Mandaatbesluit Nationaal Coördinator Bewaking en Beveiliging

17 december 2004

Nr. P&O2004/83516

DP&O/HJO

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Justitie,

Gelet op artikel 38, eerste lid, onderdeel c, van de Politiewet 1993;

Gelet op artikel 38a, tweede lid, van de Politiewet 1993;

Gelet op artikel 8, vierde lid, van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar;

Besluiten:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder: NCBB: de Nationaal Coördinator Bewaking en Beveiliging, bedoeld in artikel 3:43a van het Organisatiebesluit BZK.

Artikel 2

Onverminderd het MV-besluit secretaris-generaal BZK, het MV-besluit diensthoofden BZK, het MV-besluit directeuren BZK, heeft het mandaat van de NCBB betrekking op:

a. de bevoegdheid van de Minister van Justitie tot het aanwijzen van personen, bedoeld in artikel 38, eerste lid, onderdeel c, van de Politiewet 1993;

b. de bevoegdheid van de Minister van Justitie, bedoeld in artikel 38a, tweede lid, van de Politiewet 1993, en

c. de bevoegdheid van de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2003.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit Nationaal Coördinator Bewaking en Beveiliging.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W. Remkes.De Minister van Justitie, J.P.H. Donner.

Toelichting

Algemeen

De Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Justitie mandateren in het onderhavige besluit een aantal van hun bevoegdheden aan de Nationaal Coördinator Bewaking en Beveiliging (NCBB), hetgeen voortvloeit uit de nota ‘Nieuw stelsel bewaken en beveiligen’ die op 20 juni 2003 door de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal is aangeboden (Kamerstukken II 2002/03, 28 974, nrs. 1 en 2).

Het mandaat dat wordt gegeven in dit besluit vloeit voort uit de taak van de Eenheid Bewaking en Beveiliging (EBB), bedoeld in artikel 3:43a, tweede lid, onderdeel e, van het Organisatiebesluit BZK 2003, waar de NCBB leiding aan geeft. In deze bepaling is neergelegd dat de EBB opdrachten en adviezen geeft inzake bewaking en beveiliging aan onder meer regionale politiekorpsen, Koninklijke marechaussee, Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD) en de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging.

De bepalingen van het MV-besluit directeuren BZK zijn van toepassing op de NCBB.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Ingevolge artikel 38 van de Politiewet 1993 kan het bevoegd gezag personen aanwijzen die door het KLPD bewaakt moeten worden. Onder bevoegd gezag wordt verstaan de Minister van Justitie, onder wiens rechtstreekse verantwoordelijkheid de desbetreffende taak van het KLPD wordt uitgevoerd. Onderhavig besluit mandateert deze bevoegdheid aan de NCBB.

Ingevolge artikel 38a, tweede lid, van de Politiewet 1993 heeft de Minister van Justitie de bevoegdheid om de korpschef van het KLPD de nodige algemene en bijzondere aanwijzingen te geven met betrekking tot het waken voor de veiligheid van de leden van het Koninklijk Huis en andere door de Minister van Justitie aangewezen personen. Het geven van deze aanwijzingen kan ingevolge dit besluit worden uitgevoerd door de NCBB. Voorts krijgt de NCBB de in artikel 8, vierde lid, van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar opgenomen bevoegdheid gemandateerd van de Ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om een schriftelijke machtiging te verlenen voor het meevoeren van vuurwapens waarmee automatisch vuur kan worden afgegeven in de in dat artikel genoemde gevallen.

Artikel 3

Omdat de EBB per 1 juli 2003 is geformeerd, werkt dit besluit terug tot die datum.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.W. Remkes

De Minister van Justitie,

J.P.H. Donner

Naar boven