Mandaatbesluit LNV Dienst Regelingen 2005

Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 21 december 2004, nr. TRCJZ/2004/6409, houdende verlening van mandaat en volmacht aan ambtenaren van de Dienst Regelingen (Mandaatbesluit LNV Dienst Regelingen 2005)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Besluit:

Paragraaf 1

Algemeen

Artikel 1

De algemeen directeur, de directeur externe en interne aangelegenheden en de directeur uitvoering van de Dienst Regelingen zijn gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende:

a. de beantwoording van aan de minister gerichte individuele brieven, het werkterrein van de Dienst Regelingen betreffende voor zover het antwoord zich beperkt tot een beschrijving van vigerend beleid en niet van politieke betekenis is, terwijl ook overigens uit de aard en inhoud van de desbetreffende brieven niet voortvloeit dat de beantwoording door de minister persoonlijk of namens deze door de secretaris-generaal of een directeur-generaal dient te worden afgedaan;

b. de uitgifte van legitimatiebewijzen als bedoeld in artikel 5:12 van de Algemene wet bestuursrecht aan ambtenaren van de Dienst Regelingen.

Artikel 2

De algemeen directeur van de Dienst Regelingen is gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende de afdoening van klachten betreffende gedragingen van ambtenaren van Dienst Regelingen, voor zover de klacht niet van politieke betekenis is, terwijl ook overigens uit de aard en inhoud van de desbetreffende klacht niet voortvloeit dat de beantwoording door de minister persoonlijk of namens deze door de secretaris-generaal of een directeur-generaal dient te worden afgedaan.

Artikel 3

De directeur externe en interne aangelegenheden, de directeur uitvoering en de unitmanagers van de Dienst Regelingen zijn gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende het vaststellen van mededelingen als bedoeld in artikel 16, onderdelen p tot en met mm, genoemde regelingen, niet inhoudende beleidsregels.

Artikel 4

De unitmanagers van de Dienst Regelingen zijn gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende de beantwoording van aan de Minister gerichte individuele brieven, het werkterrein van de Dienst Regelingen betreffende, voor zover het antwoord zich beperkt tot een beschrijving van vigerend beleid en niet van politieke betekenis is, terwijl ook overigens uit de aard en inhoud van de desbetreffende brieven niet voortvloeit dat de beantwoording door de minister persoonlijk of namens deze door de algemeen directeur van de Dienst Regelingen, de secretaris-generaal of een directeur-generaal dient te worden afgedaan.

Artikel 5

De teammanagers uitvoering en de sectormanagers van de Dienst Regelingen, zijn gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te beslissen en stukken te ondertekenen ten aanzien van de in de artikelen 11 tot en met 20 genoemde aangelegenheden.

Paragraaf 2

Financieel mandaat en machtiging

Artikel 6

1. De algemeen directeur, de directeur externe en interne aangelegenheden en de directeur uitvoering van de Dienst Regelingen zijn gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende:

a. het sluiten van overeenkomsten voor uitgaven van materiële aard;

b. de afwijzing van verzoeken om schadevergoeding en de toekenning tot bedragen van ten hoogste € 50.000,–;

c. het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen die nodig zijn voor de organisatie en de uitvoering van maatregelen inzake de bestrijding van crises op de beleidsterreinen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

2. De unitmanagers van de Dienst Regelingen zijn gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende:

a. het sluiten van overeenkomsten voor uitgaven van materiële aard, voor zover deze een bedrag van € 50.000 niet te boven gaan;

b. het sluiten van overeenkomsten betreffende de aanschaf van oormerken voor de identificatie van dieren;

c. het sluiten van overeenkomsten met betrekking tot de uitvoering van artikel 1, onderdeel d, van het Besluit inbeslaggenomen voorwerpen of artikel 112 van de Flora- en faunawet.

3. De manager communicatie van de Dienst Regelingen is gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende het sluiten van overeenkomsten voor uitgaven van materiële aard, voor zover deze een bedrag van € 50.000 niet te boven gaan.

4. De teammanagers en de sectormanagers van de Dienst Regelingen zijn gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende het sluiten van overeenkomsten voor uitgaven van materiële aard, voor zover deze een bedrag van € 5.000 niet te boven gaan.

5. De controllers van de Dienst Regelingen zijn gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende het in voorkomend geval vrijgeven van zekerheden met betrekking tot de in artikel 16, onderdelen p tot en met mm, genoemde regelingen.

Paragraaf 3

Bestuursdwang, last onder dwangsom, dwangbevel, invordering, aanwijzing deskundigen, hertaxatie

Artikel 7

De algemeen directeur, de directeur externe en interne aangelegenheden, de directeur uitvoering en de unitmanagers van de Dienst Regelingen zijn gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende:

a. het besluit tot toepassing van bestuursdwang van artikel 112, eerste lid, van de Flora- en faunawet, artikel 71a van de Meststoffenwet en artikel 28 van de Wet herstructurering varkenshouderij, alsmede de aanwijzing van ambtenaren van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit die de beslissing tot bestuursdwang uitvoeren;

b. het besluit om, in plaats van de bestuursdwang van artikel 112 van de Flora- en faunawet, artikel 71a van de Meststoffenwet en artikel 28 van de Wet herstructurering varkenshouderij toe te passen, een last onder dwangsom op te leggen als bedoeld in artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht;

c. het dwangbevel, bedoeld in de artikelen 5:26 en 5:33 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover betrekking hebbend op het besluit tot toepassing van bestuursdwang als bedoeld in artikel 71a van de Meststoffenwet of artikel 28 van de Wet herstructurering varkenshouderij, dan wel betrekking hebbend op een in verband met artikel 71a van de Meststoffenwet of artikel 28 van de Wet herstructurering varkenshouderij opgelegde verbeurde dwangsom;

d. het dwangbevel, bedoeld in artikel 49, eerste lid, van de Landbouwwet en de aanmaning, bedoeld in artikel 49, tweede lid, van de Landbouwwet, voor zover betrekking hebbend op het besluit, bedoeld in artikel 2 van de Regeling tarieven oormerken I&R runderen 2002, het besluit, bedoeld in artikel 13 van de Regeling tarieven I&R 2002 of het besluit, bedoeld in artikel 14 van de Regeling tarieven I&R.

e. de aanwijzing van beëdigde deskundigen, bedoeld in artikel 88, tweede lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

f. het verzoek aan de kantonrechter, bedoeld in artikel 88, derde lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.

Paragraaf 4

Bezwaar, beroep en procesmachtiging

Artikel 8

De algemeen directeur, de unitmanagers, de manager en plaatsvervangend manager recht en rechtsbescherming, de teammanagers juridische zaken, de teammanager recht en rechtsbescherming en de sectormanager bezwaar en beroep van de Dienst Regelingen, zijn gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende:

a. beslissingen op bezwaarschriften, voor zover:

– het besluit geschiedt overeenkomstig het advies van de Commissie voor de bezwaarschriften dan wel over de te nemen beslissing op het bezwaarschrift geen advies is ingewonnen van de Commissie voor de bezwaarschriften,

– het niet betreft een gegrondverklaring van een bezwaar betreffende een subsidieverlening waarbij met het besluit tot gegrondverklaring € 50.000,– of meer wordt verleend, en

– het niet betreft een bezwaarschrift dat vanwege zijn politieke betekenis of overigens, gelet op zijn aard en inhoud, door de minister persoonlijk of namens hem door de secretaris-generaal of diens plaatsvervanger dient te worden afgedaan;

b. de beslissing tot verdaging van een beslissing op een ingediend bezwaarschrift;

c. beslissingen op verzoeken tot heroverweging van op bezwaarschrift genomen beslissingen;

d. beslissingen op verzoeken tot heroverweging van beslissingen, betrekking hebbend op aan betrokkenen toekomende referentiehoeveelheden mest;

e. verweerschriften en andere schrifturen in gedingen aanhangig bij de bestuursrechter;

f. de afwijzing van verzoeken om schadevergoeding en de toekenning tot bedragen van ten hoogste € 5.000,–, voor zover het verzoek daartoe hangende de beslissing op bezwaar wordt gedaan;

g. de vergoeding van wettelijke rente in geval de behandeling van een bezwaarschrift of de betaling van een vastgestelde bijdrage is vertraagd, voor zover het verzoek daartoe hangende de beslissing op bezwaar wordt gedaan;

h. de vergoeding van de kosten van het voeren van een bezwaarprocedure of beroepsprocedure, voor zover het verzoek daartoe hangende de beslissing op bezwaar wordt gedaan.

Artikel 9

De algemeen directeur, de directeur externe en interne aangelegenheden en de directeur uitvoering van de Dienst Regelingen zijn gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende:

a. de machtiging van juristen werkzaam bij de Dienst Regelingen om de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te vertegenwoordigen bij de bestuursrechter inzake beroepen tegen besluiten genomen door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

b. besluiten waarbij de betrokken Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen wordt gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te beslissen op bezwaarschriften alsmede om verweerschriften en overige schrifturen, waaronder rechtsmiddelen, in te dienen bij het College van beroep voor het bedrijfsleven in verband met bij dat college ingestelde beroepen betreffende het In- en Uitvoerbesluit landbouwgoederen 1980.

Artikel 10

De algemeen directeur, de directeur externe en interne aangelegenheden, de directeur uitvoering en de manager en plaatsvervangend manager recht en rechtsbescherming zijn gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende het instellen van hoger beroep of verzet, het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening of een verzoek om opheffing of schorsing van een voorlopige voorziening of het instellen van een ander rechtsmiddel tegen rechterlijke uitspraken in gedingen, waarin de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit partij was.

Paragraaf 5

De binnenvisserij, kustvisserij en visserijzone

Artikel 11

De in artikel 5 bedoelde aangelegenheden betreffende visserijaangelegenheden zijn beschikkingen met betrekking tot:

a. de Subsidieregeling satellietvolgapparatuur 2003;

b. de Subsidieregeling satellietvolgapparatuur 2004;

c. de Subsidieregeling capaciteitsvermindering IJsselmeervisserij en innovatie aquacultuur;

d. de goedkeuring, bedoeld in artikel 10b, eerste lid, onderdeel e, en tweede lid, onderdeel c, van de Regeling technische maatregelen 2000;

e. de Vergoedingsregeling voor uittreding van vissers uit de visserij 2002;

f. de Vergoedingsregeling voor uittreding van vissers uit de visserij 2003.

Paragraaf 6

De Flora- en faunawet

Artikel 12

De in artikel 5 bedoelde aangelegenheden betreffende de Flora- en faunawet zijn beschikkingen met betrekking tot:

a. het besluit, bedoeld in artikel 43 van de Flora- en faunawet;

b. de vergunning, bedoeld in artikel 62, eerste lid, van de Flora- en faunawet

c. de ontheffing, bedoeld in artikel 75, derde lid, van de Flora- en faunawet, voor zover geen betrekking hebbend op de Kroondrager en niet van politieke betekenis is;

d. de besluiten, bedoeld in artikel 112, tweede, derde en vijfde lid, van de Flora- en faunawet;

e. het besluit, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten;

f. de besluiten, bedoeld in artikel 17a, eerste lid, van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten, voor zover geen betrekking hebbend op de vermelding op een fytosanitair certificaat, bedoeld in artikel 8, zevende lid, van Verordening (EG) nr. 1808/2001 van de Commissie van 30 augustus 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (Pb EG 2001, nr. L250);

g. de registratie, bedoeld in artikel 8 van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten;

h. de verklaringen, bedoeld in de artikelen 12, derde lid, en 14, tweede en derde lid, van de Regeling vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten Flora- en faunawet;

i. de besluiten, bedoeld in de Regeling tarieven Flora- en faunawet;

j. de besluiten, bedoeld in de artikelen 5 en 7, eerste lid, van de Regeling prepareren van dieren;

k. het besluit, bedoeld in artikel 3a van de Jachtregeling.

Paragraaf 7

De Boswet

Artikel 13

De in artikel 5 bedoelde aangelegenheden betreffende de Boswet zijn:

a. de beschikkingen met betrekking tot de Regeling bijdragen bos- en landschapsbouw 1991;

b. de beschikkingen met betrekking tot de Regeling bijdragen aanleg snelgroeiend bos 1984;

c. de beschikkingen met betrekking tot de Regeling bijdragen aanleg snelgroeiend bos 1988;

d. de beschikkingen met betrekking tot de Regeling functiebeloning bos en natuurterreinen;

e. de beschikkingen met betrekking tot de Bijdrageregeling beheer samenwerking bos 1993;

f. de beschikkingen met betrekking tot de Regeling effectgerichte maatregelen in bossen en natuurterreinen;

g. besluiten als bedoeld in artikel 13 van de Boswet;

h. de bevestiging van ontvangst van een kennisgeving als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Boswet;

i. de verklaring, bedoeld in artikel 3, derde lid, van de Boswet;

j. de ontheffing, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Boswet;

k. de toestemming, bedoeld in artikel 2, eerste en derde lid, van het Besluit van 20 juni 1962, houdende regelen ten aanzien van de verplichting tot herbeplanting, bedoeld in artikel 3 van de Boswet (Stb. 220);

l. de mededeling, bedoeld in artikel 3, derde lid, van de Regeling meldings- en herplantplicht.

Paragraaf 8

Het Programma Beheer

Artikel 14

De in artikel 5 bedoelde aangelegenheden betreffende het Programma Beheer zijn:

a. de beschikkingen inzake de Subsidieregeling natuurbeheer;

b. de beschikkingen inzake de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer;

c. de beschikkingen inzake de Regeling organisatiekosten samenwerkingsverbanden;

d. de beschikkingen inzake de Tijdelijke regeling particulier natuurbeheer, alsmede het sluiten van de overeenkomst, bedoeld in artikel 15 van de Tijdelijke regeling particulier natuurbeheer;

e. de beschikkingen inzake de Tijdelijke regeling agrarisch natuurbeheer;

f. de beschikkingen inzake de Subsidieregeling natuurbeheer 2000, alsmede het sluiten van de overeenkomst, bedoeld in artikel 46 van de Subsidieregeling natuurbeheer 2000;

g. de beschikkingen inzake de Regeling draagvlak natuur;

h. de beschikking tot het verlenen van een voorschot, tot subsidievaststelling en tot intrekking van inzake krachtens artikel 5, onderdeel a, van de Kaderwet LNV-subsidies verleende subsidies particulier natuurbeheer.

Paragraaf 9

De Kaderregeling subsidiëring natuurprojecten

Artikel 15

De in artikel 5 bedoelde aangelegenheden betreffende de Kaderregeling subsidiëring natuurprojecten zijn de beschikkingen met betrekking tot:

a. het Besluit versterking natuur- en bosbeheer bij bos- en landgoedeigenaren;

b. het Besluit voorkoming verbossing rietlanden;

c. het Besluit instandhouding schaapskuddes;

d. het Besluit ontwikkeling van landschappen;

e. het Besluit aanleg landschapselementen;

f. het Besluit instandhouding landschapselementen;

g. het Besluit landelijke activiteiten soortenbescherming;

h. het Besluit behoud historische buitenplaatsen;

i. het Besluit natuurbeheer Midden- en Oost-Europa 2001;

j. Besluit uitvoering soortenbescherming.

Paragraaf 10

De Landbouwwet

Artikel 16

De in artikel 5 bedoelde aangelegenheden betreffende de Landbouwwet zijn de beschikkingen met betrekking tot:

a. de Regeling steunverlening producenten akkerbouwgewassen;

b. de Regeling EG-steunverlening akkerbouwgewassen;

c. de Regeling stimulering bosuitbreiding op landbouwgronden;

d. de Uitvoeringsregeling superheffing 1988;

e. de Uitvoeringsregeling EEG-premie schapenvleesproducenten 1993;

f. de Uitvoeringsregeling EEG-premie aanhouden zoogkoeienbestand 1993;

g. de Uitvoeringsregeling EEG-premie rundvleesproducenten 1993;

h. de Uitvoeringsregeling EEG-rooipremie appelbomen 1990;

i. de Uitvoeringsregeling EG-rooipremie appelbomen 1994;

j. de Regeling schadevergoeding SLOM-deelnemers;

k. de Beschikking superheffing 1993;

l. de Beschikking superheffing zure boerderijzuivelprodukten;

m. de Subsidieregeling extensivering vleesstierenhouderij;

n. de Regeling dierlijke EG-premies;

o. de Subsidieregeling fokverbod varkens 1997;

p. de Beschikking bijzondere restituties bij uitvoer bepaalde soorten rundvlees 1984;

q. de Beschikking controlevoorschriften inzake herkomst, samenstelling en kwaliteit van bepaalde landbouwprodukten;

r. de Beschikking denaturatie en verwerkingssteun magere melkpoeder 1980;

s. de Beschikking particuliere opslag zuivelprodukten en vlees 1980;

t. de Beschikking steun boter met bijzonder gebruik of bijzondere bestemming 1981;

u. de Regeling suiker, isoglucose en inulinestroop;

v. de Tabaksbeschikking 1971-I;

w. de Beschikking controlevoorschriften inzake het gebruik of de bestemming van bepaalde landbouwprodukten 1979;

x. de Regeling erkenningen interventie;

y. de aankoop, bij inschrijving, van boter op basis van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (PbEG L 160), Verordening (EG) nr. 2771/1999 Hoofdstuk II, afdeling 1 t/m 3 van de Commissie van 16 december 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de interventiemaatregelen op de markt voor boter en room (PbEG L133);

z. de verkoop, voor uitvoer, van boter uit interventievoorraden op basis van Verordening (EG) nr.1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (PbEG L 160) en Verordening (EG) nr. 3378/1991 van de Commissie van 20 november 1991 houdende nadere regels voor de verkoop, voor uitvoer, van boter uit interventievoorraden (PbEG L 319);

aa. de verkoop van boter uit openbare opslag op basis van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (PbEG L 160), en Verordening (EG) nr. 2771/1991 Hoofdstuk II, afdeling 5 van de Commissie van 16 december 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de interventiemaatregelen op de markt voor boter en room (PbEG L133);

bb. de aankoop van magere melkpoeder op basis van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (PbEG L 160) en Verordening (EG) nr. 214/2001 Hoofdstuk II, afdeling 1 t/m 4 van de Commissie van 12 januari 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de interventiemaatregelen op de markt voor magere melkpoeder (PbEG L 37);

cc. de verkoop bij openbare inschrijving van magere melkpoeder voor de vervaardiging tot mengvoeder op basis van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (PbEG L 160) en Verordening (EG) nr. 2799/1999 Hoofdstuk III van de Commissie van 17 december 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de toekenning van steun voor ondermelk en magere melkpoeder voor voederdoeleinden en verkoop van voornoemd magere melkpoeder (PbEG 340);

dd. de algemene en speciale interventiemaatregelen in de sector rundvlees op basis van Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (PbEG L 160) en Verordening (EG) nr. 562/2000 van de Commissie van 15 maart 2000 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad wat de openbare interventieaankoop in de sector rundvlees betreft (PbEG L 68);

ee. de afzet van het door de interventiebureaus aangekochte bevroren rundvlees op basis van Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (PbEG L 160) en Verordening (EG) nr. 2173/1979 van de Commissie van 4 oktober 1979 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de afzet van rundvlees gekocht door interventiebureaus (PbEG L 251);

ff. de overneming van granen door de interventiebureaus op basis van Verordening (EG) nr. 824/2000 van de Commissie van 19 april 2000 tot vaststelling van de procedures voor de overneming van granen door de interventiebureaus, en tot vaststelling van de analysemethodes voor de bepaling van de kwaliteit (PbEG L 100) en Verordening (EG) nr. 1766/92 van de Raad van 30 juni 1992 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (PbEG L 181);

gg. de verkoop van graan door de interventiebureaus op basis van Verordening (EG) nr. 2131/93 van de Commissie van 28 juli 1993 tot vaststelling van de procedures en de voorwaarden voor de verkoop van graan door de interventiebureaus (PbEG L 191) en Verordening (EG) nr. 1766/92 van de Raad van 30 juni 1992 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (PbEG L 181);

hh. de verkoop van boter tegen verlaagde prijs en de toekenning van steun voor room, boter en boterconcentraat bestemd voor de vervaardiging van banketbakkerswerk, consumptie-ijs en andere voedingsmiddelen op basis van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (PbEG L 160) en Verordening (EG) nr. 2571/97 van de Commissie van 15 december 1997 betreffende de verkoop van boter tegen verlaagde prijs en de toekenning van steun voor room, boter en boterconcentraat voor de vervaardiging van banketbakkerswerk, consumptie-ijs en andere voedingsmiddelen (PbEG L 350);

ii. buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt in de sector varkensvlees in Nederland op basis van Verordening (EEG) nr. 2759/1975 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector varkensvlees (PbEG L 282) en Verordening (EG) 413/97 van de Commissie van 3 maart 1997 tot vaststelling van buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt in de sector varkensvlees (PbEG L 62);

jj. de toekenning, via openbare inschrijving, van steun voor boterconcentraat voor rechtstreekse consumptie in de Gemeenschap op basis van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (PbEG L 160) en Verordening (EG) nr. 429/90 van de Commissie van 20 februari 1990 betreffende de toekenning, via openbare inschrijving, van steun voor boterconcentraat voor rechtstreekse consumptie in de Gemeenschap (PbEG L 45);

kk. de afzet tegen verlaagde prijs van interventieboter bestemd voor onmiddellijk verbruik in de vorm van boterconcentraat op basis van op basis van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (PbEG L 160) en Verordening (EG) nr. 3143/85 van de Commissie van 11 november 1985 betreffende de afzet tegen verlaagde prijs van interventieboter bestemd voor onmiddellijk verbruik in de vorm van boterconcentraat (PbEG L 298);

ll. de toekenning van steun voor de aankoop van boter door instellingen en gemeenschappen zonder winstoogmerk op basis van Verordening (EG) nr. 2191/81 van de Commissie van 31 juli 1981 betreffende de toekenning van steun voor de aankoop van boter door instellingen en gemeenschappen zonder winstoogmerk (PbEG L 213);

mm. de Interventieregeling vis;

nn. de Regeling subsidie opkoop in beschermings- en toezichtsgebieden MKZ;

oo. de individuele subsidieverstrekkingen op basis van Verordening (EG) nr. 1221/97 van de Raad van 25 juni 1997 houdende algemene regels voor de uitvoering van de maatregelen tot verbetering van de produktie en de afzet van honing (PbEG, nr. L 173);

pp. vergoedingen op grond van de Regeling werkprogramma’s producentenorganisaties visserij- en aquacultuursector;

qq. de individuele subsidieverstrekkingen op basis van Verordening (EG) nr. 2702/1999 van de Raad van 14 december 1999 inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten in derde landen en op basis van Verordening (EG) nr. 2826/2000 van de Raad van 19 december 2000 betreffende voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten op de binnenmarkt, alsmede het namens de Commissie van de Europese Gemeenschappen en de Staat der Nederlanden in dat kader sluiten van uitvoeringsovereenkomsten met subsidieontvangers.

Paragraaf 11

Het Stimuleringskader

Artikel 17

De in artikel 5 bedoelde aangelegenheden betreffende het Stimuleringskader zijn de beschikkingen met betrekking tot:

a. de Stimuleringsregeling vernieuwing landelijk gebied;

b. de Stimuleringsregeling innovatie markt en concurrentiekracht;

c. de Investeringsregeling markt en concurrentiekracht;

d. de Subsidieregeling demonstratieprojecten markt en concurrentiekracht;

e. de Verspreidingsregeling vernieuwing landelijk gebied.

Paragraaf 12

Meststoffenwetgeving

Artikel 18

De in artikel 5 bedoelde aangelegenheden zijn:

a. de bevoegdheid, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van het Besluit administratieve verplichtingen Meststoffenwet;

b. de registratie van een persoonlijke gebruikerscode, bedoeld in artikel 16h van de Regeling administratieve verplichtingen Meststoffenwet;

c. de weigering van elektronisch verschafte gegevens, bedoeld in artikel 16i, eerste lid, van de Regeling administratieve verplichtingen Meststoffenwet;

d. de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 2, tweede en derde lid, en 7, eerste lid, van de Regeling erkenning monsternemers Meststoffenwet;

e. de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 2 en 8, derde lid, van de Kaderregeling ontheffingen experiment ‘Het Zuivere Ei’;

f. de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 2 en 14, tweede lid, van de Kaderregeling ontheffingen experiment ‘Golden Harvest’;

g. de mededeling van hetgeen in de administratie van het Bureau Heffingen staat geregistreerd ten aanzien van de op een bedrijf rustende mestproductie-, varkens- en pluimveerechten, alsmede van de mestplaatsingsruimte en de mestaanvoerruimte;

h. de bepaling van de rechten, bedoeld in artikel 4 van de Wet herstructurering varkenshouderij en artikel 58g van de Meststoffenwet;

i. beschikkingen op grond van het Besluit erkenning tussenpersonen, mestverwerkers en exporteurs Meststoffenwet;

j. de beantwoording van brieven waarin de Staat der Nederlanden aansprakelijk wordt gesteld voor schade die verband houdt met de invoering van de Wet herstructurering varkenshouderij of het stelsel van mestafzetovereenkomsten, indien het antwoord zich beperkt tot een gestandaardiseerde afwijzing van aansprakelijkheid;

m. het besluit, bedoeld in artikel 27, eerste lid, van de Wet herstructurering varkenshouderij;

n. de aanpassing als bedoeld in artikel 9 van het Registratiebesluit dierlijke meststoffen.

Paragraaf 13

Gezondheids- en welzijnswet voor dieren

Artikel 19

De in artikel 5 bedoelde aangelegenheden zijn:

a. de tegemoetkoming, bedoeld in de artikelen 86, 90 en 91 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

b. het besluit, bedoeld in artikel 2 van de Regeling tarieven oormerken I&R runderen 2002 alsmede het versturen van herinneringen ten aanzien van dit besluit;

c. het besluit, bedoeld in artikel 13 van de Regeling tarieven I&R 2002 alsmede het versturen van herinneringen ten aanzien van dit besluit;

d. het besluit, bedoeld in artikel 14 van de Regeling tarieven I&R alsmede het versturen van herinneringen ten aanzien van dit besluit;

e. het besluit, bedoeld in de artikelen 3, tweede lid, 10, vijfde lid, 12, eerste lid, en 18, tweede lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren 2003;

f. het ambtshalve voorzien in een kennisgave of de correctie hiervan overeenkomstig artikel 22, tweede lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren 2003.

Paragraaf 14

Overige aangelegenheden

Artikel 20

Aangelegenheden als bedoeld in artikel 5 zijn de beschikkingen met betrekking tot:

a. de Regeling oogstschade 1993 Noord-Nederland;

b. de Regeling oogstschade 1994 Noord-Holland;

c. de Bijdrageregeling landbouwbedrijven overstromingschade 1995;

d. de Regeling stimulering biologische produktiemethode;

e. de Beschikking terzake van het uit produktie nemen van bouwland;

f. de Subsidieregeling netwerk landelijke wandelpaden;

g. de Bijdrageregeling kwaliteitsprojecten agrarische produkten en produktieprocessen;

h. de Bijdrageregeling demonstratie en bewustmakingsprojecten milieu en natuurvriendelijke landbouwproduktiemethoden;

i. de Tijdelijke bijdrageregeling arboprojecten;

j. de in- en verkoop van goederen of daarmee verwante werkzaamheden, voor zover deze werkzaamheden verband houden met de verwezenlijking van de ontwikkelingssamenwerking met derde landen;

k. de ontheffing als bedoeld in artikel 5 van de Landbouwkwaliteitsregeling biologische produktiemethode 1996;

l. de individuele subsidieverstrekking op grond van Verordening (EEG) nr. 866/90 van de Raad van 29 maart 1990 inzake de verbetering van de verwerking en de afzet van landbouwprodukten (PbEG, nr. L 91);

m. de Subsidieregeling terugdringing salmonella in de pluimveesector 2003;

n. de vergunning, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet op de dierenbescherming;

o. het sluiten van overeenkomsten met betrekking tot de uitvoering in incidentele gevallen van artikel 1, onderdeel d, van het Besluit inbeslaggenomen voorwerpen of artikel 112 van de Flora- en faunawet;

p. de afwijzing van verzoeken om schadevergoeding

q. de vergoeding van wettelijke rente in geval de behandeling van een bezwaarschrift of de betaling van een vastgestelde bijdrage is vertraagd;

r. de vergoeding van de kosten van het voeren van een bezwaarprocedure of beroepsprocedure;

s. het Dierentuinenbesluit;

t. de aanmerking van een onroerende zaak als landgoed, bedoeld in artikel 2, derde lid, van de Natuurschoonwet;

u. de Regeling structuurverbetering glastuinbouw;

v. Investeringsregeling biologische varkenshouderij;

w. de Regeling bijdragen particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties;

x. de Uitvoeringsregeling EG-rooisubsidie 1998;

y. de Regeling natuurbraaksubsidie;

z. de Subsidieregeling zeldzame landbouwhuisdierrassen;

aa. de individuele subsidieverstrekkingen aan het Communautair Initiatief PESCA op basis van Verordening (EG) nr. 2052/88 van de Raad van 26 juni 1988 betreffende de taken van de Fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coördinatie van hun bijstandverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financiële instrumenten (PbEG, nr. L 185) en Verordening (EG) nr. 4253/88 van de Raad van 18 december 1988 tot vaststelling van toepasselijke bepalingen van Verordening (EG) nr. 2052/88 met betrekking tot de coördinatie van de bijstandverlening uit de onderscheiden Structuurfondsen enerzijds en van die bijstandverlening met die van de Europese Investeringsbank en andere bestaande financiële instrumenten anderzijds (PbEG, nr. L 374);

bb. de Subsidieregeling nieuwe agrarische schadeverzekeringen 2003;

cc. de Bijdrageregeling EG-cursussen;

dd. de Regeling herstel historische buitenplaatsen;

ee. de Regeling oogstschade 1998;

ff. de Regeling versterking maatschappelijke betekenis natuur;

gg. de Subsidieregeling weegapparatuur en geautomatiseerde bemonsteringsapparatuur;

hh. de Regeling beëindiging veehouderijtakken;

ii. de Regeling inkomensvoorziening voor oudere gewezen zelfstandigen in de veehouderij;

jj. de Regeling herstelmaatregelen kabeljauwbestand;

kk. de Regeling MKZ-welzijnsmaatregelen in annex I en II;

ll. Regeling erkenning laboratoria snelle BSE-testen;

mm. Regeling versterking en innovatie agrarisch onderwijs;

nn. de Regeling subsidie plattelandsontwikkelingsprogramma provincies;

oo. Tijdelijke bijdrageregeling LNV-cursussen;

pp. de Regeling groen cursusonderwijs;

qq. de Regeling structuurverbetering glastuinbouw 2002;

rr. de Subsidieregeling demonstratie en kennisoverdrachtprojecten duurzame landbouw;

ss. de Kaderregeling kennis en advies;

tt. de Regeling subsidie opkoop in vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003;

uu. de artikelen 3, 9, 11, 12, 13, 15 en 17 van de Regeling landbouwtelling en GDI 2004;

vv. de Regeling innovatie groen onderwijs.

Paragraaf 15

Overige bepalingen

Artikel 21

De ondertekening, bedoeld in de artikelen 1 tot en met 20, luidt:

‘DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

voor deze:’

gevolgd door

‘DE ALGEMEEN DIRECTEUR DIENST REGELINGEN,’

onderscheidenlijk,

‘DE DIRECTEUR EXTERNE EN INTERNE AANGELEGENHEDEN DIENST REGELINGEN,’

onderscheidenlijk,

‘DE DIRECTEUR UITVOERING DIENST REGELINGEN,’

onderscheidenlijk,

‘DE UNITMANAGER DIENST REGELINGEN,’

onderscheidenlijk,

‘DE TEAMMANAGER UITVOERING DIENST REGELINGEN,’

onderscheidenlijk,

‘DE SECTORMANAGER DIENST REGELINGEN,’

onderscheidenlijk,

‘DE MANAGER COMMUNICATIE DIENST REGELINGEN,’

onderscheidenlijk,

‘DE TEAMMANAGER DIENST REGELINGEN,’

onderscheidenlijk,

‘DE CONTROLLER DIENST REGELINGEN,’

onderscheidenlijk,

‘DE MANAGER RECHT EN RECHTSBESCHERMING DIENST REGELINGEN,’

onderscheidenlijk,

‘DE PLAATSVERVANGEND MANAGER RECHT EN RECHTSBESCHERMING,’

onderscheidenlijk,

‘DE TEAMMANAGER JURIDISCHE ZAKEN DIENST REGELINGEN,’

onderscheidenlijk,

‘DE TEAMMANAGER RECHT EN RECHTSBESCHERMING DIENST REGELINGEN,’

onderscheidenlijk,

‘DE SECTORMANAGER BEZWAAR EN BEROEP DIENST REGELINGEN,’.

Artikel 22

De volgende besluiten worden ingetrokken:

a. Mandaatbesluit LNV Dienst Regelingen;

b. Mandaatbesluit LNV Bureau Heffingen;

c. Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 30 oktober 2003, nr. TRCJZ/2003/8997, houdende verlening van mandaat en volmacht aan ambtenaren van de Dienst basisregistraties (Stcrt. 217);

d. Besluit van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 14 april 2003, nr. TRCJZ/2003/3156, houdende verlening van volmacht aan ambtenaren van het LNV-Loket (Stcrt. 74);

e. Besluit van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 20 december 1995, nr. J. 9517162, houdende naamswijziging van DUR in LASER (Stcrt. 250);

f. Beschikking van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 28 september 1990, nr. J.9013675 (Stcrt. 195).

Artikel 23

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.

Artikel 24

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit LNV Dienst Regelingen 2005.

Een belanghebbende kan binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit bezwaar maken bij de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het bezwaarschrift wordt gezonden aan het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, t.a.v. de Afdeling Rechtsbescherming, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
overeenkomstig het door de minister genomen besluit:
de Secretaris-Generaal, C.J. Kalden.

Toelichting

Als gevolg van de fusie van een viertal Diensten van LNV, te weten LASER, Bureau Heffingen, Dienst Basisregistraties en de Dienst LNV Loket, in de Dienst Regelingen, worden met het onderhavige mandaatbesluit de bevoegdheden die bij deze afzonderlijke diensten waren belegd, gemandateerd aan ambtenaren van Dienst Regelingen. Dit leidt er toe dat de oude mandaatbesluiten kunnen worden ingetrokken (artikel 22).

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

overeenkomstig het door de minister genomen besluit:

de Secretaris-Generaal,

C.J. Kalden

Naar boven