Regeling veiligheidsattest hoofdspoorwegen

Regeling houdende eisen betreffende de beoordeling en de afgifte van het veiligheidsattest (Regeling veiligheidsattest hoofdspoorwegen)

15 december 2004

Nr. HDJZ/S&W/2004-2987

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 32 van richtlijn 2001/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 26 februari 2001 inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering (PbEG L 75) en artikel 18 van het Besluit bedrijfsvergunning en veiligheidsattest hoofdspoorwegen;

Besluit:

§ 1

Veiligheidsattest

Artikel 1

1. De aanvraag voor een veiligheidsattest bevat ten minste de volgende gegevens en bescheiden:

a. een overzicht van algemene bedrijfsgegevens;

b. een kopie van de bedrijfsvergunning danwel van de aanvraag hiervan;

c. een uiteenzetting van de wijze waarop voorzien is in deskundigheid op het gebied van operationeel management en spoorwegveiligheid;

d. een omschrijving van de bedrijfsactiviteiten waarvoor een veiligheidsattest wordt gevraagd;

e. de gewenste datum van ingang van het veiligheidsattest en, voor startende bedrijven, een globale planning waaruit blijkt dat tijdig gevolg geven aan de voorwaarden realiseerbaar is.

§ 2

Veiligheidszorgsysteem

Artikel 2

1. Het veiligheidszorgsysteem voorziet in de vaststelling van een beleid ten aanzien van de spoorwegveiligheid waaruit blijkt dat:

a. de spoorwegonderneming voortdurend streeft naar vermindering en beheersing van de veiligheidsrisico’s die aan de bedrijfsvoering zijn verbonden;

b. de spoorwegonderneming voortdurend voorziet in voldoende middelen om het veiligheidsbeleid uit te voeren;

c. de spoorwegonderneming voortdurend toeziet op de implementatie en de naleving van het beleid ten aanzien van de spoorwegveiligheid en het hiertoe benodigde draagvlak zal creëren;

d. doelstellingen en prestatie-indicatoren met betrekking tot de spoorwegveiligheid zijn opgenomen.

2. De spoorwegonderneming zorgt dat het beleid ten aanzien van de spoorwegveiligheid bij alle werknemers die een functie uitoefenen die verband houdt met de veiligheid van de bedrijfsvoering bekend is.

Artikel 3

1. Het veiligheidszorgsysteem voorziet in:

a. de registraties van ongevallen, incidenten, interne beoordelingen van de werking van het veiligheidszorgsysteem en non-conformiteiten, alsmede van de wijze waarop en wanneer corrigerende maatregelen zijn vastgesteld en geïmplementeerd;

b. een inventarisatie van de wettelijke regelingen en voorschriften die betrekking hebben op de bedrijfsvoering;

c. een inventarisatie van de veiligheidsrisico’s die kunnen bestaan binnen de normale bedrijfsvoering en bij voorzienbare afwijkingen daarvan met daarbij een risicoanalyse die in overeenstemming is met de omvang van de betreffende bedrijfsactiviteit en de aard van het risico;

d. procedures voor intern toezicht op de naleving en implementatie van het veiligheidszorgsysteem, alsmede voor periodieke evaluatie daarvan door de directie van de spoorwegonderneming.

2. Bij wijzigingen van de bedrijfsvoering of de bedrijfsactiviteiten die van invloed zijn op het veiligheidszorgsysteem wordt de in het eerste lid, onder c, genoemde inventarisatie en analyse voor zover nodig opnieuw uitgevoerd.

Artikel 4

Het veiligheidszorgsysteem voorziet in een gedocumenteerde beschrijving van:

a. alle relevante procedures met betrekking tot de spoorwegveiligheid;

b. een deugdelijk systeem voor het bijwerken van de gedocumenteerde beschrijving en het zorgdragen dat alle daartoe behorende handboeken, instructies en procedures voortdurend aan de laatste stand zijn aangepast;

c. het functioneren van het systeem.

Artikel 5

1. Het veiligheidszorgsysteem voorziet in procedures voor het vaststellen van de opleidingsbehoefte van het personeel dat werkzaam is in veiligheidsfuncties en andere functies die van invloed zijn op de veilige bedrijfsvoering en voorziet in registraties op basis waarvan kan worden aangetoond dat in de opleidingsbehoefte is voorzien en dat wordt voorzien in handhaving van het gewenste opleidingsniveau.

2. De in het eerste lid genoemde procedures geven aan hoe wordt voorzien in het voldoen aan de wettelijke eisen met betrekking tot opleiding en geschiktheid van het personeel.

3. Het veiligheidszorgsysteem maakt de organisatie van de spoorwegonderneming met betrekking tot de veilige bedrijfsvoering inzichtelijk, waarbij aandacht wordt geschonken aan specifieke bevoegdheden en verantwoordelijkheden van het personeel.

Artikel 6

1. Het veiligheidszorgsysteem beschrijft hoe wordt voldaan aan de wettelijke vereisten met betrekking tot de toelating en het gebruik van spoorvoertuigen.

2. Het veiligheidszorgsysteem voorziet in procedures voor onderhoud en instandhouding van spoorvoertuigen en technische installaties die onder de controle van de spoorwegonderneming vallen.

3. Het veiligheidszorgsysteem voorziet in passende registratie met betrekking tot de onderhoudstoestand en verrichte werkzaamheden van alle spoorvoertuigen en technische installaties;

4. Het veiligheidszorgsysteem voorziet in procedures voor het beschikbaar stellen van gegevens inzake technische kenmerken, eigenschappen en de uitrusting van type spoorvoertuigen aan derden.

Artikel 7

Het veiligheidszorgsysteem voorziet in procedures met betrekking tot door derden aan de spoorwegonderneming geleverde diensten en goederen die verband houden met spoorwegveiligheid.

Artikel 8

Het veiligheidszorgsysteem voorziet in procedures voor communicatie binnen de spoorwegonderneming met betrekking tot de spoorwegveiligheid ten aanzien van onder meer:

a. de rapportage van incidenten en non-conformiteiten en van maatregelen ter correctie daarvan;

b. de berichtgeving over permanente en tijdelijke wijzigingen in de bedrijfsvoering aan relevante personeelsleden en verantwoordelijken;

c. instructies en maatregelen ten aanzien van personeel in veiligheidsfuncties en ander personeel met veiligheidstaken;

d. wijzigingen in wet- en regelgeving en voorschriften van de beheerder die van invloed zijn op de taakuitvoering van personeel in veiligheidsfuncties en op de veilige bedrijfsvoering in het algemeen;

e. berichtgeving met betrekking tot wijzigingen in het veiligheidszorgsysteem en daarbij behorende handboeken, instructies en procedures.

Artikel 9

1. Het veiligheidszorgsysteem voorziet in voor de aard en omvang van de spoorwegonderneming passende procedures en plannen voor het optreden bij calamiteiten.

2. De calamiteitenplanning van de spoorwegonderneming is afgestemd op die van de beheerder.

3. De spoorwegonderneming oefent in overleg en samenwerking met alle betrokken partijen regelmatig het optreden bij calamiteiten. Zij registreert het resultaat van deze oefeningen en stelt de plannen en procedures zonodig bij.

4. Het veiligheidszorgsysteem voorziet in procedures voor onderzoek van calamiteiten en beoordeling van de noodzaak om naar aanleiding daarvan bedrijfsprocessen en procedures te wijzigen.

§ 3

Maatregelen

Artikel 10

Op basis van de risico-inventarisatie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, wordt beoordeeld of maatregelen noodzakelijk zijn.

Artikel 11

De uit de beoordeling, bedoeld in artikel 10, voortvloeiende maatregelen worden door de spoorwegonderneming uitgevoerd, zonodig in samenwerking met andere partijen.

Artikel 12

1. De gevolgen van de uitgevoerde maatregelen worden opgenomen in het jaarverslag met betrekking tot de spoorwegveiligheid en in de evaluatie van de werking van het veiligheidszorgsysteem, bedoeld in artikel 19 van het Besluit bedrijfsvergunning en veiligheidsattest hoofdspoorwegen.

2. In het jaarverslag wordt tevens de registratie van incidenten en non-conformiteiten ten aanzien van het veiligheidszorgsysteem en de controle op de uitvoering van vastgestelde maatregelen opgenomen.

§ 4

Slotbepalingen

Artikel 13

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop het Besluit bedrijfsvergunning en veiligheidsattest hoofdspoorwegen in werking treedt.

Artikel 14

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling veiligheidsattest hoofdspoorwegen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H. Peijs.

Toelichting

Algemeen

De onderhavige regeling geeft nader uitvoering aan enkele bepalingen betreffende de beoordeling en de afgifte van het voor spoorwegondernemingen verplichte veiligheidsattest.

In artikel 32 van de Spoorwegwet is neergelegd dat de Minister op aanvraag een veiligheidsattest aan de houder of de aanvrager van een bedrijfsvergunning verleent indien deze aantoont door toepassing van een adequaat veiligheidszorgsysteem veilig gebruik te kunnen maken van de spoorweg. In artikel 33 van de Spoorwegwet is het veiligheidszorgsysteem nader uitgewerkt. Daarnaast dient deze regeling tot de implementatie van richtlijn 2001/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 26 februari 2001 inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering. In deze richtlijn is neergelegd dat de lidstaten met betrekking tot hun grondgebieden ervoor zorgen dat spoorwegondernemingen een veiligheidsattest overleggen, waarmee zij aantonen dat zij voldoen aan de veiligheidseisen om op de betrokken trajecten een veilige dienst te waarborgen.

Deze regeling bevat in hoofdzaak bepalingen omtrent de procedure van aanvraag en de bedrijfsprocessen die in het veiligheidszorgsysteem dienen te worden opgenomen.

In het oog dient te worden gehouden dat met de inwerkingtreding van richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen, en van richtlijn 2001/14/EG van de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering artikel 32 van richtlijn 2001/14/EG wordt geschrapt. In deze nieuwe richtlijn wordt een veiligheidscertificaat met een daarbij behorend veiligheidsbeheersysteem geïntroduceerd. Dit veiligheidsbeheersysteem komt in grote lijnen overeen met het veiligheidszorgsysteem. In de toekomst zal wijziging van deze regeling echter noodzakelijk zijn ter implementatie van deze nieuwe richtlijn.

Bij de invulling van de nadere bepalingen is rekening gehouden met de bestaande praktijk. In het kader van de toelatingsovereenkomst die vóór het in werking treden van de Spoorwegwet door het voormalige Railned Spoorwegveiligheid met vervoerders werd afgesloten, werd reeds voorgeschreven dat de vervoerders over een veiligheidszorgsysteem beschikken.

De systematiek voor beoordeling en die voor de inhoud van het veiligheidszorgsysteem werden door Railned Spoorwegveiligheid vastgelegd in een tweetal zogenaamde normbladen, te weten de normbladen V-001 en V-002. Deze systematiek was op haar beurt ontleend aan die van de internationale normbladen voor kwaliteitsborgingsystemen en milieuzorgsystemen, respectievelijk de normenseries NEN-EN-ISO 9000 en 14000.

De aansluiting bij deze internationale standaarden maakt het voor de spoorwegonderneming goed mogelijk om het veiligheidszorgsysteem te laten aansluiten op andere in de onderneming gehanteerde zorgsystemen voor bijvoorbeeld kwaliteitsborging of milieuzorg.

De in deze regeling vastgestelde normering voor het veiligheidszorgsysteem is zo globaal mogelijk gehouden. De spoorwegondernemingen die een veiligheidsattest behoeven zijn zeer divers van omvang, inrichting en ontplooien verschillende bedrijfsactiviteiten. De normen moeten door al deze spoorwegondernemingen toegepast kunnen worden, zonder dat zij door de norm in een van tevoren bepaalde organisatievorm of werkwijze gedwongen worden. Voor wat betreft het laatste uiteraard voorzover bij of krachtens wettelijke bepalingen geen specifieke werkwijzen worden voorgeschreven.

Artikelsgewijs

Artikel 1

De bij de aanvraag te overleggen informatie dient mede ter beoordeling of de aanvraag in behandeling kan worden genomen. Omdat de afhandeling van de aanvraag in principe aan een maximale termijn van dertien weken is gebonden en de uiteindelijke beoordeling slechts bij een functionerende spoorwegonderneming kan geschieden is het noodzakelijk bij aanvang van het certificatieproces enige zekerheid te hebben dat de onderneming de bedrijfsvoering inderdaad binnen de afhandelingstermijn zal kunnen aanvangen. Overigens zal in geval van startende ondernemingen gewoonlijk aanvankelijk een proefattest volgens artikel 34 van de wet worden afgegeven. Een volledige beoordeling van het zorgsysteem kan dan plaatsvinden nadat enige ervaring is opgedaan en eventueel noodzakelijk gebleken bijstellingen aan het systeem zijn verricht.

Artikel 2

Het hier beschreven ‘beleid’ kan worden beschouwd als de ‘missie’ van de onderneming ten aanzien van de veiligheid van de bedrijfsvoering. Het is gewenst dat met name ten aanzien van de in het eerste lid, onderdeel d, genoemde indicatoren en doelstellingen een periodieke bijstelling plaatsvindt.

Artikel 3

De in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde registraties staan zowel ten dienste van de evaluatie als ten behoeve van de externe toetsing van het systeem. De wijze waarop wordt geregistreerd is de vrije keuze van de spoorwegonderneming.

Hoewel het veiligheidsattest in de eerste plaats betrekking heeft op het kunnen voldoen aan de spoorwegwetgeving, heeft de onderneming zich natuurlijk te houden aan alle op de bedrijfsvoering toepasselijke wetgeving. Binnen de context ‘veiligheid’ valt daarbij te denken aan milieuregels en de wetgeving inzake arbeidsomstandigheden. Uiteraard is het zeer wel mogelijk om die in separate, op het onderwerp toegesneden, zorgsystemen onder te brengen, maar het kan voor de onderneming handiger in de uitvoering zijn om alles (voor zover dat op het spoorwegbedrijf van toepassing is) in één enkel zorgsysteem te behandelen.

De inventarisatie van de veiligheidsrisico’s, zoals bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, is afhankelijk van de grootte van de onderneming en de aard van de activiteiten van de onderneming. De keuze voor een methode ligt in beginsel bij de onderneming zelf.

Het in het eerste lid, onderdeel d, neergelegde interne toezicht en de regelmatige evaluatie van het systeem door de directie van de spoorwegonderneming zijn belangrijke elementen van het veiligheidszorgsysteem. De procedures voor het interne toezicht bestaan in ieder geval uit een planning voor de interne onderzoeken en uit procedures voor de uitvoering van deze onderzoeken.

Artikel 4

Het veiligheidszorgsysteem moet niet alleen beschreven zijn, het moet ook in de praktijk hanteerbaar zijn voor alle medewerkers die in hun dagelijks werk met het zorgsysteem te maken hebben. De documentatie moet daarin voorzien door op een praktische wijze de betrokken medewerkers van de voor hun activiteiten relevante processen en procedures op de hoogte te stellen. Op welke wijze de spoorwegonderneming daarin voorziet is vrijgelaten, hoewel het voor de hand liggend is dat de onderneming daarbij rekening houdt met voorschriften die voortvloeien uit de Technische Specificaties voor Interoperabiliteit voor de exploitatie zoals die in Europees verband zijn en worden ontwikkeld.

Daarnaast moet het totale gedocumenteerde systeem ook voor de minister een goed inzicht kunnen geven in de opzet en het functioneren van het veiligheidszorgsysteem.

Artikelen 5 en 6

Bij en krachtens de wet zijn voor een aantal veiligheidsfuncties opleidingseisen en andere kwalificaties voorgeschreven. Daarnaast gelden opleidingseisen voor andere functies die van invloed zijn op de veiligheid van het verkeer over spoorwegen. Evenzo zijn spoorvoertuigen aan toelatingseisen onderworpen. Voorts is het goed mogelijk dat de onderneming zelf aanvullende kwaliteitseisen stelt aan personeel of materieel dan wel constateert dat voor bepaalde, niet bij wet geregelde, werkzaamheden specifieke opleidingen voor het desbetreffende personeel noodzakelijk zijn. Het zorgsysteem dient procedures te bevatten die enerzijds waarborgen dat de onderneming zich aan de wettelijke eisen ten aanzien van personeel en materieel houdt en anderzijds rekening houdt met de bedrijfsinterne kwaliteitseisen. De voorgeschreven beschrijving van de organisatie en de registratie met betrekking tot de spoorvoertuigen maakt het mogelijk inzicht te verkrijgen in de stand van zaken ten aanzien van opleiding van personeel en onderhoud van materieel en vormen een bewijs ten behoeve van extern gebruik dat de onderneming zich aan de betreffende voorschriften houdt.

Artikel 7

Deze bepaling strekt ertoe te waarborgen dat deze diensten en goederen voldoen aan wettelijke vereisten en de door de spoorwegonderneming vastgestelde specificaties.

Artikel 8

De in dit artikel bedoelde communicatieprocedures zijn in principe intern gericht. Het betreft interne rapportage over incidenten en naar aanleiding daarvan genomen maatregelen, en berichtgeving naar betrokkenen binnen het bedrijf omtrent instructies, procedures en wijzigingen. Met betrekking tot de wijzigingen in het veiligheidszorgsysteem is het afhankelijk van de wijziging of de berichtgeving zich ook uitstrekt tot betrokkenen buiten het bedrijf. Dit alles geschiedt binnen het kader van het bijhouden en in stand houden van het veiligheidszorgsysteem.

Artikel 9

Effectief optreden bij calamiteiten vereist zorgvuldige planning en geregelde oefening met op grond daarvan opgestelde procedures. Omdat ook de beheerder een leidende en coördinerende taak heeft bij de bestrijding van calamiteiten op en rond de spoorweginfrastructuur is het gewenst dat de planning van de individuele spoorwegondernemingen aansluit op die van de beheerder. Het in stand houden van een calamiteitenorganisatie kan voor een kleine onderneming een aanzienlijk organisatorische last zijn. Daarom is het mogelijk om deze organisatie met andere spoorwegondernemingen te delen.

Artikel 12

De basisfilosofie achter een veiligheidszorgsysteem is het creëren van een continu verbeteringsproces. Daarin is een totale evaluatie van het gehele systeem door de leiding van de spoorwegonderneming een belangrijk element. Interne beoordelingen maken deel uit van deze evaluatie (zie hiervoor ook artikel 3, eerste lid, onderdeel a), evenals een beoordeling van de in de voorbije periode opgetreden incidenten en non-conformiteiten en de maatregelen die naar aanleiding daarvan zijn genomen. Omdat dit element zo essentieel is voor de instandhouding van het veiligheidszorgsysteem is rapportage daarover in het veiligheidsjaarverslag voorgeschreven.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs

Naar boven