Instellingsbesluit Rijksbrede Commissie Beoordeling Meerjarenontwikkelingsprogramma’s Grotestedenbeleid

17 december 2004

Nr. 2004-0000043740

DGKB/DGSIB/DGKB

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. GSB III periode: de derde convenantsperiode van het Grotestedenbeleid;

b. programma: Het meerjarenontwikkelingsprogramma van een gemeente waarin de voorgestelde resultaten op outputindicatoren in de GSB III periode zijn opgenomen;

c. commissie: de commissie, bedoeld in artikel 2.

Artikel 2

Er is een Rijksbrede Commissie Beoordeling Meerjarenontwikkelings-programma’s Grotestedenbeleid.

Artikel 3

De commissie heeft tot taak:

a. de beoordeling van het conceptprogramma;

b. het opstellen van een schriftelijk oordeel over het conceptprogramma;

c. het opstellen van een advies over het conceptprogramma;

d. de beoordeling van het programma;

e. het opstellen van een schriftelijk oordeel over het programma;

f. het opstellen van een advies over het programma, en

g. de voorbereiding van de onderhandelingen met de gemeente over het conceptprogramma dan wel het programma.

Artikel 4

De commissie brengt de schriftelijke oordelen en de adviezen, bedoeld in artikel 3, uit aan de Interdepartementale Commissie Bestuur en aan de Raad voor Bestuur en Openbare Dienst.

Artikel 5

1. De commissie bestaat uit:

a. een lid, dat fungeert als voorzitter, aan te wijzen door de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties;

b. een lid aan te wijzen door de Minister van Justitie;

c. een lid aan te wijzen door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

d. een lid aan te wijzen door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

e. een lid aan te wijzen door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

f. een lid aan te wijzen door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

g. een lid aan te wijzen door de Minister van Economische Zaken;

h. een lid aan te wijzen door de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, en

i. een per programma wisselend door de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties aan te wijzen lid.

2. Het secretariaat van de commissie berust bij het Directoraat-Generaal Koninkrijksrelaties en Bestuur.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, werkt terug tot en met 15 juni 2004, en vervalt met ingang van 1 januari 2006.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Rijksbrede Commissie Beoordeling Meerjarenontwikkelingsprogramma’s Grotestedenbeleid.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, Th.C. de Graaf.

Toelichting

De Rijksbrede Commissie Beoordeling Meerjarenontwikkelingsprogramma’s Grotestedenbeleid (hierna: de Commissie) toetst het meerjarenontwikkelingsprogramma (hierna: programma) van een GSB-gemeente. Een GSB-gemeente neemt in het programma de voorgenomen ambities op outputindicatoren op voor de derde convenantsperiode van het Grotestedenbeleid. De werkzaamheden van de Commissie omvatten de beoordeling van de conceptprogramma’s en de definitieve programma´s en de voorbereiding van de onderhandelingen met de gemeenten. De Commissie brengt haar schriftelijke beoordelingen en haar adviezen uit aan de Interdepartementale Commissie Bestuur en de Raad voor Bestuur en Openbare Dienst.

De Commissie beëindigt voor 1 januari 2006 haar werkzaamheden. Het onderhavige instellingsbesluit vervalt dan ook met ingang van 1 januari 2006. Aangezien de Commissie reeds op 15 juni 2004 met haar werkzaamheden is aangevangen, werkt het onderhavige instellingsbesluit terug tot en met 15 juni 2004.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

Th.C. de Graaf

Naar boven