd. 3. Geen toeslag is verschuldigd bij roosters met een werkverdeling over de dagen van de week, waarbij normaliter de werknemer op minder dan 5 dagen per week in dagdienst werkt (dus één ploeg per dag). 4. Werknemers van 55 jaar en ouder kunnen niet verplicht worden in ploegendienst te werken, tenzij hiervoor een vergunning is verkregen van de Adviescommissie voor Dispensatieaangelegenheden.

C. ARBEIDSDUUR

Artikel 30 Arbeidsduur

  • 1. Jaarlijkse arbeidsduur

  • De normale arbeidsduur per jaar bedraagt:

    • bij een jaar met 260 werkdagen 2080 uur

    • bij een jaar met 261 werkdagen 2088 uur

    • bij een jaar met 262 werkdagen 2096 uur.

  • Na aftrek van de in artikel 31 lid 1 genoemde feestdagen (behalve als reeds op andere gronden niet wordt gewerkt), alsmede na aftrek van de in artikel 32 lid 2 genoemde vakantieen snipperdagen, resteert een standaardarbeidsduur. Deze bedraagt in 2003 1840 uur en in 2004 1864 uur. Daarvan zal in totaal in het kalenderjaar 2003 en 2004 184 uur vrijaf worden gegeven met doorbetaling van het loon. Voor deze roostervrije tijd gelden de in lid 2 t/m 12 van dit artikel genoemde bepalingen.

  • 2. Opbouw roostervrije tijd

  • Op roostervrije tijd behoeft niet te worden gewerkt, doch het overeengekomen loon wordt wel doorbetaald. In tegenstelling tot vakantie- en snipperdagen behoeft roostervrije tijd niet te worden opgebouwd of verdiend door de werknemer, noch naar evenredigheid bij vertrek te worden afgerekend door de werkgever. Het recht op roostervrije tijd mag nimmer worden vervangen door een uitbetaling in geld tenzij er overeenkomstig artikel 41 een regeling is getroffen waarbij maximaal 4 roostervrije dagen mogen worden aangewend voor extra aanspraken op (pre)pensioen, een pc-privéregeling, een fietsregeling dan wel als bijdrage aan de auto van de werkgever.

  • 3. Invulling roostervrije tijd

  • Jaarlijks vóór 1 januari wordt in overleg tussen werkgever en werknemer de roostervrije tijd voor het daaropvolgende kalenderjaar ingevuld. In onderling overleg kan gedurende het kalenderjaar reeds ingevulde roostervrije tijd op een ander moment in hetzelfde kalenderjaar worden ingevuld. Voor invulling van roostervrije tijd komen niet in aanmerking:

    • feestdagen als genoemd in artikel 31, lid 1 van de CAO;

    • vakantie- of snipperdagen ingevolge artikel 32 van de CAO;

    • dagen waarop verkort wordt gewerkt met ontheffing ingevolge artikel 8 BBA.

      Indien reeds ingevulde roostervrije tijd valt in een dergelijke periode van shorttime of onwerkbaar weer, dient andere roostervrije tijd te worden ingevuld.

  • 4. Doorgeschoven roostervrije tijd in nieuwe kalenderjaar

  • Indien op grond van het in lid 3, laatste zin, bepaalde, andere roostervrije tijd moet worden ingevuld, doch dat niet meer binnen het kalenderjaar kan, zal deze andere roostervrije tijd in de eerste twee maanden van het volgende kalenderjaar moeten worden ingevuld.

  • 5. Arbeidsduur per week

  • De gemiddelde arbeidsduur na aftrek van roostervrije tijd is 36 uur per week. De normale arbeidsduur per week voor een werknemer met een volledig dienstverband bedraagt tussen de 36 en 40 uur, afhankelijk van de gekozen invulling van roostervrije tijd.

  • 6. Arbeidsduur per dag

  • De maximale arbeidsduur bedraagt 9 uur per dag. Gedurende een periode van maximaal 13 weken per kalenderjaar kan er in afwijking van het bepaalde in lid 5 van dit artikel wekelijks 5 dagen van 9 uur gewerkt worden.

  • 7. Standaardregeling van de arbeidstijdenwet

  • De standaardregeling van de Arbeidstijdenwet is van toepassing tenzij er in deze CAO een afwijkende regeling is getroffen.

  • 8. Werktijden

    • a. De reguliere werktijden in de onderneming vangen aan tussen 7.00 uur en 9.00 uur en eindigen tussen 15.00 uur en 18.00 uur, tenzij i.v.m. maatregelen ter regeling van de stroomvoorziening of overheidsmaatregelen van andere aard de werktijd tijdelijk moet worden verschoven. De werknemer is gerechtigd i.v.m. aantoonbare verplichtingen in de zorgsfeer of andere persoonlijke omstandigheden, in redelijk overleg met de werkgever, binnen deze tijdstippen nadere afspraken te maken over zijn/haar individuele werktijden. Bij dat overleg zullen de aard en het belang van de functie van de werknemer voor de werkorganisatie van de werkgever in de beoordeling worden meegenomen. De werknemer kan de kwestie ter bemiddeling voorleggen aan de OR of de PVT indien werknemer en werkgever niet tot overeenstemming komen.

    • Indien ook het overleg van werkgever met OR of PVT niet leidt tot een oplossing of afspraak kan de kwestie, wederzijds beargumenteerd worden voorgelegd aan een door partijen te benoemen paritaire commissie ad hoc.

    • b. De pauzes van één kwartier of meer zullen in verband met de eisen van het bedrijf door de werkgever worden geregeld, maar zullen nooit worden beschouwd als werktijd.

    • c. Alvorens de werkgever wijzigingen aanbrengt in de onder a. en b. van dit lid geregelde werk- en schafttijden, zal hij zo spoedig mogelijk overleg plegen met de werknemers in het bedrijf. Geschillen voortvloeiend uit dit overleg zullen ter beslissing worden voorgelegd aan een door partijen te benoemen paritaire commissie ad hoc.

  • 9. Afwijkingen van de normale arbeidsduur per week en per dag

  • Het bepaalde in de leden 5 en 6 van dit artikel geldt niet:

    • a. Voor hen, die door de aard van het werk aan een andere werktijdregeling zijn gebonden. Op hen is artikel 28, lid 14 van toepassing;

    • b. Indien de indeling in twee of meer ploegen een andere regeling vereist;

    • c. Voor zover de partiële leerplicht zich daartegen verzet;

    • d. Indien het bedrijfsbelang werktijdverschuiving noodzakelijk maakt; deze werktijdverschuiving is alleen toegestaan na voorafgaand overleg met de Adviescommissie als bedoeld in artikel 2 en na verkregen vergunning van deze commissie;

    • e. Voor die werknemers, behorend tot het verkopend, administratief, technisch of uitsluitend toezichthoudend personeel, voor wie in 1977 een normale werktijd van minder dan 40 uur gold. Voor hen zal de normale arbeidstijd gelijk blijven aan het aantal uren per week en per dag dat in 1977 als normale arbeidstijd gold;

    • f. Voor werknemers in deeltijdarbeid.

  • 10. Zaterdagwerk

  • In beginsel wordt op zaterdag niet gewerkt.

  • De zaterdag kan als gewone werkdag ingeroosterd worden voor functies die direct of indirect verband houden met verkoop.

  • Indien de werkgever voor andersoortig personeel de zaterdag als werkdag wenst in te roosteren kan hij hiervoor dispensatie vragen aan het Paritair Beraad Houthandel.

  • Bedrijven die op 1 juni 1996 al op zaterdag werkten (niet ten behoeve van verkoop) worden automatisch gedispenseerd.

  • 11. Vierdaagse werkweek 55+ers

  • Werknemers van 55 jaar of ouder kunnen op vrijwillige basis in een vierdaagse werkweek van 32 uur werken onder inlevering van verlofdagen (roostervrije dagen en snipperdagen) of het kopen van dagen. VUT-, pensioen en opbouw van vakantierechten (vakantietoeslag en -dagen) blijven gebaseerd op een volledige werkweek.

  • Een verzoek van een werknemer om hiervan gebruik te maken kan alleen worden afgewezen indien dit redelijkerwijs op grond van zwaarwegende bedrijfsbelangen niet van de werkgever kan worden gevergd. Bij afwijzing van het verzoek moet de werkgever dit schriftelijk motiveren.

  • 12. Adv-tabel

  • Indien de werkgever met zijn werknemers daartoe hebben besloten kan voor de invulling van de in lid 1 bedoelde roostervrije tijd het volgende schema aangehouden worden:

36 uur per week 0 Roostervrije uren
37 uur per week 46 Roostervrije uren
37,5 uur per week 69 Roostervrije uren
38 uur per week 92 Roostervrije uren
39 uur per week138 Roostervrije uren
40 uur per week184 Roostervrije uren
  • De omvang van de roostervrije tijd in bovengenoemd schema komt in de plaats van de omvang van de roostervrije tijd bedoeld in lid 1 van dit artikel.

  • De overige leden van dit artikel zijn overeenkomstig van toepassing.

D. Vakantie, kort verzuim, vakopleiding, ziekte

Artikel 31 Feestdagen

  • 1. Op Nieuwjaarsdag, paasmaandag, hemelvaartsdag, pinkstermaandag, de beide kerstdagen de dag die door de overheid als Koninginnedag wordt aangewezen alsmede 5 mei in lustrum jaren, wordt, bijzondere omstandigheden daargelaten, niet gewerkt. Voorzover deze dagen niet op zondag vallen, wordt het inkomen over de verzuimde werktijd op deze dagen doorbetaald.

  • 2. De werkgever heeft het recht om op Goede Vrijdag zijn onderneming te sluiten. Maakt de werkgever van dit recht gebruik, dan is hij verplicht inkomen uit te betalen, maar hij mag de verzuimde werktijd laten inhalen door overwerk, mits daarvoor de bij artikel 28 gestelde toeslag voor overwerk wordt betaald. Deze dag kan echter, na overleg tussen werkgever en werknemers, ook als snipperdag als bedoeld in artikel 32, lid 7c, worden beschouwd of als roostervrije tijd als bedoeld in artikel 30.

  • 3. De werkgever zal zo veel mogelijk tegemoetkomen aan verzoeken van individuele werknemers om op een voor hen bijzondere feestdag, te weten:

    • a. niet-christelijke religieuze feestdagen;

    • b. 1 mei-viering,

  • een snipperdag op te mogen nemen.

Artikel 32 Vakantie

  • 1. Vakantiejaar

  • Het vakantiejaar loopt van 1 juli van een kalenderjaar tot en met 30 juni van het daarop volgende kalenderjaar.

  • 2. Aantal vakantiedagen en snipperdagen

  • Indien in een model, zoals hiervoor onder artikel 30 lid 2 genoemd, 13 roostervrije dagen of meer resteren, mogen er geen collectieve snipperdagen door de werkgever worden vastgesteld.

  • Iedere werknemer verdient per vakantiejaar 192 uren vakantie met behoud van inkomen. Daar waar in deze CAO gesproken wordt over vakantiedagen/snipperdagen kunnen zij ook in uren worden uitgedrukt. Het aantal uren voor een dag is voor elke werknemer gelijk aan het aantal uren van een werkdag. Dat aantal hangt af van het werkmodel in het bedrijf of afdeling.

  • Voor het begin van het vakantiejaar wordt in overleg tussen werkgever en werknemer besloten, welk van beide onderstaande verdelingen van vakantie- en snipperdagen voor het bedrijf zullen gelden.

    • a. 11 dagen aaneengesloten vakantie. Van de 13 snipperdagen, kan de werkgever er 7 aanwijzen als collectieve snipperdagen. (Individueel kan de werknemer, die voldoet aan de in lid 6e gestelde voorwaarden, ook dan een aaneengesloten vakantie van 15 dagen opnemen.)

    • b. 15 dagen aaneengesloten vakantie. Van de 9 snipperdagen kan de werkgever er 4 aanwijzen als collectieve snipperdagen.

  • Indien geen overleg heeft plaatsgevonden, geldt de regeling als onder a. genoemd.

  • 3. Afwijkend aantal vakantiedagen

    • a. De niet meer leerplichtige jeugdige werknemer – waaronder wordt verstaan de werknemer, die op 1 juli de 19-jarige leeftijd nog niet heeft bereikt – heeft per vakantiejaar recht op 25 vakantiedagen, indien hij op de eerste werkdag van het betreffende vakantiejaar al in dienst was.

    • Van deze 25 vakantiedagen moeten tenminste 15 werkdagen aaneengesloten worden opgenomen. De overige dagen zijn snipperdagen.

    • Indien zijn dienstbetrekking in de loop van het vakantiejaar begint en/of eindigt, bouwt de jeugdige werknemer 2 1/12 vakantiedag per maand dienstverband op.

    • b. Een werknemer heeft recht op 3 extra vakantiedagen per jaar vanaf de datum dat hij 25 jaar in dienst is bij dezelfde werkgever.

    • c. Een werknemer heeft recht op 4 extra vakantiedagen per jaar vanaf de datum dat hij 40 jaar in dienst is bij dezelfde werkgever.

    • d. Een werknemer heeft recht op:

    • 1 dag extra vakantie per jaar vanaf zijn 56e verjaardag

    • 2 dagen extra vakantie per jaar vanaf zijn 57e verjaardag

    • 3 dagen extra vakantie per jaar vanaf zijn 58e verjaardag

    • 4 dagen extra vakantie per jaar vanaf zijn 59e verjaardag

    • 6 dagen extra vakantie per jaar vanaf zijn 60e verjaardag

  • 4. Verbod uitbetaling vakantierechten

  • Het recht op vakantie mag, behalve bij het einde van de dienstbetrekking nimmer worden vervangen door een uitbetaling in geld tenzij er overeenkomstig artikel 38 een regeling is getroffen waarbij maximaal 3 vakantiedagen mogen worden aangewend voor extra aanspraken op (pre)pensioen, een pc-privéregeling, een fietsregeling dan wel een bijdrage aan de auto van de werkgever.

  • 5. Aantal vakantiedagen bij begin en/of einde van het dienstverband tijdens het vakantiejaar

    • a. De werknemer, die na 1 juli van het lopende vakantiejaar in dienst is getreden, heeft, in afwijking van het in lid 2 bepaalde, voor elke maand dienstverband recht op 2 vakantiedagen.

    • b. De werknemer, die voor 30 juni van het lopende vakantiejaar uit dienst is getreden, heeft, in afwijking van het in lid 2 bepaalde, voor elke maand dienstverband in het lopende vakantiejaar recht op 2 vakantiedagen.

    • c. Bij indiensttreding van de werknemer voor of op de 15e van een maand of, bij beëindiging van het dienstverband na de 15e van de maand, tellen deze gedeeltes van maanden bij de berekening van de vakantierechten als volle maanden. Dit geldt niet als begin en einde van het dienstverband in dezelfde maand vallen.

    • d. Bij indiensttreding van de werknemer na de 15e van een maand, of, bij beëindiging van het dienstverband voor of op de 15e van een maand, tellen deze gedeeltes van maanden niet mee bij de berekening van de vakantie rechten.

  • 6. Aaneengesloten vakantie

    • a. De aaneengesloten vakantiedagen worden gegeven in de maanden juli tot en met oktober, volgend op het vakantiejaar, waarin zij zijn verdiend. De werknemer kan de aaneengesloten vakantiedagen in mei of juni opnemen, maar dan gelden die aaneengesloten vakantiedagen, die in mei of juni hadden moeten worden opgebouwd, als voorschot. Voor leerplichtige werknemers zal rekening worden gehouden met de data van de schoolvakanties.

    • b. Bij bedrijfsvakantie, die door de werkgever wordt vastgesteld, heeft de werknemer, die nog onvoldoende vakantiedagen heeft verdiend, recht op doorbetaling van het inkomen over de ontbrekende dagen. Dit geldt niet voor zover hij op grond van dienstverband bij andere werkgevers reeds vakantierechten heeft meegekregen. Voor de vaststelling van het tijdstip van de bedrijfsvakantie heeft de werkgever voor 1 januari van een jaar overleg met het personeel. Na dat overleg stelt de werkgever de collectieve vakantiesluiting vast en maakt dit 6 maanden van tevoren bekend.

    • c. De vakantiedagen van een werknemer verjaren door verloop van 5 jaren na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan.

    • d. Indien de aaneengesloten vakantie samenvalt met een collectieve snipperdag, als bedoeld in lid 7c van dit artikel of met een feestdag als bedoeld in artikel 31 lid 1, zal de werkgever na overleg met de werknemer vaststellen wanneer deze dag alsnog zal worden opgenomen.

    • e. Het is de werknemer – onverminderd bovenstaande – toegestaan om 15 werkdagen aaneengesloten vakantie op te nemen, onder voorbehoud dat aan de onderstaande vier voorwaarden gezamenlijk is voldaan:

      • de werknemer dient nog over vier snipperdagen te beschikken;

      • de werknemer moet de wens daartoe drie maanden vóór het begin van de vakantie aan de werkgever te kennen geven;

      • 10 van de 15 dagen dienen met de bedrijfsvakantie – zo daarvan sprake is – samen te vallen;

      • de werknemer moet mede rekening houden met het bedrijfsbelang, in die zin dat hem de aaneengesloten vakantie van 15 dagen kan worden geweigerd indien tengevolge van zijn vertrek het bedrijf zodanig onderbezet zal worden, dat van een normale bedrijfsuitoefening geen sprake meer kan zijn.

    • f. Een buitenlandse werknemer, wiens gezin niet in Nederland woont, en die afkomstig is uit een land waarmee geen vrij verkeer van werknemers bestaat, mag in aansluiting op zijn aaneengesloten vakantie 10 werkdagen verlof op eigen rekening nemen.

  • 7. Snipperdagen

    • a. De snipperdagen moeten zoveel mogelijk worden opgenomen in het vakantiejaar, waarin zij zijn verdiend.

    • b. Onder de snipperdagen zijn begrepen alle bijzondere vrije dagen met uitzondering van de in artikel 34 genoemde bijzondere verzuimdagen, de in artikel 31 lid 1 genoemde feestdagen en de in artikel 31 lid 2 vermelde Goede Vrijdag, als deze vrije dag wordt ingehaald door overwerk.

    • c. Aan het begin van het vakantiejaar wordt in het overleg, als genoemd in lid 2, vastgesteld, welke van de in dat jaar te geven snipperdagen als collectieve snipperdagen zullen gelden en voor welke dagen deze collectieve snipperdagen zullen worden gebruikt.

    • Bij verschil van mening kan de tussenkomst van de in artikel 30 lid 8c genoemde paritaire commissie worden ingeroepen.

    • De overblijvende snipperdagen kunnen de werknemers voor persoonlijke doeleinden opnemen.

    • d. Lid 6b van dit artikel is ook van toepassing op collectieve snipperdagen.

    • e. Het opnemen van snipperdagen moet door de werknemer 2 werkdagen van te voren worden aangevraagd.

    • f. De snipperdagen van een werknemer verjaren door verloop van 5 jaren na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan.

  • 8. Vakantie bij onderbreking van de werkzaamheden

    • a. Elke maand, dat de werknemer zijn werkzaamheden niet verricht, verdient hij geen vakantierechten.

    • b. Het onder a. bepaalde geldt niet bij onderbreking van de werkzaamheden door ziekte of door onvrijwillige werkloosheid waarbij het dienstverband doorloopt.

    • c. Evenmin geldt het onder a bepaalde bij onderbreking door verlof als bedoeld in artikel 7: 635 lid 1c en € en lid 2 en artikel 7: 641 lid 3 BW.

    • d. Bij onderbreking van de werkzaamheden in de gevallen hierboven onder b. en c. genoemd, kan de werknemer maximaal over een periode van ½ jaar voorafgaande aan de beëindiging van de dienstbetrekking of de datum van herstel vakantierechten verdienen.

    • e. De werknemer die zijn werkzaamheden niet verricht wegens ziekte of die een uitkering krachtens de WAO geniet, behoudt zijn aanspraak op vakantierechten, ook wanneer hij zelf het dienstverband beëindigt, alvorens het werk is hervat; zulks in afwijking van artikel 7: 635 lid 11 BW.

    • f. Ten aanzien van het tijdstip van begin en einde van de in dit lid bedoelde onderbrekingen is het bepaalde in lid 5c en 5d van dit artikel van toepassing.

  • 9. Vakantie bij ziekte en ongeval

    • a. Indien de werknemer voor het begin van de aaneengesloten vakantie of voor het begin van een vastgestelde collectieve snipperdag verhinderd is te werken door ziekte of door zeer bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 7: 629b, lid 1 en lid 2 BW, zodat hij van de desbetreffende vakantie of vaste collectieve snipperdag geen gebruik kan maken, kan hij deze vakantie of snipperdag op een ander tijdstip opnemen.

    • b. Indien de werknemer tijdens de aaneengesloten vakantie arbeidsongeschikt wordt, zodat hij van zijn aaneengesloten vakantie gedeeltelijk geen gebruik heeft kunnen maken, zal hij het resterende gedeelte van zijn aaneengesloten vakantie op een ander tijdstip kunnen opnemen, mits de arbeidsongeschiktheid door middel van een medische verklaring kan worden aangetoond.

    • c. De werkgever stelt na overleg met de werknemer vast op welk tijdstip de aan de werknemer, volgens het onder a. en b. bepaalde, nog toekomende vakantie- of snipperdag(en) alsnog zullen worden opgenomen. Daarbij is volledig van toepassing lid 6c en 7f van dit artikel.

  • 10. Verrekening van de vakantie bij ontslag

    • a. Bij het beëindigen van de dienstbetrekking zal de werknemer, als hij dat wil, zoveel mogelijk in de gelegenheid worden gesteld de hem nog toekomende vakantiedagen op te nemen. Deze vakantiedagen mogen niet in de opzegtermijn zijn begrepen, tenzij met wederzijdse instemming.

    • b. Indien de werknemer de hem krachtens dit artikel toekomende vakantiedagen niet heeft opgenomen, zal hem voor elke vakantiedag een vergoeding gelijk aan het inkomen van 1 dag, worden uitbetaald. De werkgever is verplicht bij het einde van de dienstbetrekking aan de werknemer een verklaring uit te reiken, waaruit blijkt, hoeveel vakantie- en snipperdagen en hoeveel verlof, als bedoeld in artikel 7: 641 BW, de werknemer meekrijgt.

    • c. Alleen indien de dienstbetrekking wordt beëindigd op eigen verzoek van de werknemer, heeft de werkgever het recht de in het lopende dan wel daaraan voorafgaande vakantiejaar te veel opgenomen snipperdagen te verrekenen met het loon.

Artikel 33 Vakantietoeslag

  • 1. Elk jaar op 30 juni heeft de werknemer recht op een vakantietoeslag van 8% van het gedurende het betreffende vakantiejaar verdiende inkomen, vermeerderd met overwerk- en ploegenverdiensten (uitkeringen tijdens ziekte, voor zover zij betrekking hebben op het eerste jaar van de arbeidsongeschiktheid inbegrepen)

  • 2. Indien de werknemer zulks verzoekt, zal hem in mei een voorschot op de vakantietoeslag worden verstrekt. Dit voorschot zal de door hem dan reeds verdiende netto vakantietoeslag niet te bovengaan.

Artikel 34 Kort verzuim

  • 1. Kort verzuim met behoud van inkomen

  • Bij verzuim i.v.m. de hierna te noemen bijzondere omstandigheden, onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 4 lid 1 van de Wet Arbeid en Zorg, wordt het inkomen doorbetaald gedurende de daarbij vermelde tijd. Samenwonenden worden met gehuwden gelijkgesteld. Onder kinderen wordt verstaan natuurlijke kinderen, wettige kinderen en gewettigde kinderen. Partnerregistratie is gelijk aan huwelijk.

    • a. bij ondertrouw van de werknemer 1 dag;

    • b. bij huwelijk van de werknemer 2 dagen;

    • c. bij huwelijk van een der kinderen (pleeg- en stiefkinderen inbegrepen), kleinkinderen, broers en zusters, schoonzusters, zwagers, ouders of schoonouders, indien de plechtigheid wordt bijgewoond 1 dag;

    • d. bij 25- en 40-jarig huwelijk van de werknemer 1 dag;

    • e. bij 25-, 40-, 50- en 60-jarig huwelijksfeest van de ouders of schoonouders 1 dag indien het feest wordt bijgewoond;

    • f. bij bevalling van de echtgenote 2 dagen;

    • g. bij overlijden van de echtgenote, echtgenoot, kinderen (pleeg- en stiefkinderen inbegrepen), ouders of schoonouders van de dag van het overlijden tot en met de dag van de uitvaart;

    • h. bij uitvaart van een der broers, zusters, zwagers, schoonzusters, grootouders, behuwd-grootouders of kleinkinderen, indien de plechtigheid wordt bijgewoond, 1 dag;

    • i. bij militaire inspectie of bij vervulling van andere militaire verplichtingen, indien daarvoor door de overheid geen vergoeding wordt verleend, gedurende de daarvoor onvermijdelijk benodigde tijd met een maximum van 4 ½ uur;

    • j. bij uitoefening van kiesbevoegdheid of bij het vervullen van andere burgerlijke verplichtingen, indien daarvoor door de overheid geen vergoeding wordt verleend, gedurende de daarvoor onvermijdelijk benodigde tijd, echter voor het uitoefenen van de kiesbevoegdheid tot een maximum van 2 uur;

    • k. bij ontslag van de werknemer wegens bedrijfsslapte, indien hij minstens 3 achtereenvolgende maanden bij dezelfde werkgever werkzaam is: 1 dag voor het zoeken van een andere werkgever tijdens het dienstverband en na aanzegging tot ontslag;

    • m. bij verhuizing van de werknemer maximaal 1 dag per jaar, de dag te bepalen in overleg met de werkgever;

    • n. voor het volgen van een prepensioneringscursus 1 x 5 dagen na het 62ste jaar van de werknemer;

    • o. bij acute opname in het ziekenhuis van de partner of de inwonende kinderen, de dag van die opname.

  • 2. Doktersbezoek/bezoek arbodienst

  • Per onderneming moet een regeling voor tandarts- en doktersbezoek worden overeengekomen tussen werkgever en werknemers. Onder dokter wordt mede verstaan de fysiotherapeut.

  • Bij een bezoek aan de Arbodienst wordt het inkomen doorbetaald, mits er voorafgaande goedkeuring is van de werkgever.

  • 3. Kort verzuim zonder behoud van inkomen

  • Recht op vrijaf zonder behoud van inkomen bestaat voor:

    • 1. de werknemer; die als lid van zijn vakbond een statutaire vergadering van deze bond moet bijwonen;

    • 2. de werknemer; die een scholings- of vormingscursus van zijn bond volgt.

  • Indien het vrijaf geven in de situatie onder 1 en 2 op moeilijkheden in het bedrijf stuit, zal in goed overleg tussen de werkgever en de vakbond een oplossing worden gezocht.

  • 4. Verzorgingsverlof

  • Partijen bevelen aan om aan werknemers, zonder behoud van loon, tot maximaal de halve arbeidstijd verzorgingsverlof te verlenen, wanneer de verzorging van een kind of partner dat vereist.

  • 5. Stervensbegeleiding (palliatief verlof)

  • Indien de werknemer o.g.v. de Wet Arbeid en Zorg zorgverlof opneemt in het kader van stervensbegeleiding van kinderen, ouders of partner dan vult de werkgever de uitkering van 70% aan tot 100%. Deze specifieke aanvulling is beperkt tot 10 dagen.

  • 6. Loopbaanonderbreking

  • Er is een Wet financiering loopbaanonderbreking die opgenomen is in de Wet Arbeid en Zorg. Deze wet regelt onder bepaalde voorwaarden een financiële tegemoetkoming voor de werknemer die zijn loopbaan onbetaald onderbreekt t.b.v. zorg of educatie. Partijen bij de CAO bevelen aan de mogelijkheden van deze wet te benutten.

  • 7. Wet arbeid en zorg

  • De Wet Arbeid en Zorg is onverkort van toepassing. Er mag niet ten nadele van de werknemer van worden afgeweken, ook niet indien werkgever en medezeggenschapsorgaan hiertoe afspraken maken.

Artikel 35 Opleidingen

  • 1. De werknemer heeft recht op doorbetaling van max. 8 uur loon per week voor het volgen van vakopleiding volgens een erkend leerlingstelsel.

  • 2. Jeugdigen, die gedeeltelijk leerplichtig zijn en geen vakopleiding volgens een erkend leerlingstelsel volgen, ontvangen een inkomen en een aantal vakantiedagen evenredig aan het aantal gewerkte dagen in verhouding tot het normale aantal werkdagen op grond van artikel 30.

  • 3. In het kader van betere kansen op de arbeidsmarkt van werknemers, is de werkgever verplicht zijn werknemers in staat te stellen een beroepstraining te volgen ten behoeve van functies in de gehele meubelen houtsector, tenzij dit redelijkerwijs op grond van zwaarwegende bedrijfsbelangen niet mogelijk is. De werkgever dient dit schriftelijk te motiveren.

  • 4. Een individueel scholingsverzoek uit het scholingsaanbod van het scholingsplan of de scholingsgids van Stichting WESP wordt in beginsel gehonoreerd, tenzij dit redelijkerwijs op grond van zwaarwegende bedrijfsbelangen niet mogelijk is.

  • De werkgever dient de afwijzing schriftelijk te motiveren.

  • Indien de werkgever 2 jaar achtereen het scholingsverzoek heeft afgewezen, kan hij zich in een derde jaar hierop niet meer beroepen.

  • 6. De bedrijfstak zal de kosten van de training van leermeesters aan de werkgever volledig vergoeden (loonverlet, cursuskosten, reiskosten). Doel van de cursus is het vergroten van de begeleidende vaardigheden van de leermeester.

  • De leermeester wordt in staat gesteld de leerling voldoende te begeleiden binnen werktijd.

Artikel 36 Uitkering bij arbeidsongeschiktheid, overlijden, verkort werken en onwerkbaar weer

  • 1.

    • a. De werkgever zal bij arbeidsongeschiktheid gedurende het 1e jaar van ziekte het individueel overeengekomen inkomen volledig doorbetalen. Voor werknemers die na 31 december 2003 ziek zijn geworden zal de werkgever 70% van het individueel overeengekomen inkomen gedurende het 2e jaar van ziekte doorbetalen. De verplichting tot doorbetaling geldt niet indien er een sanctie wegens overtreding van de controlevoorschriften die de werknemer bij ziekte in acht moet nemen, is opgelegd. Deze controlevoorschriften en sancties zijn als bijlage XI bij deze CAO gevoegd.

    • De hoogte van de ploegentoeslag wordt voor de doorbetaling bij ziekte als volgt bepaald:

    • A = B C

    • waarbij

    • A = totaal bedrag aan ploegentoeslag over de periode in de 13 weken direct voorafgaande aan de ziekte

    • B = totaal aantal volledige werkdagen waarop de ploegentoeslag werd toegepast in de 13 weken direct voorafgaand aan de ziekte

    • C = totaal aantal gewerkte dagen (inclusief ATV)

    • De aldus gevonden uitkomst is het bedrag aan ploegentoeslag dat bij ziekte doorbetaald moet worden.

    • b. Met uitsluiting van het bepaalde in artikel 7: 629 lid 1 en 2 BW, zal bij ziekte 1 werkwachtdag gelden, die vervalt indien de arbeidsongeschiktheid door ziekte 2 werkdagen of langer duurt.

  • 5. Bij overlijden van de werknemer is de werkgever verplicht aan de nagelaten betrekkingen het inkomen door te betalen vanaf de dag na overlijden tot en met de laatste dag van de tweede maand na die, waarin het overlijden plaatsvond. Onder nagelaten betrekkingen wordt hier verstaan de echtgenote of echtgenoot waarvan de werknemer niet duurzaam gescheiden leefde en bij gebreke daarvan de minderjarige wettige of erkend natuurlijke kinderen en bij gebreke daarvan aan degene met wie hij in gezinsverband samenleefde en wiens kostwinner hij was. Als het UWV GAK tot uitkering overgaat, dan wordt deze uitkering in mindering gebracht op de uitkering die door de werkgever wordt gegeven.

  • 6. Met uitsluiting van art. 7: 628 BW is, indien naar het oordeel van de werkgever de weersgesteldheid de gewone dagelijkse arbeid belet, de werkgever verplicht om het inkomen door te betalen gedurende de eerste aaneengesloten periode van 14 kalenderdagen, dat niet wordt gewerkt. Indien in dezelfde winter, waarin de werkgever al eenmaal een aaneengesloten periode van 14 dagen heeft doorbetaald en nadat het werk is hervat, opnieuw de weersgesteldheid de gewone dagelijkse arbeid belet dan is de werkgever slechts gehouden tot doorbetaling gedurende de eerste aaneengesloten periode van 7 dagen dat niet wordt gewerkt.

  • 7. In afwijking van het bepaalde in lid 6 geldt voor bosarbeid een doorbetalingsverplichting gedurende de eerste 2 dagen, dat niet wordt gewerkt. Deze doorbetalingsverplichting geldt niet als de werkonderbreking plaats vindt binnen 4 weken na de laatste werkhervatting.

Artikel 37 Veiligheidsuitrusting en -kleding

  • 1. De werknemer, die bosarbeid verricht, is verplicht om tijdens zijn arbeid goede en veilige kleding en andere uitrusting te dragen. Diegene, die vellingswerk verricht, is verplicht om de in lid 2 omschreven veiligheidsuitrusting te dragen.

  • 2. Veiligheidsuitrusting vellingswerk:

    • Veiligheidshelm: bij voorkeur de Zweedse veiligheidshelm met klitbandaansluiting van de binnenhelm.

    • Veiligheidsoverall: met lange nylon beenbeschermers tot boven de knie.

    • Werkhandschoenen: van soepel, dun leder.

    • Werkschoenen: of rubber laarzen met stalen neuzen.

    • Veiligheidsbril: deze is noodzakelijk bij het uitsnoeien en korten van hout met de motorzaag met blad.

    • Gehoorbeschermings-middelen: Zoals oorkappen of glaswol, oorwatten; de oorkappen moeten voorzien zijn van een nekbeugel, daar de kap gelijktijdig met de helm gedragen moet kunnen worden. De oorkappen moeten de oren goed omsluiten. De oorwatten moeten goed in de gehoorgang aansluiten.

    • Kleding: Loshangende kledingstukken, zoals shawls, leveren een bijzonder gevaar op.

Artikel 38 CAO à la Carte

  • 1. In afwijking van de artikelen 30 en 32 van deze CAO is de werkgever, na overleg met de werknemer en met wederzijdse instemming, bevoegd een regeling te treffen m.b.t. uitruil van arbeidsvoorwaarden. De regeling dient te voldoen aan het in de leden 2 en 3 gestelde.

  • 2. De beschikbare gelden, afkomstig uit de verkoop van de bronnen, zoals genoemd in lid 3, worden aangewend voor:

    • extra aanspraken binnen de in de onderneming geldende (pre)pensioenregeling;

    • PC-privéregeling;

    • fietsregeling;

    • bijdragen auto van de werkgever.

  • 3. De regeling zoals bedoeld in de leden 1 en 2 heeft ter financiering de volgende bronnen:

    • a. vakantiedagen: er mogen maximaal 3 vakantiedagen als bron worden aangewend, waarbij de ruilwaarde van een dag 0,43% van het bruto jaarloon bedraagt;

    • b. roostervrije tijd: er mogen maximaal 4 roostervrije dagen als loon worden aangewend, waarbij de ruilwaarde van een dag 0,43% van het bruto jaarloon bedraagt.

AFDELING III WERKNEMERS IN TIJDELIJKE DIENST

Onder werknemers in tijdelijke dienst vallen:

  • a. werknemers voor een bepaalde tijdsduur in dienst;

  • b. werknemers in dienst voor het verrichten van een bepaalde taak.

Artikel 39 Verwijzing naar afdeling I en II

Voor tijdelijke werknemers gelden dezelfde bepalingen als voor werknemers in vaste dienst, behoudens het bepaalde in de hierna volgende artikelen van deze afdeling en met inachtneming van de in artikel 2 genoemde definitie van „werknemer".

Artikel 40 Individuele arbeidsovereenkomst

De tijdelijke aard van de dienstbetrekking dient te blijken uit een schriftelijke individuele arbeidsovereenkomst.

Artikel 41 Opzegging tijdens ziekte en militaire dienst

Het bepaalde in artikel 7: 670 lid 1 en 3 BW is niet van toepassing op werknemers in tijdelijke dienst.

BIJLAGE II FUNCTIEKARAKTERISTIEKEN

Functiegroep 1

ID02 Schoonmaker

Houdt kantoren schoon.

*MA07 Assistent houtbewerkingsmachines

Assisteert bij de machinale houtbewerking. Verricht algemeen ondersteunende werkzaamheden bij de konische zaag, bandherzaag, 4-zijdige schaafbank, bomenbandzaag of andere machinale houtbewerkingsmachines (insteken en wegleggen van hout). Bedient bij afwezigheid van de eerste man de machine waarbij hij meestal werkt.

*WE03 Werfassistent

Verricht eenvoudige werfwerkzaamheden die direct verband houden met opslag en transport van hout.

Functiegroep 2

AB09 Medewerker postkamer

Maakt post verzendklaar, bedient het reproductieapparaat en houdt het archief bij.

AB14 Assistent administratie

Voert eenvoudige administratieve handelingen uit.

BM04 Kassier

Rekent aankopen van de klanten af. Controleert artikelen en prijzen. Controleert de betaalmiddelen op echtheid en draagt zorg voor de dagelijks afrekening van de kassa met de bedrijfsleiding.

ID01 Medewerker huishoudelijke dienst

Zorgt voor de dagelijkse schoonmaakactiviteiten en de koffievoorziening.

*MA12 Bandherzager naaldhout

Herzaagt met behulp van de bandherzaag naaldhoutplaten of -delen. Legt zaag om, stelt de machine in op de te zagen maat. Voert, na controle op het eerste deel, het hout zo veel mogelijk kop aan kop door (mechanische aanvoer).

*MA13 Afkortzager

Kort met behulp van de afkortzaag (haaks) pakketten hout af. Monteert zaag op de machine en stelt de aanslag in. Werkt met hardhout en naaldhout.

*MA14 Zager kantrechtbank

Bewerkt met behulp van de kantrechtbank, ongekant rechthout met rechthoekige doorsnede. Monteert scherpe zagen op de as. Stelt de machine in, voert het hout door de machine en verwijdert te kantstukken die zijn blijven zitten.

*MP03 Magazijnassistent plaatmateriaal

Verricht eenvoudige magazijnwerkzaamheden die direct verband houden met de opslag en het transport van plaatmateriaal, b.v. laden en lossen en stapelen. Maakt hierbij gebruik van een heftruck. Bedient soms een eenvoudige platenzaag en heeft soms contact met klanten.

*BO02 Veller/korter

Velt en kort gemerkte bomen in een aangewezen perceel bos. Werkt dagelijks met kettingzaag. Werkt in een ploeg onder leiding van een uitmeter/voorman.

Functiegroep 3

AB05 Medewerker crediteurenadministratie

Voert de crediteurenadministratie. Stelt waarde vast van binnengekomen goederen i.v.m. verzekering en calculeert kostprijzen van diverse artikelen.

AB06 Medewerker debiteurenadministratie

Voert de debiteurenadministratie. Boekt gegevens af, stelt overzichten op en signaleert overschrijdingen van betalingstermijnen.

AB11 Facturist B

Verzorgt de aanmaak van verkoopfacturen en verricht de hiermee samenhangende administratieve werkzaamheden.

AB15 Typist/assistent administratie

Verricht type- en algemene administratieve werkzaamheden.

AB17 Telefonist/receptionist

Bedient de telefooncentrale en ontvangt bezoekers.

BM03 Administratief medewerker bouwmarkt

Informeert klanten, verhuurt apparatuur en verricht eenvoudige administratieve werkzaamheden. Handelt retourartikelen af en houdt het prijzenboek bij.

*BO03 Chauffeur trekker met hydraulische kraan

Sleept stammen uit en behulp van een hydraulische kraan assortimenten hout uit een bos. Werkt zowel in ploegen als alleen. Bedient trekker of vrachtwagen met hijs-/kraaninstallatie.

EX02 Assistent van de chef

Assisteert bij alle werkzaamheden van zijn chef.

*EX04 Chauffeur buitendienst B

Levert hout af bij klanten met een vrachtwagen of bestelauto in volgorde van belading. Helpt zelf mee met lossen. Laat bomen voor ontvangst aftekenen. Verricht in geval van nood kleine reparaties onderweg. Wiel verwisselen, reservelampje inzetten etc.

IN04 Administratief assistent inkoop

Houdt de commerciële inkoop- en de contractadministratie bij en zorgt voor de administratieve begeleiding van transporten.

*MA06 Machinale houtbewerker

Bewerkt hout met behulp van b.v. de kortbank, cirkelzaag, lattenbank, vlak- en vandiktebank, bandherzaag en/of 4-zijdige schaafbank. Weet op alle machines het gereedschap te verwisselen en de maat in te stellen.

*MA10 Bestekzager bandherzaag

Herzaagt met behulp van herzaagmachines, naaldhout en hardhoutplaten endelen. Legt een scherpe bandzaag om. Stelt de machine in, controleert dikte en breedte. Werkt met naaldhout en hardhout.

*MA11 Bandherzager hardhout

Herzaagt hardhout of -delen met behulp van de bandherzaag. Legt zaag om, stelt de machine in op de te zagen maat. Voert, na controle op het eerste deel, het hout zo veel mogelijk kop aan kop door (mechanische aanvoer). Werkt met een aantal hardhoutsoorten.

VK04 Verkoper/haalklantenhelper

Verkoopt hout en plaatmateriaal aan haalklanten en verwerkt de orders.

*WE04 Tweede bestekzoeker naaldhout

Zoekt naaldhout en soms plaatmateriaal bijeen. Beoordeelt de kwaliteit van het aanwezige hout en mag wanneer deze beslist onvoldoende is, bij uitzondering een andere maat geven zonder direct medeweten van de baas.

*WE10 Heftruckchauffeur B

Transporteert lasten hout en/of plaatmateriaal over werf en loodsen en stapelt deze op. Bedient de heftruck. Verzorgt het dagelijks onderhoud aan de heftruck.

*WE15 Eerste vermeter hardhout

Meet, controleert, sorteert en registreert aangevoerd hout. Controleert dikte en aantallen. Sorteert het hout eventueel op breedte en/of lengte. Laat de afmetingen van de delen op de kopse kant aantekenen. Houdt een eenvoudige administratie bij.

*WE16 Tweede vermeter hardhout

Meet, registreert, lost en stapelt aangevoerd hout. Meet aangevoerd rondhout (bandmaat en fitmaat), registreert deze op lijsten. Helpt met lossen en stapelen.

*WE18 Houtverduurzamer

Helpt bij het impregneren van hout met behulp van een impregneerinstallatie.

Zorgt voor het dagelijks onderhoud aan de installatie. Draagt zorg voor een tijdige aan- en afvoer van te behandelen en behandelde partijen en houdt de registratie bij van de sterke en hoeveelheid van het gebruikte impregneermiddel. Werkt met een beperkt aantal houtsoorten.

Functiegroep 4

AB10 Facturist A

Verzorgt de aanmaak van verkoopfacturen en verricht de hiermee samenhangende administratieve werkzaamheden. Signaleert onvolkomendheden in de administratieve procedures en doet voorstellen tot verbetering.

AB16 Telefonist/receptionist internationaal

Bedient de telefooncentrale (met sterk internationaal verkeer) en ontvangt bezoekers.

BM02 Verkoper bouwmarkt

Verkoopt alle in het assortiment voorkomende producten en diensten en geeft hierover advies aan klanten. Signaleert noodzaak tot bevoorrading en regelt transporten voor klanten.

*EX03 Chauffeur buitendienst A

Levert bestellingen af bij klanten met een vrachtwagen of bestelauto in volgorde van belading. Helpt zelf mee met lossen. Verricht onderweg kleine reparaties (banden verwisselen, verlichting en dergelijke). Heeft bovendien een of meer van de volgende taken:

  • vangt klachten op van de klant of diens vertegenwoordiger met betrekking tot kwaliteit, levertijd etc.

  • geeft klachten door aan de afdeling verkoop

  • vervoert bestellingen van grote waarde

  • rijdt met truck en oplegger of ander groot materiaal

  • zorg voor onderhoud van de wagen en verricht op het bedrijf werkzaamheden als: olie verversen, doorsmeren, remmen bijstellen, bougies vernieuwen etc.

*MA04 Schaver 4-zijdig bank B

Bewerkt hout met behulp van een 4-zijdige schaafbank. Monteert beitelblokken en freeskoppen, controleert balancering, stelt de juiste maat in en bepaalt de aanvoersnelheid.

*MA09 Bomenbandzager

Verzaagt met behulp van de bomenbandzaag stammen Europees (loof-)hout. Verwisselt de zaag. Stelt de machine in en regelt de aanvoersnelheid. Zaagt de aan het daglicht tredende gebreken zo goed mogelijk uit, eventueel in overleg met de chef. Lijst boomstammen op en van de machine.

*SM04 Slijper C

Maakt beitels, frezen, band-, cirkel- en kettingzagen voor hernieuwd gebruik gereed. Maakt niet de uitslag voor de profielbeitels en balanceert ze niet uit. Slijpt frezen en rechte beitels op automatische machines. Slijpt profielbeitels aan de hand van door anderen gemaakte uitslagen. Weegt beitels af en monteert deze in de slijperij op de beitelblokken. Zet en stuikt tanden. Strekt en spant bandzagen op de strekband. Bedient metaalbewerkingsapparatuur.

*WE05 Eerste bestekzoeker naaldhout

Zoekt naaldhout en enkele soorten hardhout bijeen, deelt deze in en laat deze zondig verzagen. Houdt rekening met de tijdens de bewerking afvallende gebreken en met de eisen van de klant. Zoekt in voorkomende gevallen plaatmateriaal bijeen en helpt soms haalklanten.

*WE06 Bestekzoeker-autolader

Zoekt het op de order vermelde hout bijeen (eenvoudige opdracht), laat dit eventueel verzagen en laadt hout op de vrachtwagen rekening houdend met de reeds vastliggende route. Bedient een heftruck.

*WE07 Tweede bestekzoeker hardhout

Zoekt een aantal hardhoutsoorten bijeen en laat deze zonodig verzagen. Deelt zelf in, maar zoekt geen massaposten. Levert blokbalken af, daarbij fouten uitstraffend.

*WE09 Balkenbestekzoeker hardhout

Zoekt stammen/balken hardhout bijeen, deelt deze in en laat ze verzagen. Geeft op de gezochte stammen aan of en hoe ze eerst moeten worden gekloofd en hoe ze voor de zaag moeten komen. Let bij het beoordelen ervan op uiterlijk zichtbare gebreken. Laat de stammen naar de zagerij transporteren.

*WE11 Heftruckchauffeur A

Transporteert en stapel lasten hout en plaatmateriaal over werf en loodsen en laadt een lost auto's. Bedient de heftruck. Verzorgt tijdige aan- en afvoer bij verschillende arbeidsplaatsen in het bedrijf. Is verantwoordelijk voor het dagelijks onderhoud aan zijn heftruck; bepaalt onder andere het tijdstip van olie verversen.

*WE13 Droger B

Leidt het droogproces in de klimaatkamer. Werkt met een beperkt aantal houtsoorten.

Functiegroep 5

AB12 Afdelingssecretaresse

Verzorgt de afdelingscorrespondentie. Neemt in steno brieven en dictaten op. Verricht diverse administratieve werkzaamheden.

AB19 Administratief automatiseringsmedewerker

Verricht ondersteunende werkzaamheden op automatiseringsen boekhoudkundig/administratief gebied. Verzorgt kleine aanpassingen aan het systeem, houdt documentatie bij en bewaakt de voorschriften en procedures met betrekking tot het systeemgebruik.

*BO01 Uitmeter/voorman

Meet boomstammen uit lettend op gebruiksdoel en fouten en houdt toezicht op een werkploeg (2-5) in het bos. Bedient zo nodig zelf trekker, laadkraan en kettingzaag.

*MA03 Schaver 4-zijdige bank A (beitelslijper)

Bewerkt hout met behulp van een 4-zijdige schaafbank. Maakt uitslag voor het slijpen van profielbeitels, slijp beitels, balanceert beitels in de beitelblokken. Monteert beitelblokken en freeskoppen, stelt de juiste maat in en bepaalt de aanvoersnelheid.

*MA05 Allround machine houtbewerker

Bewerkt met behulp van alle in de houthandel gebruikelijke houtbewerkingsmachines hout en plaatmateriaal. Verricht eenvoudig slijpwerk.

*MA08 Bomenbandzager (bestekzager tropisch hardhout)

Verzaagt met behulp van de bomenbandzaag stammen van diverse soorten tropisch hardhout. Houdt toezicht op een assistent houtbewerkingsmachine. Wijzigt zaagspecificaties indien een groter rendement wordt verkregen. Zaagt gebreken zo goed mogelijk uit waarbij na overleg met de chef een ander zaagschema wordt opgesteld.

*MP02 Magazijnbeheerder plaatmateriaal

Zorgt voor een systematische ontvangst, opslag en uitlevering van partijen plaatmateriaal. Controleert de voorraad op kwaliteit en kwantiteit. Bedient in voorkomende gevallen ook de vorkheftruck en de platenzaag. Helpt vaak klanten.

*SM03 Slijper B

Maakt beitels, frezen, band-, cirkel- en kettingzagen voor hernieuwd gebruik gereed. Slijpt frezen en rechte beitels op automatische machines. Slijpt profielbeitels volgens een uitslag die hij zelf maakt. Weegt beitels af, monteert deze in de slijperij op de beitelblokken, die hij ook uitbalanceert. Strekt en spant band- en cirkelzagen. Bedient metaalbewerkingsapparatuur.

*TD03 Onderhoudsmonteur

Onderhoudt en repareert interne transportmiddelen en houtbewerkingsmachines. Verricht eenvoudig laswerk, plaatwerk, licht klinkwerk en constructiewerk. Verzorgt het onderhoud van niet-motorisch aangedreven transportmiddelen. Vervangt en monteert elektromotoren voor zover de voorschriften van het provinciaal/gemeentelijk elektriciteitsbedrijf dit toelaten.

VK05 Order-indeler

Draagt zorg voor de planning van de werkplaatsopdrachten en leveringsopdrachten. Deelt binnengekomen orders zodanig in dat rekening houdend met specifieke eisen van de klanten en de mogelijkheden van de machinale houtbewerking, een optimaal rendement uit de voorraad wordt bereikt.

*WE08 Eerste bestekzoeker hardhout

Zoekt alle soorten hardhout en soms plaatmateriaal bijeen, deelt deze in en laat deze zonodig verzagen, ook massaposten en onbekantrecht hout. Let op structuur, tekening, kleur en kwaliteit van de afzonderlijke delen, daarbij steeds het gebruiksdoel en de eisen van de klant in het oog houdend. Overweegt bij het indelen de bewerkingskosten en afvallende gebreken. Helpt in voorkomende gevallen haalklanten.

*WE12 Kraandrijver

Verplaats met behulp van een hijskraan hout op de werf en/of lost schepen. Bedient een hijskraan, toren- of walkraan, mobiele kraan, portaalkraan of een kraanwagen. Taxeert het te hijsen gewicht. Verplaatst stammen en/of pakketten hout over de werf. Helpt met zijn machine bij het lossen en laden van auto's en schepen. Wordt veelal geassisteerd door een of twee werfassistenten.

*WE14 Droger A

Leidt het droogproces in de klimaatkamer. Werkt met veel houtsoorten.

*WE17 Machinist houtverduurzaming

Impregneert hout met behulp van een impregneerinstallatie. Zorgt voor het dagelijks onderhoud aan de installatie. Draagt zorg voor een tijdige aanen afvoer van te behandelen en behandelde partijen en houdt de registratie bij van de sterkte en hoeveelheid van het gebruikte impregneermiddel. Werkt met diverse soorten naaldhout.

*WE19 Operator houtverduurzaming

Impregneert hout met behulp van een geautomatiseerde houtverduurzamingsinstallatie. Is verantwoordelijk voor het gehele impregneerproces. Verricht het dagelijkse onderhoud aan de installatie. Werkt met verschillende soorten naaldhout.

Functiegroep 6

AB07 Medewerker administratie

Verzorgt een deel van de administratie zoals: kas-, bank-, en giro; kostprijsadministratie en -berekening, crediteuren/debiteurenadministratie, boekhouding van een afdeling of filiaal.

AB08 Medewerker loonadministratie

Draagt zorg voor de salarisadministratie. Verzorgt overzichten en onderhoudt contacten met alle betrokken instanties.

AB13 Directiesecretaresse

Verzorgt de (vertrouwelijke) directiecorrespondentie en geeft secretariële ondersteuning aan de directie.

IN02 Medewerker inkoop/bureau-inkoper

Doet bestellingen bij bekende leveranciers en verzorgt de administratieve verwerking hiervan. Behandelt aanvragen van de verkoop. Bewaakt het kosten aspect, maakt kostprijscalculaties, controleert inkoopfacturen. Bewaakt de voorraadpositie.

IN03 Inkoper deelpakket

Verzorgt de inkoop van een deel van het assortiment. Vergelijkt prijzen en producten van en onderhandelt met toeleveranciers. Verzorgt de administratieve afhandeling hiervan.

MP01 Baas magazijn plaatmateriaal

Zorgt voor de ontvangst en opslag van plaatmaterialen ten behoeve van de distributie van de goederen aan afnemers. Verzorgt de administratie van het magazijn. Houdt toezicht op 2 -5 medewerkers belast met het vervoer van goederen over de werf en in het magazijn. Werkt zonodig zelf mee.

*SM02 Slijper A

Maakt band-, cirkel- en kettingzagen voor hernieuwd gebruik gereed en draagt zorg voor tijdige vervanging van slijpgereedschappen. Zet, slijpt, stuikt en egaliseert tanden, last stellite op. Slijpt de, zo van hardmetaal voorzien tanden met speciale slijpapparatuur. Strekt en spant bandzagen en cirkelzagen. Bedient metaalbewerkingsapparatuur.

*TD02 Monteur transportmiddelen

Verzorgt de periodieke onderhoudsbeurten en reparaties van vracht- en personenwagens alsmede het intern transportmateriaal zowel wat betreft het elektrische als het mechanische gedeelte. Grotere reparaties besteedt hij uit aan derden in overleg met chef of bedrijfsleiding. Bedient alle gereedschapsmachines en last.

VK03 Verkoper binnendienst

Staat telefonisch klanten te woord, verzorgt diverse verkoophandelingen en verricht de daaruit voortvloeiende werkzaamheden. Maakt calculaties, verzorgt offertes.

Functiegroep 7

AB03 Boekhouder

Voert de boekhouding tot aan de jaarstukken en verzorgt de daaruit voortvloeiende rapportage. Houdt toezicht op 2-5 medewerkers op zijn afdeling.

AB04 Debiteurenbewaker

Bewaakt uitstaande vorderingen en beheert en incasseert deze.

AB18 Systeembeheerder/administratief medewerker

Ontwikkelt en onderhoud de geautomatiseerde gegevensverwerkende systemen op administratief gebied. Verzorgt het systeembeheer t.a.v. data, applicaties en apparatuur enerzijds en verricht boekhoudkundige/administratieve werkzaamheden anderzijds. Houdt toezicht op een administratief automatiseringsmedewerker en geeft functioneel leiding aan de systeemgebruikers.

EX01 Chef expeditie

Zorgt voor de distributie en expeditie van materialen aan afnemers. Controleert de uitvoering van het Rijtijdenbesluit en onderhoud/inzet van de vrachtauto's (bedrijf werkt zowel met eigen als vreemd vervoer). Geeft hiërarchisch leiding aan 2–4 medewerkers van de afdeling expeditie.

MA02 Chef machinale houtbewerking

Zorgt voor de goede voortgang van de dagelijkse werkzaamheden op de zagerij/schaverij. Geeft hiërarchisch leiding aan minstens 4 medewerkers van zijn afdeling. Adviseert de bedrijfsleiding inzake vervanging van houtbewerkingsmachines. Draagt zorg voor onderhoud eigen machinepark.

SM01 Chef slijperij

Draagt zorg voor de juiste kwaliteit van het snij- en verspanningsgereedschap.

Houdt toezicht op de juiste behandeling van zagen en beitels etc. in de machinale afdeling en op het naleven van de gemaakte afspraken op het gebied van preventief onderhoud etc. Adviseert de bedrijfsleiding ten aanzien van slijpgereedschappen en -apparatuur. Bedient metaalbewerkingsapparatuur, met name slijpmachines. Geeft hiërarchisch leiding aan 1-2 slijpers.

VK02 Vertegenwoordiger B

Verkoopt hout en plaatmateriaal. Bezoekt klanten en potentiële klanten, teneinde de gevoerde producten te verkopen, volgens bezoeklijst. Geeft eenvoudige toepassingsadviezen en leest bouwtekeningen. Heeft binnen een beperkte marge onderhandelingsvrijheid om de geplande hoeveelheden af te zetten, rekeninghoudend met het bedrijfsbeleid inzake service, snelheid, gedegenheid etc.. Draagt tevens zorg voor een effectieve behandeling van een eenvoudige claim. Signaleert nieuwe trends in producten/diensten.

VK06 Keuken- of showroomverkoper

Verkoopt keukens en andere artikelen uit de showroom. Bezoekt klanten voor het opnemen van maten, maakt schetsplan en een perspectieftekening.

WE02 Werfbaas

Zorgt voor een goede voortgang van de dagelijkse werkzaamheden op de houtwerf. Geeft hiërarchisch leiding aan minimaal 4 medewerkers op de werf. Maakt een dagindeling betreffende de te ontvangen en uit te leveren goederen. Zorgt voor een juiste opslag van goederen en houdt controle op aantallen en kwaliteit. Verzorgt de administratie afhandeling van goederen. Werkt zonodig zelf mee bij de uitvoerende taken. Helpt haalklanten.

Functiegroep 8

BL02 Bedrijfsleider B

Draagt zorg voor de dagelijkse planning en organisatie van de werkzaamheden op de productieafdelingen. Geeft hiërarchisch leiding aan 20 – 30 medewerkers op verschillende afdelingen zoals: werf, machinale houtbewerking, expeditie en magazijn plaatmateriaal.

BL03 Beheerder kleine vestiging

Geeft uitvoering aan het in het hoofdbedrijf bepaalde verkoopbeleid. Draagt zorg voor de administratie, geeft uitvoering aan het personeelbeleid en bewaakt de voorraadpositie.

Geeft hiërarchisch leiding aan 5–10 medewerkers.

TD01 Chef onderhoudsdienst

Draagt zorg voor onderhoud en reparatie van het wagen-/machinepark, gebouwen en terreinen.

Adviseert in aangelegenheden van technische aard. Is belast met directe bewaking van veiligheid en brandpreventie. Houdt de administratie van de afdeling bij. Geeft hiërarchisch leiding aan minimaal twee medewerkers zoals onderhoudsmonteurs en monteurs transportmiddelen.

VK07 Projectleider

Verkoopt bouwsystemen. Werkt aanvragen uit middels een calculatie en een offerte. Begeleidt de uitvoering van verkregen opdrachten. Koopt de benodigde materialen in of geeft daartoe opdracht. Stelt de nacalculatie op.

VK08 Vertegenwoordiger A

Verkoopt hout en plaatmateriaal. Bezoekt klanten en potentiële klanten, teneinde de gevoerde producten te verkopen. Geeft complexe toepassingsadviezen en leest bouwtekeningen. Heeft onderhandelingsvrijheid om de geplande hoeveelheden af te zetten rekeninghoudend met het bedrijfsbeleid inzake service, snelheid, gedegenheid etc.. Bewerkt beïnvloeders c.q. trendsetters. Draagt tevens zorg voor een effectieve behandeling van een eenvoudige claim. Signaleert nieuwe trends in producten/diensten.

stcrt-2004-253-CAO2726-1.gif

FUNCTIESTRUCTUUR PER 1 JANUARI 2005

FUNCTIEFAMILIES

1 – Administratie

Alle activiteiten gericht op de registratie en verwerking van financiële en overige bedrijfsgegevens.

WERKPROCESSEN

a. Financiële Administratie

Werkzaamheden die verband houden met de verwerking van een rapportage over financieel-economische gegevens.» Zie 1a bij FUNCTIES

b. Administratieve ondersteuning

Werkzaamheden die verband houden met de administratieve verwerking van bedrijfsgegevens. »

Zie 1b bij FUNCTIES

FUNCTIES

1a: Medewerker financiële administratie

* (boekhouder, debiteurenbewaker, medew. adm., medew. loonadm., facturist A/B, medew. cred. adm., medew. deb. adm., adm. assist. inkoop, assist. adm.)

1b: Administratieve ondersteuning

* (facturist A. adm. assist. inkoop. assist. adm.)

2-Facilitaire ondersteuning

Alle activiteiten gericht op de ondersteuning van bedrijfsprocessen.

WERKPROCESSEN

a. Secretariële ondersteuning

Werkzaamheden die verband houden met de secretariëie ondersteuning binnen de organisatie.

»Zie 2a bij FUNCTIES

b. Personele ondersteuning

Werkzaamheden die verband houden met de ondersteuning van het management bij de uitvoering van het personeelsbeleid.

»Zie 2b bij FUNCTIES

c. Kantoorautomatisering

Werkzaamheden die verband houden met het implementeren, instandhouden en gebruik van computerapparatuur.

»Zie 2c bij FUNCTIES

d. Technische ondersteuning

Werkzaamheden die verband houden met het onderhoud van apparatuur, machines, rijdend materieel, gebouwen en terreinen.

»Zie 2d bij FUNCTIES

e. Slijpen

Werkzaamheden die verband houden met het slijpen van verspanend gereedschap.

»Zie 2e bij FUNCTIES

f. Algemene ondersteuning

Werkzaamheden die verband houden met het in stand houden en totstand brengen van communicatieverbindingen (telefoon, fax, intemet), met kantine-beheer en met het schoonhouden van werk- en verbiijfruimtes.

»Zie 2f bij FUNCTIES

FUNCTIES

1a: Medewerker secretariaat

* (afd. secretaresse, directie-secretaresse. typist/assist. adm.)

1b: Medewerker personeeiszaken

1c: Medewerker automatisering

* (adm.automatis.medew., systeembeheerder/administratieve medew.)

1d: Medewerker technische dienst

* (chef onderhoudsdienst, monteur transportmiddelen, onderhoudsmonteur)

1e: Slijper

* (chef slijperij, slijper A/B/C)

1f: Medewerker algemene dienst

* (telefonist/receptionist nationaal/internationaai, medew. postkamer, medew. huishoudelijke dienst/schoonmaker)

FUNCTIEFAMILIES

3 – Productie

Het toevoegen van waarde doormiddel van verzagen, schaven en veredelen van houten plaatmateriaal.

WERKPROCESSEN

a. Leidinggeven

Werkzaamheden die verband houden met het leidinggeven aan productie-afdelingen.

»Zie 3a bij FUNCTIES

b. Kappen en vellen

Werkzaamheden die verband houden met het kappen en vellen van bomen.

»Zie 3b bij FUNCTIES

c. Machinale houtbewerking

Werkzaamheden die verband houden met het zagen en schaven van hout en plaatmateriaal.

»Zie 3c bij FUNCTIES

d. Houtveredeling

Werkzaamheden die verband houden met de veredeling van hout, zoals het drogen, verduurzamen en schilderen.

»Zie 3d bij FUNCTIES

FUNCTIES

3a: Bedrijfsleider/chef

* (bedrijfsleider B, chef machinale houtbewerking)

3b: Veller/korter

* (uitmeter/voorman, chauffeur trekker met hydraulische kraan, veller/korter)

3c: Medewerker machinale houtbewerking

* (Schaver 4-zijdige bank A/B, allround machinale houtbewerker, bomenbandzager (bestekzager trop. hardh.), machinale houtbewerker, bestekzaker bandherzaag, bandherzager hardhout/naaldhout, afkortzager, zager kantrechtbank, assist. houtbewerkingsmachines)

3d: Houtveredelaar

* (machinist houtverduurzaming, operator houtverduurzaming, droger A/B, houtverduurzamer)

FUNCTIEFAMILIES

4 – Commercie

Alle activiteiten gericht op het genereren van omzet met en maximaalrendement.

WERKPROCESSEN

a. Inkoop

Werkzaamheden die verband houden met het inkopen van producten en diensten.

»Zie 4a bij FUNCTIES

b. Verkoop buitendienst

Werkzaamheden die verband houden met het verkopen van producten en diensten.

»Zie 4b bij FUNCTIES

c. Verkoop binnendienst

Werkzaamheden die verband houden met het verkopen van producten en diensten.

»Zie 4c bij FUNCTIES

d. Werkvoorbereiding

Werkzaamheden die verband houden met de planning van het productieproces.

»Zie 4d bij FUNCTIES

FUNCTIES

4a: Medewerker inkoop

* (medewerker inkoop/bureau-inkoper, inkoper deelpakket)

4b: Vertegenwoordiger

* (vertegenwoordiger A/B)

4c: Verkoper

* (projektleider, beheerder kleine vestiging, keuken- of showroom-verkoper, verkoper binnendienst, verkoper bouwmarkt)

4d: Werkvoorbereider

* (Order-indeler)

FUNCTIEFAMILIES

5 – Logistiek

Alle goederenbewegingen welke nodig zijn vanaf ontvangst tot aflevering bij de klant.

a. Leidinggeven

Werkzaamheden die verband houden met het leidinggeven aan logistieke afdelingen.

»Zie 5a bij FUNCTIES

b. Bestekzoeken

Werkzaamheden die verband houden met het sorteren van hout en plaatmateriaal ten behouve van de productie en expeditie.

»Zie 5b bij FUNCTIES

c. Intern transport en opslag

Werkzaamheden die verband houden met het transport en opslag van de goederen op het bedrijfsterrein.

»Zie 5c bij FUNCTIES

d. Expeditie

Werkzaamheden die verband houden met het transport van de goederen naar de klanten.

»Zie 5d bij FUNCTIES

FUNCTIES

5a: Hoofd/chef

* (bedrijfsleider B, chef expeditie, werfbaas, baas magazijn plaatmateriaal)

5b: Bestekzoeker

* (eerste/tweede bestekzoeker hardhout, eerste/tweede bestekzoeker naaldhout, balkenbestekzoeker hardhout, verkoper/haalklantenhelper)

5c: Medewerker intern transport

* (kraandrijver, magazijnbeheerder plaatmateriaal, bestekzoekerautolader, heftruckchauffeur A/B, eerste/tweede vermeter hardhout, magazijnassist. plaatmateriaal, werfassist.)

5d: Chauffeur

* (Chauffeur buitendienst A/B)

INDELINGSPROCEDURE CAO-MEDEWERKERS HOUTHANDEL

1. Inleiding

In deze handleiding wordt stap voor stap de functie-indelingsprocedure weergegeven. De opbouw van de functiestructuur is:

  • A. Functiefamilies, de hoofdactiviteiten die bij de ondernemingen voorkomen.

  • B. Werkprocessen, de werkzaamheden die per functiefamilie worden uitgevoerd

  • C. Functies, per werkproces wordt aangegeven welke functie op welk salarisgroepniveau uitgevoerd wordt.

Waar mogelijk is per werkproces een functieserie gemaakt. Enerzijds een aanduiding van een mogelijk carrièrepatroon en anderzijds een hulpmiddel bij de indeling van de medewerkers in een bepaalde functie. Zie ook het indelingsschema. De in artikel 19 van deze Cao vastgestelde indelingsregels blijven van kracht.

2. Indelingsprocedure

Stap 1:

INVENTARISEER DE IN TE DELEN CAO-FUNCTIES BINNEN DE ONDERNEMING EN VERZAMEL RELEVANTE INFORMATIE OVER DE FUNCTIES.

Het gaat hierbij om de functies, die binnen de Cao vallen (zie artikel 2 van deze Cao). Zorg voor een scherp beeld van iedere functie: wat zijn de voornaamste taken en verantwoordelijkheden, wordt er leiding gegeven, wat is het benodigde opleidings/ervarings-niveau?

Het gaat om de inhoud van de functie, niet om hoe die functie door een bepaald persoon wordt uitgevoerd. Neem geen functiekarakteristieken over uit de Cao, maar beschrijf de eigen situatie.

Stap 2:

KIES PER FUNCTIE DE FUNCTIEFAMILIE(S) WAARTOE DE FUNCTIE BEHOORT.

De functiefamilies zijn:

Administratie – Facilitaire ondersteuning – Productie – Commercie – Logistiek.

Stap 3:

ZOEK BINNEN DE GEKOZEN FUNCTIEFAMILIE HET WERKPROCES WAARONDER DE FUNCTIE VALT.

Praktisch alle in de branche voorkomende werkprocessen binnen het Cao-niveau zijn weergegeven.

Stap 4:

ZOEK BINNEN HET GEKOZEN WERKPROCES EEN VRIJWEL IDENTIEKE OF VERGELIJKBARE FUNCTIETYPERING OP.

Zoek naar de overeenkomsten van de beschrjjving en de inventarisatie uit stap 1. Kijk daarbij ook naar de naast hogere en de naast lagere beschrijving. Er kunnen zich onder meer de volgende situaties voordoen:

4a. Directe indeling; (vrijwel) identieke functie

Indien de functie van een medewerker vrijwel identiek is aan één functietypering dan kan direct de functiegroep afgelezen worden.

4b. Indirecte indeling

De functie van de medewerker is niet terug te vinden bij de functietyperingen, maar wel een zwaardere en/of lichtere functietypering. Op basis van deze referentiefuncties kan zelf de bijbehorende functiegroep gekozen worden.

4c. Combinatiefunctie

Als de medewerker meerdere functies vervult dan is er sprake van een combinatiefunctie. In het Cao-artikel 19 B 4. is beschreven hoe dan te handelen.

Stap 5:

GA NA OF DE INDELING LOGISCH OVERKOMT. LEG DE OVERWEGINGEN VAST OP BASIS WAARVAN TOT EEN INDELING IS GEKOMEN.

Wanneer er meerdere functies ingedeeld worden, maak dan een lijst gesorteerd op functiegroep en functie, ga na of de rangorde logisch overkomt. Werk voor „afwijkende" functies de voorgaande procedure nog eens af.

Leg de indelingsoverwegingen vast; wanneer er vragen zijn over de indeling, dan heeft u de motivatie bij de hand.

Stap 6:

DEEL DE FUNCTIE-INDELING, IN IEDER GEVAL SCHRIFTELIJK, MEDE AAN DE MEDEWERKER.

Bij de indeling van de functies kunnen zich de volgende situaties voordoen:

6a. De functiegroep blijft gelijk

6b. De functiegroep wordt hoger

Wanneer de medewerker op grond van de nieuwe indeling recht heeft op een hogere functiegroep, dan wordt de medewerker in de hogere groep ingeschaald op de periodiek die naast hoger is aan het huidige salaris.

6c. De functiegroep wordt lager

De medewerker blijft ingeschaald in de huidige functiegroep. Medewerkers die in dienst treden na 1 januari 2004 worden in de lagere functiegroep ingeschaald.

In alle gevallen is protocol 3 punt 2 van toepassing.

3. Opmerkingen

De functienamen op zich zijn, in een aantal gevallen, onvoldoende om een functie verantwoord in te delen. Een vergelijking tussen de werkzaamheden die de medewerker uitvoert en de tekst van de functietypering is een must.

Het is aan te bevelen om zoveel mogelijk functies achterelkaar in te delen. Het beste is om een functiefamilie als geheel af te werken, dit vergemakkelijkt de onderlinge vergelijking van de functies.

4. Beroepsprocedure

De formele beroepsprocedure staat in artikel 21 van deze Cao. Het kan voorkomen, dat na de schriftelijke mededeling van de nieuwe salarisgroep, een medewerker het hier niet mee eens is. Voordat overgegaan wordt tot een formele beroepsprocedure vindt praktisch altijd eerst informeel overleg plaats.

Tijdens de informele overlegfase maakt de medewerker zijn onvrede over de indeling aan de chef kenbaar. Vervolgens zal er overleg plaats kunnen vinden met degene die verantwoordelijk is geweest voor de indeling. Zeker bij functies waarover soms discussie kan ontstaan, bijvoorbeeld combinatiefuncties, is het gemakkelijk om de overwegingen, genoemd bij stap 5, bij de hand te hebben; zo nodig kan ook nog gebruik gemaakt worden van het functiehandboek waarin de complete functiebeschrijvingen zijn opgenomen. De functie-indeling wordt na dit overleg wel of niet gewijzigd. Als de medewerker bezwaar blijft houden dan kan de formele beroepsprocedure gestart worden.

Functiefamilie: ADMINISTRATIE

Werkproces: Financiele Administratie

Functienaam: Medewerker Financiele Administratie

FUNCTIE GROEPFUNCTIEPROFIEL
8Administrateur
 Verzorgt binnen een middelgrote onderneming de administratie of bij een grote onderneming een deeladministratie. Geeft operationeel leiding aan 3 tot 6 medewerkers, controleert de door hen uitgevoerde werkzaamheden. Verricht administratieve werkzaamheden, verzorgt de verslaglegging en maakt periodiek overzichten m.b.t. de gevoerde (deel)administratie. Begeleidt de automatiseringsactiviteiten binnen de afdeling.Functie-eisen: MBO-niveau met ruime ervaring.
  
7Administratief medewerker A
AB03AB04Verzorgt bij een kleine onderneming de administratie en bij middelgrote/grote ondernemingen een deel van de bedrijfsadministratie; de facturering, de debiteuren- of crediteurenadministratie, de salarisadministratie of de goederenadministratie. Geeft operationeel leiding aan maximaal 2 administratieve medewerkers, controleert de door hen uitgevoerde werkzaamheden. Verwerkt zelfstandig gegevens en verzorgt voor- en nacalculaties, vergelijkt perioden. Controleert betalingen, leveringen, ontvangsten e.d. signaleert achterstanden en verstuurt aanmaningen. Verzorgt de verslaglegging en maakt periodiek overzichten m.b.t. de gevoerde (deel)-administratie. Heeft, m.b.t. geschillen, contact met klanten en leveranciers en rapporteert hierover.Functie-eisen: HAVO/MBO-niveau met enige ervaring.
6Administratief medewerker B
AB07AB08Verzorgt een deel van de bedrijfsadministratie binnen een kleine tot middelgrote onderneming, bijvoorbeeld: de facturering, de debiteuren- of crediteurenadministratie, de salarisadministratie, of de goederen administratie. Werkt onder de supervisie van de administrateur. Geeft operationeel leiding aan maximaal 1 administratief medewerker. Verwerkt gegevens en verzorgt voor- en nacalculaties, vergelijkt perioden. Controleert betalingen, leveringen, ontvangsten e.d. signaleert achterstanden en verstuurt, na overleg, aanmaningen. Verzorgt de verslaglegging en maakt periodiek overzichten m.b.t. de gevoerde deeladministratie. Heeft m.b.t. geschillen contact met klanten en leveranciers en rapporteert hierover.Functie-eisen: HA VO/MBO-niveau.
  
5Administratief medewerker C
 Verzorgt zelfstandig een deel van een deeladministratie, bijvoorbeeld een deel van de facturering, een deel van de crediteurenadministratie, een deel van de debiteurenadministratie, een deel van de salarisadministratie of een deel van de productieadministratie. Verwerkt, zo mogelijk zelfstandig, de gegevens, zodat deze gereed zijn voor de opstelling van balans, resultatenrekening, e.d. Controleert werkzaamheden van andere administratieve medewerkers.Functie-eisen: HA VO-niveau met enige ervaring.
  
4Administratief medewerker D
AB10Verzorgt, onder leiding, een deel van een deeladministratie, bijvoorbeeld een deel van de crediteurenadministratie, een deel van de debiteurenadministratie, een deel van de salarisadministratie of een deel van de productieadministratie. Verwerkt in opdracht, gegevens voor balans, resultatenrekening of salaris- productie- of voorraadoverzichten. De werkzaamheden zijn enigszins routinematig en worden steekproefsgewijs door anderen gecontroleerd.Functie-eisen: HAVO-niveau.3
  
3Administratief medewerker E
AB05AB06AB11IN04Voert onder leiding en in opdracht eenvoudige, veelal routinematige administratieve werkzaamheden uit, zoals het verzamelen, verwerken en ordenen van gegevens. Archiveert en codeert volgens van te voren vastgestelde richtlijnen. Maakt periodiek onder leiding standaardoverzichten.Functie-eisen: VMBO-niveau.
  
2Administratief medewerker F
AB14Voert, volledig onder leiding, zeer eenvoudige, veelal routinematige, administratieve werkzaamheden uit, zoals het verzamelen en ordenen van gegevens. De werkzaamheden worden volledig door anderen gecontroleerd.Functie-eisen: BAVO-niveau.

Functiefamilie: ADMINISTRATIE

Werkproces: Administratieve ondersteuning

Functienaam: Medewerker administratieve ondersteuning

FUNCTIE GROEPFUNCTIEPROFIEL
5Medewerker administratieve ondersteuning A
 Verzorgt de aanmaak en verzending van bijvoorbeeld offertes, orderbevestigingen en verkoopfacturen, verricht de daarmee samenhangende administratieve werkzaamheden. Zorgt voor de verzending van documentatie, monsters, e.d. Verzorgt en beheert de correspondentie van de betreffende afdeling. Signaleert eventuele onvolkomenheden in de procedures; doet voorstellen voor aanpassingen.Functie-eisen: HA VO-niveau met ruime ervaring.
  
4Medewerker administratieve ondersteuning B
AB10Verzorgt de aanmaak en verzending van bijvoorbeeld verkoopfacturen, verricht de daarmee samenhangende administratieve werkzaamheden. Signaleert eventuele onvolkomenheden in de procedures; doet voorstellen voor aanpassingen.Functie-eisen: VMBO/HA VO-niveau met enige ervaring.
  
3Medewerker administratieve ondersteuning C
IN04Registreert bij een afdeling de inkomende, de geproduceerde en afgeleverde hoeveelheden. Verzorgt de administratieve begeleiding van contracten, transporten, e.d.Functie-eisen: VMBO-niveau.
  
2Medewerker administratieve ondersteuning D
AB14Verzorgt eenvoudige administratieve handelingen. Verricht kopieerwerk.Functie-eisen: BAVO-niveau.

Functiefamilie: FACILITAIRE ONDERSTEUNING

Werkproces: Secretariële ondersteuning

Functienaam: Medewerker secretariaat

FUNCTIEGROEPFUNCTIEPROFIEL
  
6Medewerker secretariaat A
AB13Verricht ondersteunende werkzaamheden voor de (adjunct-)directeur. Verzorgt de correspondentie van de (adjunct-)directeur aan de hand van concepten. Beantwoordt, na overleg, brieven en de e-mail van algemene aard. Selecteert de post, e-mail, e.d. neemt telefoongesprekken aan voor de (adjunct-)directeur. Beslist volgens richtlijnen of doorverbinding nodig is. Houdt de agenda van de (adjunct-)directeur bij en maakt, na overleg, afspraken. Bereidt voor en notuleert stafvergaderingen. Beheert het archief van de (adjunct-)directeur. Maakt hotel- en reisreserveringen.Functie-eisen: HAVO-niveau met ruime ervaring.
  
5Medewerker secretariaat B
AB12Verricht, volgens voorschriften en instructies, ondersteunende werkzaamheden t.b.v. van een afdelingshoofd en de afdeling. Houdt de agenda van het afdelingshoofd bij en regelt afspraken, vergaderingen en dienstreizen. Neemt telefoongesprekken aan. Handelt aanvragen inzake informatieverstrekking zo mogelijk zelf af. Stelt aan de hand van korte notities conceptteksten op. Typt correspondentie en andere stukken. Verzamelt en ordent documenten, houdt archieven bij. Selecteert post, e-mail, e.d., handelt routinematige kwesties af.Functie-eisen: HA VO-niveau met enige ervaring.
4Medewerker secretariaat C
 Verzorgt tekstverwerking en verricht eenvoudige secretariële werkzaamheden. Maakt teksten aan de hand van concepten. Maakt de lay-out volgens de huisstjjl. Geeft grafische concepten (grafieken, kolommen, tabellen en dergeljjke) overzichtelijk weer. Verzendt e-mail, bedient de fax. Verricht eenvoudige secretariële werkzaamheden zoals archiveren en verdelen van de externe post.Functie-eisen: VMBO-niveau met enige ervaring.
  
3Medewerker secretariaat D
AB15Voerttekstverwerkingsactiviteiten uit. Produceert teksten aan de hand van concepten met behulp van een pc, volgens de voorgeschreven lay-out. Verzendt e-mail, bedient de fax. Verricht eventueel eenvoudige secretariële werkzaamheden. Werkt binnen nauwkeurige voorschriften en instructies.Functie-eisen: VMBO-niveau.

Functiefamilie: FACILITAIRE ONDERSTEUNING

Werkproces: Personele ondersteuning

Functienaam: Medewerker personeelszaken

FUNCTIE GROEPFUNCTIEPROFIEL
  
8Medewerker personeelszaken A
 Assisteert de personeelchef bij de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden. Onderhoudt contacten met de ARBO-dienst. Staat personeel, met vragen over arbeidsvoorwaarden e.d. te woord. Verzorgt introductieprogramma's. Houdt jubilea bij en coördineert de organisatie daarvan. Verzorgt de werving en voorselectie van nieuw personeel. Werft en selecteert tijdeljjk personeel, onderhoudt hiervoor contacten met uitzendbureaus.Functie-eisen: MBO-niveau met ruime ervaring.
  
7Medewerker personeelszaken B
 Maakt o.a. personeelsdossiers, registreert ziekmeldingen en geeft deze door. Voert mutaties door in het personeels-informatiesysteem. Onderhoudt contacten met de ARBO-dienst. Staat personeel, met vragen over arbeidsvoorwaarden e.d. te woord. Assisteert bij introductieprogramma's. Houdt jubilea bij en coördineert de organisatie daarvan. Werft en selecteert tijdelijk personeel, onderhoudt hiervoor contacten met uitzendbureaus. Verzorgt correspondentie voor het hoofd P & O. Houdt de agenda bij en maakt afspraken. Selecteert de post en archiveert interne en externe stukken.Functie-eisen: HA VO/MBO-niveau met ruime ervaring.
6Medewerker personeelszaken C
 Verricht administratieve werkzaamheden ten behoeve van het perso-neelswerk. Maakt b.v. personeelsdossiers, registreert ziekmeldingen en geeft deze door. Voert mutaties in het personeelsinformatiesysteem door. Verzorgt een deel van de correspondentie. Maakt diverse overzichten en statistieken. Trekt op verzoek uitzendkrachten aan. Staat personeel, met vragen over arbeidsvoorwaarden e.d. te woord.Functie-eisen: HA VO-niveau met enige ervaring.
  
5Medewerker personeelszaken D
 Verricht administratieve werkzaamheden ten behoeve van het personeelswerk. Maakt b.v. personeelsdossiers, registreert ziekmeldingen en geeft deze door. Voert mutaties in het personeelsinformatiesysteem door. Assisteert bij het maken van overzichten en statistieken. Geeft mutaties en andere gegevens door aan de salarisadministratie.Functie-eisen: HAVO-niveau.

Functiefamilie: FACILITAIRE ONDERSTEUNING

Werkproces: Kantoorautomatisering

Functienaam: Medewerker automatisering

FUNCTIE GROEPFUNCTIEPROFIEL
  
8Medewerker automatisering A
 Ontwikkelt en onderhoudt de computersystemen en verzorgt het systeembeheer op administratief gebied. Neemt maatregelen bij storingen, fouten en calamiteiten. Verzorgt het web- en emailbeheer. Draagt zorg voor adequate beveiligingsprocedures. Wordt betrokken bij de aanschaf van systemen en apparatuur. Geeft operationeel leiding aan 1–2 medewerkers automatisering C. Instrueert en begeleidt gebruikers van het computersysteem.Functie-eisen: MBO/HBO-niveau.
7Medewerker automatisering B
AB18Ontwikkelt en onderhoudt de computersystemen en verzorgt het systeembeheer op administratief gebied. Neemt maatregelen bij storingen, fouten en calamiteiten. Verricht daarnaast administratieve werkzaamheden. Geeft operationeel leiding aan 1–2 medewerkers automatisering C. Instrueert en begeleidt gebruikers van het computersysteem.Functie-eisen: MBO-niveau met ruime ervaring.
  
6Medewerker automatisering C
 Verzorgt bij een kleine onderneming het systeembeheer. Treedt op als helpdesk, geeft bedieningsinstructies aan gebruikers. Verricht daarnaast administratieve werkzaamheden.Functie-eisen: MBO-niveau met enige ervaring.
  
5Medewerker automatisering D
ABWVerricht ondersteunende werkzaamheden op automatiserings- en administratief gebied. Verzorgt kleine aanpassingen aan het systeem en bewaakt de procedures met betrekking tot het systeemgebruik. Verricht daarnaast administratieve werkzaamheden.Functie-eisen: HAVO-niveau.

Functiefamilie: FACILITAIRE ONDERSTEUNING

Werkproces: Technische ondersteuning

Functienaam: Medewerker technische dienst

FUNCTIE GROEPFUNCTIEPROFIEL
  
8Chef technische dienst
TD01Draagt zorg voor onderhoud en reparaties van het wagen- en machinepark, gebouwen en terreinen. Zorgt voor de directe bewaking van de veiligheidsvoorschriften en de brandpreventie. Besteedt grotere reparaties uit aan derden. Adviseert bij aanschaf van technische zaken. Geeft hiërarchisch leiding aan tenminste twee medewerkers technische dienst.Functie-eisen: MBO-niveau met ruime ervaring.
  
7Medewerker technische dienst A
 Het mechanisch/technisch verzorgen van het wagen- en machinepark, gebouwen en terreinen van een middelgroot tot groot bedrijf. Verricht alle voorkomende reparaties, onderhoudswerkzaamheden, revisies en wijzigingswerkzaamheden. Maakt voorstellen voor aanpassingen/investeringen. Stelt zo nodig technische schetsen en kostenbegrotingen op. Geeft operationeel leiding aan 2–4 medewerkers technische dienst. Houdt de voorgeschreven logboeken bij.Functie-eisen: MBO-niveau met enige ervaring.
  
6Medewerker technische dienst B
TD02Het mechanisch/technisch verzorgen van het wagen- en machinepark, gebouwen en terreinen van een middelgroot tot groot bedrijf. Verricht alle voorkomende reparaties, onderhoudswerkzaamheden, revisies en wijzigingswerkzaamheden. Ziettoe op de werkzaamheden, die door externe monteurs worden uitgevoerd. Houdt de voorgeschreven logboeken bij.Functie-eisen: VMBO-niveau met ruime ervaring.
5Medewerker technische dienst C
TD03Het mechanisch/technisch verzorgen van het wagen- en machinepark, gebouwen en terreinen van een klein tot middelgroot bedrijf. Verricht alle voorkomende reparaties, onderhoudswerkzaamheden, revisies en wijzigingswerkzaamheden. Houdt de voorgeschreven logboeken bij.Functie-eisen: VMBO-niveau met ruime ervaring.
  
4Medewerker technische dienst D
 Het assisteren van medewerkers technische dienst A of B bij het mechanisch/technisch verzorgen van het wagen- en machinepark, gebouwen en terreinen. Voert zelfstandig eenvoudige technische werkzaamheden uit.Functie-eisen: VMBO-niveau met enige ervaring.

Functiefamilie: FACILITAIRE ONDERSTEUNING

Werkproces: Slijpen

Functienaam: Slijper

FUNCTIE GROEPFUNCTIEPROFIEL
  
7Chef slijperij
SMO1Draagt zorg voor de juiste kwaliteit van het snij- en verspaningsgereedschap. Houdt toezicht op de juiste behandeling van zagen, beitels, e.d. en de uitvoering van preventief onderhoud in de machinale afdeling. Adviseert de bedrijfsleiding ten aanzien van slijpgereedschappen en -apparatuur. Bedient slijpmachines. Geeft hiërarchisch leiding aan 1–2 slijpers.Functie-eisen: VMBO-niveau, slijptechnische opleidingen en ruime ervaring.
6Slijper A
SM02Maakt band-, cirkel- en kettingzagen gereed voor hernieuwd gebruik. Zet, slijpt, stuikten egaliseert tanden, last syntermaterialen op en slijpt deze. Strekt en spant band en cirkelzagen. Zorgt voor tijdige vervanging van slijpgereedschappen.Functie-eisen: VMBO-niveau, aangevuld met slijptechnische opleidingen.
  
5Slijper B
SM03Maakt beitels, frezen, band-, cirkel- en kettingzagen gereed voor hernieuwd gebruik. Slijpt frezen en rechte beitels op automatische machines. Slijpt profielbeitels volgens een zelf gemaakte uitslag. Weegt beitels af, monteert en balanceert deze. Strekt en spant banden cirkelzagen.Functie-eisen: VMBO-niveau met enige ervaring.
  
4Slijper C
SM04Maakt beitels, frezen, band-, cirkel- en kettingzagen gereed voor hernieuwd gebruik. Slijpt frezen en rechte beitels op automatische machines. Slijpt profielbeitels volgens een verstrekte uitslag. Weegt beitels af en monteert deze. Zet en stuikt tanden. Strekt en spant band-zagen op de strekband.Functie-eisen: VMBO-niveau.

Functiefamilie: FACILlTAIRE ONDERSTEUNING

Werkproces: Algemene ondersteuning

Functienaam: Medewerker algemene dienst

FUNCTIE GROEPFUNCTIEPROFIEL
  
4Medewerker algemene dienst A
ABWBedient de telefooncentrale (met sterk internationaal verkeer) en ontvangt en verwijst binnen- en buitenlandse bezoekers door. Houdt een bezoekerslijst bij. Kent twee moderne talen en weet wie binnen de organisatie waarvoor verantwoordelijk is. Verricht zo nodig eenvoudige ondersteunende werkzaamheden. ofRealiseert de dagelijkse kantinevoorzieningen. Plant de werkzaamheden en zorgt in overleg voor extra tijdelijke krachten. Bestelt levensmiddelen, dranken en dergelijke en zorgt voor een optimale voorraad. Controleert en ziet toe op de naleving van de hygiëne. Rekent af en beheert de kas. Draagt zorg voor de restauratieve verzorging bij recepties en dergelijke, regelt daarbij de inbreng van (externe) restauratieve leveranciers (b.v. party-service).Functie-eisen: VMBO/HAVO-niveau met enige ervaring.
  
3Medewerker algemene dienst B
AB17Bedient de telefooncentrale en ontvangt en verwijst bezoekers door. Houdt een bezoekerslijst bij. Weet wie binnen de organisatie waarvoor verantwoordelijk is. Verricht zo nodig eenvoudige ondersteunende werkzaamheden.ofServeert koffie en dranken, voert buffetwerk uit en rekent af. Serveert lunches op aanvraag. Wast af en maakt dienbladen en dergelijke schoon. Houdt de kantine en de keuken, inclusief apparatuur schoon, daarbjj rekening houdend met de regels voor hygiëne.Functie-eisen: VMBO-niveau.
2Medewerker algemene dienst C
AB09IDO1Het uitvoeren van reproductie- en inbindwerkzaamheden en het verzorgen van de inkomende en uitgaande post. Ontvangt, sorteert en distribueert inkomende poststukken en maakt uitgaande post verzendgereed. Bedient de apparatuur, zorgt voor juist gebruik en dagelijks onderhoud.ofZorgt voor het schoonhouden van kantoorruimten, showroom, kantine en dergelijke.Werkt daarbij volgens een vastgesteld schema. Maakt daarbij gebruik van huishoudelijke apparatuur (zoals stofzuiger) en schoonmaakmiddelen. Verzorgt de koffievoorziening.Functie-eisen: BA VO-niveau met enige ervaring.
  
1Medewerker algemene dienst D
ID02Houdt onder toezicht kantoren schoon. Werkt binnen nauwkeurige voorschriften en instructies.ID02Functie-eisen: BAVO-niveau.

Functiefamilie: PRODUCTIE

Werkproces: Leidinggeven

Functienaam: Bedrijfsleider/chef

FUNCTIE GROEPFUNCTIEPROFIEL
  
8Bedrijfsleider
BL02Draagt zorg voor de dagelijkse planning en organisatie van de werkzaamheden op de productieafdelingen. Geeft hiërarchisch leiding aan 20 – 30 medewerkers op verschillende afdelingen zoals: machinale houtbewerking en houtveredeling.Functie-eisen: MBO-niveau met ruime ervaring; ervaring in het leidinggeven.
7Chef productie A
MA02Draagt zorg voor de juiste kwaliteit van de producten. Zorgt voor de goede voortgang van de dagelijkse werkzaamheden. Geeft hiërarchisch leiding aan 3–8 medewerkers. Adviseert de bedrijfsleiding inzake het afdelmgsbeleid. Draagt zorg voor onderhoud eigen machinepark. Doet zo nodig voorstellen voor vervanging van machines.Functie-eisen: MBO-niveau; enige ervaring in het leidinggeven.
  
6Chef productie B
 Houdt toezicht op de uitvoering van de dagelijkse werkzaamheden waarbij 2–4 medewerkers betrokken zjjn. Verzorgt de benodigde administratie. Werkt zo nodig mee. Ziet toe op de toepassing van de veiligheidsvoorschriften.Functie-eisen: MBO-niveau.

Functiefamilie: PRODUCTIE

Werkproces: Kappen en vellen

Functienaam: Vel lef/korter

FUNCTIE GROEPFUNCTIEPROFIEL
  
5Veller/korter A
BO01Meet boomstammen uit, daarbjj lettend op gebruiksdoel en fouten. Houdt toezicht op 2–5 veller/korters B of C. Bedient zo nodig de trekker, laadkraan en/of de kettingzaag.Functie-eisen: VMBO-niveau, aangevuld met vaktechnische opleidingen.
3Veller/korter B
BOOSSleept met behulp van een kraan stammen uit het bos. Werkt zowel in ploegen als alleen. Bedient een trekker of vrachtwagen met een kraaninstallatie.Functie-eisen: BAVO-niveau; met enige ervaring.
  
2Veller/korter C
BO02Velt en kort bomen in een aangewezen perceel bos, werkt daarbij veelvuldig met een kettingzaag. Werkt in een ploeg onder leiding van een veller/korterA.Functie-eisen: BAVO-niveau.

Functiefamilie: PRODUCTIE

Werkproces: Machinale houtbewerking

Functienaam: Medewerker machinale houtbewerking

FUNCTIE GROEPFUNCTIEPROFIEL
  
5Machinale houtbewerker A
MA03MA05MA08Bewerkt met behulp van alle in de houthandel gebruikelijke houtbewerkingsmachines hout en plaatmateriaal. Verricht slijpwerk.ofVerzaagt stammen van diverse soorten tropisch hardhout. Houdt toezicht op een assistent. Wijzigt zaagspecificaties indien een groter rendement kan worden verkregen. Zaagt gebreken zo goed mogelijk uit waarbij na overleg met de chef een ander zaagschema wordt opgesteld.Functie-eisen: VMBO-niveau, aangevuld met machinegerichte opleidingen tot allround vakman.
4Machinale houtbewerker B
MA04MA09Voert houtbewerkingen uit op de 4-zijdige schaafbank en andere complexe machines. Monteert beitelblokken en freeskoppen, controleert balancering, stelt de juiste maat in en bepaalt de aanvoersnelheid. Controleert de afwerking.ofVerzaagt stammen van Europees (loof)hout. Verwisselt de zaag. Stelt de machine in en regelt de aanvoersnelheid. Zaagt gebreken zo goed mogelijk uit waarbij na overleg met de chef een ander zaagschema wordt opgesteld.Functie-eisen: VMBO-niveau, aangevuld met machinegerichte opleidingen.
  
3Machinale houtbewerker C
MA06MA10MA11Voert houtbewerkingen uit op o.a. de kortbank, cirkelzaag, lattenbank, vlak- en vandiktebank, bandherzaag. Weet op alle machines het gereedschap te verwisselen en de maat in te stellen. Controleert de afwerking.Functie-eisen: VMBO-niveau met enige ervaring.
  
2Machinale houtbewerker D
MA12MA13MA14Herzaagt platen en delen, kort pakketten hout af en bewerkt ongekant rechthout. Werkt m hoofdzaak op één machine. Monteert de benodigde zaag en stelt de machines in. Controleert de afwerking.Functie-eisen: BA VO/VMBO-niveau.
  
1Machinale houtbewerker E
MA07Assisteert bij de machinale houtbewerking. Verricht algemeen onder steunende werkzaamheden bij machinale houtbewerkingsmachines (insteken en wegleggen van hout).Functie-eisen: BAVO-niveau.

Functiefamilie: PRODUCTIE

Werkproces: Houtveredeling

Functienaam: Houtveredelaar

FUNCTIE GROEPFUNCTIEPROFIEL
  
5Houtveredelaar A
WE17WE19Impregneert hout met een (geautomatiseerde) houtverduurzamingsinstallatie. Is verantwoordelijk voor het gehele verduurzamingsproces. Zorgt voor het dagelijks onderhoud aan de installatie. Verzorgt de voorgeschreven registraties. Werkt met diverse soorten naaldhout.Functie-eisen: VMBO-niveau met ruime ervaring.
  
4Houtveredelaar B
WE13Leidt het droogproces in de klimaatkamer. Werkt met een beperkt aantal houtsoorten.Functie-eisen: VMBO-niveau, met enige ervaring.
  
3Houtveredelaar C
WE18Assisteert bij het impregneren van hout met een (geautomatiseerde) houtverduurzamingsinstallatie. Zorgt mede voor het dagelijks onderhoud aan de installatie. Zorgt voor een tijdige aan- en afvoer van de partijen. Verzorgt de voorgeschreven registraties. Werkt met een beperkt aantal houtsoorten.Functie-eisen: BA VO/VMBO-niveau.

Functiefamilië: COMMERCIE

Werkproces: Inkoop

Functienaam: Medewerker Inkoop

FUNCTIE GROEPFUNCTIEPROFIEL
  
6Medewerker inkoop
IN02IN03Verzorgt de inkoop van een deel van het assortiment en/of doet bestellingen bij bekende leveranciers en verzorgt de administratieve verwerking daarvan. Onderhandelt over prijzen en leveringscondities met leveranciers. Behandelt aanvragen van de verkoopafdeling. Maakt kostprijscalculaties. Bewaakt de voorraden.Functie-eisen: MBO-niveau met enige ervaring.

Functiefamilie: COMMERCIE

Werkproces: Verkoop (buitendienst)

Functienaam: Vertegenwoordiger

FUNCTIE GROEPFUNCTIEPROFIEL
  
8Vertegenwoordiger A
VK08Verkoopt hout, bouw- en plaatmateriaal. Bezoekt op verzoek en eigen initiatief (potentiële) klanten. Geeft complexe toepassingsadviezen en leest bouwtekeningen. Heeft ruime onderhandelingsvrijheid m.b.t. de prijzen en leveringsvoorwaarden. Bewerkt beïnvloeders c.q. trendsetters. Zorgt, na overleg met de verkoopleider, voor de afhandeling van claims. Signaleert en rapporteert over nieuwe trends in producten/diensten.Functie-eisen: MBO-niveau met enige jaren ervaring.
7Vertegenwoordiger B
VK02Verkoopt hout, bouw- en plaatmateriaal. Bezoekt (potentiële) klanten volgens bezoeklijst. Geeft eenvoudige toepassingsadviezen en leest bouwtekeningen; schakelt zo nodig een meer ervaren collega in. Heeft een beperkte onderhandelingsvrijheid m.b.t. de prijzen en leveringsvoorwaarden. Doet voorstellen voor afhandeling van claims. Signaleert nieuwe trends in producten/diensten.Functie-eisen: MBO-niveau.

Functiefamilie: COMMERCIE

Werkproces: Verkoop (binnendienst)

Functienaam: Verkoper

FUNCTIE GROEPFUNCTIEPROFIEL
  
8Projectleider
VK07Verkoopt bouwsystemen. Werkt aanvragen uit middels calculaties en offertes. Bespreekt en volgt de offertes. Begeleidt de uitvoering van de verkregen opdrachten. Draagt zorg voor de aankoop van de benodigde materialen. Stelt nacalculaties op. Functie-eisen: MBO-niveau met ruime ervaring.
  
8Vestigingsmanager
BLO3Voert in een kleine vestiging het door de onderneming bepaalde verkoopbeleid uit. Draagt zorg voor de benodigde registraties. Bewaakt de voorraadpositie. Geeft hiërarchisch leiding aan 5–10 medewerkers.Functie-eisen: MBO-niveau met ruime ervaring.
  
7Verkoper binnendienst A
VK06Staat (telefonisch) klanten te woord. Adviseert de klant bij de aanschaf van keukens en andere producten. Maakt prijs- en leveringsafspraken, calculaties en offertes. Bezoekt incidenteel klanten voor het opnemen van maten, maakt schetsplannen en perspectieftekeningen.Functie-eisen: MBO-niveau met ruime ervaring.
6Verkoper binnendienst B
VK03Staat (telefonisch) klanten te woord. Adviseert de klant over de producten en de diensten, doet voorstellen voor alternatieve artikelen bij voorraadtekort. Legt de orders vast en verricht de daaruit voortvloeiende werkzaamheden. Maakt eenvoudige calculaties en offertes.Functie-eisen: MBO-niveau met enige ervaring.
  
5Verkoper bouwmarkt/afhaalcentrum A
 Staat klanten te woord. Geeft adviezen over de toepassingsmogelijkheden en zorgt voor de verkoop van het gehele assortiment producten en diensten. Draagt zorg voor tijdige bevoorrading. Signaleert eventuele voorraadtekorten. Handelt beperkte klachten en retourgoederen af. Verzorgt de nodige registraties, inclusief het afrekenen.Functie-eisen: VMBO/HA VO-niveau met ruime ervaring.
  
4Verkoper bouwmarkt/afhaalcentrum B
BM02Staat klanten te woord. Verzorgt beperkte voorlichting over en de verkoop van het gehele assortiment producten en diensten. Zorgt voor tijdige bevoorrading. Regelt zo nodig transport naar de klant. Handelt retourgoederen af. Verzorgt de nodige registraties, inclusief het afrekenen.Functie-eisen: VMBO -niveau met enige ervaring.

Functiefamilie: COMMERCIE

Werkproces: Werkvoorbereiding

Functienaam: Werkvoorbereider

FUNCTIE GROEPFUNCTIEPROFIEL
  
5Werkvoorbereider
VK05Zorgt voor de planning van de werkplaats- en leveringsopdrachten. Deelt orders zodanig in, dat rekening houdend met de specifieke klantwensen, een maximaal productieresultaat wordt bereikt.Functie-eisen: VMBO-niveau, met ruime ervaring.

Functiefamilie: LOGISTIEK

Werkproces: Leidinggeven

Functienaam: Hoofd/chef

FUNCTIE GROEPFUNCTIEPROFIEL
  
8Hoofd Logistiek
BL02Draagt zorg voor de dagelijkse planning en organisatie van de werkzaamheden op logistiek gebied. Geeft hiërarchisch leiding aan 20–30 medewerkers op verschillende afdelingen zoals: expeditie, werf en magazijnen.Functie-eisen: MBO-niveau met ruime ervaring.
7Chef logistiek A
EX01 WE02Zorgt voor de distributie van hout, bouw- en plaatmaterialen aan afnemers. Controleert de uitvoering van het rijtijdenbesluit en het onderhoud en de inzet van de vrachtwagens. Geeft hiërarchisch leiding aan 2–4 medewerkers van de expeditieafdeling.ofZorgt voor de planning en uitvoering van de dagelijkse werkzaamheden, zoals ontvangst en afgifte, op de houtwerf. Geeft hiërarchisch leiding aan 4–8 medewerkers op de werf. Zorgt voor een juiste opslag van de goederen en controleert de aantallen en de kwaliteit. Verzorgt de nodige registraties.Functie-eisen: VMBO-niveau met ruime ervaring.
  
6Chef logistiek B
MP01Zorgt voor de ontvangst, opslag en afgifte van plaatmateriaal. Verzorgt de administratie voor het magazijn. Houdt toezicht op 2 – 5 medewerkers belast met het interne transport. Werkt zo nodig zelf mee.Functie-eisen: VMBO-niveau met ruime ervaring.

Functiefamilie: LOGISTIEK

Werkproces: Bestekzoeker

Functienaam: Bestekzoeker

FUNCTIE GROEPFUNCTIEPROFIEL
  
5Bestekzoeker A
WE08Zoekt, op basis van orders, alle soorten hardhout, inclusief massa-posten en onbekant rechthout, en (soms) plaatmateriaal bijeen. Deelt de gevraagde maten zelf in, zorgt zo nodig voor het verzagen. Let op structuur, tekening en kwaliteit met het oog op het gebruiksdoel en de eisen van de klant. Overweegt bij het indelen van hardhout de eventuele bewerkingskosten en de verliezen. Helpt zo nodig haalklanten.Functie-eisen: VMBO-niveau met ruime ervaring.
  
4Bestekzoeker B
WE05WE07WE09Zoekt, op basis van orders, de meest voorkomende soorten hardhout of naaldhout en (soms) plaatmateriaal bijeen. Deelt de gevraagde maten zelf in, zorgt zo nodig voor het verzagen. Let op structuur, tekening en kwaliteit met het oog op het gebruiksdoel en de eisen van de klant. Overweegt bij het indelen van naaldhout de eventuele bewerkingskosten en de verliezen. Helpt zo nodig haalklanten.ofZoekt, op basis van een order, passende stammen/balken in de rondhoutopslag, zorgt voor het verzagen. Geeft op de stammen aan of en hoe ze gekloofd moeten worden en hoe ze voor de zaag moeten komen. Let op zichtbare gebreken. Overweegt bij het indelen de eventuele bewerkingskosten en de verliezen. Laat de stammen naar de zagerij transporteren.Functie-eisen: VMBO-niveau met enige ervaring.
  
3Bestekzoeker C
WE04 VK04Zoekt, op basis van een order, naaldhout en (soms) plaatmateriaal bijeen. Deelt de gevraagde maten zelf in, zorgt zo nodig voor het verzagen. Let op de kwaliteit. Helpt haalklanten. Verzorgt de benodigde registraties.Functie-eisen: BA VO/VMBO-niveau.

Functïefamilie: LOGISTIEK

Werkproces: Intern transport en opslag

Functienaam: Medewerker intern transport

FUNCTIE GROEPFUNCTIEPROFIEL
  
5Medewerker intern transport A
WE12 MP02Verplaatst hout, met behulp van een hijskraan, torenkraan, walkraan, mobiele kraan, portaalkraan of een kraanwagen, op de werf en/of lost schepen of auto's. Taxeert het te verplaatsen gewicht. Wordt meestal geassisteerd door één of twee medewerkers intern transport D of E. Zorgt voor een juiste bediening en energievoorziening van de kranen. Voert kleine reparaties en onderhoudswerkzaamheden uit aan de kranen, controleert regelmatig de draden.ofZorgt voor een systematische ontvangst, opslag en uitlevering van partijen plaatmateriaal. Controleert de voorraad op kwaliteit en kwantiteit, signaleert manco's. Verzorgt de voorgeschreven registraties. Bedient zo nodig zelf de vorkheftruck en/of platenzaag. Helpt veelvuldig klanten.Functie-eisen: VMBO-niveau met ruime ervaring.
  
4Medewerker intern transport B
WE06WEUVerzamelt orders en/of verplaatst lasten hout, bouw-en plaatmateriaal over werf en loodsen met een vorkheftruck/zijlader. Laadt en lost auto's. Verzorgt tijdige aan- en afvoer bij verschillende bewerkings-plaatsen. Voert kleine reparaties en onderhoudswerkzaamheden uit aan de vorkheftruck.Functie-eisen: VMBO-niveau met enige ervaring.
  
3Medewerker intern transport C
WE10WE15WE16Verplaatst lasten hout, bouw- en plaatmateriaal over werf en loodsen met een vorkheftruck/zijlader. Zorgt voor een juiste bediening en energievoorziening van de vorkheftruck. Voert kleine reparaties en onderhoudswerkzaamheden uit aan de vorkheftruck.ofMeet, controleert, sorteert en registreert aangevoerd hout. Controleert dikte en aantallen. Sorteert het hout eventueel op breedte en/of lengte. Helpt met lossen en stapelen. Houdt een eenvoudige administratie bij.Functie-eisen: VMBO-niveau met enige ervaring.
  
2Medewerker intern transport D
MP03Verricht eenvoudige magazijnwerkzaamheden, die direct verband houden met het transport en stapelen van plaatmateriaal. Maakt hierbij soms gebruik van de vorkheftruck en/of een eenvoudige platenzaag.Functie-eisen: BAVO-niveau.
  
1Medewerker intern transport E
WE03Verricht eenvoudige werfwerkzaamheden, die direct verband houden met de opslag en het transport van hout.Functie-eisen: BA VO-niveau.

Functiefamilie: LOGISTIEK

Werkproces: Expeditie

Functienaam: Chauffeur

FUNCTIE GROEPFUNCTIEPROFIEL
  
4Chauffeur A
EX03Levert in volgorde van belading bestellingen af bij afnemers met een truck met oplegger of ander groot materiaal. Ziet toe op een juiste belading, technisch en overeenkomstig de afleveringsbonnen. Zorgt voor het op de juiste wjjze lossen bij de afnemer, helpt zo nodig zelf mee. Verricht de voorgeschreven administratieve handelingen. Vangt klachten klantgericht op en geeft ze door. Verricht zo nodig kleine noodreparaties.Functie-eisen: VMBO-niveau met ruime ervaring.
  
3Chauffeur B
EX04Levert in volgorde van belading bestellingen af bij afnemers met een vrachtwagen of een bestelauto. Zorgt voor een juiste belading, technisch en overeenkomstig de afleveringsbonnen. Zorgt voor het lossen bij de afnemer. Verricht de voorgeschreven administratieve handelingen. Verricht zo nodig kleine noodreparaties.Functie-eisen: VMBO-niveau met enige ervaring.

BIJLAGE III

MODEL SPECIFICATIE BRUTO-NETTO LOONBEREKENING

Salaris per maand   
overwerktoeslag *)% over uur x salaris per uur = 
overwerktoeslag *)% over uur x salaris per uur= 
Ploegentoeslag% over salaris per maand =+
     
Af: premie bedrijfspensioenfonds 
premie VUT   
WAO-hiaatpremie   
WAO-aanvulling  
     
Brutoloon voor sociale verzekeringen (svw-loon) 
Af: ziekenfondswet% (over svw-loon) 
WW% (over svw-loon) 
loonheffing+ 
   
     
 UITBETALEN: 
     
Loon voor loonheffing:   
Bruto voor sociale verzekeringen 
Werkgeversaandeel ZFW+
    
Ingehouden premie WW
Loon voor loonheffing 

* Indien overwerk in geld wordt uitbetaald en niet in tijd.

BIJLAGE IV

HANDLEIDING BIJ HET BEOORDELINGSFORMULIER

Toelichting op het beoordelings-/functioneringsformulier

Bij beoordelingssituaties

Hieronder treft u een nadere uiteenzetting aan van de beoordelingspunten hoe u deze dient toe te passen/te interpreteren bij de diverse functies in de houthandel.

De aandachtsgebieden zijn uitsluitend bedoeld als mogelijke invalshoeken om bij het genoemde beoordelingspunt de argumentatie te ondersteunen. Aan de hand ervan kan bij de voorbereiding van de beoordeling en het gesprek zelf, wellicht nog meer inhoud worden gegeven.

Het eerste aandachtstreepje bij de verschillende beoordelingspunten omvat een invalshoek die doorgaans bij alle functies centraal in de beoordeling staat. De overige aandachtspunten echter, kunnen aan de orde komen maar dat hoeft beslist niet het geval te zijn. Tussen functies kunnen bepaalde aandachtsgebieden, voor wat betreft hun aanwezigheid, sterk verschillen. Op het eerste aandachtspunt wordt in ieder geval, bij alle functies, beoordeeld. Het laatste aandachtspunt behelst beoordelingspunten die door de beoordelaar na overleg met de werknemer zijn vastgesteld. Op de overige aandachtspunten (punt 2 en verder behalve het laatste punt) kan beoordeeld worden indien de beoordelaar vooraf aan de werknemer kenbaar heeft gemaakt op welk van deze punten de beoordelaar wil beoordelen. De werknemer kan hiertegen binnen één maand bezwaar aantekenen. Het bezwaar gehoord hebbende kan de beoordelaar hetzij daaraan gehoor geven hetzij bij zijn standpunt blijven. Komt de beoordelaar niet tegemoet aan de bezwaren van de werknemer dan kan dat in een (eventuele) bezwaarprocedure tegen de beoordeling een rol spelen.

Vóór het begin van de beoordelingsperiode (meestal een kalenderjaar) moet aan de werknemer bekend zijn op welke punten er beoordeeld wordt.

Voorbeeld:

Bij commerciële functies wordt op een andere manier aangekeken tegen de verschillende aandachtsgebieden bij het beoordelingspunt Samenwer- king/Contact dan bij productiefuncties.

Voor beide functies geldt: „In welke mate (-) de medewerker in staat (is) de interne en externe contacten die voor de functie nodig zijn te verzorgen". Wel is het zo dat bijvoorbeeld in de functie van vertegenwoordiger normaliter meer aandacht wordt besteed aan „overtuigingskracht" tijdens de werkzaamheden. Hij/zij dient namelijk regelmatig bij klanten hun producten te „verkopen" en dat vergt specifiekere vaardigheden die onderwerp van gesprek kunnen zijn tussen de manager en de medewerker.

Bij functioneringsgesprekken

Bij het ontwerp van het formulier is gelet op het gegeven dat er ook functioneringsgesprekken mee kunnen worden gevoerd. Belangrijk hierbij is te vermelden dat in het gesprek tussen de leidinggevende en de medewerker niet zozeer gesproken wordt over hoe de verrichtte werkzaamheden worden gewaardeerd (want dan zou het een beoordelingsgesprek betreffen) als wel hoe in de toekomst het functioneren positief kan plaatsvinden. Het gesprek kan dan aan de hand van de genoemde aandachtsgebieden plaatsvinden waarbij, identiek aan het beoordelingsgesprek, afspraken die worden gemaakt zowel door de medewerker als de manager, dienen te worden vastgelegd.

Tevens is er ruimte op het formulier gelaten (pagina 69) om de loopbaan van de medewerker te bespreken. Ook hiervoor geldt dat de gemaakte afspraken op het formulier kunnen worden genoteerd zodat er later geen onduidelijkheid meer kan zijn wát er besproken is en wat er afgesproken is.

Met werknemers van 45 jaar en ouder wordt bij het functioneringsgesprek meegenomen de inzetbaarheid van de werknemer. Elementen van het gesprek dienen te zijn:

  • 1. Welke maatregelen kunnen er getroffen worden om het werk in fysieke zin te kunnen blijven doen? Denk dan aan eventuele hulpmiddelen om achteruitgang in bijvoorbeeld kracht of visuele aspecten bij de werknemer te compenseren.

  • 2. Zijn er voldoende ontziemaatregelen afgesproken? Zoals het beperken van overwerk en ploegendiensten. Wil de werknemer gebruik maken van de 4-daagse werkweek voor 55-jarigen?

  • 3. Loopbaangesprek, zijn er wensen in scholing of loopbaan? Dit gesprek bij voorkeur met loopbaanadviseurs laten plaatsvinden, in verband met professionele ondersteuning en kennis van eventuele vervolgtrajecten.

  • 4. Het optimaal benutten van de kwaliteiten en bedrijfskennis van de oudere werknemer. Het kan bijvoorbeeld zeer nuttig zijn om oudere werknemers veel aan taakroulatie, mentorschappen en functieverbreding te laten doen. De specifieke kwaliteiten, ervaring en vakkennis maken dat het voor de onderneming zeer wenselijk kan zijn om oudere werknemers op deze manieren te benutten.

Werkgever en werknemer leggen gezamenlijk vast wat de uitkomst van het gesprek geweest is. Als de werkgever en werknemer tot de conclusie komen dat er activiteiten gewenst zijn om de inzetbaarheid van de werknemer te behouden wordt dit op papier vastgelegd en voorzien van concrete afspraken en doelstellingen. Zowel de werkgever als de werknemer leggen zich toe op het uitvoeren van de afspraken die zij hebben vastgelegd. Het gesprek kan geen negatieve arbeidsvoorwaardelijke consequenties hebben.

Het verdient aanbeveling om samen met de medewerker ruim van tevoren (bijv. één week) een agenda te maken. De medewerker is hierbij dus vrij om punten eraan toe te voegen. Door het op deze manier voor te bereiden kan de inhoud van het gesprek effectiever en efficiënter worden besproken.

Na afloop van het gesprek krijgt de medewerker een kopie van het ingevulde formulier.

Beroepsgang beoordeling

Wanneer een medewerker zich niet kan vinden in de beoordelingsprocedure en/of de handelwijze van de beoordelaar, kan hij daartegen bezwaar maken. Bij bedrijven met 35 of meer werknemers wordt er een bezwaarcommissie gevormd. Zowel de OR of personeelsvertegenwoordiging als de werkgever benoemt hierin een lid. De beide leden wijzen samen een derde lid aan. Daar waar geen OR of personeelsvertegenwoordiging is, benoemen de vakbonden een lid. De bezwaarcommissie brengt een zwaarwegend advies uit aan de werkgever.

Bij bedrijven met minder dan 35 werknemers wordt er bij de werkgever bezwaar gemaakt, die 2 maanden de tijd krijgt zijn beslissing te heroverwegen.

Tegen de beslissing van de bezwaarcommissie, resp. de werkgever kan beroep aangetekend worden bij de Geschillencommissie.

In geval de werknemer bezwaar maakt tegen zijn beoordeling is de werkgever gehouden hem/haar een afschrift te geven van het beoordelingsdossier.

BEOORDELINGSFORMULIER    
    
NAAM MEDEWERKER (BEOORDEELDE):   
    
FUNCTIENAAM:   
    
NAAM DIREKTE CHEF (BEOORDELAAR):   
    
BEOORDELINGSPERIODE:VANTOT20..
    
DATUM BEOORDELINGSGESPREK:   
BEOORDELINGSPUNTMOGELIJKE AANDACHTSPUNTENKwalificaties*TOELICHTINGSAFSPRAKEN
1. KWANTITEIT WERK• Kan alle voorkomende taken van de functie naar behoren uitvoeren.• Heeft een goed werktempo• Overige door de beoordelaar na overleg met de werkne-mer vastgestelde beoorde-lingspunten bij deze rubriek.  
 Score 1 – 2 – 3 – 4  
   
2. KWALITEIT WERK• Geleverd werk voldoet aan de gestelde (kwaliteits-)eisen.• Organiseert en structureert de werkzaamheden overzichtelijk en planmatig.• Stelt goede prioriteiten.• Behaalt de afgesproken resultaten binnen de gestelde (administratieve, commerciële en operationele) rand-voorwaarden.• Overige door de beoordelaar na overleg met de werkne-mer vastgestelde beoorde-lingspunten bij deze rubriek.  
 Score 1 – 2 – 3 – 4  
3. INZET• Houdt eindresultaat bij functioneren centraal.• Tracht het eindresultaat continu te verbeteren.• Komt met nieuwe, bruikbare ideeën.• Toont initiatief om functie beter en efficiënter te maken.• Blijft doorzetten ook in moeilijke situaties.• Overige door de beoordelaar na overleg met de werkne-mer vastgestelde beoorde-lingspunten bij deze rubriek.  
 Score 1 – 2 – 3 – 4 
   
4. ZELFSTANDIGHEID• Heeft weinig bijsturing in de dagelijkse werkzaamheden nodig.• Lost problemen op een zelf-standige wijze op.• Weet hoofd- van bijzaken te onderscheiden.• Stelt goede prioriteiten ten aanzien van te verrichten werkzaamheden.• Overige door de beoordelaar na overleg met de werkne-mer vastgestelde beoorde-lingspunten bij deze rubriek.  
 Score 1 – 2 – 3 – 4  
5. SAMENWERKING/CONTACT• In welke mate is de mede-werker in staat de interne en externe contacten die voor de functie nodig zijn te ver-zorgen.• Drukt zich mondeling/schriftelijk helder en duide-lijk uit.• Houdt rekening met (persoonlijke) gevoeligheden bij het uitwisselen van informatie.• Reageert op opbouwende wijze, ook indien het kritische opmerkingen betreft.• Draagt een standpunt op overtuigende wijze uit en onderbouwt dit op basis van argumenten.• Overige door de beoordelaar na overleg met de werkne-mer vastgestelde beoorde-lingspunten bij deze rubriek.  
 Score 1 – 2 – 3 – 4  
6. LEIDINGGEVEN• Stelt concrete doelstellingen en controleert de voortgang.• Delegeert verantwoordelijkheden en maakt optimaal gebruik van ieders capaci-teiten.• Maakt duidelijk afspraken met medewerkers en volgt deze op.• Motiveert door kwalitatief goede communicatie en overleg.• Creëert goede teamsfeer; inspireert medewerkers.• Draagt zorg voor de (lokale) werkomstandigheden.• Bewaakt en kwalitatief goed afdelingspersoneelsmanage-ment.• Slaagt erin een ieder te verenigen en te sturen naar dezelfde doelstelling.• Geeft goede en constructieve feedback.• Overige door de beoordelaar na overleg met de werkne-mer vastgestelde beoorde-lingspunten bij deze rubriek.  
 Score 1 – 2 – 3 – 4 
 Totaal beoordelingspunten 1 t/m 5/6:
* Kwaliteit1 = onvoldoende 2 = matig 3= normaal/goed 4 = zeer goed 
OVERZICHT SCORE   
zonder leidinggeven:onvoldoende: 5–7 punten
 matig: 8–12 punten
 voldoende/goed:13–17 punten
 zeer goed:18–20 punten
   
met leidinggeven:onvoldoende: 6–8 punten
 matig: 9–14 punten
 voldoende/goed:15–20 punten
 zeer goed:21–24 punten
   
Onvoldoende:De medewerker vertoont op de meest essentiële aspecten onaanvaardbare tekort-komingen. Verbetering van functioneren zal moeten optreden om handhaving in de functie mogelijk te maken.  
Matig:De medewerker vertoont op een aantal essentiële aspecten tekortkomingen, echter niet in die mate dat de functie-uitoefening in gevaar komt. Verbetering van functioneren heeft aandacht nodig.  
Normaal/goed:De medewerker voldoet op bevredigende wijze aan de essentiële aspecten van de functie-eisen.  
Zeer goed:De medewerker voldoet dusdanig dat meer dan eens het functioneren en het resultaat daarvan boven de functie-eisen uitstijgt. Men is in positieve zin de functie „ontgroeid" en/of er is niets meer te leren/verbeteren in het functioneren. 
 LEIDRAAD BIJ FUNCTIONERINGSGESPREK  
 Aan de orde kunnen komen o.a. onderwerpen als de wijze van leidinggeven, functioneren van werkoverleg, de werkverdeling, de werkbelasting en de organisatie van het werk.  
    
 OPMERKINGEN EN ONTWIKKELINGSAFSPRAKEN 
Waren er bijzondere omstandigheden die het functioneren hebben beïnvloed?  
    
Wenselijkheid van training, opleiding, verandering takenpakket cq. functie.  
    
Eventuele afspraken ten aanzien van vervolgstappen in de loopbaan cq. het vorige punt (training, opleiding, verandering takenpakket of functie).  
    
Hoe ziet de beoordeelde zijn haar eigen functioneren?  
Datum:   
 Medewerker:Eerste beoordelaar:Tweede beoordelaar:
HandtekeningVoor gezien   

BIJLAGE V

MODEL SOCIAAL JAARVERSLAG

Richtlijn bij artikel 10 van de CAO voor de Houthandel

A. Stand van zaken in de onderneming

Een beknopt en begrijpelijk overzicht van de stand van zaken in de onderneming.

Een terugblik en een prognose. Vermeld kunnen worden: de (index)cijfers van de ontwikkeling van de omzet, van de rentabiliteit, van de loonsom. Eventueel wijzigingen in de organisatie van de onderneming.

B. Personeelsbestand

Cijfers van de personeelsbezetting, wijzigingen daarin. Promoties, vacatures, ziekteverzuim.

C. Beloning personeel

CAO-wijzigingen, veranderingen in de beloningssystematiek, prestatiebeloning.

D. Communicatie

Voor zover van toepassing: relaas van personeelsoverleg, OR- of kernraadsvergaderingen, contacten met vakbondsvertegenwoordigers.

E. Resterende gegevens

Pensioen- en spaarregelingen, sociaal fonds, woningregelingen, reis- en onkostenvoorzieningen.

Het sociaal jaarverslag wordt niet eerder gepubliceerd dan het verslag aan de aandeelhouders.

Overnemen van de gehele of gedeeltelijke inhoud van het sociaal jaarverslag in publiciteitsmedia kan alleen met toestemming van de directie van de onderneming.

BIJLAGE VII

STAGEREGELING

Onder een stage wordt verstaan een werkvorm die leerlingen helpt zich vaardigheden eigen te maken, die men in de schoolsituatie niet kan leren.

Om deze werkvorm voldoende tot zijn recht te laten komen zijn concrete afspraken tussen werkgever en werknemer nodig. Hieronder worden onderwerpen opgesomd waar aandacht aan besteed zou moeten worden.

Stageovereenkomst

Partijen bevelen ten sterkste aan dat bij elke stage een stageovereenkomst wordt gesloten.

Deze is als voorbeeld hierachter opgenomen.

Stagevergoeding

Voor stagiaires die onder deze regeling vallen wordt een stagebeloning verstrekt van € 249,58 per maand. De reiskosten zullen volledig worden vergoed op basis van de kosten van het openbaar vervoer, 2e klas. Noodzakelijke pensionkosten zullen vergoed worden met een max. van € 181,51 per maand.

Sociale verzekeringen

Volgens de bepalingen van de thans geldende sociale verzekeringswetten is de stagiair(e) verzekerd ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW), de Algemene NabestaandenWet (ANW).

Bovendien is tijdens de duur van de stage de stagiair verzekerd ingevolge de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de Ziekenfondswet (ZFW).

Gezien de hoogte van de vergoeding zal niet voor alle verzekeringen premie ingehouden behoeven worden.

De stagiair(e) is niet verzekerd ingevolge de Werkloosheidswet (WW) en is hiervoor dus geen premie verschuldigd.

Ongevallenverzekering

Voor iedere stagiair(e) zal een zogenaamde stage ongevallen- en WA-verzekering afgesloten worden. De meeste onderwijsinstellingen hebben hiervoor een collectieve regeling.

Deze kan zowel voor binnen- als buitenland gelden. Mocht de onderwijsinstelling een dergelijk contract niet kennen, dan dient een individuele verzekering te worden afgesloten.

Vrijaf – Verlof

Met behoud van de stagebeloning heeft de stagiair(e) vrijaf over de dagen genoemd in de CAO voor de Houthandel m.u.v. de roostervrije tijd. Alsmede de zogenoemde terugkomdagen van school, alsmede de door de school georganiseerde excursies.

Alle andere dagen welke in de CAO voor de Houthandel als vrijaf zijn opgenomen wordt geen stagebeloning gegeven.

STAGE OVEREENKOMST VOOR DE HOUTHANDEL

De ondergetekenden,

  • a. ..................................................

  • gevestigd te ..................................................

  • hierna te noemen de stagebiedende organisatie,

  • b. ..................................................

  • gevestigd te ..................................................

  • vertegenwoordigd door ................................................., hierna te noemen de onderwijsinstelling en

  • c. .................................................. wettelijk vertegenwoordigd door ..................................................

  • hierna te noemen stagiair(e), komen overeen dat stagiair(e), die de opleiding volgt tot .................................................. aan de onderwijsinstelling, een stage loopt bij de stagebiedende organisatie van .................................................. tot .................................................. gedurende .. dagen per week onder de volgende voorwaarden.

Artikel 1

De genoemde stage maakt deel uit van het leerjaar van het leerplan van de opleiding aan de onderwijsinstelling en heeft een karakter.

Artikel 2

De werkzaamheden van de stagiair(e) in de stagebiedende organisatie hebben een onderwijsfunctie.

Artikel 3

De werkzaamheden van de stagiair(e) in de stagebiedende organisatie zullen in overleg tussen partijen aan het begin van de stage doch uiterlijk 2 weken na aanvang vastgesteld worden. De omschrijving van de werkzaamheden zal deel uitmaken en deze overeenkomst. De stagiair(e) zal buiten de in deze omschrijving genoemde werkzaamheden geen andere arbeid verrichten.

Artikel 4

De stagiair(e) ontvangt tijdens de stageperiode van de stagebiedende organisatie een vergoeding voor de gemaakte onkosten conform de stageregeling voor de houthandel.

Artikel 5

De stagebiedende organisatie meldt de stagiair(e) aan bij het UWV en indien de stage langer duurt dan 3 maanden – bij het Ziekenfonds.

Artikel 6

De onderwijsinstelling (of: de stagebiedende organisatie) verzekert de stagiair(e) voor het risico van ongevallen met lichamelijk letsel welke plaatsvinden tijdens de stage zowel gedurende de „werkuren" als gedurende de tijd die nodig is om van huis naar de stagebiedende organisatie of omgekeerd te gaan. Ook verzekert de onderwijsinstelling (of: de stagebiedende organisatie) de deelnemer tegen het financiële risico van diens aansprakelijkheid voor letsel of schade die de stagiair(e) toebrengt aan personen of goederen op het stageadres of daarbuiten, indien daar in het kader van de stage activiteiten worden verricht, dit alles met uitsluiting van opzet van de zijde van de stagiair(e). De stagebiedende organisatie verzekert zich tegen het financiële risico van wettelijke aansprakelijkheid voor schade door hem of door zijn ondergeschikten toegebracht aan de stagiair(e). Aanbevolen wordt de stagiair(e) een intredekeuring te laten ondergaan. Hiertoe kan contact worden opgenomen met de regionale Arbodienst.

Artikel 7

De stagiair(e) is verplicht de binnen de stagebiedende organisatie, in het belang van de orde, veiligheid, gezondheid en vertrouwelijkheid, gegeven regels, voorschriften en aanwijzingen in acht te nemen.

Deze zijn aan de stagiair(e) bij het sluiten van deze overeenkomst bekend gemaakt.

Artikel 8

Voor de stagiair(e) gelden de in de stagebiedende organisatie gebruikelijke regels voor vakantiedagen, werktijden en ziekmeldingen. Deze zijn de stagiair(e) eveneens bij het sluiten van deze overeenkomst bekend gemaakt.

De stagiair(e) stelt bovendien de stagedocent in kennis van ziekte en van terugkomst na ziekte.

Artikel 9

De stagebiedende organisatie wijst .................................................. (1) aan als praktijkbegeleider, belast met de begeleiding van de stagiair(e) op de werkplek.

Deze heeft daarvoor ... uur per week ter beschikking. De stagiair(e) volgt op de stageplaats de aanwijzingen van de praktijkbegeleider op.

De stagiair(e) en de praktijkbegeleider bespreken aan het einde van elke week, gedurende de eerste vier weken, en daarna minstens één keer per maand de voortgang van de stagewerkzaamheden en zoveel vaker als wenselijk is.

Artikel 10

De stagiair(e) krijgt ... uur per week de gelegenheid om te voldoen aan rapportageverplichtingen van de onderwijsinstelling en ... dagen per 4 weken voor bezoeken aan de onderwijsinstelling, een en ander binnen de werktijden en buiten de vakantiedagen.

Artikel 11

De stagebiedende organisatie zal, buiten de stagewerkzaamheden om, de stagiair(e) zoveel als mogelijk is betrekken bij en informeren over de dagelijkse gang van zaken binnen de afdelingen en binnen de organisatie als geheel.

Artikel 12

De onderwijsinstelling wijst .................................................. (2) aan als stagedocent, belast met het begeleiden van de stagiair(e).

Deze heeft daarvoor ... uur per week ter beschikking.

De stagedocent zal de stagiair(e) minimaal één keer per maand gedurende de stage bezoeken, behoudens uitzonderingssituaties en buiten het beoordelingsgesprek om.

Artikel 13

De onderwijsinstelling heeft de stagiair(e) van tevoren voorbereid op het doel van de stage, op de positie van een stagiair(e) in een organisatie en op de afspraken zoals in deze overeenkomst opgenomen.

Artikel 14

De overeenkomst eindigt

  • a. aan het eind van de afgesproken periode;

  • b. indien de leerling de onderwijsinstelling verlaat;

  • c. bij overlijden van de stagiair(e), of door faillissement of ontbinding of verlies van rechtspersoonlijkheid van de stagebiedende organisatie;

  • d. indien beide partijen dat wensen.

  • Aldus overeengekomen en in drievoud opgemaakt, te .................................................. op .................................................. 20..

  • a. namens de stagebiedende organisatie: ..................................................

  • b. namens de onderwijsinstelling: ..................................................

  • c. de stagiair(e): ..................................................

  • d. zijn/haar wettelijke vertegenwoordiger: ..................................................

BIJLAGE IX

AANDACHTSPUNTEN VOOR EEN SOCIAAL PLAN

A. Aandachtspunten van algemene aard

  • 1. Instellen begeleidingscommissie bestaande uit werknemers- en werkgeversvertegenwoordigers. De begeleidingscommissie kan betrokken worden bij de totstandkoming van het sociaal plan en de uitleg daarover.

  • 2. Voor welke organisatiewijziging in het bedrijf geldt het sociaal plan.

  • 3. Op welke werknemerscategorie heeft het sociaal plan betrekking.

  • 4. Wanneer gaat het sociaal plan in en wanneer eindigt het.

  • 5. Definieer duidelijk de in het sociaal plan gebruikte begrippen zoals salaris of dienstjaar.

  • 6. Neem een hardheidsclausule op voor het geval het sociaal plan in zijn uitwerking onredelijk blijkt te zijn.

  • 7. Instellen beroepscommissie.

B. Aandachtspunten voor speciale regelingen

  • 1. Financiële inkomenscompensatie

  • Behalve de financiële regeling zelf kan hier ook vastgelegd worden wie verantwoordelijk is voor wettelijke inhoudingen op de financiële compensatie. Regel hier ook de eventuele samenloop van de financiële compensatie met andere uitkeringen zoals VUT of Toeslagenwet.

  • Denk verder aan een loonaanvulling als elders lager betaald werk wordt aanvaard.

  • 2. Andere financiële aandachtspunten

  • Tref een regeling voor de overige arbeidsvoorwaarden met lopende of toekomstige financiële gevolgen voor een werknemer. Denk aan:

  • bedrijfsauto, studiekosten, jubileumuitkering, verzekeringen, geldlening.

  • 3. Verrekening vrije dagen

  • Hier kan men aangeven hoe openstaande vakantie- en snipperdagen opgenomen of verrekend worden.

  • 4. Arbeidsbemiddeling

  • Welke afspraken kunnen worden gemaakt om de werknemer passend werk bij andere bedrijven aan te bieden? Bij omvangrijkere afvloeiingen kan het Centrum voor werk en Inkomen (CWI) om uitdrukkelijke betrokkenheid worden gevraagd.

  • Het is ook mogelijk om ontslagen werknemers een bepaalde periode toegang te geven tot interne vacatures.

  • CAO-partijen streven er naar ontslagen werknemers zoveel mogelijk voor de bedrijfstak te behouden. De Stichting WESP werkt aan mogelijkheden om de betrokken werkgever en werknemers behulpzaam te zijn.

  • 5. Faciliteiten voor ander werk

  • Het sollicitatieverlof op grond van de CAO (artikel 34 lid 1k) kan uitgebreid worden. In bepaalde gevallen helpt steun bij omscholing.

  • Soms is een tegemoetkoming in verhuiskosten een geëigend middel. Bij de Stichting WESP kunt u informatie inwinnen over opleidingsmogelijkheden in de bedrijfstak en mogelijke subsidies hiervoor.

  • 6. Non-activiteit

  • Is het nodig een richtlijn te maken voor de gevallen dat het niet zinvol is de werknemer zijn bestaande functie uit te laten dienen, ondanks dat de functie feitelijk al vervallen is?

BIJLAGE X

VOORBEELDREGLEMENT VOOR DE PERSONEELSVERTEGENWOORDIGING

Artikel 1 Begripsomschrijving

Dit reglement verstaat onder:
a.Onderneming: 
b.Ondernemer: 
c.Bestuurder(s):de directie van bovengenoemde onderne-ming;
d.Werknemers:personen in de onderneming werkzaam, uit hoofde van een met de betrokken ondernemer gesloten arbeidsovereenkomst, met uitzondering van de bestuur-der(s)
e.Vereniging van Werknemers:de in artikel 9, lid 2 sub a van de wet bedoelde vereniging van werknemers
f.Personeelsvertegenwoordiging:de krachtens dit reglement ingestelde personeelsvertegenwoordiging van de hierboven genoemde onderneming.
g.Wet:de Wet op de ondernemingsraden (Staatsblad 1998, no. 107).
h.Bedrijfscommissie:de Bedrijfscommissie voor de Hout-industrie en de Industriële Groothandel in Hout en Bosbouw.

Artikel 2 De functie van de personeelsvertegenwoordiging

De personeelsvertegenwoordiging is een orgaan ten behoeve van het overleg met en de vertegenwoordiging van de in de onderneming werkzame personen. Eén en ander in het belang van het goed functioneren van de onderneming in al haar doelstellingen.

Artikel 3 Samenstelling

De personeelsvertegenwoordiging bestaat uit tenminste 3 leden (oneven aantal), die door de werknemers in de onderneming rechtstreeks uit hun midden worden gekozen. De personeelsvertegenwoordiging is zodanig samengesteld dat deze een redelijke afspiegeling van het personeelsbestand van de onderneming is.

Artikel 4 Zittingsduur en aftreden

  • 1. De leden van de personeelsvertegenwoordiging treden om de drie jaar tegelijk af. Zij zijn terstond herkiesbaar.

  • 2. Een lid dat optreedt ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij komt had moeten aftreden.

Artikel 5 Kiesrecht

  • 1. De leden van de personeelsvertegenwoordiging worden door de kiesgerechtigde werknemers rechtstreeks gekozen uit de verkiesbare werknemers in de onderneming.

  • 2. Kiesgerechtigd zijn de werknemers die tenminste gedurende 6 maanden voor de datum van de verkiezingen in de onderneming werkzaam zijn.

  • 3. Verkiesbaar zijn werknemers die gedurende 1 jaar voor de datum van de verkiezingen in de onderneming.

Artikel 6 Regeling van de verkiezingen

  • 1. De regeling van en het toezicht op de verkiezingen berust bij de personeelsvertegenwoordiging.

  • 2. De personeelsvertegenwoordiging bepaalt in overleg met de ondernemer de plaats(en), de datum en de uren waarop nieuwe leden gekozen kunnen worden en maakt een en ander bekend aan de ondernemer, aan de werknemers in de onderneming en aan de verenigingen van werknemers. De datum der verkiezingen ligt tenminste twee weken voor de datum van aftreden van de personeelsvertegenwoordiging.

  • 3. Door de personeelsvertegenwoordiging wordt in de onderneming een lijst van alle op de datum der verkiezingen kiesgerechtigde en verkiesbare werknemers bekendgemaakt.

  • Om de verenigingen van werknemers in de gelegenheid te stellen hun leden aan te moedigen zich kandidaat te stellen wordt deze lijst tevens aan hen toegezonden.

  • 4. Het voornemen de lijst als bedoeld in lid 3 van dit artikel, waarop vermeld staan de naam, voorletters en postcodes van de werknemers, aan de verenigingen van werknemers te verzenden, wordt aan iedere werknemer middels een schrijven bekend gemaakt. In dit schrijven wordt duidelijk aangegeven dat werknemers, die niet op de aan verenigingen van werknemers te verzenden lijst vermeld willen staan, daartegen binnen twee weken schriftelijk bezwaar kunnen maken.

Artikel 7 Kandidaatstelling

  • 1. Kandidaatstelling geschiedt door het indienen van kandidaten bij de personeelsvertegenwoordiging. De verenigingen van werknemers kunnen kandidaten stellen. Achter de naam van de kandidaat van de werknemersvereniging wordt de naam van de vereniging vermeld.

  • 2. Kandidaten dienen de personeelsvertegenwoordiging een schriftelijke verklaring te overleggen, inhoudende dat zij de kandidatuur aanvaarden en dat zij voldoen aan de eisen die dit reglement stelt met betrekking tot hun kandidatuur.

Artikel 8 Toetsing door de personeelsvertegenwoordiging

  • 1. De personeelsvertegenwoordiging gaat van iedere gestelde kandidaat na of deze voldoet aan de vereisten, gesteld in artikel 5 van dit reglement.

Artikel 9 Verkiezingen in het algemeen

  • 1. De door de personeelsvertegenwoordiging overeenkomstig het vorige artikel goedgekeurde kandidatenlijst wordt uiterlijk twee weken voor de verkiezingsdatum aan de ondernemer en de werknemers in de onderneming bekendgemaakt.

  • 2. Indien er niet meer kandidaten zijn gesteld dan er zetels te bezetten zijn, vindt geen stemming plaats en worden de gestelde kandidaten zonder meer verkozen verklaard.

  • 3. De verkiezing vindt plaats bij geheime schriftelijke stemming.

  • 4. Door de personeelsvertegenwoordiging wordt op de verkiezingsdatum aan ieder kiesgerechtigd persoon een stembiljet uitgereikt. Hierop staan vermeld de te kiezen kandidaten, alsmede het aantal uit te brengen stemmen. De stembiljetten dienen na invulling in de daartoe bestemde bus te worden gedeponeerd.

  • 5. Ieder kiesgerechtigd persoon kan voor ten hoogste twee andere kiesgerechtigde personen een stembiljet invult, mits hij door deze personen schriftelijk daartoe is gemachtigd.

Artikel 10 Verkiezing

  • 1. Verkiezing geschiedt aan de hand van een kandidatenlijst waar achter de naam van de kandidaat de werknemersvereniging wordt vermeld.

  • 2. Iedere kiesgerechtigde werknemer brengt zoveel stemmen uit als er zetels zijn.

  • 3. Het uitbrengen van stemmen geschiedt door het invullen van de daartoe voor de namen der kandidaten aangebrachte hokjes.

Artikel 11 Toewijzing der zetels

  • 1. De kandidaten die achtereenvolgens het hoogste aantal geldig uitgebrachte stemmen op zich hebben verenigd, zijn verkozen. Indien voor de laatste te bezetten zetel(s) verscheidene kandidaten zijn, die een gelijk aantal stemmen op zich hebben verenigd, beslist tussen hen het lot.

  • 2. De personeelsvertegenwoordiging beslist over de geldigheid van de stemmen. Ongeldig zijn stemmen, die niet op het door of namens de personeelsvertegenwoordiging gewaarmerkte stembiljet zijn uitgebracht, of waaruit niet duidelijk de keuze van de kiesgerechtigde blijkt of waarbij niet het vereiste aantal stemmen is uitgebracht.

Artikel 12 Bekendmaking verkiezingsuitslag

  • 1. De uitslag van de verkiezingen wordt door de personeelsvertegenwoordiging binnen vijf dagen na de verkiezingen bekendgemaakt aan de ondernemer, aan de werknemers in de onderneming, alsmede aan de verenigingen van werknemers.

  • 2. Daarbij wordt vermeld het aantal op ieder der kandidaten uitgebrachte geldige stemmen, alsmede het aantal ongeldige stemmen.

  • 3. De gebruikte stembiljetten worden in één of meer gesloten enveloppen ten minste 2 maanden bewaard.

  • 4. De personeelsvertegenwoordiging draagt er zorg voor dat de namen en functies van de leden van de personeelsvertegenwoordiging in overleg met de ondernemer blijvend worden vermeld op een voor alle werknemers vrij toegankelijke plaats in de onderneming, zodat daarvan gemakkelijk kennis kan worden genomen.

Artikel 13 Tussentijdse vacatures

  • 1. In geval van een tussentijdse vacature in de personeelsvertegenwoordiging wijst deze tot opvolger van het betrokken lid aan de kandidaat die bij de laatst gehouden verkiezing voor een volgende zetel als eerste in aanmerking zou zijn gekomen.

  • 2. Een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid dient te geschieden binnen een maand na het ontstaan van de vacature. Artikel 12 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Is er geen opvolger, als bedoeld in lid 1, dan wordt door een tussentijdse verkiezing in de vacature voorzien, tenzij binnen zes maanden de zittingsduur van de personeelsvertegenwoordiging afloopt.

  • 4. Indien niet in de vervulling van een vacature kan worden voorzien, blijft de stoel van het betrokken lid in de personeelsvertegenwoordiging vacant.

Artikel 14 Beëindiging lidmaatschap personeelsvertegenwoordiging

  • 1. Leden van de personeelsvertegenwoordiging kunnen te allen tijde als zodanig ontslag nemen. Zij geven daarvan schriftelijk kennis aan de voorzitter en aan de ondernemer.

  • 2. Wanneer van een lid van de personeelsvertegenwoordiging de arbeidsovereenkomst met de ondernemer eindigt, vervalt van rechtswege zijn lidmaatschap.

  • 3. Het lidmaatschap van de personeelsvertegenwoordiging eindigt overigens bij het einde van de zittingsperiode, als bedoeld in artikel 4 lid 1.

Artikel 15 Uitsluiting van de werkzaamheden

  • 1. De Rechtbank sector Kanton kan op verzoek van de personeelsvertegenwoordiging of de ondernemer een lid van die vertegenwoordiging voor een door hem te bepalen termijn van deelname aan de werkzaamheden van de personeelsvertegenwoordiging uitsluiten.

  • 2. Het verzoek kan door de personeelsvertegenwoordiging uitsluitend worden gedaan op grond van het feit dat het betrokken personeelsvertegenwoordiginglid de werkzaamheden van de personeelsvertegenwoordiging ernstig belemmert en door de ondernemer op grond van het feit dat het betrokken personeelsvertegenwoordiginglid het overleg van de ondernemingsraad met de ondernemer ernstig belemmert.

  • 3. De betrokkene wordt door de verzoeker vooraf in de gelegenheid gesteld van zijn oordeel over het verzoek te doen blijken.

  • 4. De ondernemer en de personeelsvertegenwoordiging stellen elkaar in kennis van een overeenkomstig het eerste lid ingediend verzoek.

  • 5. De Rechtbank sector Kanton kan bepalen dat de betrokkene zich, hangende de beslissing van de Rechtbank sector Kanton, van deelname aan alle of bepaalde werkzaamheden van de personeelsvertegenwoordiging moet onthouden.

Artikel 16 Voorzitter

  • 1. De personeelsvertegenwoordiging kiest uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 2. De voorzitter of bij diens verhindering de plaatsvervangend voorzitter, vertegenwoordigt de personeelsvertegenwoordiging in rechte.

Artikel 17 Bijeenroepen van de personeelsvertegenwoordiging

  • 1. De personeelsvertegenwoordiging komt ten behoeve van de uitoefening van zijn taak tenminste twee maal per jaar bijeen of indien de voorzitter of andere leden daarom verzoeken onder opgave van de onderwerpen welke zij behandeld willen zien.

  • 2. Een vergadering wordt gehouden binnen twee weken nadat daarom is verzocht.

Artikel 18 Besluitvorming

  • 1. Tenzij dit reglement anders bepaalt, worden besluiten door de personeelsvertegenwoordiging genomen bij gewone meerderheid van stemmen.

  • 2. Voor berekening van het aantal uitgebrachte stemmen tellen blanco en ongeldige stemmen niet mee.

  • 3. Indien de stemmen staken over een door de personeelsvertegenwoordiging te nemen besluit wordt het voorstel op de eerstvolgende vergadering opnieuw aan de orde gesteld. Indien dan wederom de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

Artikel 19 Verslaggeving

  • 1. Van iedere vergadering van de personeelsvertegenwoordiging wordt een verslag gemaakt.

  • 2. Het verslag als bedoeld in het eerste lid wordt in de eerstvolgende vergadering aan de personeelsvertegenwoordiging ter goedkeuring en vaststelling voorgelegd.

  • 3. Het verslag wordt na vaststelling door de personeelsvertegenwoordiging bekendgemaakt aan de ondernemer en de werknemers in de onderneming.

Artikel 20 Geheimhouding

  • 1. De leden van de personeelsvertegenwoordiging alsmede de overeenkomstig artikel 21 lid 6 van dit reglement geraadpleegde deskundigen zijn verplicht tot geheimhouding van alle zaken- en bedrijfsgeheimen die zij in hun hoedanigheid vernemen, alsmede van alle aangelegenheden ten aanzien waarvan de ondernemer dan wel de personeelsvertegenwoordiging hun geheimhouding heeft opgelegd of waarvan zij, in verband met opgelegde geheimhouding, het vertrouwelijk karakter moeten begrijpen. Het voornemen om geheimhouding op te leggen wordt zoveel mogelijk vóór de behandeling van de betrokken aangelegenheden meegedeeld. Degene die de geheimhouding oplegt, deelt daarbij tevens mee, welke schriftelijke of mondelinge verstrekte gegevens onder de geheimhouding vallen en hoe lang deze dient te duren, alsmede of er personen zijn ten aanzien van wie de geheimhouding niet in acht behoeft te worden genomen.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde verplichting geldt niet tegenover hen die ingevolge een rechterlijke opdracht zijn belast met een onderzoek naar de gang van zaken in de onderneming.

  • 3. De plicht tot geheimhouding vervalt niet door de beëindiging van het lidmaatschap van de personeelsvertegenwoordiging, noch door beëindiging van de werkzaamheden van de betrokkene in de onderneming.

Artikel 21 Faciliteiten

  • 1. De personeelsvertegenwoordiging heeft het recht gebruik te maken van de voorzieningen waarover de ondernemer als zodanig kan beschikken, en die de personeelsvertegenwoordiging nodig heeft voor de vervulling van zijn taak. Hierbij vallen onder andere: gebruik telefoon, telefax, typemachines of pc's, briefpapier, kopieerapparatuur, frankeermachine, kantoorruimte, administratieve ondersteuning.

  • 2. De personeelsvertegenwoordiging vergadert zoveel mogelijk tijdens de normale arbeidstijd.

  • 3. De leden van de personeelsvertegenwoordiging behouden voor de tijd gedurende welke zij ten gevolge van het bijwonen van een vergadering van de personeelsvertegenwoordiging niet de bedongen arbeid hebben verricht, hun aanspraak op loon.

  • Voor de berekening daarvan is artikel 629 van Boek 7 titel 10 NBW van overeenkomstige toepassing.

  • 4. De leden van de personeelsvertegenwoordiging zijn voorts gerechtigd hun arbeid gedurende .. werkdagen per jaar te onderbreken voor het ontvangen van scholing en vorming welke zij in verband met de vervulling van hun taak nodig oordelen.

  • 5. De ondernemer is verplicht de leden van de personeelsvertegenwoordiging gedurende 30 uren per jaar, in werktijd en met behoud van loon, de gelegenheid te bieden voor onderling beraad en overleg met andere personen over aangelegenheden waarbij zij in de uitoefening van hun taak zijn betrokken, alsmede voor kennisneming van de arbeidsomstandigheden in de onderneming.

  • 6. De kosten die redelijkerwijze noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taak van de personeelsvertegenwoordiging komen ten laste van de ondernemer, mits de ondernemer vooraf van de kosten in kennis is gesteld.

  • 7. De kosten van het raadplegen van deskundigen komen slechts ten laste van de ondernemer, indien hij van de te maken kosten vooraf in kennis is gesteld.

Artikel 22 Bevoegdheden van de personeelsvertegenwoordiging

  • 1. Met de personeelsvertegenwoordiging moet de ondernemer tenminste tweemaal per jaar alle aangelegenheden die de onderneming betreffen bespreken. Tenminste eenmaal per jaar moet de ondernemer de algemene gang van zaken bespreken.

  • 2. De ondernemer is verplicht desgevraagd aan de personeelsvertegenwoordiging tijdig alle inlichtingen te verstrekken die deze nodig heeft voor de vervulling van zijn taak. De inlichtingen en gegevens worden desgevraagd schriftelijk verstrekt.

  • 3. De personeelsvertegenwoordiging moet door de ondernemer in de gelegenheid gesteld worden advies uit te brengen over elk door hem voorgenomen besluit dat kan leiden tot verlies van de arbeidsplaats of tot een belangrijke verandering van de arbeid, de arbeidsvoorwaarden of de arbeidsomstandigheden van tenminste een vierde van de in de onderneming werkzame personen. Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit. De in de eerste volzin bedoelde verplichting geldt niet, indien en voor zover de betrokken aangelegenheden voor de onderneming reeds inhoudelijk geregeld is in een collectieve arbeidsovereenkomst of in een regeling, vastgesteld door een publiekrechtelijk orgaan.

  • 4. De ondernemer legt het te nemen besluit schriftelijk aan de personeelsvertegenwoordiging voor. Hij verstrekt daarbij een overzicht van de beweegredenen voor het besluit, alsmede van de gevolgen die het besluit naar te verwachten valt voor de in de onderneming werkzame personen zal hebben. De personeelsvertegenwoordiging beslist niet dan nadat over de betrokken aangelegenheid tenminste éénmaal overleg met de ondernemer is gepleegd. Na de beslissing van de personeelsvertegenwoordiging deelt de ondernemer zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de personeelsvertegenwoordiging mee welk besluit hij heeft genomen en met ingang van welke datum hij dat besluit zal uitvoeren.

  • 5. De ondernemer behoeft de instemming van de personeelsvertegenwoordiging voor elk door hem voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van :

    • a. een werktijdregeling en/of rusttijdregeling;

    • b. een regeling op het gebied van de veiligheid, de gezondheid of het welzijn in verband met de arbeid;

    • c. ziekteverzuimbeleid.

  • een en ander voorzover betrekking hebbende op alle of een groep van in de onderneming werkzame personen.

  • 6. De in het vijfde lid bedoelde instemming is niet vereist, voor zover de betrokken aangelegenheid voor de onderneming reeds inhoudelijk is geregeld in een collectieve arbeidsovereenkomst of een regeling van arbeidsvoorwaarden vastgesteld door een publiekrechtelijk orgaan.

  • 7. Heeft de ondernemer voor het voorgenomen besluit geen instemming van de personeelsvertegenwoordiging verkregen, dan kan hij de Rechtbank sector Kanton toestemming vragen om het besluit te nemen. De Rechtbank sector Kanton geeft slechts toestemming, indien de beslissing van de personeelsvertegenwoordiging om geen instemming te geven onredelijk is, of het voorgenomen besluit van de ondernemer gevergd wordt door zwaarwegende bedrijfsorganisatorische, bedrijfseconomische of bedrijfssociale redenen.

  • 8. Een besluit als bedoeld in het vijfde lid, genomen zonder de instemming van de personeelsvertegenwoordiging of de toestemming van de Rechtbank sector Kanton, is nietig, indien de personeelsvertegenwoordiging tegenover de ondernemer schriftelijk een beroep op de nietigheid heeft gedaan. De personeelsvertegenwoordiging kan slechts een beroep op de nietigheid doen binnen een maand nadat hetzij de ondernemer hem zijn besluit overeenkomstig de laatste volzin van het vierde lid heeft meegedeeld, hetzij – bij gebreke van deze mededeling – de personeelsvertegenwoordiging is gebleken dat de ondernemer uitvoering of toepassing geeft aan zijn besluit.

  • 9. De personeelsvertegenwoordiging kan de Rechtbank sector Kanton verzoeken de ondernemer te verplichten zich te onthouden van handelingen die strekken tot uitvoering of toepassing van een nietig besluit als bedoeld in het achtste lid. De ondernemer kan de Rechtbank sector Kanton verzoeken te verklaren dat de personeelsvertegenwoordiging ten onrechte een beroep heeft gedaan op nietigheid als bedoeld in het achtste lid.

Artikel 23 Rechtsbescherming

  • 1. De ondernemer draagt er zorg voor dat de werknemers in de onderneming die staan of gestaan hebben op een kandidatenlijst als bedoeld in artikel 7, alsmede de leden en de gewezen leden van de personeelsvertegenwoordiging niet uit hoofde van hun kandidaatstelling of van hun lidmaatschap van de personeelsvertegenwoordiging worden benadeeld in hun positie in de onderneming. Indien de ondernemer aan de personeelsvertegenwoordiging een secretaris heeft toegevoegd is het voorgaande op die secretaris van overeenkomstige toepassing. Op degene die het initiatief neemt of heeft genomen tot het instellen van een personeelsvertegenwoordiging is de eerste volzin van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Het is de ondernemer niet toegestaan de dienstbetrekking van een werknemer in de onderneming die lid is van de personeelsvertegenwoordiging te beëindigen, behalve wanneer de betrokkene schriftelijk in de beëindiging toestemt of wanneer deze geschiedt wegens een dringende aan de werknemer onverwijld meegedeelde reden of wegens beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming of van het onderdeel van de onderneming waarin de betrokkene werkzaam is. Indien de ondernemer aan de personeelsvertegenwoordiging een secretaris heeft toegevoegd is het voorgaande op die secretaris van overeenkomstige toepassing. Een beëindiging in strijd met het in dit lid bepaalde is nietig.

  • 3. Het is de ondernemer niet toegestaan de dienstbetrekking van een werknemer in de onderneming die geplaatst is op een kandidatenlijst als bedoeld in artikel 7, die korter dan twee jaar geleden lid is geweest van de personeelsvertegenwoordiging, te beëindigen zonder voorafgaande toestemming van de Rechtbank sector Kanton. De toestemming wordt gevraagd bij verzoekschrift. De Rechtbank sector Kanton verleent de toestemming slechts, indien het hem aannemelijk voorkomt dat de beëindiging geen verband houdt met de plaatsing van de betrokkene op de kandidatenlijst of met het lidmaatschap van de betrokkene van de personeelsvertegenwoordiging. De betrokkene wordt in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Een beëindiging in strijd met het in dit lid bepaalde is nietig.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde toestemming is niet vereist, wanneer de betrokkene schriftelijk in de beëindiging toestemt of wanneer deze geschiedt wegens een dringende aan de werknemer onverwijld meegedeelde reden of wegens beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming of van het onderdeel van de onderneming waarin de betrokkene werkzaam is.

  • 5. Het in de voorgaande leden bepaalde laat onverlet de bevoegdheid van de ondernemer om zich wegens gewichtige redenen tot de Rechtbank sector Kanton te wenden met het schriftelijke verzoek de arbeidsovereenkomst ontbonden te verklaren.

Artikel 24 Wijziging van het reglement

  • 1. Dit reglement kan worden gewijzigd of aangevuld bij besluit van de personeelsvertegenwoordiging met dien verstande dat leden van de personeelsvertegenwoordiging zich voor wijziging hebben verklaard.

  • 2. Wijzigingen en aanvullingen van dit reglement worden aan de ondernemer voorgelegd. Nadat deze zijn standpunt ten aanzien van het reglement kenbaar heeft gemaakt stelt de personeelsvertegenwoordiging het reglement vast.

  • 3. De personeelsvertegenwoordiging stuurt een exemplaar van het vastgestelde reglement aan de ondernemer en een exemplaar aan de Bedrijfscommissie.

  • 4. Iedere belanghebbende kan bij de Rechtbank sector Kanton bezwaar maken tegen reglementsbepalingen die naar zijn/haar mening in strijd zijn met de wet of met een goede toepassing van de wet.

BIJLAGE XI

CONTROLE VOORSCHRIFTEN

  • 1. Melding

  • De werknemer dient zo vroeg mogelijk zijn arbeidsongeschiktheid en een prognose over de duur hiervan te melden aan zijn directe chef; bij voorkeur vóór aanvang van de normale werktijd, doch uiterlijk binnen twee uur na aanvang van de normale werktijd. Bij afwezigheid van de chef dient de melding plaats te vinden bij de administratie.

  • Indien het verpleegadres afwijkt van het woonadres dient ook dit gemeld te worden.

  • 2. Thuisblijven

  • De werknemer dient thuis te blijven tot het moment waarop door of namens de werkgever de eerste controle heeft plaatsgehad echter maximaal 5 dagen. De werknemer mag alleen van huis gaan voor een bezoek aan de huisarts of de bedrijfsarts of om zijn werkzaamheden te hervatten.

  • Na het eerste controlebezoek of na 5 dagen mag de werknemer zich buitenhuis begeven, echter hij dient gedurende 3 weken thuis te zijn 's morgens tot 10.00 uur en 's middags van 12.00 tot 14.30 uur.

  • Wanneer de werknemer meent dat daartoe aanleiding is, kan hij de arbo-arts of zijn werkgever vrijstelling vragen van de verplichting om gedurende de bovengenoemde tijden thuis te blijven.

  • 3. Eigen verklaring

  • De werknemer dient onmiddellijk doch uiterlijk op de 5e werkdag van zijn arbeidsongeschiktheid een eigen verklaring omtrent de arbeidsongeschiktheid aan de Arbodienst te sturen. De werkgever zal tijdig aan de werknemer hiertoe een standaard formulier ter hand stellen.

  • 4. Het juiste adres

  • Indien de werknemer tijdens zijn arbeidsongeschiktheid verhuist, tijdelijk elders verblijft of van verpleegadres verandert, bijvoorbeeld door opname in een ziekenhuis, behoort de werknemer dit binnen 12 uur te melden aan zijn werkgever.

  • 5. Maak bezoek mogelijk

  • De werknemer dient controlebezoek in zijn woning of op het verpleegadres door of namens de werkgever mogelijk te maken.

  • Indien in de woning van de werknemer niemand thuis is of indien de bel defect is, dient de werknemer maatregelen te treffen waardoor controlebezoek mogelijk wordt. Bij afwezigheid dient de werknemer ervoor te zorgen dat op zijn adres bekend is waar de werknemer zich bevindt.

  • 6. Op het spreekuur komen

  • De werknemer dient gehoor te geven aan een oproep om te verschijnen op het spreekuur van de arbo-arts of op indicatie van de arbo-arts aangewezen specialist. Deze verplichting vervalt niet indien de werknemer van plan zou zijn op die dag of op een latere dag zijn werkzaamheden te hervatten. Indien de werknemer een geldige reden tot verhindering heeft, bijvoorbeeld ziekenhuisopname, dient de werknemer dit onmiddellijk aan zijn werkgever mede te delen. De werknemer behoeft niet op het spreekuur te verschijnen, indien hij inmiddels zijn werkzaamheden heeft hervat.

  • 7. Genezing niet belemmeren

  • De werknemer mag zich tijdens zijn arbeidsongeschiktheid niet zodanig gedragen dat daardoor naar het oordeel van de arbo-arts zijn genezing kan worden belemmerd.

  • 8. Het verrichten van werkzaamheden

  • De werknemer dient tijdens zijn arbeidsongeschiktheid geen arbeid te verrichten behalve werkzaamheden die de werknemer door of namens de werkgever worden aangeboden. De aangeboden vervangende werkzaamheden mogen het genezingsproces niet nadelig beïnvloeden en worden in overleg met de arbo-arts vastgesteld.

  • 9. Verblijf in het buitenland

  • De werknemer dient zich bij arbeidsongeschiktheid in het buitenland onmiddellijk doch uiterlijk na één dag van arbeidsongeschiktheid telefonisch te melden bij zijn werkgever of bij diens afwezigheid bij de Arbodienst waarbij de werkgever is aangesloten. Tevens dient de werknemer het ziekteverzekeringsorgaan van het vakantieland, voor zover het een land betreft waar Nederland een verdrag mee heeft gesloten, van zijn arbeidsongeschiktheid op de hoogte te stellen. Direct na thuiskomst dient de werknemer een verklaring van een arts te overleggen, waaruit de eerste dag van arbeidsongeschiktheid en de reden van de arbeidsongeschiktheid blijkt. Indien de werknemer tijdens arbeidsongeschiktheid een meerdaagse periode in het buitenland wil verblijven, dient hij voor vertrek toestemming van zijn werkgever te hebben verkregen.

  • 10. Hervatten bij herstel

  • Zodra de werknemer daartoe in staat is, dient hij zijn werkzaamheden onmiddellijk te hervatten.

  • De werknemer behoeft geen speciale opdracht daartoe af te wachten.

  • 11. Second Opinion

  • Indien de werknemer zijn arbeidsongeschiktheid aan zijn werkgever heeft medegedeeld en zijn werkgever deze melding van arbeidsongeschiktheid niet accepteert, waarna de werknemer persisteert in zijn arbeidsongeschiktheid, kan de werknemer een second opinion omtrent zijn arbeidsongeschiktheid aanvragen bij het UWV GAK. Indien de arbo-arts van de het UWV GAK de werknemer arbeidsgeschikt acht, dient de werknemer, zijn werkzaamheden onmiddellijk te hervatten. Indien de werkgever om een second opinion verzoekt, is de werknemer verplicht mee te werken, indien daaraan voorafgaand de werknemer is gezien door de arbo-arts.

  • 12. De werknemer dient de Arbodienst te machtigen inlichtingen omtrent zijn gezondheidstoestand in te winnen bij de behandelend arts.

  • 13. Indien de arbeidsongeschiktheid is veroorzaakt door een aansprakelijke derde, dient de werknemer het eventuele verhaal op deze derde te cederen aan de werkgever.

SANCTIES

Algemene opmerking t.a.v. het opleggen van sancties:

Indien de werknemer geen verwijt kan worden gemaakt bij de naleving van de controle voorschriften zal geen sanctie worden opgelegd door de werkgever.

Te late melding: 0 tot 4 uur te laat, 1e maal waarschuwing 0 tot 4 uur te laat bij recidive en vanaf 4 uur: loonbetaling vanaf melding.

Geen controle mogelijk gemaakt (onjuist verpleegadres, niet thuis op voorgeschreven tijden):

Geen loonbetaling tenzij uit een verklaring van een arts de arbeidsongeschiktheid blijkt.

Niet tijdig insturen Eigen Verklaring:

Loonbetaling beperken tot 70%, echter niet minder dan het wettelijke minimumloon vanaf de 5e werkdag tot dag waarop de Eigen Verklaring is ingestuurd.

Belemmering genezing:

Indien de werknemer zich zodanig gedraagt dat daardoor naar het oordeel van de arbo-arts de genezing wordt belemmerd: Loonbetaling staken.

Niet verschijnen op het spreekuur:

Indien de werknemer geen gehoor geeft aan een oproep om te verschijnen op het spreekuur van de arbo-arts of de op indicatie van de arbo-arts aangewezen specialist: Loonbetaling staken tenzij de werknemer een deugdelijke verklaring geeft.

Weigeren passende arbeid te verrichten:

Indien de werknemer andere passende arbeid weigert: Loonbetaling staken, tenzij uit een verklaring van een arts blijkt dat die arbeid om gezondheidsredenen niet kan worden verricht.

Verblijf in het buitenland zonder toestemming:

Indien de werknemer bij arbeidsongeschiktheid zonder toestemming van de werkgever in het buitenland verblijft: Loonbetaling staken.

Werkhervatting na herstel:

Indien de arbo-arts de werknemer arbeidsgeschikt acht en de werknemer desondanks geen werkzaamheden verricht: Loonbetaling staken, tenzij ziekte uit verklaring van een andere arts blijkt.

Cessie:

Indien de werknemer weigert verhaal op een aansprakelijke derde te cederen aan de werkgever:

Loonbetaling beperken tot 70% echter tenminste wettelijk minimumloon.

Machtiging Arbodienst:

Indien de werknemer weigert de Arbodienst te machtigen inlichtingen in te winnen bij de behandelend arts:

Loonbetaling beperken tot 70% echter tenminste wettelijk minimumloon.

Indien het verzuim wordt veroorzaakt door een ziekte die bij de sollicitatie al aan de werknemer bekend was en hij daarvan na er door de werkgever om gevraagd te zijn geen melding heeft gemaakt: Geen loonbetaling.

Op bovenstaande sancties is de geschillenregeling van toepassing zoals verwoord in artikel 5 van de CAO Houthandel.

BIJLAGE XII

WERKOVERLEG

Wat is werkoverleg?

Werkoverleg is het geregelde, gestructureerde overleg van chef en directe medewerkers over alle aangelegenheden die het werk en de werksituatie betreffen met een tweezijdig karakter.

Verplicht

In artikel 13 van de Arbowet is opgenomen dat, indien een bedrijf verschillende afdelingen/werkeenheden kent, in die afdelingen werkoverleg moet worden gehouden tussen leiding en werknemers voor zover de gezondheid, veiligheid of het welzijn van de werknemers dat vereist. Werkoverleg is dus verplicht.

Wat bereik je met werkoverleg?

  • Betere informatie over het werk.

  • Een grotere betrokkenheid bij het werk.

  • Coördinatie en afstemming van werkzaamheden.

  • Betere onderlinge verhoudingen op het werk.

  • Mogelijkheid voor meepraten en meebeslissen over werk en arbeidsomstandigheden.

Waar moet werkoverleg aan voldoen?

  • Werkoverleg moet geregeld plaatsvinden.

  • Werkoverleg moet gestructureerd zijn:

    • er moet een vergaderorde zijn;

    • er moet van te voren nagedacht zijn over de onderwerpen;

    • het moet bekend zijn wat er met de besluiten van het overleg gedaan wordt;

    • de werknemers moeten vooraf aan het overleg een agenda ontvangen;

    • er moet een verslag worden gemaakt, waarin de besluiten staan en aangegeven is wie daarop actie moet ondernemen.

  • De leidinggevende/chef moet besluiten/knelpunten doorgeven aan een hoger niveau in de organisatie. In een volgend werkoverleg kan dan gerapporteerd worden wat er aan deze knelpunten is gedaan.

  • Werkoverleg gaat over alle aangelegenheden die het werk en werksituatie betreffen. Denk aan: arbeidsomstandigheden, arbeidsproductiviteit, organisatie van het werk, arbeidsinhoud, arbeidsvoorwaarden.

Ondernemingsraad

  • OR kan volgens art. 28.2 van de WOR het werkoverleg bevorderen.

  • De ondernemer behoeft de instemming van de OR voor elk voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging, intrekking van een regeling op het gebied van werkoverleg volgens art. 27.1 van de WOR.

BIJLAGE XIV

Collectieve Ongevallenverzekering (bijlage art. 12)

Artikel 1 Begrip ongeval

Onder een ongeval wordt verstaan een gebeurtenis waarbij de verzekerde plotseling en onafhankelijk van zijn wil wordt getroffen door een van buiten komend onmiddellijk op hem inwerkend geweld, met als gevolg een geneeskundig vast te stellen lichamelijk letsel.

Artikel 2 Uitbreiding van en gelijkstelling met het begrip ongeval

Onder een ongeval wordt eveneens verstaan:

  • 1. benadeling van de gezondheid door onvrijwillige inademing van gassen, dampen of stoffen tenzij deze gewoonlijk als afvalen/of lozingsproducten deel uitmaken van de buitenlucht ter plaatse van het ongeval;

  • 2. inwendig letsel aan de ogen, indien dit ongewild van buitenaf wordt toegebracht door voorwerpen of stoffen;

  • 3. besmetting of vergiftiging door ziektekiemen, als gevolg van een onvrijwillige val in water of in een andere vloeibare of vaste stof;

  • 4. het ontstaan van complicaties en verergeringen als gevolg van een behandeling, verricht door of op voorschrift van een bevoegd geneeskundige en wel voor zover deze behandeling noodzakelijk was geworden door een volgens deze verzekering gedekte gebeurtenis;

  • 5. het ontstaan van wondinfectie en de daaruit voortvloeiende gevolgen en bloedvergiftiging als gevolg van een in artikel 1 of in artikel 2 genoemde gebeurtenis, of als gevolg van een in dit artikel onder 2.4 bedoelde complicatie of verergering;

  • 6. bevriezing, verdrinking, verstikking, zonnesteek;

  • 7. letsel, dood of aantasting van de gezondheid opzettelijk en tegen de wil van verzekerde door een ander veroorzaakt, behoudens het bepaalde in artikel 3.1;

  • 8. verhongering, verdorsting, uitputting, alsmede zonnebrand, ontstaan als gevolg van overstroming, instorting, insneeuwing, invriezing, noodlanding, schipbreuk of onvrijwillige afzondering op andere wijze;

  • 9. Verrekking en scheuring van spieren en weefsels, ontwrichting of verstuiking waarvan de plaats en aard geneeskundig kunnen worden vastgesteld;

  • 10. miltvuur, koepokken, mond- en klauwzeer, trichophytie (ringvuur), ziekte van Bang en sarcoptesschurft;

  • 11. lumbago (lendespit), tendovaginitis crépitans (krakende peesschedeontsteking), coup de fouet (zweepslag), blaarvorming aan handen of voeten door wrijving tegen een hard voorwerp, hernia (ingewandsbreuk) en hernia nuclei pulposi (tussenwervelschijfbreuk), doch uitsluitend ten aanzien van kosten van geneeskundige behandeling via een speciale clausule zijn medeverzekerd.

  • Onverminderd het via een speciale clausule verzekerde bedrag voor kosten van geneeskundige behandeling geldt dat voor de in dit lid 2.11. bedoelde risico's nooit meer wordt vergoed dan € 2.268,90 of het in die speciale clausule vermelde verzekerde bedrag zo dat lager is.

Artikel 3 Beperkingen en uitsluitingen

Verzekeraars zijn niet tot uitkering gehouden indien een ongeval:

  • 1. Opzet

  • is veroorzaakt door opzet van de verzekeringnemer, de verzekerde of iemand die bij de uitkering belang heeft. Voor zelfmoord of een poging tot zelfmoord, ongeacht het feit of de verzekerde bij het uitvoeren van zijn voornemen al dan niet toerekeningsvatbaar was, bestaat geen dekking;

  • 2. Misdrijf

  • plaatsvindt bij het door verzekerde opzettelijk plegen van of deelnemen aan een misdrijf of poging daartoe;

  • 3. Waagstuk

  • plaatsvindt bij het door verzekerde ondernemen van een waagstuk waarbij het leven of lichaam op roekeloze wijze in gevaar wordt gebracht, tenzij uit hoofde van het beroep van verzekerde het verrichten van dit waagstuk redelijkerwijs noodzakelijk was of geschiedt bij rechtmatige zelfverdediging, poging tot redding van mens, dier of goederen of tot afwending van een dreigend gevaar;

  • 4. Vechtpartij

  • plaatsvindt bij het door verzekerde deelnemen aan een vechtpartij, anders dan uit rechtmatige zelfverdediging;

  • 5. Genees- en genotmiddelen

  • plaatsvindt als gevolg van het gebruik door verzekerde van geneesmiddelen en/of bedwelmende, verdovende of opwekkende middelen anders dan op medisch voorschrift;

  • 6. Gevaarlijke sporten/snelheidswedstrijden

  • plaatsvindt bij het deelnemen door verzekerde aan:

    • 1. een bergtocht zonder bevoegde gids tenzij gebruik wordt gemaakt van normale voor het publiek toegankelijke paden of wegen. Bergexpedities en klettertochten blijven echter uitgesloten;

    • 2. bobslederijen, skispringen, ijshockey, boks- en rugbywedstrijden, alsmede parachutespringen etc. als vermeld in 3.8;

    • 3. een snelheidswedstrijd met motorrijtuigen, motorvaartuigen, bromfietsen, (motor)rijwielen of voorbereidingen hiervoor;

  • 7. Besturing van motorrijwiel of scooter

  • plaatsvindt bij het door verzekerde besturen van een motorrijwiel of scooter, uitgezonderd evenwel het besturen van motorrijwielen met een cilinderinhoud tot 50 cc;

  • 8. Luchtverkeer

  • plaatsvindt bij het deelnemen aan het luchtverkeer, tenzij verzekerde een ongeval is overkomen tijdens het rechtmatig reizen als:

    • passagier in een voor passagiersvervoer ingericht vliegtuig;

    • passagier van een zweefvliegtuig of luchtballon, mits de piloot voor de betreffende vlucht in het bezit is van het vereiste brevet.

  • Ten overvloede wordt bepaald, dat van deze verzekering is uitgesloten het vliegrisico in vliegtuigen als piloot, vlieginstructeur, leerling-vlieger of bemanningslid. Verzekeraars zijn evenmin tot uitkering gehouden, indien een ongeval plaatsvindt bij het deelnemen door verzekerde aan parachutespringen en andere vormen van het zich verplaatsen in de lucht zoals parachute-flying, deltaflying en drachenfelderfliegen;

  • 9. Molest

  • rechtstreeks is veroorzaakt door of ontstaan uit:

  • een gewapend conflict, burgeroorlog, opstand, binnenlandse ontlusten, oproer of muiterij, tenzij verzekeringsnemer, verzekerde of de begunstigde bewijst, dat het ongeval daarvan geen rechtstreeks gevolg is. In afwijking van hetgeen hiervoor is vermeld, is deze verzekering echter mede van kracht ten aanzien van ongevallen rechtstreeks veroorzaakt door of ontstaan uit wederrechtelijke vrijheidsberoving zoals gijzeling of kaping van een vervoermiddel, echter uitsluitend voor zover verzekerde zelf niet aan deze misdrijven deelneemt en voor zover het ongeval niet is veroorzaakt door of ontstaan uit de in de eerst alinea van dit artikel genoemde molestgebeurtenissen:

  • 10. Atoomkernreactie/ioniserende straling

  • plaatsvindt als gevolg van, dan wel optreedt bij, dan wel voortvloeit uit atoomkernreactie of ioniserende straling ongeacht op welke wijze en waar ontstaan, behoudens bij geneeskundige behandeling van een ongeval waarvoor krachtens deze verzekering aanspraak op vergoeding bestaat;

  • niet nakomen van verplichten na een ongeval.

  • 11. niet is gemeld, overeenkomstig de in artikel 9 omschreven verplichtingen, waardoor de belangen van verzekeraars geacht worden te zijn geschaad, tenzij ten genoegen van verzekeraars de oorzaken daarvan voldoende worden gerechtvaardigd (behoudens 9.2). In afwijking van hetgeen in de vorige alinea is vermeld, worden de niet binnen 48 uur na het overlijden van de verzekerde tengevolge van een verzekerd ongeval of niet uiterlijk vóór de crematie of begrafenis de melding van het overlijden aan De Roo en Arens heeft plaatsgevonden. Bij het niet nakomen van de in artikel 9 lid 3.1. t/m 3.4. omschreven verplichtingen zijn verzekeraars evenmin tot uitkering gehouden.

Artikel 4 Invloed bestaande ziekelijke toestand of invaliditeit

Indien een ziekte, een ziekelijke toestand of een abnormale lichaamsof geestgesteldheid, waaraan de verzekerde lijdt, van invloed of mede van invloed is op het ontstaan van een ongeval en/of op het verloop van de genezing van het bij dat ongeval ontstane lestel, zal ter zake van dat ongeval geen uitkering, respectievelijk een uitkering plaatsvinden gebaseerd op de gevolgen welke het ongeval zou hebben gehad bij een gezond persoon zonder deze afwijking. Zulks geldt evenwel niet indien de in de aanhef van dit artikel genoemde omstandigheden het gevolg zijn van een ongeval waarvoor verzekeraars krachtens deze verzekering uitkering hebben verleend.

Artikel 5 Dekkingsgebied

Deze verzekering is van kracht over de gehele wereld.

OMVANG VAN DE DEKKING

Artikel 6 Uitkering bij overlijden (rubriek A)

Bij overlijden van de verzekerde binnen drie jaar na en als rechtstreeks gevolg van een keren verzekeraars het voor hem/haar verzekerde bedrag uit.

Hebben verzekeraars ter zake van hetzelfde ongeval reeds uitkering verleend wegens blijvende invaliditeit, dan wordt laatstgenoemde uitkering in mindering gebracht op de uitkering bij overlijden.

Is de reeds verleende uitkering wegens blijvende invaliditeit echter hoger dan de uitkering bij overlijden, dan vorderen verzekeraars het verschil niet terug.

Artikel 7 Uitkering bij blijvende invaliditeit (rubriek B)

  • 1. Indien blijvende invaliditeit ontstaat als rechtstreeks gevolg van een ongeval, bestaat recht op uitkering op het tijdstip als omschreven in 7.8.

  • 2. Voor blijvende invaliditeit als hieronder vermelde keren verzekeraars het daarachter genoemde percentage van het verzekerde bedrag uit:

  • algeheel functieverlies van de geestelijk de vermogens: 100%;

  • gehele verlamming van armen en benen: 100%;

  • onherstelbaar verlies van het gehele gezichtsvermogen: 100%;

  • onherstelbaar verlies van het gehele gehoorvermogen: 60%;

  • onherstelbaar verlies van het gezichtsvermogen van één oog: 35%;

  • doch indien krachtens deze verzekering reeds uitkering werd verleend wegens onherstelbaar verlies in het gezichtsvermogen van het andere oog: 65%;

  • onherstelbaar verlies van het gehoorvermogen van één oor: 25%;

  • doch indien krachtens deze verzekering reeds uitkering werd verleend wegens onherstelbaar verlies van het gehoorvermogen van het andere oor: 35%;

  • geheel verlies of blijvende gehele onbruikbaarheid van: een arm tot in het schoudergewricht: 75%;

  • een arm tot in het ellebooggewricht of tot tussen dit gewricht en het schoudergewricht: 70%;

  • een hand tot in het polsgewricht of een arm tot tussen het pols en het ellebooggewricht: 60%;

  • een duim: 25%;

  • een wijsvinger: 15%;

  • een middelvinger: 12%;

  • een ringvinger of een pink: 10%;

  • een been tot in het heupgewricht: 75%;

  • een been tot in het knie- en heupgewricht: 65%;

  • een been tot in het kniegewricht: 60%;

  • een been tot tussen het enkel- en kniegewricht; 50%;

  • een voet tot in het enkelgewricht; 35%;

  • een grote teen; 6%;

  • een van de andere tenen; 3%;

  • onherstelbaar verlies van het reukvermogen; 3%;

  • onherstelbaar verlies van het smaakvermogen; 3%;

  • onherstelbaar verlies van reuk- en smaakvermogen; 6%.

  • 3. In geval van gedeeltelijk verlies of blijvende gedeeltelijke onbruikbaarheid van de in 7.2. vermelde lichaamsdelen wordt een daaraan evenredig percentage uitgekeerd.

  • 4. Bij verlies of blijvende onbruikbaarheid van verschillende vingers van een hand wordt in totaal nooit meer uitgekeerd, dan hetgeen op grond van deze verzekering uitgekeerd zou zijn bij verlies of blijvende functiebeperking van een hand.

  • 5. Voor niet in 7.2., 7.3. en 7.4. genoemde vormen van blijvende invaliditeit, wordt met inachtneming van de hiervoor genoemde percentages het uit te keren percentage over het voor B verzekerde bedrag vastgesteld in evenredigheid met de mate van invaliditeit, zonder dat rekening wordt gehouden met het beroep van verzekerde of ingeval verzekerde hieraan de voorkeur geeft in evenredigheid met de mate van invaliditeit om het in deze verzekering omschreven beroep uit te oefenen.

  • 6. Ter zake van een ongeval wordt bij blijvende invaliditeit in totaal nimmer meer uitgekeerd dan het verzekerde bedrag.

  • 7. Indien een reeds bestaande vorm van invaliditeit door en ongeval wordt verergerd, zal de vastgelegde mate van blijvende invaliditeit na het ongeval worden verminderd met de reeds voor het ongeval bestaande mate van invaliditeit.

  • 8. Vaststelling van de uitkering voor blijvende invaliditeit vindt plaats uiterlijk 2 jaar na het ongeval of zoveel eerder als een blijvende toestand van invaliditeit is komen vast te staan. Indien evenwel 1 jaar na het ongeval nog geen uitkering wegens blijvende invaliditeit heeft plaats gehad, dan vergoeden verzekeraars de wettelijke rente met een minimum van 6% per jaar, aanvangende 1 jaar na het ongeval over het bedrag dat uiteindelijk terzake van blijvende invaliditeit zal zijn verschuldigd.

  • Deze rente is verschuldigd op het moment, dat de uiteindelijke uitkering wegens blijvende invaliditeit ter beschikking wordt gesteld ongeacht het feit of de som van de uitkering en het rentebedrag de wegens blijvende invaliditeit verzekerde som overtreft. De hierboven genoemde rente is evenwel niet meer verschuldigd nadat verzekeraars een voorschot op de uitkering terzake van blijvende invaliditeit ter beschikking hebben gesteld.

  • 9. Indien verzekerde binnen 2 jaar na het ongeval overlijdt (doch niet als gevolg van het bedoelde ongeval of als gevolg van een ander ongeval, waarvoor door verzekeraars uitkering zal worden verleend) terwijl de uitkering worden verleend op basis van mate van invaliditeit welke met inachtneming van 2 jaar na het ontstaan van het ongeval, redelijkerwijs te verwachten zou zijn geweest, indien de verzekerde in leven was gebleven.

  • 10. De mate van blijvende invaliditeit zal worden vastgesteld door een, door de medisch adviseur van verzekeraars te benoemen, geneeskundige.

  • 11. De vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit zal in Nederland plaatsvinden, ook al is een verzekerde na het ongeval naar het buitenland vertrokken, of was deze ten tijde van het ongeval al in het buitenland. De verzekerde zal in dat geval op eigen kosten naar Nederland (terug) dienen te komen ter vaststelling van de definitieve mate van blijvende invaliditeit. Voldoet de verzekerde hieraan niet, dan vervalt daarmede zijn recht op uitkering, tenzij anders is overeengekomen.

Artikel 8 Vervaltermijn

Hebben verzekeraars ten aanzien van een vordering van een rechthebbende uit de verzekering een definitief standpunt ingenomen, hetzij door het afwijzen van de vordering, hetzij door een (aanbod van) betaling bij wijze van finale afdoening, dan vervalt na een jaar, te rekenen vanaf de dag, waarop de rechtshebbende of zijn gematigde van dit standpunt kennis kreeg, ieder recht op verzekeraars terzake van het schadegeval waarop de vordering was gegrond.

Artikel 9 Meldingstermijn en verplichting na een ongeval

  • 1. Indien een verzekerde door een ongeval wordt getroffen zijn verzekeringsnemer respectievelijk verzekerde respectievelijk rechtverkrijgende verplicht te melden:

    • 1. Ingeval van overlijden

    • binnen 48 uur na overlijden ten gevolge van doch in ieder geval voor een crematie of begrafenis. De melding dient telefonisch of telegrafisch te geschieden.

    • telefoon: 0320 – 412650

    • telefax: 0320 – 223951

    • Crematie mag slechts plaatsvinden na verkregen toestemming van verzekeraars.

    • Ingeval van dodelijke afloop van het ongeval dient desgewenst te worden toegestaan, dat ten behoeve van verzekeraars een onderzoek naar de doodsoorzaak wordt ingesteld, zo nodig door middel van sectie op het slachtoffer en onder omstandigheden toe te staan dat bij de autoriteiten stappen worden ondernomen om eventuele opgravingen te doen geschieden.

    • 2. Ingeval van blijvende invaliditeit

    • binnen 3 maanden na het ongeval.

  • 2. Verval van uitkering

  • In elk geval vervalt het recht op een uitkering indien de aanmelding niet plaatsvindt binnen 5 jaar na de datum van het ongeval.

  • 3.

    • 1. Geneeskundige hulp

    • Zo spoedig mogelijk dient de hulp van een bevoegd geneeskundige te worden ingeroepen en de voorschriften van deze geneeskundige dienen onafgebroken te worden opgevolgd.

    • 2. Schadeaangifteformulier

    • Een schadeaangifteformulier dient zo spoedig mogelijk te worden ingevuld en ondertekend te worden teruggezonden.

    • 3. Medewerking

    • Elk door verzekeraars gevorderd geneeskundig onderzoek van verzekerde dient te worden toegestaan. Voorts dient te worden meegewerkt aan een zo spoedig en volledig mogelijk herstel.

    • 4. Alle door of vanwege verzekeraars gevraagde inlichtingen dienen volledig en naar waarheid te worden verstrekt.

Artikel 10 Wijziging van risico

  • 1. Uitbreiding van het bedrijf en/of het personeelsbestand heeft geen invloed op de omgang van de dekking van deze collectieve ongevallenverzekering. Indien echter de aard van de werkzaamheden in het bedrijf van verzekeringsnemer zodanig ingrijpend wijzigt, dat voor de personeelsleden of voor een bepaald aantal personeelsleden een wezenlijke risicoverzwaring optreedt ten aanzien van het ongevallenrisico, dan dient daarvan mededeling aan verzekeraars te worden gedaan. Dit geldt zowel voor wijzigingen van tijdelijke als permanente aard.

  • 2. Verzwaring van risico

  • Zijn verzekeraars van oordeel dat de wijziging een verzwaring van risico betekent, dan kunnen verzekeraars:

    • a. hetzij een premieverhoging bedingen;

    • b. hetzij een verzekering met inachtneming van een opzegtermijn van 14 dagen beëindigen, met terugbetaling van het onverdiende deel verdiende deel van de premie. Gaat de verzekeringsnemer met een premieverhoging niet akkoord, dan eindigt de verzekering met terugbetaling van het onverdiende deel van de premie.

  • Ongevallen, verzekerde overkomen vóórdat verzekeraars van de wijziging in kennis zijn gesteld, geven – onverminderd het bepaalde in artikel 3 sub 11 en artikel 9 – recht op uitkering, mits de genoemde wijziging geen premieverhoging met zich brengt.

  • Maakt de wijziging echter een premieverhoging noodzakelijk, dan zullen alle verzekerde bedragen geacht worden te zijn verlaagd in dezelfde verhouding als de oorspronkelijke premie staat tot de nieuwe premie. Het bepaalde in deze alinea is niet van toepassing ten aanzien van ongevallen, die geen verband houden met de risicoverzwaring, voortvloeiende uit de wijziging.

  • Betekent de wijziging een zodanige verzwaring van het risico voor verzekeraars, dat daarvoor geen dekking kan worden verleend, dan zal uit hoofde van deze polis slechts uitkering plaatsvinden terzake van ongevallen, die verzekerde niet in verband met zijn beroep of bezigheden zijn overkomen.

  • 3. Militaire dienst

  • Het vrijwillige in militaire dienst treden wordt als beroepsverandering beschouwd; verzekeraars dienen hiervan terstond in kennis te worden gesteld. Zolang de verzekerde verplicht in militaire dienst is blijft deze verzekering van kracht, zulks met handhaving van de overige uitsluitingen, met name de uitsluiting voor het molestrisico als vermeld in artikel 3 sub 9.

Artikel 11 Premiebetaling

  • 1. Verzekeraars belasten WWR Finance & Insurance in rekening-courant voor de verschuldigde premie, waarvoor verzekeringsnemer jegens verzekeraars is gekweten. Onverminderd de aansprakelijkheid van verzekeringsnemer tot betaling van de verschuldigde premie en kosten aan WWR Finance & Insurance is deze verzekering slechts van kracht voor de termijn, waarvoor de premie en kosten aan WWR Finance & Insurance zijn betaald, alsmede de termijn, waarvoor WWR Finance & Insurance verzekeringsnemer krediet heeft verleend. Verzekeringsnemer wordt bij de interpretatie hiervan geacht krediet te hebben gehad, tenzij hem dit uitdrukkelijk is opgezegd.

  • 2. Door aanneming van deze overeenkomst door verzekeringsnemer wordt bovendien WWR Finance & Insurance geacht door verzekeringsnemer onherroepelijk te zijn gemachtigd verzekeraars tussentijds van hun verplichtingen uit deze overeenkomst te ontslaan, indien verzekeringsnemer, of indien deze overeenkomst door een tweede tussenpersoon is gesloten, de tussenpersoon, nalaat de premie aan WWR Finance & Insurance te voldoen.

  • 3. Onder verzekeringsnemer wordt voor de toepassing van dit artikel mede verstaan degene, die de premie verschuldigd is.

  • 4. WWR Finance & Insurance oefent de haar krachtens dit artikel toekomende bevoegdheden slechts uit, na overleg met verzekeraars.

  • 5. In het geval WWR Finance & Insurance ten aanzien van enige vestiging van verzekeringsnemer gebruik maakt van haar bevoegdheden krachtens sub. 2. van dit artikel, wordt nog uitdrukkelijk bepaald, dat een zodanige sanctie uitsluitend de betrokken verzekerde regardeert en de rechten en verplichtlichtingen van de overige verzekerden onverlet laat.

Artikel 12 Premieverrekening collectiviteiten

Indien de premie van deze collectieve ongevallenverzekering afhankelijk is van steeds wisselende factoren zoals b.v. het aantal personeelsleden, jaarloon, aantal reisdagen e.d. dan vindt afhankelijk van de in deze verzekering overeengekomen premiebasis naverrekening plaats en/of herziening van de jaarlijks te betalen (voorschot)premie. Verzekeringsnemer is verplicht de benodigde gegevens binnen 3 maanden te verstrekken.

Voldoet de verzekeringsnemer daar niet aan, dan zijn verzekeraars bevoegd om naar billijkheid deze gegevens te schatten en op basis daarvan de (definitieve) premie te berekenen.

Artikel 13 Eindigen van verzekering

  • 1. Verzekeraars kunnen de verzekering opzeggen:

    • 1. per premievervaldag, met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden;

    • 2. met terugwerkende kracht per ingangsdatum ingeval van verzwijging en/of nietigheid van de overeenkomst op grond van wettelijke bepalingen;

    • 3. tussentijds in verband met risicoverzwaring als bedoeld in artikel 10 lid 2;

    • 4. tussentijds indien de dekking onder deze verzekering langer dan 90 dagen is opgeschort wegens wanbetaling (artikel 11);

  • 2.

    • 1. De verzekeringnemer kan de verzekering opzeggen:

    • per contractsvervaldag, met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden; De collectieve ongevallenverzekering is ondergebracht bij WWR Finance & Insurance. Voor schademeldingen en inlichtingen kunt u terecht bij WWR Finance & Insurance, Postbus 248, 8200 AE Lelystad, tel.: 0320-412650.

    • 2. Indien niet akkoord wordt gegaan met tussentijdse premieaanpassingen in verband met risicowijziging.

  • 3. Automatische beëindiging

  • De verzekering vervalt ten aanzien van een verzekerde zonder meer:

    • 1. aan het eind van het verzekeringsjaar waarin deze 70 jaar is geworden;

    • 2. indien deze ophoudt zijn daadwerkelijke woonplaats in Nederland te hebben, tenzij anders is overeengekomen;

    • 3. zodra deze niet meer in dienst is van verzekeringsnemer, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald:

    • 4. bij het overlijden van deze verzekerde.

Artikel 14 Kwijting van verzekeraars

Indien verzekeraars betalen aan of de rekening crediteren van WWR Finance & Insurance, zullen verzekeraars gekweten zijn tegenover de verzekeringsnemer en/of de verzekerde of rechthebbende(n).

Het bovenstaande geldt evenwel niet, indien de verzekeringsnemer en/of de verzekerde of de rechthebbende(n) schriftelijk aan verzekeraars heeft/hebben medegedeeld, dat niet aan genoemde makelaar mag worden betaald.

Artikel 15 Geschillen

Indien verzekeraars en de begunstigde geen overeenstemming kunnen bereiken over de vaststelling van het percentage blijvende invaliditeit zal het geschil in gemeen overleg worden voorgelegd aan één of drie aan te wijzen geneeskundige(n).

De uitspraak van deze geneeskundige(n) zal door de partijen worden aanvaard als een bindend advies.

De hieraan verbonden kosten zullen worden gedragen door verzekeraars. Alle andere geschillen zullen worden voorgelegd aan de bevoegde rechter te Amsterdam behoudens een nadere door partijen te treffen voorziening.

BIJLAGE XV

WESP-ACTIVITEITEN

Stichting WESP

Het bestuur van de Stichting wordt gevormd door:

  • De Vereniging Van Nederlandse Houtondernemingen (VVNH), Almere

  • FNV Bouw, Woerden

  • De Hout- en Bouwbond CNV, Odijk

Doelstelling

Het bestuur van de Stichting WESP heeft ten doel het ontwikkelen, opzetten en uitvoeren van het opleidings- en arbeidsvoorzieningsbeleid ten behoeve van de houthandel en het beheren van door de sociale partners in de bedrijfstak houthandel ter beschikkinggestelde fondsen alsmede het verwerver en beheren van gelden in de zin van bijdragen, subsidies en dergelijke van derden, in het bijzonder van de centrale of decentrale overheid, dan wel van internationale instanties, die bevorderlijk zijn tot dat doel respectievelijk tot naastliggende doelen.

Financiën

De activiteiten van de Stichting WESP worden gefinancierd door het Fonds voor Onderzoek, Opleiding en Arbeidsverhoudingen (OO&A) in de Houthandel (zie bijlage VIII). Partijen dragen de Stichting WESP op om daar waar mogelijk aanvullende financiering te genereren.

Werkgelegenheid

Plaatsing gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemers

CAO-partijen hebben een inspanningsverplichting op zich genomen die er toe strekt dat in de bedrijfstak 5% gehandicapte werknemers een plaats vinden.

De Stichting WESP zal zich met de uitvoering van deze inspanningsverplichting bezighouden.

Reïntegratietrajecten

CAO-partijen hebben een inspanningsverplichting op zich genomen die er toe strekt dat gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemers uit de houthandel zo spoedig mogelijk op een positie worden geplaatst die zij, rekening houdend met hun handicap, geacht kunnen worden uit te voeren. De Stichting WESP zal zich met de uitvoering van deze inspanningsverplichting bezig houden.

Plaatsing langdurig werkzoekenden

CAO-partijen hebben een inspanningsverplichting op zich genomen om gedurende de jaren 2002/2003 ieder jaar 45 werkervaringsplaatsen te creëren voor langdurig werkzoekenden.

Partijen hebben WESP opgedragen deze inspanningsverplichting nader uit te werken en de werkzoekenden in de bedrijfstak te laten instromen.

Plaatsing etnische minderheden

CAO-partijen hebben besloten dat van de 45 werkervaringsplaatsen voor langdurig werkzoekenden, er minimaal 20 beschikbaar zijn voor langdurig werkloze allochtonen. Dit komt voort uit de overweging dat de werkloosheid onder etnische minderheden 2 á 3 keer zo hoog is als onder de autochtone bevolking en dat de centrale organisaties van werkgevers en werknemers, vertegenwoordigd in de Stichting van de Arbeid op 14 november 1990 een akkoord hebben gesloten getiteld: „Meer werk voor minderheden". Partijen in de houthandel werken hieraan mee. De Stichting WESP zal zich met de uitvoering van deze inspanningsverplichting bezig houden.

Terugkeer ontslagen werknemers

De CAO-partijen in de bedrijfstak hebben Stichting WESP opgedragen beleid te ontwikkelen om werknemers die om bedrijfseconomische redenen (tijdelijk) zijn ontslagen, zoveel mogelijk vast te houden voor de bedrijfstak. Daarbij wordt in eerste instantie gedacht aan scholing en replacement met het doel om terug te keren in een ander houthandelsbedrijf. Indien gewenst dienen ook mogelijkheden buiten de bedrijfstak te worden onderzocht. De uitvoering van deze regeling zal door WESP geschieden.

Loopbaangesprekken

Werknemers die in het kader van hun loopbaan daar behoefte aan hebben, kunnen eens in de drie jaar op kosten van WESP een loopbaangesprek voeren met een extern loopbaanadviseur.

Stimuleringssubsidie werkzoekende houthandelmedewerkers

Ter beperking van het WW-volume kan de werkloze werknemer uit de bedrijfstak zich laten registreren bij WESP. Door deze registratie komt de werkloze in aanmerking voor een stimuleringssubsidie in de vorm van een aanvulling op de uitkering van 10% over maximaal de eerste dertien weken van de werkloosheid, indien hij meedoet aan de bemiddelingsactiviteiten van WESP in samenwerking met de sectorraad. De Stichting WESP zal zich met de uitvoering van deze regeling bezig houden.

Vacaturemelding

Partijen bij de CAO bevelen de werkgever aan vacatures te melden bij het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) waaronder de werkgever ressorteert, alsmede bij de Stichting WESP.

Opleidingen

Scholing voor werknemers werkzaam in de CAO functiegroepen 1 tot en met 8 van de CAO

Voor de scholing van werknemers werkzaam in de CAO functiegroepen 1 tot en met 8, zoals genoemd in bijlage II van de CAO zijn door CAO-partijen scholingsafspraken gemaakt.

Het betreft de deelname aan opleidingen/cursussen die gericht zijn op het aanbrengen, bijblijven dan wel verdiepen van kennis en/of vaardigheden van de werknemer, die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de huidige en/of toekomstige functie in of buiten de bedrijfstak.

Onderdeel van het scholingsaanbod is de vakopleiding op het niveau van assistent, primair en voortgezet niveau. De mogelijkheid bestaat tot deelname zowel aan de volledige opleiding als aan bepaalde onderdelen (modules).

Het project wordt gefinancierd door de premie van het Fonds O.O.& A. met 0,2% te verhogen (exclusief de kosten voor de vakopleiding). Daarnaast zijn de financiële middelen beschikbaar die in het verleden al zijn verstrekt voor scholing van bovengenoemde doelgroep via WESP.

Het totale bedrag is geoormerkt voor dit project.

De Stichting WESP is opgedragen om in dit kader voor beleid en uitvoering zorg te dragen.

Vakopleiding

De CAO-partijen zullen over enkele onderwerpen omtrent de Vakopleiding proberen tot maatregelen te komen, waaronder:

  • Gedeeltelijk WAO-ers inzetten als leermeester

  • Werknemers zonder voldoende opleiding stimuleren om de vakopleiding alsnog te gaan volgen.

Partijen dragen Stichting WESP op om beleidsvoorstellen in dit kader te doen en na accorderen hiervan tot uitvoering over te gaan.

Cursus bedrijfsleermeester

Partijen hebben Stichting WESP opgedragen de kosten van de cursus van leermeesters aan de werkgever volledig te vergoeden (loonverlet, cursuskosten, reiskosten). Doel van de cursus is het vergroten van de begeleidende vaardigheden van de leermeester.

De leermeester wordt in staat gesteld de leerling voldoende te begeleiden binnen werktijd. Ten behoeve van de uitvoering van de bedrijfsleermeester praktijk ontvangt de bedrijfsleermeester via het bedrijf, subsidie van WESP.

Training scholingspromotor

Partijen hebben Stichting WESP opgedragen de kosten van de training van scholingspromotoren aan de werkgever volledig vergoeden (loonverlet, cursuskosten, reiskosten). Doel van de training is het vergroten van de opleidingspromotie vaardigheden van de scholingspromotor.

Ten behoeve van de uitvoering van de scholingspromotor praktijk ontvangt de scholingspromotor via het bedrijf, subsidie van WESP.

Informatie

Voor informatie op het terrein van opleidingen en/of werkgelegenheid kunt u terecht bij:

Telefoonnummer: 0348 – 431 385

Web-site: www.stichting-wesp.nl

E-mail: infostichting-wesp.nl

Faxnummer: 0348 – 431 225

Dictum II

De in dictum I opgenomen bepalingen zijn algemeen verbindend verklaard tot en met 31 juli 2005.

Dictum III

Voorzover de in dictum I opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.

Dictum IV

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 augustus 2005 en heeft geen terugwerkende kracht.

Dictum V

Dit besluit zal in een bijvoegsel bij de Staatscourant worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

's-Gravenhage, 28 december 2004

Mr. M. H. M. van der Goes.

Naar boven