Wijziging diverse regelingen i.v.m. Wet administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in socialeverzekeringswetten

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 22 december 2004, nr. Proj. Walvis/SUB/2004/87426, tot wijziging van enige ministeriële regelingen in verband met de Wet administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in socialeverzekeringswetten

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 6, derde lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, 14, eerste en tweede lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, 15, eerste en tweede lid, van de Ziektewet, 34, tweede, derde en zesde lid, van de Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid, 10, vierde lid, van de Algemene Ouderdomswet, en 8, vierde lid, van het Reïntegratie-instrumentenbesluit Wet REA;

Besluit:

Artikel 1

Regeling ex artikel 6, derde lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag

In artikel 1 van de regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 21 februari 1969, nr. 1101421 , wordt ‘artikel 8, tweede lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (Stb. 1953, 577)’ vervangen door: artikel 13, tweede lid, van de Wet op de loonbelasting 1964.

Artikel 2

Dagloonregels Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering

Artikel 1 van de regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 april 1967, nr. 615242 , wordt als volgt gewijzigd:

A

Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. onder loon: het loon in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekering, met dien verstande dat hetgeen niet of niet geheel is uitbetaald eveneens tot het loon behoort;.

B

In het derde lid, onderdeel a, wordt ‘als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering’ vervangen door: als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Wet op de loonbelasting 1964.

C

In het vierde lid komt te vervallen: , onderscheidenlijk de door de werkgever aan de werknemer verstrekte kost en inwoning,.

Artikel 3

Dagloonregels Ziektewet

Artikel 1 van de regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 april 1967, nr. 615253 , wordt als volgt gewijzigd:

A

Het eerste lid komt te luiden:

1. Voor de toepassing van deze regels wordt onder loon verstaan het loon in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekering, met dien verstande dat hetgeen niet of niet geheel is uitbetaald eveneens tot het loon behoort.

B

In het derde lid, onderdeel a, wordt ‘als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering’ vervangen door: als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Wet op de loonbelasting 1964.

Artikel 4

Dagloonregels Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid

Artikel 1 van de Dagloonregels Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid4 wordt als volgt gewijzigd:

A

Het eerste lid komt te luiden.

1. Voor de toepassing van deze regels wordt onder loon verstaan het loon in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekering, met dien verstande dat hetgeen niet of niet geheel is uitbetaald eveneens tot het loon behoort.

B

In het derde lid, onderdeel a, wordt ‘als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering’ vervangen door: als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Wet op de loonbelasting 1964.

C

Het derde lid, onderdeel w, komt te luiden:

w. het voordeel dat voor de werknemer is gelegen in kinderopvang, die door of vanwege de werkgever wordt verzorgd, alsmede een vergoeding van de werkgever in de kosten van kinderopvang;.

D

Het vierde lid komt te luiden:

4. In afwijking van het eerste en derde lid, onderdeel c, wordt voor de gehuwde buitenlandse werknemer, die tijdelijk hier te lande te werk is gesteld en wiens gezin in het buitenland verblijft, de door de werkgever aan de werknemer verstrekte kostgeldvergoeding geacht tot het loon te behoren.

Artikel 5

Inkomensbesluit AOW 1996

Het Inkomensbesluit AOW 19965 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4, tweede lid, wordt ‘het bepaalde bij of krachtens de artikelen 5 tot en met 8’ vervangen door: het bepaalde bij artikel 4.

B

In artikel 5, tweede lid, wordt ‘artikel 8 van de Coördinatiewet Sociale Verzekering’ vervangen door: artikel 13 van de Wet op de loonbelasting 1964.

C

Artikel 7, derde lid, komt te luiden:

3. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel c, wordt onder pensioenregeling verstaan hetgeen daaronder wordt verstaan voor de toepassing van de Wet op de loonbelasting 1964.

Artikel 6

Regeling inkomenstoets vervoersvoorzieningen REA

Artikel 2, tweede lid, van de Regeling inkomenstoets vervoersvoorzieningen REA6 wordt als volgt gewijzigd:

A

Onderdeel b komt te luiden:

b. een uitkering op grond van een pensioenregelingregeling als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964 of een uitkering op grond van een regeling die op grond van artikel 19d van de Wet op de loonbelasting 1964 daarmee is gelijkgesteld;.

B

Onderdeel d komt te luiden:

d. een uitkering op grond van een regeling voor vervroegde uittreding als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964 of een uitkering op grond van een regeling die op grond van artikel 19d van de Wet op de loonbelasting 1964 daarmee is gelijkgesteld;.

Artikel 7

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 22 december 2004.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.J. de Geus.

Toelichting

In deze regeling zijn aanpassingen opgenomen van diverse ministeriële regelingen aan de Wet administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in socialeverzekeringswetten (Walvis).

Kort samengevat regelt Walvis dat het sociale verzekeringsloon voortaan in beginsel gelijk is aan het loon in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB). Eén van de uitzonderingen op dit beginsel is dat het loon waarover collectieve eindheffing wordt toegepast voor de loonbelasting, buiten beschouwing blijft bij het sociale verzekeringsloon. Op deze manier wordt voorkomen dat werkgevers lastig te administreren loonbestanddelen die om die reden collectief mogen worden aangegeven voor de loonbelasting alsnog per individuele werknemer zouden moeten administreren voor de premieheffing of uitkeringsverstrekking voor de werknemersverzekeringen. Dit wordt per 1 januari 2005 geregeld in artikel 4 van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (CSV); de artikelen 5 tot en met 8 van de CSV vervallen per die datum. Andere onderdelen van Walvis, zoals de nieuwe dagloonbepalingen in de Ziektewet (ZW), de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en de Werkloosheidswet (WW) treden eerst met ingang van 1 januari 2006 in werking.

Met deze regeling worden de Regeling ex artikel 6, derde lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, de Dagloonregels WAO, de Dagloonregels ZW, de Dagloonregels Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid (verder: dagloonregels WW), het Inkomensbesluit AOW 1996 en de Regeling inkomenstoets vervoersvoorzieningen REA technisch aangepast aan de bovengenoemde wijzigingen.

Doordat de artikelen 3 en 4 van het Inkomensbesluit AOW 1996 direct verwijzen naar het loon in de zin van de CSV, werken de via Walvis doorgevoerde wijzigingen in de CSV ook door naar dat inkomensbesluit. Dit leidt ertoe dat indien werkgevers ervoor kiezen om collectieve eindheffing voor de loonbelasting toe te passen over de in de Wet LB onderscheiden eindheffingbestanddelen, zoals loon in natura of onkostenvergoedingen, deze loonbestanddelen alleen in mindering zullen worden gebracht op de uitkeringen voorzover deze bovenmatig zijn. De verwachting is dat dergelijke onkostenvergoedingen en loon in natura in de betreffende situaties niet of nauwelijks voorkomen. Het financiële effect is dan ook marginaal tot nihil. Hierbij moet bedacht worden dat voor de meest voorkomende vergoedingen en verstrekkingen al aparte regelingen waren getroffen in de CSV, zoals de vrijwilligersregeling.

De verwijzingen naar de CSV in de Regeling ex artikel 6, derde lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en de Regeling inkomenstoets vervoersvoorzieningen REA worden vervangen door verwijzingen naar de Wet LB, aangezien de desbetreffende artikelen in de CSV vervallen.

De wijzigingen in de onderdelen A van de artikelen 2 tot en met 4 handelen over de manier waarop loon in natura in het dagloon voor de ZW, WAO en WW wordt meegerekend. Tot 1 januari 2005 gold hierbij, krachtens artikel 6, achtste lid, en artikel 8, tweede lid, van de CSV, de Regeling vergoeding gemengde kosten en loon in natura, vergoedingen en verstrekkingen 2002. Per 1 januari 2005 is deze regeling vervallen. Met de onderhavige regeling zijn de dagloonregels aan die situatie aangepast door verwijdering van de verwijzing naar die regeling.

Of loon in natura ook premieloon is, en in de dagloonberekening wordt betrokken, hangt sinds die datum af van hoe dat loonelement in het kader van de Wet LB wordt behandeld.

Bepalend voor deze vraag is of dat loonelement is belast via de collectieve eindheffing, of dat dit individueel wordt belast.

Als de werkgever de collectieve eindheffing heeft toegepast blijft maandelijks maximaal € 200,– voor de werknemer vrij van belasting- en premieheffing. Het vrijgelaten bedrag blijft ook buiten de dagloonberekening. Hiermee wordt voorkomen dat werkgevers collectief aangegeven loonbestanddelen in natura voor individuele werknemers alsnog moeten administreren in verband met eventuele dagloonberekeningen.

De dagloonregels voor de WAO en de dagloonregels voor de WW bevatten bepalingen over het wel, cq niet in het dagloon meerekenen van door de werkgever aan gehuwde buitenlandse werknemers verstrekte (vergoeding voor) kost en inwoning. Met artikel 2, onderdeel C, en artikel 4, onderdeel D, is de verwijzing naar de Regeling vergoeding gemengde kosten en loon in natura, vergoedingen en verstrekkingen 2002 weggenomen.

Onderdeel B van de artikelen 2, 3 en 4 bevat een technische aanpassing. De verwijzing naar artikel 4, tweede lid, van de CSV, is vervangen door een verwijzing naar artikel 10 van de Wet LB, omdat de vroegere inhoud van artikel 4, tweede lid, CSV per 1 januari 2005 is weggenomen. Verwijzing naar het dienovereenkomstige artikel in de Wet LB was daarom nodig.

Met onderdeel C van artikel 4 is de doorberekening van een kinderopvangvergoeding in het WW-dagloon gewijzigd. De vroegere regeling verschilde van de regeling in de dagloonregels voor de ZW c.q. WAO. Voor de WW bestond de mogelijkheid dat een deel van de vergoeding in het dagloon werd meegerekend. Bij de dagloonberekening voor de ZW, onderscheidenlijk de WAO, bleef die vergoeding geheel buiten beschouwing.

Door de betreffende bepaling in de dagloonregels gelijk te trekken met de bestaande bepalingen in de dagloonregels ZW, cq WAO, is een vereenvoudiging bereikt.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A.J. de Geus

  • 1

    Stcrt. 1969, 44.

  • 2

    Stcrt. 1967, 126; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 18 september 2003, Stcrt. 185.

  • 3

    Stcrt. 1967, 162; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 18 september 2003, Stcrt. 185.

  • 4

    Stcrt. 1987, 130; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 24 september 2004, Stcrt. 184.

  • 5

    Stcrt. 1996, 122; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 5 september 2002, Stcrt. 171.

  • 6

    Stcrt. 1998, 161; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 25 november 2003, Stcrt. 244.

Naar boven