Wijziging Algemene uitvoeringsregeling milieukwaliteit elektriciteitsproductie

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 20 december 2004, nr. WJZ 4082067, houdende wijziging van de Algemene uitvoeringsregeling milieukwaliteit elektriciteitsproductie in verband met het leveren van gegevens omtrent de inning van het afnemerstarief, het verhogen van de vollasturengrens voor windturbines en het wijzigen van het aanvraagformulier en het vaststellingsformulier

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 16b, tweede lid, 72n, vierde lid, onderdeel b, 72r, eerste lid en 72y, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998;

Besluit:

Artikel I

De Algemene uitvoeringsregeling milieukwaliteit elektriciteitsproductie1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt het cijfer 1. geplaatst.

2. Het eerste lid, onderdeel b komt te luiden:

b. het totale bedrag van de in dat kwartaal in rekening gebrachte tarieven die ieder van hen in dat kwartaal heeft geïnd van de afnemers;

3. Na het eerste lid, onderdeel c, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c, door een puntkomma twee nieuwe onderdelen toegevoegd, luidende:

d. het totaal aantal aansluitingen van een ieder van hen;

e. het totaal aantal aansluitingen waarover een ieder van hen in dat kwartaal het tarief in rekening heeft gebracht.

4. Na het eerste lid worden vier leden toegevoegd, luidende:

2. Bij de mededeling bedoeld in het eerste lid, rapporteert een netbeheerder en een ontheffinghouder over het verband tussen het totaal aantal aansluitingen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, en het bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.

3. Binnen drie maanden na afloop van het kalenderjaar, overlegt de netbeheerder en de ontheffinghouder een accountantsverklaring omtrent de getrouwheid van de in dat kalenderjaar ingediende rapportages.

4. In de accountantscontrole die aan de accountantsverklaring, bedoeld in het derde lid ten grondslag ligt, besteedt de accountant aandacht aan:

a. de juistheid van het gerapporteerde aantal aansluitingen in relatie tot het aantal aansluitingen;

b. de juistheid van het toegepaste afnemerstarief;

c. de tijdigheid van de facturatie van het afnemerstarief;

d. het rekenkundig verband, bedoeld in het tweede lid;

e. de volledigheid van het als feitelijk geïnd gerapporteerde afnemerstarief;

f. de tijdigheid van de afdracht van het feitelijk geïnd afnemerstarief;

g. de opzet en het bestaan van procedures die een hoge mate van zekerheid bieden omtrent de volledigheid van het aantal aansluitingen waarover het afnemerstarief in rekening dient te worden gebracht alsmede de werking van deze procedures.

5. Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing op netbeheerders en ontheffinghouders met minder dan 1.000 aansluitingen.

B

Na artikel 5, onderdeel c wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c, door een puntkomma, twee nieuwe onderdelen toegevoegd, luidende:

d. het totale bedrag dat in het voorgaande kwartaal aan achterstallige betalingen is geïnd;

e. het totaal aantal aansluitingen bij wie in het voorgaande kwartaal het tarief in rekening is gebracht.

C

In artikel 12 wordt ‘150’ vervangen door: 166,67.

D

De bij de Algemene uitvoeringsregeling milieukwaliteit elektriciteitsproductie behorende bijlagen 1 en 2 worden vervangen door de bij deze regeling behorende bijlagen.

Artikel II

1. Artikel I, onderdelen A, B en D treden in werking op 1 januari 2005.

2. Artikel I, onderdeel C, treedt in werking met ingang van 1 juli 2006, met dien verstande dat op producenten aan wie subsidie is verleend met toepassing van het subsidietarief genoemd in artikel 5, eerste lid, van de Regeling subsidiebedragen milieukwaliteit elektriciteitsproductie 2003, artikel 5, eerste lid, van de Regeling subsidiebedragen milieukwaliteit elektriciteitsproductie 2004, artikel 5, eerste lid, van de Regeling subsidiebedragen milieukwaliteit elektriciteitsproductie 2005 of artikel 5, eerste lid, van de Regeling subsidiebedragen milieukwaliteit elektriciteitsproductie 2006, artikel 12 van de Algemene uitvoeringsregeling milieukwaliteit elektriciteitsproductie zoals deze gold vóór 1 juli 2006 van toepassing blijft.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlage, die ter inzage wordt gelegd bij de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, Utrechtseweg 310, Arnhem.

Den Haag, 20 december 2004.
De Minister van Economische Zaken, L.J. Brinkhorst.

Toelichting

I. Algemeen

De Algemene uitvoeringsregeling milieukwaliteit elektriciteitsproductie strekt tot uitvoering van enkele bepalingen van de Elektriciteitswet 1998 die verband houden met het stimuleren van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie. In de Algemene uitvoeringsregeling milieukwaliteit elektriciteitsproductie worden onder meer regels gesteld omtrent de periodiek gegevensuitwisseling tussen enerzijds de netbeheerders en de netbeheerder van het landelijk hoogspanningnet en anderzijds de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet en de Minister van Economische Zaken. De regelgeving inzake de stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie is op 1 juli 2003 in werking getreden. In de afgelopen periode is gebleken dat meer gegevens overgelegd moeten worden teneinde een goed inzicht in de inkomsten van het afnemerstarief te verkrijgen. Onderhavige regeling strekt daartoe. Daarnaast zijn in de Algemene uitvoeringsregeling milieukwaliteit elektriciteitsproductie het aanvraagformulier en het vaststellingsformulier vastgesteld. Onderhavige regeling strekt tot het aanbrengen van enkele wijzigingen in deze formulieren.

Tot slot nopen andere uitgangspunten voor het vaststellen van het subsidietarief voor productie van duurzame elektriciteit die wordt opgewekt door windturbines op land tot wijziging van het gemiddeld aantal equivalente vollasturen per maand.

II. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdelen A en B

De wijziging van artikel 4 en artikel 5 van de Algemene uitvoeringsregeling milieukwaliteit elektriciteitsproductie beogen de financiële beheersing van de afdracht van het afnemerstarief te vergroten. Met name ontstaat door deze wijziging een beter inzicht in de volledigheid van het gefactureerde afnemerstarief, de volledigheid van de afdracht van het geïnde afnemerstarief en de tijdigheid van de afdracht hiervan. Met deze wijziging wordt de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet van instrumenten voorzien om een mogelijk onjuiste toepassing van de regeling te signaleren en hierover te rapporteren aan de Dienst toezicht uitvoering en toezicht energie (DTe). De toevoeging van artikel 4, eerste lid, onderdelen d en e moeten in dit kader worden bezien.

Het onderscheid tussen de verantwoording (de rapportage) van de netbeheerder en de ontheffinghouder en de accountantsverklaring sluit aan bij de in de accountancy geldende praktijk. De vier kwartaalrapportages tezamen vormen het object van de accountants-controle. In de aandachtspunten voor de accountantscontrole komt de volledigheid van de facturatie en de afdracht heel expliciet aan de orde. Die volledigheid begint bij het rekenkundige verband tussen het totale aantal aansluitingen volgens het aansluitregister en het totaal van de aan afnemers in rekening gebrachte afnemerstarief. Het is daarom dat een bepaling is opgenomen die de verplichting oplegt dit rekenkundige verband in de rapportage expliciet zichtbaar te maken.

Voor het toetsen van het over een aansluiting terecht niet in rekening brengen van het afnemerstarief is in artikel 4, vijfde lid, onderdeel g, is gekozen voor de aanpak waarin de accountant primair moet vaststellen dat de netbeheerder dan wel de ontheffinghouder beschikt over een set procedures die een hoge mate van zekerheid biedt dat indien de aansluiting daartoe kwalificeert, hierover het afnemerstarief in rekening wordt gebracht. Deze procedures dient de accountant ook op feitelijk werking te toetsen. Dit onderdeel beoogt echter geen beperking aan de accountant op te leggen. Indien de accountant, binnen de vaktechnische kaders die gelden voor controle-opdrachten, op een andere wijze afdoende zekerheid kan verkrijgen over het terecht aan een aansluiting niet in rekening brengen van het afnemerstarief, staat het hem vrij voor die andere wijze te kiezen.

Artikel I, onderdeel C

Uit de tussenevaluatie van de MEP (TK 2003-2004, 28665 nr. 49) is gebleken dat het aantal vollasturen van 18.000 ertoe kan leiden dat voor bepaalde locaties voor wind op land, de operationele inkomsten na afloop van de subsidieperiode (of na 10 jaar of na het bereiken van de grens van 18.000 vollasturen) mogelijk niet opwegen tegen de operationele kosten. Hierdoor zouden windturbines na het bereiken van de 18.000 vollasturengrens, afhankelijk van de locatie na 6 tot 10 jaar, worden vervangen door nieuwe turbines. Om deze problematiek deels te ondervangen en de exploitatieduur van projecten te verlengen, wordt de vollasturengrens verhoogd van 18.000 naar 20.000 vollasturen. Het besluit om de grens op 20.000 vollasturen te stellen is mede afgestemd op de (technologische) prestaties van de huidige en toekomstige generatie windturbines. Jaarlijks zal worden bezien in hoeverre de technologische vooruitgang aanleiding geeft om de grens verder te verhogen.

Het verhogen van de grens naar 20.000 vollasturen heeft als consequenties dat vanaf 1 juli 2006 het gemiddeld aantal equivalente vollasturen per maand 166,67 (zijnde de uikomst van 20.000 gedeeld door 120 (10 jaar x 12 maanden)) bedraagt in plaats van 150. Onderhavige regeling strekt daartoe.

Artikel I, onderdeel D

Het aanvraagformulier en het vaststellingsformulier worden opnieuw vastgesteld. Beide formulieren liggen ter inzage bij de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, Utrechtseweg 310, Arnhem.

Administratieve lasten

De invoering van een accountantscontrole voor de netbeheerders en de ontheffingshouders brengt jaarlijks een extra administratieve last met zich mee waarvan de kosten maximaal ca. € 3000,-- per netbeheerder bedragen.Deze kosten kunnen echter lager zijn indien de netbeheerders en de ontheffinghouders de controle van de kwartaalrapportages combineren met de controle van hun jaarrekening. Daartoe is de termijn waarbinnen de accountantsverklaring dient te worden overgelegd gesteld op drie maanden na afloop van het vierde kwartaal. De administratieve last is verder beperkt omdat de verplichting alleen wordt opgelegd aan netbeheerders en ontheffinghouders met meer dan 1.000 aansluitingen. Maximaal 15 netbeheerders en ontheffinghouders dienen jaarlijks een accountantsverklaring over te leggen. De jaarlijkse administratieve lasten die voortvloeien uit deze regeling bedragen maximaal 45.000 euro (15 x 3000 euro).

Artikel II

Deze regeling treedt op 1 januari 2005 in werking, met uitzondering van artikel I, onderdeel C. De verhoogde vollasturengrens van 20.000 is van toepassing op subsidie die vanaf 1 juli 2006 wordt verleend. De subsidiebedragen voor het opwekken van duurzame elektriciteit met windturbines op land die zijn opgenomen in de Regeling subsidiebedragen milieukwaliteit elektriciteitsproductie 2003, de Regeling subsidiebedragen milieukwaliteit elektriciteitsproductie 2004, de Regeling subsidiebedragen milieukwaliteit elektriciteitsproductie 2005 en de Regeling subsidiebedragen milieukwaliteit elektriciteitsproductie 2006, zijn berekend aan de hand van een vollasturengrens van 18.000. Voor producenten die subsidie ontvangen met toepassing van de in die regelingen genoemde subsidiebedragen blijft ook na 1 juli 2006 het gemiddeld aantal equivalente vollasturen per maand van 150 van toepassing.

De Minister van Economische Zaken,

L.J. Brinkhorst

  • 1

    Stcrt. 2003, 121; gewijzigd bij ministeriële regeling van 27 juni 2004 (Stcrt. 126).

Naar boven