Organisatiebesluit VROM 2005

23 december 2004

Nr. DPOI 2004/131052

Directie Personeel, Organisatie en Informatie

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op artikel 2, eerste en tweede lid, van het Coördinatiebesluit Inrichting en formatie rijksdienst;

Besluit:

Hoofdstuk 1

Inleidende bepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. ministerie: het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

b. minister: de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

c. bewindslieden: de Minister en de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

d. algemene leiding; de secretaris-generaal en, voorzover het betreft de vervanging van de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal;

e. diensthoofd: de secretaris-generaal als manager belast met de dagelijkse leiding van de Concernstaf en de Auditdienst, de plaatsvervangend secretaris-generaal als manager belast met de dagelijkse leiding van de Gemeenschappelijke Dienst, de directeur-generaal Milieu, de directeur-generaal Wonen, de directeur-generaal Ruimte, de inspecteur-generaal, de directeur-generaal Rijksgebouwendienst, ieder voor zover het de dienst betreft, die onder zijn leiding staat;

f. VROM-Adviescolleges: colleges in de zin van de Kaderwet adviescolleges;

g. RMNO: de Raad voor Ruimtelijk, Milieu- en natuuronderzoek.

Hoofdstuk 2

Hoofd- en overlegstructuur

Artikel 2.1

1. Het ministerie bestaat uit de volgende diensten:

a. Concernstaf;

b. Auditdienst;

c. Gemeenschappelijke Dienst;

d. Directoraat-Generaal Milieu;

e. Directoraat-Generaal Wonen;

f. Directoraat-Generaal Ruimte;

g. Inspectoraat-Generaal VROM;

h. Rijksgebouwendienst;

i. Ruimtelijk Planbureau;

j. Nederlandse Emissieautoriteit in oprichting.

2. De algemene leiding ressorteert onder de bewindslieden.

3. De overige in het eerste lid genoemde diensten ressorteren onder de secretaris-generaal van het ministerie.

4. Het diensthoofd is belast met de dagelijkse leiding van zijn dienstonderdeel en die onderwerpen die, op grond van in de Bestuursraad gemaakte afspraken, aan hem zijn toegewezen. Hij onderneemt alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de voorbereiding en de uitvoering van het door de bewindslieden bepaalde beleid op het werkterrein van zijn dienst.

5. Het diensthoofd is belast met het beheer van zijn dienst binnen de daarvoor gestelde kaders.

6. In afwijking van het vierde en het vijfde lid, zijn uitgezonderd de taken die bij of krachtens de wet respectievelijk dit besluit zijn opgedragen aan andere instanties respectievelijk andere functionarissen.

Artikel 2.2

1. Er is een Bestuursraad van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

2. De Bestuursraad is samengesteld uit de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal, de directeur-generaal Milieu, de directeur-generaal Wonen, de directeur-generaal Ruimte, de inspecteur-generaal en de directeur-generaal Rijksgebouwendienst.

De leden kunnen zich laten vervangen door hun plaatsvervangers.

3. In de Bestuursraad stelt de secretaris-generaal de strategie en kaderstelling ten aanzien van het beleid en de bedrijfsvoering van het ministerie vast, gehoord hebbende de Bestuursraad.

4. Het secretariaat van de Bestuursraad wordt gevoerd door het hoofd Bureau secretaris-generaal.

Artikel 2.3

1. Er is een Audit Committee van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

2. Het Audit Committee is samengesteld uit de leden van de Bestuursraad, de directeur en de plaatsvervangend directeur Financiële en Economische Zaken en de directeur en plaatsvervangend directeur Auditdienst. Aan het Audit Committee kunnen externe leden worden toegevoegd. De leden kunnen zich laten vervangen door hun plaatsvervangers. De SG fungeert als voorzitter.

3. Op ad-hoc basis kunnen andere functionarissen van het ministerie, die een duidelijke taak hebben op het gebied van de bedrijfsvoering en beleidsvoering, worden uitgenodigd om deel te nemen aan vergaderingen van het Audit Committee.

4. Het Audit Committee is belast met het waarborgen van de kwaliteit op hoofdlijnen van de bedrijfsvoering van het ministerie, overeenkomstig het Kwaliteitsplan audit-functie Rijksoverheid en de Groeipad mededeling over de bedrijfsvoering.

5. Het Audit Committee stelt jaarlijks een meerjarenplan en een taakstellend jaarprogramma vast voor de uit te voeren onderzoeken en audits met betrekking tot de bedrijfsvoering en bewaakt de uitvoering daarvan.

6. Het meerjarenplan en het taakstellend jaarprogramma worden op basis van een risico-analyse voorbereid door de directie Financiële en Economische zaken en de Auditdienst.

7. Het Audit Committee kan onderzoeken die niet in het plan of het programma zijn opgenomen, laten uitvoeren.

8. De directeur van de Auditdienst verstrekt het Audit Committee ten minste een keer per kwartaal een totaalbeeld van de belangrijkste bevindingen en aanbevelingen naar aanleiding van de in de afgelopen periode uitgevoerde onderzoeken.

9. De directeur Financiële en Economische Zaken draagt ervoor zorg dat het Audit Committee ten minste een keer per kwartaal wordt voorzien van de voor de uitvoering van zijn taak nodige informatie met betrekking tot de controlfunctie, waaronder bevindingen en aanbevelingen naar aanleiding van onderzoeken die vanuit die functie zijn uitgevoerd.

10. De diensthoofden, de directeuren van onderdelen van die diensten en de hoofden van onder het ministerie ressorterende zelfstandige bestuursorganen en met wettelijke taken belaste rechtspersonen, waarop de minister overeenkomstig de Comptabiliteitswet 2001 financieel toezicht uitoefent, die onderzoeken laten verrichten naar de bedrijfsvoering of verantwoordelijk zijn voor het uitvoeren van verbeteracties met betrekking tot de bedrijfsvoering, dragen ervoor zorg dat de resultaten van het onderzoek, onderscheidenlijk de verbeterplannen informatie bevatten over de kwaliteit van de bedrijfsvoering en het ‘in control’ zijn van de organisatie, die ook een bijdrage kan leveren aan de totstandkoming van de mededeling over de bedrijfsvoering in het departementale jaarverslag.

Zij leggen slechts een samenvatting van die informatie aan het Audit-committee voor. Voor zover het een onderzoek betreft, bevat die samenvatting in elk geval de belangrijkste conclusies.

11. Het secretariaat van het Audit committee wordt gevoerd door de directeur Financiële en Economische Zaken.

Hoofdstuk 3

Diensten

Paragraaf 3.1

Algemene leiding

Artikel 3.1

1. De algemene leiding bestaat uit de secretaris-generaal en, voorzover het betreft de vervanging van de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal.

2. De secretaris-generaal is belast met de ambtelijke leiding van het ministerie, zoals geregeld in het koninklijk besluit van 18 oktober 1988, Stb. 1988, 499, houdende regeling van de functie en verantwoordelijkheid van de secretaris-generaal.

3. Tot de taken van de algemene leiding behoren in ieder geval:

a. het informeren en adviseren van de bewindslieden over hen of het ministerie betreffende aangelegenheden;

b. het zorgdragen voor de coördinatie en integratie van beleidsvoorbereiding, beleidsontwikkeling en beleidsuitvoering binnen het ministerie;

c. het uitoefenen van de algemene beheer- en controlfunctie bij het ministerie;

d. het rechtstreeks leiding geven aan de plaatsvervangend secretaris-generaal en de diensthoofden.

e. het zorgdragen voor, het nemen van besluiten over en het geven van algemene aanwijzingen ten aanzien van het algemene beleid en beheer inzake de bedrijfsvoering van het ministerie;

f. het voeren van overleg met de Groepsondernemingsraad en het Departementaal Georganiseerd Overleg, zoals bedoeld in artikel 113 van Algemeen Rijksambtenarenreglement;

g. het optreden als gemachtigd ambtenaar in de zin van de Regeling ter uitvoering van de Wet openbaarheid van bestuur Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Paragraaf 3.2

Concernstaf

Artikel 3.2

1. De Concernstaf staat onder leiding van de secretaris-generaal.

2. De Concernstaf heeft als taak de inhoudelijke strategische beleidsadvisering aan de bewindslieden, de algemene leiding en de Bestuursraad, advisering en kaderstelling ten aanzien van de bedrijfsvoering en concerncontrol, en bewaking van de integraliteit en de kwaliteit in de bedrijfsvoeringkolommen.

3. De Concernstaf bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Dienstbureau Concernstaf;

b. Bureau secretaris-generaal;

c. Directie Financiële en Economische Zaken;

d. Directie Personeel, Organisatie en Informatie;

e. Directie Concerncommunicatie;

Artikel 3.3

Dienstbureau Concernstaf

1. Het Dienstbureau Concernstaf staat onder leiding van het hoofd Dienstbureau Concernstaf.

2. De taken van het Dienstbureau Concernstaf zijn:

a. het voeren van de bedrijfsvoering van de Concernstaf en de Auditdienst;

b. het adviseren en ondersteunen van het diensthoofd en de directies van de Concernstaf en de Auditdienst ten aanzien van planning en control, financiën en personeelsmanagement van de Concernstaf en haar onderdelen en van de Auditdienst;

c. het secretarieel ondersteunen van de Concernstaf en de Auditdienst.

Artikel 3.4

Bureau secretaris-generaal

1. Het Bureau secretaris-generaal staat onder leiding van het hoofd Bureau secretaris-generaal.

2. De taken van het Bureau secretaris-generaal zijn:

a. het bevorderen dat optimaal rekening wordt gehouden met de beleidsinhoudelijke en politieke dimensie bij de totstandbrenging van de producten van het ministerie;

b. het verstrekken van strategisch inhoudelijke, bestuurlijk/politieke en sociaal-economische adviezen aan de bewindslieden, de algemene leiding en de Bestuursraad;

c. het coördineren van het beleidsprogramma en de beleidsagenda van het ministerie;

d. het onderhouden van een bestuurlijk/politieke en informatieve relatie naar de Eerste en Tweede Kamer, de andere departementen, bestuurders, belangengroeperingen en bedrijven;

e. het verlenen van beleidsmatige, secretariële en procesondersteuning aan de bewindslieden, de algemene leiding en de Bestuursraad;

f. het regelen van een goed verloop van officiële en protocollaire aangelegenheden en het procedureel en inhoudelijk correct afhandelen van koninklijke onderscheidingen en predikaten;

g. het vormgeven van het beleid van het ministerie op strategisch niveau inzake de borging, beveiliging van personen, informatie en gebouwen.

Artikel 3.5

Directie Financiële en Economische Zaken

1. De directie Financiële en Economische Zaken staat onder leiding van de directeur Financiële en Economische Zaken.

2. De taken van de directie Financiële en Economische Zaken zijn:

a. het adviseren en ondersteunen van de bewindslieden, de algemene leiding en de Bestuursraad op het gebied van het beleid op financiële en economische zaken en control;

b. het ontwikkelen van strategisch beleid en de kaders op het gebied van financiële en economische zaken en control;

c. het regisseren, coördineren en opstellen van de begrotingsproducten, exclusief de beleidsagenda;

d. het bewaken van de kwaliteit en de interne samenhang van producten op het gebied financiële en economische zaken en control;

e. het houden van toezicht op de onder het ministerie ressorterende zelfstandige bestuursorganen;

f. het deelnemen aan (inter)⁠departementale projecten, overleg- en besluitvormingsorganen op het gebied van financiële en economische zaken en control.

3. De directie Financiële en Economische Zaken bestaat uit de volgende afdelingen:

a. Kaderstelling en Begrotingszaken;

b. Toetsing en Advisering;

c. Toezicht Op Zelfstandige Bestuursorganen.

Artikel 3.6

Directie Personeel, Organisatie en Informatie

1. De directie Personeel, Organisatie en Informatie staat onder leiding van de directeur Personeel, Organisatie en Informatie.

2. De taken van de directie Personeel, Organisatie en Informatie zijn:

a. het adviseren en ondersteunen van de bewindslieden, de algemene leiding en de Bestuursraad ten aanzien van het beleid op het gebied van personeel, organisatie, ICT, facilitair management, beveiliging van en huisvesting binnen het ministerie;

b. het ontwikkelen van het strategisch beleid en de kaders op het gebied van personeel, organisatie, ICT, facilitair management, beveiliging van en huisvesting binnen het ministerie;

c. het adviseren van de algemene leiding en het Centraal College Management Development (CCMD) inzake Management Development aangelegenheden;

d. het bewaken van de kwaliteit en de samenhang van de bedrijfsvoering op het gebied van personeel, organisatie, ICT, facilitair management, beveiliging van en huisvesting binnen het ministerie;

e. het uitvoering geven aan personele aangelegenheden voor zover die specifiek aan de secretaris-generaal zijn voorbehouden;

f. het deelnemen aan (inter)departementale projecten, overleg- en besluitvormingsorganen op het gebied van personeel, organisatie, ICT, facilitair management, beveiliging van en huisvesting binnen het ministerie.

3. De directie Personeel, Organisatie en Informatie bestaat uit de volgende afdelingen:

a. Personeel en Organisatie;

b. ICT.

Artikel 3.7

Directie Concerncommunicatie

1. De directie Concerncommunicatie staat onder leiding van de directeur Concerncommunicatie.

2. De taken van de directie Concerncommunicatie zijn:

a. het adviseren en ondersteunen van de bewindslieden, de algemene leiding en de Bestuursraad op het gebied van communicatiebeleid;

b. het ontwikkelen van communicatiemiddelen en het bevorderen van een heldere, effectieve en eenduidige communicatie binnen en buiten het ministerie;

c. het deelnemen aan (inter)⁠departementale projecten, overleg- en besluitvormingsorganen op het gebied van communicatiebeleid.

3. De directie Concerncommunicatie bestaat uit de volgende teams:

a. Persvoorlichting en externe betrekkingen;

b. Corporate Communicatie.

Paragraaf 3.3

Auditdienst

Artikel 3.8

1. De Auditdienst staat onder leiding van de secretaris-generaal.

2. De taken van de Auditdienst zijn:

a. het periodiek (laten) onderzoeken van de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het beleid en de bedrijfsvoering van het ministerie (artikelen 20 en 21 Comptabiliteitswet);

b. het controleren van het door het ministerie gevoerde financieel en materieel beheer, de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties, de financiële informatie in de jaarverslagen, de saldibalansen van het ministerie en de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering (Besluit taak DAD en artikel 66 Comptabiliteitswet);

c. het houden van toezicht op de uitvoering van de subsidieregelingen van het ministerie in verband met de besteding van subsidies van het ministerie;

d. het adviseren van de bewindslieden, de algemene leiding, de bestuursraad, het Audit Committee, alsmede het informeren van de Algemene Rekenkamer, inzake de onder a tot en c genoemde taken;

e. het deelnemen aan (inter)departementale projecten, overleg- en besluitvormingsorganen inzake de onder a tot en met c genoemde taken;

f. het op ad hoc-basis werkzaamheden verrichten op verzoek van de bewindslieden en de algemene leiding en in het geval van calamiteiten op verzoek van de diensthoofden.

3. De Auditdienst bestaat uit de volgende clusters:

a. Financial Audits;

b. IT Audits;

c. Operational Audits.

Paragraaf 3.4

Gemeenschappelijke Dienst

Artikel 3.9

1. De Gemeenschappelijke Dienst staat onder leiding van de plaatsvervangend secretaris-generaal.

2. De Gemeenschappelijke Dienst faciliteert de bewindslieden, de algemene leiding, en de dienstonderdelen van het ministerie door het verrichten van ondersteunende, uitvoerende en adviserende taken binnen departementale en interdepartementale kaders.

3. De Gemeenschappelijke Dienst bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Dienstbureau Gemeenschappelijke Dienst;

b. Directie VROM Administratiekantoor;

c. Directie Facilitaire en Informatie Dienst;

d. Directie VROM Advies- en Expertdienst;

e. Directie Juridische Zaken.

Artikel 3.10

Dienstbureau Gemeenschappelijke Dienst

1. Het Dienstbureau Gemeenschappelijke Dienst staat onder leiding van het hoofd Dienstbureau Gemeenschappelijke Dienst.

2. De taken van het Dienstbureau Gemeenschappelijke Dienst zijn:

a. het ondersteunen van de plaatsvervangend secretaris-generaal in zijn rol als portefeuillehouder voor de ministeriebrede bedrijfsvoering;

b. het adviseren van de plaatsvervangend secretaris-generaal over de ontwikkeling en instandhouding van de bedrijfsvoering in relatie tot de ontwikkelingen in de primaire processen;

c. het adviseren en ondersteunen van de plaatsvervangend secretaris-generaal ten aanzien van planning en control, financiën, personeelsmanagement en informatiemanagement van de Gemeenschappelijke Dienst en haar onderdelen;

d. het ondersteunen van de plaatsvervangend secretaris-generaal in het beheer en de bedrijfsvoering van de VROM-Adviescolleges, de RMNO, het Ruimtelijk Planbureau, de Nederlandse Emissieautoriteit i.o. en het Kenniscentrum Aanbesteding (i.o.);

e. het ondersteunen van de plaatsvervangend secretaris-generaal in de uitoefening van de control op de VROM-Adviescolleges, de RMNO, het Ruimtelijk Planbureau, de Nederlandse Emissieautoriteit i.o. en het Kenniscentrum Aanbesteding (i.o.);

f. het ondersteunen van de algemene leiding in de uitoefening van control op de Concernstaf;

g. het onderhouden van strategische en tactische relaties met klanten als intermediair tussen de dienstonderdelen van de Gemeenschappelijke Dienst en andere dienstonderdelen van het ministerie.

Artikel 3.11

Directie VROM Administratiekantoor

1. De directie VROM Administratiekantoor staat onder leiding van de directeur VROM Administratiekantoor.

2. De taken van de directie VROM Administratiekantoor zijn:

a. het verzorgen van de financiële, de personeels- en de salarisadministratie van het ministerie, alsmede het uitvoeren van de betaalfunctie van het ministerie;

b. het opstellen en beheren van de administratieve organisatie en werkinstructies aangaande de onder a, b en c genoemde administraties en het verkeer tussen deze directie en andere directies binnen het ministerie;

c. het uitvoeren van interne controles op de werking van de onder a, b en c genoemde administraties en de toepassing van de bijbehorende administratieve organisatie en werkinstructies;

d. het verzorgen van een tijdige en juiste informatievoorziening ten behoeve van (meerjaren)begrotingscijfers, realisatiecijfers ten behoeve van maand-, kwartaal- en jaarverantwoordingen en andere standaardrapportages ten aanzien van de bedrijfsvoering; het in dit kader opstellen en beschikbaar stellen van rapportages, overzichten, verslagen op basis van de door deze directie gevoerde administraties;

e. het beheren van het personeelsregistratiesysteem;

f. het verstrekken van inlichtingen, het geven van voorlichting en het beantwoorden van vragen aangaande de inhoud en toepassing van regelingen en procedures volgens welke de door de directie gevoerde administraties worden verzorgd.

3. De directie VROM Administratiekantoor bestaat uit de volgende onderdelen:

a. afdeling Financiële Administratie;

b. afdeling Personeels- en Salarisadministratie;

c. afdeling Informatievoorziening;

d. afdeling Administratieve Organisatie en Interne Controle;

e. Directiebureau.

Artikel 3.12

Directie Facilitaire en Informatiedienst

1. De directie Facilitaire en Informatiedienst staat onder leiding van de directeur Facilitaire en Informatiedienst.

2. De taken van de directie Facilitaire en Informatiedienst zijn:

a. het beschikbaar stellen van huisvesting binnen het ministerie en het vergaderzalenbeheer;

b. het namens het ministerie optreden als opdrachtgever van de Rijksgebouwendienst;

c. het leveren van huishoudelijke dienstverlening in en om de panden van het ministerie;

d. het afsluiten van vervoersovereenkomsten, het verstrekken van losse vervoersbewijzen voor dienstreizen en het beschikbaar stellen van dienstfietsen;

e. het adviseren over de aankoop van goederen en diensten en verzorgen van aanbestedingsprocedures, de opstelling van contracten voor de aankoop van goederen en diensten, het bestellen van goederen en diensten binnen mantelovereenkomsten;

f. het verzorgen van het personenvervoer van de bewindslieden, de algemene leiding en de diensthoofden;

g. het beoordelen van en het adviseren over ICT voorstellen vanuit de invalshoek functioneel en technisch beheer;

h. het beheren van de centrale ICT-infrastructuur;

i. het beheren van de relaties tussen het ICT-netwerk van het ministerie en externe ICT-netwerken;

j. het verzorgen van de documentaire informatievoorziening;

k. het adviseren over en het deelnemen aan projecten met betrekking tot de verbetering en de vernieuwing van het beheer op het gebied van ICT, huisvesting en documentaire informatievoorziening van het ministerie;

l. het optreden als opdrachtgever voor zover de uitvoering van de taken op het gebied van ICT, huisvesting en documentaire informatievoorziening wordt uitbesteed aan externe partijen.

3. De directie Facilitaire en Informatiedienst bestaat uit de volgende onderdelen:

a. afdeling Huisvestingsmanagement;

b. afdeling Facilitaire Dienstverlening;

c. afdeling VROM Inkoopcentrum;

d. afdeling VROM Documentaire Informatievoorziening;

e. afdeling VROM Kenniscentrum;

f. afdeling VROM ICT beheer;

g. Directiebureau.

Artikel 3.13

Directie VROM Advies- en Expertdienst

1. De directie VROM Advies- en Expertdienst staat onder leiding van een directeur.

2. De taken van de directie VROM Advies- en Expertdienst zijn:

a. het ontwikkelen van en het leveren van producten aan de dienstonderdelen op financieel en economisch gebied en op het gebied van personeel en organisatie, ICT en communicatie;

b. het adviseren van de dienstonderdelen op financieel en economisch gebied en op het gebied van personeel en organisatie, ICT en communicatie;

c. het uitvoeren van projecten in opdracht van de dienstonderdelen op financieel en economisch gebied en op het gebied van personeel en organisatie, ICT en communicatie;

d. het leveren van een bijdrage aan beleidsontwikkeling en kaderstelling op financieel en economisch gebied en op het gebied van personeel en organisatie, ICT en communicatie;

e. het namens het ministerie behandelen van gerechtelijke procedures, waaronder het voeren van verweer, het instellen van bezwaar, beroep, hoger beroep en het doen van verzoeken om voorlopige voorziening ten aanzien van ambtenarenzaken, georganiseerd overleg- en medezeggenschapszaken en zaken in het kader van de sociale zekerheidsregelingen.

3. De directie VROM Advies- en Expertdienst bestaat uit de volgende onderdelen:

a. afdeling Financieel Economische Advies;

b. afdeling Personeel en Organisatie;

c. afdeling ICT Advies;

d. afdeling Communicatie;

e. afdeling Interim Management;

f. Directiebureau.

Artikel 3.14

Directie Juridische Zaken

1. De directie Juridische Zaken staat onder leiding van de directeur Juridische Zaken.

2. De taken van de directie Juridische Zaken zijn:

a. het vormgeven van de juridische kaders waarbinnen de beleidsdoelstellingen van het ministerie kunnen worden gerealiseerd en het toetsen van de beleidsvoornemens daaraan;

b. het behandelen van nationale en internationale juridische vraagstukken voor het beleidsterrein van het ministerie;

c. het gevraagd en ongevraagd adviseren van de Bewindslieden, de algemene leiding en de Bestuursraad inzake wetgeving en nationale en internationale juridische zaken;

d. het adviseren van de dienstonderdelen inzake wet- en regelgeving, gerechtelijke procedures en andere juridische aangelegenheden op nationaal en internationaal niveau;

e. het ontwikkelen, opstellen en onderhouden van wet- en regelgeving op het terrein van het ministerie;

f. het namens het ministerie behandelen van nationale gerechtelijke procedures, waaronder het voeren van verweer, het instellen van beroep, hoger beroep alsmede het doen van verzoeken om voorlopige voorziening, met uitzondering van ambtenarenzaken en georganiseerd overleg- en medezeggenschapszaken;

g. het namens het ministerie leveren van inbreng in internationale gerechtelijke procedures;

h. het behandelen van verzoeken tot goedkeuring van besluiten tot onteigening in het belang van de volkshuisvesting en de ruimtelijke ontwikkeling;

i. het behandelen van verzoeken om schorsing en vernietiging van besluiten van bestuursorganen op het terrein van het ministerie;

j. het beoordelen van de noodzaak tot inschakeling van externe juridische ondersteuning door een (lands)advocaat of extern bureau en, bij inschakeling, het begeleiden van de (lands)advocaat of extern bureau bij de uitvoering van de opdracht;

k. het adviseren en toetsen van zaken van privaatrechtelijke aard het ministerie betreffende;

3. Gelet op de departementale verplichtingen en verantwoordelijkheden aangaande de juridische kwaliteit, neemt de directeur Juridische Zaken qualitate qua deel aan de vergaderingen van de Bewindsliedenstaf, Beleidsstaf en Concernstaf.

4. De directie Juridische Zaken bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Afdeling Wetgeving;

b. Afdeling Juridische en Bestuurlijke Zaken;

c. Afdeling Internationale Zaken;

d. Directiebureau.

Paragraaf 3.5

Directoraat-Generaal Milieu

Artikel 3.15

1. Het Directoraat-Generaal Milieu staat onder leiding van de directeur-generaal Milieu.

2. Het Directoraat-Generaal Milieu draagt zorg voor beleid en regelgeving met betrekking tot de milieuaspecten van de duurzame kwaliteit van de leefomgeving. Zij doet dit door waar dit niet direct spoort met de belangen van maatschappelijke partijen, zodanige condities te creëren dat de gewenste duurzame kwaliteit gerealiseerd wordt.

3. Het Directoraat-Generaal Milieu bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Dienstbureau Milieu;

b. Directie Klimaatverandering en Industrie;

c. Directie Bodem, Water, Landelijk Gebied;

d. Directie Stoffen, Afvalstoffen, Straling;

e. Directie Internationale Milieuzaken;

f. Directie Strategie en Bestuur;

g. Directie Lokale Milieukwaliteit en Verkeer;

h. Directie Externe Veiligheid;

i. Technische Commissie Bodembescherming.

Artikel 3.16

Dienstbureau Milieu

1. Het Dienstbureau Milieu staat onder leiding van het hoofd Dienstbureau Milieu.

2. De taken van het Dienstbureau Milieu zijn:

a. het eerstelijns adviseren en ondersteunen van de directeur-generaal Milieu over de ontwikkeling en instandhouding van de bedrijfsvoering en beleid in relatie tot de ontwikkeling in de primaire processen;

b. het eerstelijns adviseren en ondersteunen van de directeur-generaal Milieu ten aanzien van planning en control, financiën, personeels- en informatiebeleid van het Directoraat-Generaal Milieu en zijn onderdelen;

c. het secretarieel ondersteunen van de directeur-generaal Milieu en de onderdelen van het Directoraat-Generaal Milieu;

d. het ondersteunen van de directeur-generaal Milieu in diens rol van opdrachtgever naar de Gemeenschappelijke Dienst;

e. het uitvoeren van dienstcontrol.

Artikel 3.17

Directie Klimaatverandering en Industrie

1. De directie Klimaatverandering en Industrie staat onder leiding van de directeur Klimaatverandering en Industrie.

2. De taken van de directie Klimaatverandering en Industrie zijn:

a. het ontwikkelen van het milieubeleid in de verschillende productieprocessen en rond thema’s als klimaatverandering, verzuring en grootschalige luchtverontreiniging;

b. het stimuleren van een milieuverantwoorde productie, die gericht is op het bereiken van een duurzame samenleving en het daartoe versnellen van de veranderingsprocessen bij bedrijfsleven en overheid;

c. het onderbouwen van de normstelling voor de luchtkwaliteit en voor voertuigen.

3. De directie Klimaatverandering en Industrie bestaat uit de volgende onderdelen:

a. afdeling Klimaatverandering en Verzuring;

b. afdeling Industrie;

c. afdeling Producten & Consumenten;

d. afdeling Energie en Voertuigtechniek;

e. afdeling Projectmanagement;

f. Directiebureau.

Artikel 3.18

Directie Bodem, Water en Landelijk Gebied

1. De directie Bodem, Water en Landelijk Gebied staat onder leiding van de directeur Bodem, Water en Landelijk Gebied.

2. De taken van de directie Bodem, Water en Landelijk Gebied zijn:

a. het ontwikkelen van het milieubeleid gericht op een duurzaam gebruik van bodem en water en het behoud van biodiversiteit;

b. het bevorderen van de integratie van milieu en ruimtelijk beleid, in het bijzonder de duurzame ontwikkeling van het landelijk gebied, inclusief natuur- en waterbeheer.

3. De directie Bodem, Water en Landelijk Gebied bestaat uit de volgende onderdelen:

a. afdeling Bodembescherming;

b. afdeling Landbouw;

c. afdeling Landelijk gebied en Bodembeheer;

d. afdeling Water;

e. Directiebureau.

Artikel 3.19

Directie Stoffen, Afvalstoffen, Straling

1. De directie Stoffen, Afvalstoffen, Straling staat onder leiding van de directeur Stoffen, Afvalstoffen, Straling.

2. De taken van de directie Stoffen, Afvalstoffen, Straling zijn:

a. het beheersen van risico’s voor mens en milieu bij het omgaan met stoffen, afvalstoffen, radioactieve stoffen en straling en met genetisch gemodificeerde organismen;

3. De directie Stoffen, Afvalstoffen, Straling bestaat uit de volgende onderdelen:

a. afdeling Stoffen en Normstelling;

b. afdeling Algemeen Afvalstoffen beleid;

c. afdeling Afval Keten Beleid;

d. afdeling, Straling, Nucleaire en Bioveiligheid;

e. Directiebureau.

Artikel 3.20

Directie Internationale Milieuzaken

1. De directie Internationale Milieuzaken staat onder leiding van de directeur Internationale Milieuzaken.

2. De taken van de directie Internationale Milieuzaken zijn:

a. het coördineren van de inbreng van de dienstonderdelen van het ministerie in internationaal verband;

b. het verzorgen van de interdepartementale afstemming en de instructies ten behoeve van internationale bijeenkomsten;

c. het begeleiden van de bewindslieden bij internationale bezoeken.

3. De directie bestaat uit de volgende onderdelen:

a. afdeling Europa;

b. afdeling Mondiaal;

c. afdeling Clean Development Mechanism;

d. bedrijfsbureau Buitenland;

e. Directiebureau.

Artikel 3.21

Directie Strategie en Bestuur

1. De directie Strategie en Bestuur staat onder leiding van de directeur Strategie en Bestuur.

2. De taken van de directie Strategie en Bestuur zijn:

a. het ontwikkelen van een meerjarig strategisch milieubeleid;

b. het bevorderen van de samenhang en integraliteit van het milieubeleid en (juridische) instrumenten die worden ingezet om het meerjarig strategisch milieubeleid te realiseren;

c. het onderhouden van contacten met gemeenten, provincies en de uitvoeringsorganisaties.

3. De directie Strategie en Bestuur bestaat uit de volgende onderdelen:

a. afdeling Recht en Beleid:

b. afdeling Bestuur en Maatschappij;

c. afdeling Economie en Technologie;

d. afdeling Strategie;

e. Directiebureau.

Artikel 3.22

Directie Lokale Milieukwaliteit en Verkeer

1. De directie Lokale Milieukwaliteit en Verkeer staat onder leiding van de directeur Lokale Milieukwaliteit en Verkeer.

2. De taken van de directie Milieukwaliteit en Verkeer zijn:

a. het formuleren van beleid ten aanzien van de ruimtelijke, sociaal-culturele, economische en milieuaspecten van de leefomgeving en de beleving daarvan door burgers;

b. Het integreren van de onder a genoemde aspecten met andere componenten van de leefomgeving;

c. het leveren van een bijdrage aan het duurzaam voorzien in de mobiliteitsbehoefte.

3. De directie bestaat uit de volgende onderdelen:

a. afdeling Sturing Bodemsaneringsoperaties;

b. afdeling Mobiliteit en Verkeer;

c. afdeling Leefomgevingskwaliteit;

d. afdeling Ruimtelijk Milieubeleid;

e. Directiebureau.

Artikel 3.23

Directie Externe Veiligheid

1. De directie Externe Veiligheid staat onder leiding van de directeur Externe Veiligheid.

2. De directie is een ministeriebrede directie en valt rechtstreeks onder de Bestuursraad. Beleidsmatige en beheersmatige aansturing vindt plaats door de directeur-generaal Milieu als verantwoordelijk lid van de Bestuursraad.

3. De directie Externe coördineert het externe veiligheidsbeleid van het ministerie en het beleid van de verschillende ministeries die zich bezighouden met externe veiligheid.

4. De directie Externe Veiligheid heeft een directiebureau.

Artikel 3.24

Technische Commissie Bodembescherming

1. De Technische Commissie Bodembescherming staat onder leiding van het hoofd Technische Commissie Bodembescherming.

2. De Technische Commissie Bodembescherming adviseert over technisch-wetenschappelijke aspecten van bodembescherming. De belangrijkste thema’s hierbinnen zijn de bescherming van de bodem, de geschiktheid van de bodem voor verschillende soorten van gebruik en bodembeheer.

Paragraaf 3.6

Directoraat-Generaal Wonen

Artikel 3.25

1. Het Directoraat-Generaal Wonen staat onder leiding van de directeur-generaal Wonen.

2. Het Directoraat-Generaal ontwikkelt, past toe en evalueert het beleid en regelgeving met betrekking tot:

a. Investeringen in nieuwbouw van voldoende woonruimten van goede kwaliteit, en met betrekking tot investeringen in (verbetering van) bestaande woonruimten gericht op handhaving dan wel verhoging van de kwaliteit;

b. Het beheer van de woningvoorraad, gericht op handhaving dan wel verbetering van de kwaliteit van de woningvoorraad alsmede op een doelmatige en sluitende exploitatie;

c. De problemen die burgers ondervinden op het gebied van het vinden van passende woonruimte, met woonlasten en bij geschillen, één en ander gericht op persoonlijke behoeften en op een verantwoord gebruik van de woningvoorraad;

d. Het uitoefenen van het uit de Woningwet voortvloeiende algemene staatstoezicht op de volkshuisvesting.

3. Het Directoraat-Generaal Wonen bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Bureau directeur-generaal Wonen;

b. Dienstbureau Wonen;

c. Directie Strategie en Kennis;

d. Directie Beleidsontwikkeling;

e. Directie Stad en Regio;

f. Directie Informatie, Beheer en Subsidieregelingen;

g. Secretariaat van de Huurcommissie.

Artikel 3.26

Bureau directeur-generaal Wonen

1. Het Bureau directeur-generaal Wonen staat onder leiding van het hoofd Bureau directeur-generaal Wonen.

2. De taken van het Bureau directeur-generaal zijn:

a. het inhoudelijk en integraal adviseren van de directeur-generaal Wonen;

b. het voeren van het inhoudelijk secretariaat van de interne overlegstructuren van het Directoraat-Generaal Wonen;

c. het verzorgen en coördineren van de interne en externe communicatie op het terrein van de directeur-generaal Wonen;

d. het op actieve wijze deelnemen aan en sturen op de totstandkoming van activiteiten en producten op het terrein van het Directoraat-Generaal Wonen;

e. het plannen, bewaken van de voortgang en het inhoudelijk coördineren van parlementaria, gesprekken, werkbezoeken, beleidsinhoudelijke speerpunten van het Directoraat-Generaal Wonen en speeches op het terrein van de directeur-generaal Wonen;

f. het zorgdragen voor een goede voorbereiding en representatie van de directeur-generaal Wonen inzake kabinetszaken en protocollaire aangelegenheden;

g. Het secretarieel ondersteunen van de directeur-generaal Wonen.

Artikel 3.27

Dienstbureau Wonen

1. Het Dienstbureau Wonen staat onder leiding van het hoofd Dienstbureau Wonen.

2. De taken van het Dienstbureau Wonen zijn:

a. het adviseren van de directeur-generaal over de ontwikkeling en instandhouding van de bedrijfsvoering in relatie tot de ontwikkelingen in de primaire processen;

b. het eerstelijns adviseren en ondersteunen van de directeur-generaal Wonen ten aanzien van planning en control, financiën, personeelsmanagement en informatiemanagement ten aanzien van het Directoraat-Generaal Wonen en zijn onderdelen;

c. het ondersteunen van de directeur-generaal Wonen in diens rol als opdrachtgever naar de Gemeenschappelijke Dienst.

Artikel 3.28

Directie Strategie en Kennis

1. De directie Strategie en Kennis staat onder leiding van de directeur Strategie en Kennis.

2. De taken van de Directie Strategie en Kennis zijn:

a. het ontwikkelen van kennis, zowel over de korte, de middellange en de lange termijn, ter onderbouwing van het woonbeleid (basisonderzoek, verkenningen prognoses) en ten behoeve van de verantwoording ervan (monitoring, evaluatie);

b. het vernieuwen en aanscherpen van het woonbeleid op basis van onderzoek, verkenningen en prognoses;

c. het zorgdragen voor en het bewaken van de samenhang binnen het woonbeleid, door dit in een bredere context te plaatsen;

d. het overdragen van kennis aan andere partijen;

e. het geven van advies met betrekking tot de onder a tot en met d genoemde taken aan de directeur-generaal Wonen en de bewindslieden.

3. De directie Strategie en Kennis bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Cluster Strategisch beleid;

b. Cluster Kennisontwikkeling;

c. Directiebureau.

Artikel 3.29

Directie Beleidsontwikkeling

1. De directie Beleidsontwikkeling staat onder leiding van de directeur Beleidsontwikkeling.

2. De taken van de directie beleidsontwikkeling zijn:

a. het formuleren van nationale/generieke wet- en regelgeving (beleidskaders en subsidieregelingen) met betrekking tot de beleidsthema’s bewoners, woonlasten en keuzevrijheid, bouwen en veiligheid, stedelijke vernieuwing en bijzondere aandachtsgroepen, zoals ouderen, gehandicapten en asielzoekers;

b. het communicatief sturen van andere relevante partijen in hun beleidsvorming met betrekking tot de beleidsthema’s bewoners, woonlasten en keuzevrijheid, bouwen en veiligheid, stedelijke vernieuwing en bijzondere aandachtsgroepen, zoals ouderen, gehandicapten en asielzoekers;

c. het zorgdragen voor kennisoverdracht, voorbeeldprogramma’s, onderzoek en experimenten met betrekking tot de beleidsthema’s bewoners, woonlasten en keuzevrijheid, bouwen en veiligheid, stedelijke vernieuwing en bijzondere aandachtsgroepen, zoals ouderen, gehandicapten en asielzoekers;

d. het geven van advies met betrekking tot de onder a tot en met c genoemde taken aan de directeur-generaal Wonen en de bewindslieden.

3. De directie Beleidsontwikkeling bestaat uit de volgende onderdelen:

a. cluster Woonlasten;

b. cluster Bewoners;

c. cluster Bouwkwaliteit;

d. cluster Stedelijke vernieuwing;

e. Directiebureau.

Artikel 3.30

Directie Stad en Regio

1. De directie Stad en Regio staat onder leiding van de directeur Stad en Regio.

2. De taken van de directie Stad en Regio zijn:

a. het stimuleren, met zowel financiële middelen als inzet expertise, dat politiek geaccordeerde rijksambities op het terrein van wonen, in relatie met zorg, welzijn en veiligheid, op regionaal en lokaal niveau worden gerealiseerd in interactie met (regionale en lokale) partijen, zoals gemeenten, corporaties, projectontwikkelaars en belangengroepen;

b. het monitoren en evalueren van geleverde prestaties van betrokken regionale en lokale partijen op het terrein van wonen, in relatie met zorg, welzijn en veiligheid;

c. het, in samenwerking met kenniscentra, inbrengen van regionale en lokale kennis, signalen en trends in de beleidscyclus;

d. het houden van beleidstoezicht op individuele corporaties (werkdomein) en het beleidsmatig beoordelen van prestaties corporaties (prestatiebrief aan de TK);

e. het organiseren, onderhouden en benutten van een netwerk van partners en partijen in het veld;

f. het geven van advies met betrekking tot de onder a tot en met e aan de directeur-generaal Wonen en de bewindslieden.

3. De directie Stad en Regio bestaat uit de volgende onderdelen:

a. cluster Noord, tevens thema Bouwkwaliteit & Veiligheid en de WZSR;

b. cluster Oost, tevens thema Kennismanagement en Organisatieontwikkeling;

c. cluster Noord-West, tevens thema Woonlasten;

d. cluster ZuidWest, tevens thema Stedelijke Vernieuwing;

e. cluster Zuid, tevens thema Bewoners;

f. Directiebureau.

Artikel 3.31

Directie Informatie, Beheer en Subsidieregelingen

1. De directie Informatie, Beheer en Subsidieregelingen staat onder leiding van de directeur Informatie, Beheer en Subsidieregelingen.

2. De taken van de directie Informatie, Beheer en Subsidieregelingen zijn:

a. het uitvoeren van de (financiële) volkshuisvestingsregelingen waaronder de individuele huursubsidie;

b. het, vanuit de uitvoering, leveren van een bijdrage aan de totstandkoming van het volkshuisvestingsbeleid;

c. het (administratief en rekenkundig) verwerken van (financiële) beleidsregels op het gebied van de volkshuisvesting;

d. het zorgdragen voor de gevalsbehandeling betreffende (financiële) beleidsregels op het gebied van de volkshuisvesting, inclusief Awb-zaken;

e. Het geven van advies met betrekking tot de onder a tot en met d genoemde taken aan de directeur-generaal Wonen en de bewindslieden.

3. De directie Informatie, Beheer en Subsidieregelingen bestaat uit de volgende onderdelen:

a. afdeling Informatievoorziening, Financiën en Beleid;

b. afdeling Advisering, Kaderstelling en Ondersteuning;

c. afdeling Uitvoering;

d. afdeling Informatietechnologie.

Artikel 3.32

Secretariaat van de Huurcommissies

1. Het Secretariaat van de Huurcommissies staat onder leiding van de Secretaris van de Huurcommissies.

2. De taken van het Secretariaat van de Huurcommissies zijn:

a. het ondersteunen van de Huurcommissies bij de beslechting van huurgeschillen;

b. het ondersteunen van de Huurcommissies bij het afgeven van haalplichtverklaringen;

c. het verstrekken van relevante beleidsinformatie aan de directeur-generaal Wonen;

d. het geven van advies met betrekking tot de onder a tot en met c genoemde taken aan de directeur-generaal en de bewindslieden.

3. Het secretariaat van de Huurcommissies bestaat uit de volgende afdelingen:

a. Beleid en Innovatie;

b. Ondersteuning;

c. Uitvoering;

d. Communicatie.

Paragraaf 10

Directoraat-Generaal Ruimte

Artikel 3.33

1. Het Directoraat-Generaal Ruimte staat onder leiding van de directeur-generaal Ruimte.

2. Het Directoraat-Generaal Ruimte heeft de volgende taken:

a. het adviseren van de bewindslieden op het beleidsterrein van de ruimtelijke ordening;

b. het inhoudelijk voorbereiden en uitwerken van strategische beleidskeuzes en een kwalitatief hoogwaardige ruimtelijke inrichting van Nederland;

c. het zorgdragen voor de ontwikkeling en het beheer van generieke kaders en instrumenten voor het (inter)nationale ruimtelijke beleid;

d. het zorgdragen voor de doorwerking in de regio van het beleidsterrein van de ruimtelijke ordening;

e. het, met investeringsprojecten en -⁠programma’s, bijdragen aan de uitvoering van het beleidsterrein van de ruimtelijke ordening;

f. het betekenis geven aan signalen uit de ruimtelijke praktijk.

3. Het Directoraat-Generaal Ruimte bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Bureau Directeur Generaal;

b. Directie Nationaal en Internationaal Beleid;

c. Directie Visievorming, Ontwerp en Strategie;

d. Directie Realisatie en Ontwikkeling.

Artikel 3.34

Bureau directeur-generaal Ruimte

1. Het Bureau directeur-generaal Ruimte staat onder leiding van het hoofd Bureau directeur-generaal Ruimte.

2. De taken van het Bureau directeur-generaal zijn:

a. het adviseren van de directeur-generaal Ruimte over de ontwikkeling en instandhouding van de bedrijfsvoering in relatie tot de ontwikkeling in de primaire processen;

b. het eerstelijns adviseren en ondersteunen van de directeur-generaal Ruimte ten aanzien van planning en control, financiën, personeels- en informatiebeleid ten aanzien van het Directoraat-Generaal Ruimte en zijn onderdelen;

c. het secretarieel ondersteunen van de directeur-generaal Ruimte en de organisatieonderdelen die op dienstniveau zijn gepositioneerd;

d. het ondersteunen van de directeur-generaal Ruimte in diens rol als opdrachtgever naar de Gemeenschappelijke Dienst;

e. het op actieve wijze deelnemen aan en sturen op de totstandkoming van activiteiten en producten op het terrein van het Directoraat-Generaal Ruimte;

f. het plannen, bewaken van de voortgang en het inhoudelijk coördineren van parlementaria, gesprekken, werkbezoeken, beleidsinhoudelijke speerpunten van het Directoraat-Generaal Ruimte en speeches op het terrein van de directeur-generaal Ruimte;

g. het zorgdragen voor een goede voorbereiding en representatie van de directeur-generaal Ruimte inzake kabinetszaken en protocollaire aangelegenheden.

Artikel 3.35

Directie Nationaal en Internationaal Beleid

1. De directie Nationaal en Internationaal Beleid staat onder leiding van de directeur Nationaal en Internationaal Beleid.

2. De taken van de directie Nationaal en Internationaal Beleid zijn:

a. het coördineren van de uitvoering Nota Ruimte en Uitvoeringsagenda;

b. het opstellen van beleidsinhoudelijke kaders voor horizontale doorwerking ruimtelijk beleid richting de sector-departementen;

c. het opstellen van uitvoeringsgerichte kaders voor verticale doorwerking richting provincies/gemeenten/WGR regio’s (gericht op een ruimtelijke afweging in regionale opgaven, door hen neer te leggen in bijvoorbeeld structuurvisies, bestemmingsplannen);

d. het beheren en ontwikkelen van de ruimtelijke regelgeving;

e. het vormgeven van kaders en instrumenten voor grondbeleid, o.a. vanuit het perspectief van ontwikkelingsplanologie, rood-groenbalans en woningbouw;

f. het bijdragen aan sectorale wet- en regelgeving van derden;

g. het bijdragen aan internationale beleidskaders vanuit nationaal optiek en vice versa;

h. het (laten) onderzoeken, evalueren en verantwoorden van en daarmee bijdragen aan bestaand en nieuw te ontwikkelen beleid, kaders, uitvoering en doorwerking;

i. het stimuleren van regionale en lokale overheden, en andere bij de ruimtelijke inrichting betrokken partijen, door communicatieve inspanningen en het wegnemen van belemmeringen.

3. De directie Nationaal en Internationaal Beleid bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Cluster Stedelijke Ontwikkeling en Netwerken;

b. Cluster Water en Groene Ruimte;

c. Cluster Beleidsevaluatie en Uitvoeringscoördinatie;

d. Cluster Recht en Stimuleren;

e. Cluster Internationaal Ruimtelijk Beleid;

f. Directiebureau.

Artikel 3.36

Directie Visievorming, Ontwerp en Strategie

1. De directie Visievorming, Ontwerp en Strategie staat onder leiding van de directeur Visievorming, Ontwerp en Strategie.

2. De taken van de directie Visievorming, Ontwerp en Strategie zijn:

a. het maken en bijdragen aan integrale strategische gebieds- en -thematische visies, inclusief een sturingsstrategie en mogelijke instrumenten;

b. het verbeelden van mogelijke ruimtelijke consequenties en schetsen van mogelijke oplossingsrichtingen;

c. het signaleren van trends met ruimtelijke relevantie, uitvoeren beleidsverkenningen, maken van ruimtelijke analyses en optreden als interface tussen het Directoraat-Generaal Ruimte en het Ruimtelijk Planbureau;

d. het verzamelen, beheren, analyseren en leveren relevante geografische en statistische informatie over de ruimtelijke ordening en het hierover uitbrengen van gevraagd en ongevraagd advies;

e. het zorgen voor de juiste inzet van presentatiemiddelen in het ruimtelijk beleid;

f. het coördineren van kennis en onderzoek op het beleidsterrein van de ruimtelijke ordening.

3. De directie Visievorming, Ontwerp en Strategie bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Cluster Beleidsverkenning en Analyse;

b. Cluster Visie en Strategie;

c. Cluster Ruimtelijk Ontwerp;

d. Cluster Geo-informatie en presentatie;

e. Directiebureau.

Artikel 3.37

Directie Realisatie en Ontwikkeling

1. De directie Realisatie en Ontwikkeling staat onder leiding van de directeur Realisatie en Ontwikkeling.

2. De taken van de directie Realisatie en Ontwikkeling zijn:

a. het opstellen van gebiedsspecifieke kaders en actieve participatie in regionale projecten van nationaal belang;

b. het betrokken zijn bij voorbereiding van streek- en intergemeentelijke plannen en beoordeling ervan aan de hand van het nationaal ruimtelijk beleid;

c. het zijn van het loket van het Directoraat-Generaal Ruimte voor de regionale overheden en marktpartijen;

d. het voeren van de rijkscoördinatie voor het ruimtelijk beleid in de regio;

e. het opstellen van investeringsprogramma’s;

f. het coördineren en het leiden van projecten van nationaal belang;

g. het voorbereiden en opstellen van afspraken en convenanten tussen het ministerie en regionale overheden en marktpartijen;

h. het coördineren van het programma Ontwikkelingsplanologie binnen het ministerie;

i. het coördineren van het gebiedsgericht werken binnen het ministerie;

j. het leveren van juridisch, bestuurlijk, planeconomisch en communicatie advies binnen en buiten de directie en de inzet van deskundigheid bij regionale aangelegenheden met een nationaal ruimtelijk belang.

3. De directie Realisatie en Ontwikkeling bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Cluster West;

b. Cluster ZuidOostNoord;

c. Cluster Programma en Thema’s;

d. Directiebureau.

Paragraaf 3.8

Inspectoraat-Generaal VROM

Artikel 3.38

1. Het Inspectoraat-Generaal VROM staat onder leiding van de inspecteur-generaal.

2. Het Inspectoraat heeft tot taak:

a. het houden van toezicht op de uitvoering van de regelgeving op het terrein van het ministerie en van regelgeving op andere daartoe bij of krachtens de wet aangewezen beleidsterreinen;

b. het houden van toezicht op de naleving van de regelgeving op het terrein van het ministerie en van regelgeving op andere daartoe bij of krachtens de wet aangewezen beleidsterreinen;

c. het opsporen van overtredingen van de regelgeving op het terrein van het ministerie en van regelgeving op andere daartoe bij of krachtens de wet aangewezen beleidsterreinen, een en ander voor zover de ambtenaren van het Inspectoraat-Generaal, van het Staatstoezicht op de Volkshuisvesting en van de Inspectie van de volksgezondheid, belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu, en de inspecteurs van de ruimtelijke ordening en de onder hun bevelen werkzame ambtenaren daarmee bij of krachtens wettelijk voorschrift zijn belast;

d. het beoordelen van het beleid van andere overheden op het terrein van het ministerie met het oog op de verenigbaarheid daarvan met het rijksbeleid;

e. het onderzoeken van de stand van zaken in den lande met betrekking tot wonen, bouwen, ruimtelijke ordening en milieubeheer;

f. het gevraagd en ongevraagd verstrekken van inlichtingen en adviezen aan Onze Minister over onderwerpen die tot zijn taak behoren;

g. het vervullen van andere bij of krachtens de wet aan de inspecteur-generaal of de andere ambtenaren van het inspectoraat-generaal opgedragen taken.

3. Het Inspectoraat-Generaal VROM bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Dienstbureau Inspectoraat-Generaal VROM;

b. VROM-inspectie in de regio Zuid, gevestigd te Eindhoven;

c. VROM-inspectie in de regio Zuid-West, gevestigd te Rotterdam;

d. VROM-inspectie in de regio Noord-West, gevestigd te Haarlem;

e. VROM-inspectie in de regio Oost, gevestigd te Arnhem;

f. VROM-inspectie in de regio Noord, gevestigd te Groningen;

g. Directie bestuurszaken;

h. VROM inlichtingen- en opsporingsdienst;

i. Kernfysische dienst;

j. Stafafdeling crisismanagement.

Artikel 3.39

Dienstbureau Inspectoraat-Generaal VROM

1. Het Dienstbureau Inspectoraat-Generaal VROM staat onder leiding van het hoofd Dienstbureau Inspectoraat-Generaal VROM.

2. De taken van het Dienstbureau Inspectoraat-Generaal VROM zijn:

a. het adviseren van de inspecteur-generaal over de ontwikkeling en instandhouding van de bedrijfsvoering in relatie tot de ontwikkeling in de primaire processen;

b. het eerstelijns adviseren en ondersteunen van de inspecteur-generaal ten aanzien van planning en control, financiën, personeels- en informatiebeleid ten aanzien van het Inspectoraat-Generaal VROM en zijn onderdelen;

c. het secretarieel ondersteunen van de inspecteur-generaal en de organisatieonderdelen die op dienstniveau zijn gepositioneerd;

d. het ondersteunen van de inspecteur-generaal in diens rol als opdrachtgever naar de Gemeenschappelijke Dienst;

e. het op actieve wijze deelnemen aan en sturen op de totstandkoming van activiteiten en producten op het terrein van het Inspectoraat-Generaal VROM;

f. het plannen, bewaken van de voortgang en het inhoudelijk coördineren van parlementaria, gesprekken, werkbezoeken, beleidsinhoudelijke speerpunten van het Inspectoraat-Generaal VROM en speeches op het terrein van de inspecteur-generaal.

Artikel 3.40

VROM-inspecties

1. Een VROM-inspectie in de regio staat onder leiding van een regionale inspecteur.

2. De taken van de VROM-inspecties in de regio zijn de taken genoemd in het eerste lid.

3. De ambtsgebieden van de VROM-inspecties in de regio zijn:

a. voor de VROM-inspectie in de regio Zuid: het gebied van de provincies Noord-Brabant en Limburg;

b. voor de VROM-inspectie in de regio Zuid-West: het gebied van de provincies Zuid-Holland en Zeeland;

c. voor de VROM-inspectie in de regio Noord-West: het gebied van de provincies Noord-Holland, Flevoland en Utrecht;

d. voor de VROM-inspectie in de regio Oost: het gebied van de provincies Overijssel en Gelderland;

e. voor de VROM-inspectie in de regio Noord: het gebied van de provincies Groningen, Friesland en Drenthe.

4. Het ambtsgebied van de VROM-inspecties in de regio omvat mede het bij de wet van 2 november 1990, tot regeling provincie- en gemeentegrenzen langs de Noordzeekust van Den Helder tot en met Sluis en wijziging van de Financiële Verhoudingswet 1984 (Stb. 553) niet gemeentelijk of provinciaal ingedeelde gebied van de territoriale zee, voor zover het betreft:

a. de VROM-inspectie in de regio Zuid-West: het gebied ten zuiden van de vastgestelde grens tussen de Kadastrale gemeente IV, sectie A en de Kadastrale gemeente V, sectie A, als bedoeld in artikel 3 van die wet tot de grens met de Belgische territoriale wateren;

b. de VROM-inspectie in de regio Noord-West: het gebied ten zuiden van het verlengde van de bij die wet vastgestelde grens van de gemeente Den Helder tot en met het verlengde van de vastgestelde grens tussen de Kadastrale gemeente IV, sectie A, en de Kadastrale gemeente V, sectie A, als bedoeld in artikel 3 van die wet;

c. de VROM-inspectie in de regio Noord: het gebied ten westen van de grens met de Duitse territoriale wateren tot het verlengde van de bij die wet vastgestelde grens van de gemeente Den Helder.

5. In afwijking van het derde en vierde lid, worden in het gehele land de handhavingstaken van het Inspectoraat-Generaal VROM uitgeoefend door:

a. de VROM-inspectie in de regio Noord-West met betrekking tot genetisch gemodificeerde organismen, voor zover de minister het bevoegd gezag is;

b. de VROM-inspectie in de regio Zuid-West met betrekking tot de Kernenergiewet.

6. De bij een VROM-inspectie in de regio werkzame ambtenaren kunnen hun taken buiten het ambtsgebied van die inspectie uitoefenen, voor zover dat in verband daarmee redelijkerwijs noodzakelijk is.

Artikel 3.41

Directie Bestuurszaken

1. De directie Bestuurszaken staat onder leiding van de directeur Bestuurszaken.

2. De taken van de directie Bestuurszaken zijn:

a. het periodiek opstellen van een voortschrijdende meerjarenvisie van het Inspectoraat-Generaal VROM;

b. het ontwikkelen van een handhavings- en nalevingsstrategie en het samen met de afdeling strategieontwikkeling ontwikkelen van een onderzoeksstrategie;

c. het jaarlijks ten behoeve van het inspectieprogramma voorstellen doen voor prioriteiten;

d. het opstellen van het hoofdstuk strategie van het inspectieplan;

e. het coördineren bij het opstellen van het jaarlijkse inspectieprogramma;

f. het ontwikkelen en instandhouden van kennismanagement op het gebied van handhaving met inbegrip van de verantwoordelijkheid voor monitoring;

g. het vervullen van de interfacefunctie ten aanzien van de beleidsdirecties van VROM en van andere departementen en ten aanzien van de overige rijksinspecties en handhavende instanties;

h. het signaleren van relevante beleids- en andere ontwikkelingen en hierover betrokkenen binnen het Inspectoraat-Generaal VROM, eventueel vergezeld van een advies, informeren;

i. het vervullen van de interfacefunctie met onderzoeksinstellingen op het gebied van de handhaving ten aanzien van ruimtelijke ordening, wonen en milieu en in het verlengde daarvan het vervullen van de functie onderzoekscoördinatie;

j. het ten behoeve van het op adequate wijze vervullen van de interfacefunctie bij de regiodirecties vergaren van kennis over de uitvoering van de handhavingsfunctie;

k. het bewerkstelligen van uniformiteit in de uitvoering van de handhaving;

l. het houden van hoorzittingen en formuleren van beslissingen op bezwaar en het ontwikkelen van (juridisch) instrumentarium;

m. het coördineren en uitvoeren van internationale zaken ten behoeve van het Inspectoraat-Generaal VROM;

n. het fungeren als helpdesk voor de VROM-inspecties en voor andere handhavende instanties;

o. het verzorgen van handhavingsrapportages aan de Tweede Kamer.

3. de directie Bestuurszaken bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Cluster Intern VROM;

b. Cluster Extern VROM;

c. Cluster Strategie en Informatie;

d. Directiebureau.

Artikel 3.42

VROM inlichtingen- en opsporingsdienst

1. De VROM inlichtingen- en opsporingsdienst staat onder leiding van de directeur VROM inlichtingen- en opsporingsdienst.

2. De taken van de VROM inlichtingen- en opsporingsdienst zijn:

a. het eigenstandig uitvoeren van grotere, complexe opsporingsonderzoeken met een eventueel bovenregionaal of internationaal karakter op het gebied van huisvesting (inclusief huursubsidiefraude), milieu en ruimtelijke ordening;

b. het in samenwerking met anderen, zoals FIOD, ECD, AID, Rijksrecherche en/of politie, uitoefenen van zijn opsporingsbevoegdheid op basis van gelijkwaardigheid gelet op aspecten als synergie, meerwaarde en efficiencywinst;

c. het leveren van specifieke expertise aan onderzoeken van andere opsporingsdiensten. Onderdeel hiervan vormt de structurele samenwerking met de Landelijke Milieugroep (LMG) van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) en het opstellen van dan wel bijdragen aan het opstellen van criminaliteitsbeelden;

d. het vergaren van informatie uit intern en extern netwerk ter zaaksvoorbereiding en voor het verkrijgen van criminaliteitsbeelden en het veredelen van deze informatie ter voorbereiding van operationele afhandeling, waar mogelijk in samenwerking met externe partners;

e. het evalueren van operationele onderzoeken zowel op zaaksniveau als op beleidsniveau en op basis daarvan adviseren van bestuur en Justitie;

f. het ondersteunen van medewerkers van de VROM-inspecties bij ingewikkelde verbaliseringstaken en facilitering van inspectie-onderzoeken met recherchetactische expertise;

g. het participeren in het driehoeksoverleg op landelijk niveau tussen het Inspectoraat-Generaal en het (landelijk) functioneel Openbaar Ministerie.

3. De ambtenaren van de VROM inlichtingen- en opsporingsdienst zijn onder gezag van de officier van Justitie tevens belast met de taken, genoemd in artikel 3.38, tweede lid, onder c.

4. de VROM inlichtingen- en opsporingsdienst bestaat uit de volgende onderdelen:

a. projectbureau huursubsidie;

b. afdeling informatie en analyse;

c. afdeling projectvoorbereiding en mobiele interventie;

d. regioteam;

e. directiebureau.

Artikel 3.43

Kernfysische dienst

1. De Kernfysische dienst staat onder leiding van de directeur Kernfysische dienst.

2. De taken van de Kernfysische dienst zijn:

a. het voortdurend toezicht houden op de naleving van vergunningsvoorschriften van nucleaire installaties;

b. het beoordelen van de veiligheid van storingen en wijzigingen;

c. het houden van toezicht op het veiligheidsmanagement;

d. het leveren van bijdragen aan vergunningen;

e. het leveren van bijdragen tot opstelling/wijziging regelgeving ‘Wenen’;

f. het updaten van de NPK-voorzieningen;

g. het implementeren van severe accident management.

3. de Kernfysische dienst bestaat uit de volgende onderdelen:

a. afdeling vermogensreactoren;

b. afdeling researchreactoren;

c. Directiebureau.

Artikel 3.44

Stafafdeling crisismanagement

1. De Stafafdeling crisismanagement staat onder leiding van het hoofd Stafafdeling crisismanagement.

2. De taken van de Stafafdeling crisismanagement zijn:

a. het optreden bij crisisbesluitvorming op rijksniveau (Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming);

b. het coördineren van en voorbereiden op kernongevallenbestrijding;

c. het (coördineren van) het geven van een integraal advies bij milieu-incidenten en het doen zorgen voor milieumetingen;

d. het verzorgen van infrastructurele voorzieningen;

e. het zorgdragen voor opleidings- en oefenactiviteiten;

f. het beheren en operationaliseren van het departementaal coördinatiecentrum (DCC).

Paragraaf 3.9

Rijksgebouwendienst

Artikel 3.45

1. De Rijksgebouwendienst heeft de taken, genoemd in het Besluit Rijksgebouwendienst 1999.

2. De Rijksgebouwendienst bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Staf;

b. Directie Frontoffice;

c. Directie Advies en Architecten;

d. Directie Vastgoed;

e. Directie Projecten;

f. Directie Beheer.

Artikel 3.46

Staf

1. De Staf staat onder leiding van de directeur Staf.

2. De taken van de Staf zijn:

a. het adviseren van de directeur-generaal Rijksgebouwendienst en de Directieraad en het zorgen voor ondersteuning van en krachtige coördinatie tussen directies bij onderwerpen die één directie overstijgen;

b. het uitvoering geven aan het bedrijfsvoeringsbeleid van het Rijk en VROM en het zorgen voor een gewaardeerde bedrijfsvoeringsondersteuning;

c. het ondersteunen van het management van de Rijksgebouwendienst bij het sturen en beheersen van de organisatie, gericht op het realiseren van de strategische doelstellingen;

d. het zorgen voor de uitvoering van financiële taken, zodanig dat financiële informatie wordt verstrekt voor het besturen en het beheersen van de organisatie met inbegrip van de financiële verantwoording;

e. het in nauwe samenwerking met haar opdrachtgever en met behulp van ICT ontwikkelen, beheren en vernieuwen van de informatievoorziening die de Rijksgebouwendienst nodig heeft;

f. het pro-actief en met maatwerk juridisch adviseren van de Rijksgebouwendienst en haar onderdelen, met als doel de Rijksgebouwendienst op juridisch verantwoorde wijze te laten opereren;

g. het adviseren, stimuleren en ondersteunen van de directeur-generaal Rijksgebouwendienst, bij het uitoefenen van zijn verantwoordelijkheden op het terrein van Personeel en Organisatie.

3. De Staf bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Bedrijfsvoering;

b. Beleid en Strategie;

c. Concerncontrol;

d. Coördinatie Bouwbeleid;

e. Informatie Voorziening;

f. Juridische Advisering;

g. Personeel en Organisatie.

Artikel 3.47

Directie Frontoffice

1. De directie Frontoffice staat onder leiding van de directeur Frontoffice.

2. De taken van de directie Frontoffice zijn:

a. het zorgen voor een grote en blijvende klanttevredenheid door een vraaggestuurde dienstverlening;

b. het waarborgen dat de producten en diensten van de Rijksgebouwendienst passen bij de vraagontwikkeling en in onderlinge samenhang voorzien in de behoefte van de klanten.

3. De directie Frontoffice bestaat uit de volgende afdelingen:

a. Accountmanagement;

b. Marketing en Accountadvisering;

c. Communicatie:

d. Control en Bedrijfsvoering.

Artikel 3.48

Directie Advies en Architecten

1. De directie Advies en Architecten staat onder leiding van de directeur Advies en Architecten.

2. De taken van de directie Advies en Architecten zijn:

a. het adviseren over openbaar gebied en gebouw en monumenten;

b. het verzorgen van (bouw)technische adviezen;

c. het ontwikkelen van huisvestingsplannen, die gekenmerkt worden door een juiste prijs/kwaliteit verhouding en een vernieuwende aanpak;

d. het ondersteunen van de Rijksbouwmeester in zijn adviserende, stimulerende en coördinerende rol.

3. de directie Advies en Architecten bestaat uit de volgenden afdelingen:

a. Ontwerp;

b. Ingenieurs;

c. Advies;

d. Atelier Rijksbouwmeester;

e. Control en Bedrijfsvoering.

Artikel 3.49

Directie Vastgoed

1. De directie Vastgoed staat onder leiding van de directeur Vastgoed.

2. De taak van de directie Vastgoed is:

het binnen de Rijksgebouwendienst optreden als economisch eigenaar voor de klanten en voor de vastgoedportefeuille van de Rijksgebouwendienst als geheel en als pro-actieve ontwikkelaar van de portefeuille. De directie Vastgoed doet dat door in te spelen op de ontwikkelingen bij de klant, in de maatschappij en in de vastgoedmarkt.

3. De directie Vastgoed bestaat uit de volgende afdelingen:

a. Vastgoedmanagement;

b. Vastgoedstrategie;

c. Control en Bedrijfsvoering.

Artikel 3.50

Directie Projecten

1. De directie Projecten staat onder leiding van de directeur Projecten.

2. De taak van de directie Projecten is:

het realiseren van huisvestingsoplossingen door middel van project-, programma- en procesmanagement waarbij de (juridische, politieke en financiële) afbreukrisico’s voor de klant en het rijk tot een minimum beperkt worden.

3. De directie Projecten bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Projectmanagement;

b. Kwaliteitszorg;

c. Programmamanagement;

d. Control en Bedrijfsvoering.

Artikel 3.51

Directie Beheer

1. De directie Beheer staat onder leiding van de directeur Beheer.

2. De taken van de directie Beheer zijn:

a. het de klanten bieden van een integraal en ongestoord gebruiks- en huurgenot van hun huisvesting, inclusief services die niet in de huur zijn inbegrepen;

b. het zorgen voor volledige en betrouwbare informatie over de vastgoedvoorraad op pandniveau voor de externe en interne klant.

3. De directie Beheer bestaat uit de volgende afdelingen:

a. Beheer;

b. Beheer Servicepool;

c. Beheerstrategie en Kwaliteitszorg.

Paragraaf 3.10

Nederlandse Emissie autoriteit in oprichting

Artikel 3.52

1. De Nederlandse Emissieautoriteit in oprichting staat onder leiding van de directeur Nederlandse Emissieautoriteit in oprichting.

2. De Nederlandse Emissieautoriteit heeft de taken, bedoeld in de Implementatiewet EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten.

3. De Nederlandse Emissieautoriteit in oprichting bestaat uit de volgende onderdelen:

a. afdeling Validatie en vergunningen;

b. afdeling Toezicht en Handhaving;

c. afdeling Registratie Emissiehandel;

d. Bedrijfsbureau.

Paragraaf 3.11

Ruimtelijk planbureau

Artikel 3.53

Het Ruimtelijk Planbureau heeft de taken, bedoeld in het Besluit Instelling Ruimtelijk planbureau.

Paragraaf 3.12

Slotbepalingen

Artikel 3.54

De volgende besluiten worden ingetrokken:

a. Organisatiebeluit VROM 2004;

b. Wijziging Organisatiebeschikking VROM;

c. Organisatiebesluit bedrijfsvoering Directoraat Generaal Milieubeheer 2004;

d. Organisatiebesluit hoofdstructuur Directoraat-Generaal Wonen;

e. Wijzigingsbesluit Organisatiebesluit Directoraat-Generaal Wonen 2004;

f. Organisatiebesluit Inspectoraat-Generaal VROM;

g. Wijzigingsbesluit Organisatiebesluit Inspectoraat-Generaal VROM;

h. Organisatiebesluit bedrijfsvoering Directoraat-Generaal Ruimte;

i. Instellingsbeschikking Commissie Departementaal controle Beleid.

Artikel 3.55

Dit besluit wordt aangehaald als: Organisatiebesluit VROM 2005.

Artikel 3.56

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 23 december 2004.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, S.M. Dekker.

Naar boven