Wijziging Bewapeningsregeling politie en Regeling wapens en munitie

Regeling van 16 december 2004, nr. 2004-0000046068, tot wijziging van de Bewapeningsregeling politie en de Regeling wapens en munitie in verband met de invoering van andere munitie voor gebruik door de politie en buitengewoon opsporingsambtenaren

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Justitie,

Gelet op artikel 49 van de Politiewet 1993 en artikel 3a, tweede en derde lid, van de Wet wapens en munitie;

Besluiten:

Artikel I

De Bewapeningsregeling politie wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 14, eerste lid, komt te luiden:

1. Het pistool, het semi-automatisch vuurwapen, bedoeld in de artikelen 7 tot en met 9 en 11, en het automatisch vuurwapen, bedoeld in de artikelen 8 en 9, worden geladen met:

a. munitie van het merk Dynamit Nobel A.G., type Action, model 3, kaliber 9 millimeter maal 19 millimeter; of

b. munitie van het merk RUAG Ammotec GmbH, type Action, model Effect, kaliber 9 millimeter maal 19 millimeter.

B

In artikel 17, eerste lid, tweede volzin, wordt ‘munitiepatronen’ vervangen door: munitie,.

Artikel II

Artikel 6 van de Regeling wapens en munitie komt als volgt te luiden:

Artikel 6

Het voorschrift, bedoeld in artikel 4, eerste lid, kan uitsluitend betrekking hebben op:

a. een korte wapenstok, van een door de Minister en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties goedgekeurd merk en type;

b. een semi-automatisch pistool van het merk Walther, type P5, kaliber 9 millimeter maal 19 millimeter;

c. munitie van het merk Dynamit Nobel A.G., type Action, model 3, kaliber 9 millimeter maal 19 millimeter of munitie van het merk RUAG Ammotec GmbH, type Action, model Effect, kaliber 9 millimeter maal 19 millimeter;

d. pepperspray als bedoeld in artikel 1 van de Bewapeningsregeling politie; of

e. andere wapens en munitie dan genoemd onder a tot en met d.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W. Remkes.De Minister van Justitie, J.P.H. Donner.

Toelichting

De onderhavige wijzigingen van de Bewapeningsregeling politie en de Regeling wapens en munitie vinden hun oorzaak in de geleidelijke invoering van andere munitie voor gebruik door de politie en buitengewoon opsporingsambtenaren. Daarnaast wordt het uitrusten van buitengewoon opsporingsambtenaren met pepperspray mogelijk gemaakt. Tevens wordt de kaliberaanduiding van de munitie zodanig aangepast dat deze in beide regelingen gelijk en correct is. Vanwege de leesbaarheid is ervoor gekozen artikel 14, eerste lid, van de Bewapeningsregeling politie en artikel 6 van de Regeling wapens en munitie opnieuw vast te stellen.

1. Andere munitie

In 1990 is overgegaan tot invoering van munitie (kaliber 9 millimeter maal 19 millimeter) van het type Action 3 van de firma Dynamit A.G. als standaard politiemunitie. De Action 3 is vanaf 1992 het enige type munitie waarover de politie voor het gebruik in semi-automatische en automatische vuurwapens mag beschikken. Ook buitengewoon opsporingsambtenaren beschikken, indien zij zijn bewapend met vuurwapens, uitsluitend over munitie van het type Action 3.

De Action 3 munitie is voor de politie met merk en type expliciet voorgeschreven in artikel 14 van de Bewapeningsregeling politie. Voor de buitengewoon opsporingambtenaren geschiedt dit in artikel 6 van de Regeling wapens en munitie.

Het uitsluitend aanschaffen van één merk en type munitie gedurende een zeer lange periode is niet in overeenstemming met het Europese (aanbestedings-)recht. In dit kader heeft de Dienst logistiek van het Korps landelijke politiediensten dan ook in 2004 een Europese aanbestedingsprocedure doorlopen voor de aanschaf van munitie voor de politie. Als basis voor deze procedure zijn technische eisen opgesteld waaraan de aan te schaffen munitie moet voldoen. Deze eisen komen overeen met de eisen die in 1990 hebben geleid tot de aanschaf van de Action 3 munitie.

Uit de aanbestedingsprocedure is de munitie van het type Action Effect van de firma RUAG GmbH naar voren gekomen. Deze munitie biedt een aantal technische voordelen ten opzichte van de huidige munitie, terwijl een aantal belangrijke karakteristieken van de huidige munitie blijft behouden. De verwondingen die de Action Effect veroorzaakt zijn ten opzichte van de huidige Action 3 slechts marginaal groter, maar de Action Effect munitie levert minder gevaar op voor omstanders. De constructie van de Action Effect munitie is zodanig dat het minder slijtage oplevert voor wapens en schietbanen. De Action Effect munitie is op verzoek van het Nederlands Forensisch Instituut voorzien van een speciaal slaghoedje met forensisch detecteerbaar materiaal.

Besloten is om over te gaan tot aanschaf en invoering van de Action Effect munitie als vervanger van de Action 3 munitie voor gebruik door de politie en de buitengewoon opsporingsambtenaren.

Dankzij de eigenschappen van de Action Effect munitie kan deze naast de huidige Action 3 munitie worden gebruikt. De Action Effect munitie functioneert storingvrij in de huidige wapens en functioneert vergelijkbaar met de Action 3 munitie. Hierdoor is aanpassing van de wapens of om- of bijscholing van het personeel niet nodig. De huidige voorraad Action 3 munitie kan dus worden opgebruikt en zal aangevuld en op termijn worden vervangen door munitie van het type Action Effect.

De onderhavige wijzigingsregeling strekt ertoe het gebruik van de Action Effect munitie naast de Action 3 munitie door de politie en buitengewoon opsporingsambtenaren juridisch mogelijk te maken.

2. Pepperspray voor buitengewoon opsporingsambtenaren

In 1999 heeft het kabinet de principebeslissing genomen om pepperspray in te voeren als onderdeel van de standaardbewapening van de Nederlandse politie. In april 2002 is, na het uitvoeren van een pilot, het geweldsmiddel pepperspray landelijk ingevoerd en toegevoegd aan de standaardbewapening van de basispolitiezorg.

Uit de eerste evaluaties van het gebruik van de pepperspray is onder meer gebleken dat pepperspray een geweldsmiddel is dat ten opzichte van de andere bij de politie in gebruik zijnde geweldsmiddelen een meerwaarde heeft. Zo biedt pepperspray de mogelijkheid een gewelddadige verdachte zonder blijvende (medische) gevolgen op een veilige en effectieve manier vanaf een afstand onder controle te brengen. Hierdoor kan in meer situaties adequaat worden opgetreden en wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan een verhoging van de veiligheid van politieambtenaren.

Buitengewoon opsporingsambtenaren komen evenzeer in situaties te verkeren waarbij wat betreft het geweldsniveau het gebruik van pepperspray het meest geëigende geweldsmiddel is. Daarom wordt het gewenst geacht dat pepperspray ook wordt toegekend aan specifiek daartoe aangewezen buitengewoon opsporingsambtenaren. De Raad van Hoofdcommissarissen, het Korpsbeheerdersberaad en het OM-politieberaad hebben positief geadviseerd op de vraag of ook buitengewoon opsporingsambtenaren moeten kunnen worden uitgerust met pepperspray.

Aan een buitengewoon opsporingsambtenaar kunnen, onder de voorwaarden welke in de Circulaire toekenning van politiebevoegdheden en geweldsmiddelen aan buitengewoon opsporingsambtenaren staan vermeld, geweldsmiddelen worden toegekend. De bewapende buitengewoon opsporingsambtenaar dient zich onder meer te gedragen overeenkomstig de regels van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar. Deze algemene maatregel van bestuur zal worden aangepast om het gebruik van pepperspray door buitengewoon opsporingsambtenaren mogelijk te maken.

De mogelijke samenstelling van de bewapening van buitengewoon opsporingsambtenaren staat vermeld in artikel 6 van de Regeling wapens en munitie. De onderhavige regeling strekt ertoe de mogelijke bewapening uit te breiden met pepperspray. De feitelijke toekenning van pepperspray aan nader te bepalen categorieën buitengewoon opsporingsambtenaren zal niet eerder plaatsvinden dan na inwerkingtreding van voornoemde wijziging van de

Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.W. Remkes

De Minister van Justitie,

J.P.H. Donner

Naar boven