Wijziging Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968

20 december 2004

Nr. WV2004/451 M

Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken/Directie Wetgeving Verbruiksbelastingen

De Staatssecretaris van Financiën,

Gelet op de artikelen 28i, 28p en 35a, vierde lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968, alsmede op de bij die wet behorende tabel II, onderdeel a, post 8, onder b;

Besluit:

Artikel I

In de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 19681 worden de volgende wijzigingen aangebracht.

A

In artikel 4b worden de volgende wijzigingen aangebracht.

1. In het tweede lid, onderdeel b, vervalt ‘of het derde’.

2. Het derde lid vervalt.

B

In artikel 33, tweede lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht.

1. Onderdeel b vervalt.

2. Onderdeel c wordt geletterd tot b.

Artikel II

In de bijlagen bij de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 worden de volgende wijzigingen aangebracht.

A

In bijlage K worden de volgende wijzigingen aangebracht.

1. Na de goederenomschrijving met vermelding van post 2801 t/m 2851 wordt ingevoegd:

Amidoverbindingen van carbonzuren of van koolzuur …………………2924;

Andere organische verbindingen van niet-metalen of van metalen……………..…...…..... 2931;.

2. Na de goederenomschrijving met vermelding van post 3808 30 27 wordt ingevoegd:

Bereide bindmiddelen voor gietvormen of voor gietkernen; chemische producten en preparaten van de chemische of van aanverwante industrieën (mengsels van natuurlijke producten daaronder begrepen), elders genoemd noch elders onder begrepen ………….........3824;.

B

Bijlage L wordt vervangen door de bijlage L zoals die is opgenomen in de BIJLAGE bij deze regeling.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Financiën, J.G. Wijn.

Toelichting

Deze regeling strekt ertoe om de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 (hierna: de uitvoeringsbeschikking) op enkele punten te wijzigen. Het gaat daarbij om het schrappen van een bepaling die zijn belang verloren heeft en om het vervallen van een bepaling met betrekking tot de factureringsverplichtingen. Voorts wordt voorzien in een uitbreiding van de lijst met goederen die vallen onder de regeling voor zogenoemde plaatsgebonden BTW-entrepots en in de jaarlijkse vaststelling van de lijst met gouden beleggingsmunten.

De wijzigingen hebben geen budgettaire en uitvoeringstechnische gevolgen. Uit de wijzigingen vloeien ook geen effecten voort voor de administratieve lasten bij bedrijven.

Artikel I, onderdeel A

In artikel 4b van de uitvoeringsbeschikking is een overgangsbepaling opgenomen met betrekking tot de invoering van de zogenoemde gebruikte-goederenregeling. Deze overgangsbepaling heeft inmiddels zijn belang heeft verloren. Dit onderdeel bewerkstelligt het vervallen van die bepaling. De verwijzing in artikel 4b, tweede lid, onderdeel b, wordt dienovereenkomstig aangepast.

Artikel I, onderdeel B

Artikel 35a, vierde lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de wet), schept de mogelijkheid om bij ministeriële regeling voor groepen van ondernemers ontheffing te verlenen van bepaalde verplichte vermeldingen op de factuur die zijn opgenomen in artikel 35a van de wet. In artikel 33 van de uitvoeringsbeschikking is van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Met betrekking tot artikel 33, tweede lid, onderdeel b, zijn bezwaren gerezen bij de Europese Commissie en is Nederland in gebreke gesteld. Dit onderdeel staat toe dat in plaats van de naam en het adres van de afnemer, een klantennummer of een dergelijke aanduiding wordt vermeld. Volgens de Commissie biedt de Zesde BTW-richtlijn hiertoe niet de ruimte, met name omdat deze ontheffing generiek is, en niet is beperkt tot bepaalde sectoren van het bedrijfsleven. Na raadpleging van het bedrijfsleven is besloten om dit onderdeel te laten vervallen. Artikel I, onderdeel B, bewerkstelligt dit.

Artikel II, onderdeel A

Met onderdeel A van artikel II wordt een uitbreiding bewerkstelligd van bijlage K van de uitvoeringsbeschikking. In deze bijlage zijn goederen vermeld die onder voorwaarden kunnen worden verhandeld tegen het BTW-tarief van nihil op grond van tabel II, onderdeel a, post 8, onder b, van de wet. Het gaat daarbij om goederen die vallen onder de regeling voor de zogenoemde plaatsgebonden BTW-entrepots. Bij de goederen die zijn vermeld in de bijlage K gaat het in alle gevallen om goederen waarin internationaal veel handel wordt gedreven. Toepassing van het BTW-tarief van nihil is ingevolge artikel 36b van de uitvoeringsbeschikking alleen mogelijk indien de in de bijlage genoemde producten niet geschikt zijn om zonder nadere be- of verwerking in de particuliere verbruikssfeer te worden gebracht. De BTW-heffing over het uiteindelijke verbruik van de goederen kan daardoor niet worden ontgaan. Met de onderhavige toevoegingen – het gaat in dit geval om chemische stoffen – wordt tegemoet gekomen aan daartoe strekkende verzoeken van het bedrijfsleven.

Artikel II, onderdeel B

Ingevolge artikel 29a van de uitvoeringsbeschikking zijn in de bij die beschikking behorende bijlage L de gouden beleggingsmunten opgenomen die door de Europese Commissie zijn gepubliceerd in de C-versie van het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Deze munten worden daarmee geacht te voldoen aan de criteria voor beleggingsmunten in artikel 28j, eerste lid, onderdeel b, van de wet – zie onderdeel c van dat lid – en wel gedurende het gehele jaar waarvoor de gepubliceerde lijst geldt. Voor deze munten geldt dan het vrijstellingsregime voor beleggingsgoud. De voor het jaar 2004 geldende lijst zoals die in bijlage L was opgenomen, wordt thans vervangen door een nieuwe lijst voor het jaar 2005. Daarbij zij nog vermeld dat de lijst is opgesteld in de alfabetische volgorde van de namen van de landen en de munteenheden. Binnen eenzelfde categorie zijn de munten in volgorde van toenemende muntwaarde vermeld. In de lijst geeft de ‘munteenheid’ de op de munten vermelde valuta weer. In die gevallen waarin de valuta niet in Romeins schrift op de munt is aangegeven, is de munteenheid in zoverre tussen haakjes vermeld. Ten slotte zij nog opgemerkt dat voor niet op de lijst voorkomende gouden munten eveneens het vrijstellingsregime geldt mits die munten voldoen aan de vrijstellingscriteria van artikel 28j, eerste lid, onderdeel b, van de wet.

Artikel III

Dit artikel stelt het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling op 1 januari 2005.

De Staatssecretaris van Financiën,

J.G. Wijn

  • 1

    Stcrt. 1968, 169; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 19 december 2003, Stcrt. 251.

Naar boven