Herziening normen en bedragen genoemd in de Wet werk en inkomen kunstenaars per 1 januari 2005

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid maakt op grond van artikel 18, zevende lid, en 18a, derde lid, van de Wet werk en inkomen kunstenaars, bekend dat met ingang van 1 januari 2005:

1. in artikel 6 `€ 271,06' wordt herzien in: € 286,17 en `€ 486,94' in: € 514,07;

2. in artikel 7, tweede lid, `€ 42.000,00' wordt herzien in: € 43.100,00;

3. in artikel 7, derde lid, `€ 4.975,00' wordt herzien in: € 5.105,00; `€ 9.950,00' in: € 10.210,00; en `€ 9.950,00' in: € 10.210,00;

4. in artikel 8 `€ 1.024,10' wordt herzien in: € 1.172,59; `€ 1.207,43' in: € 1.387,21; en `€ 1.349,13' in € 1.549,47;

5. in artikel 15, eerste lid, `€ 648,04' wordt herzien in: € 735,00; `€ 828,31' in: € 939,33; en `€ 954,73' in: € 1.073,86;

6. in artikel 16, tweede lid, `€1.355,98' wordt herzien in: € 1.582,08; `€1.673,05' in: € 1.968,95 en `€ 1.871,42' in: € 2.202,24.

Toelichting

De bedragen genoemd in de artikelen 8, onderdeel a, 15 en 16 de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK) dienen te worden herzien voor zover de ontwikkeling van het netto minimumloon en de netto vakantieaanspraak op minimumvakantiebijslag daartoe aanleiding geeft.

Het (bruto)wettelijk minimumloon blijft per 1 januari 2005 gehandhaafd op € 1.264,80 per maand. Wel veranderen per 1 januari 2005 de belastingtarieven, de AWBZ-premie en de ziekenfondspremie. In verband hiermee zal het netto minimumloon, bedoeld in artikel 18, van de WWIK worden herzien. Als gevolg daarvan dient toepassing te worden gegeven aan de in artikel 18, eerste lid, genoemde indexeringsbepalingen. Deze regeling strekt daartoe.

De bruto bedragen worden zodanig vastgesteld dat deze netto gelijk zijn aan de van het netto minimumloon afgeleide bedragen, inclusief vakantie-uitkering. Bij de vaststelling van de bruto bedragen is ten aanzien van de loonheffing rekening gehouden met de in de loonbelastingtabel verwerkte algemene heffingskorting. Bij de vaststelling van de bedragen voor alleenstaande ouders is daarnaast rekening gehouden met de alleenstaande ouderkorting. Omdat de WWIK geen gesplitste uitbetaling kent is naast de algemene heffingskorting rekening gehouden met de minstverdiendende partnerkorting.

`s-Gravenhage, 22 december 2004.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,namens deze,
De directeur Werk en Bijstand,
P.P.L. van Kalmthout.

Naar boven