Wijziging Regeling tarieven Flora- en Faunawet en Jachtregeling
Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 15 december 2004, nr. TRCJZ/2004/6164, houdende wijziging van de Regeling tarieven Flora- en Faunawet en van de Jachtregeling
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op artikel 44 en 78 van de Flora- en faunawet en artikel 8 van het Jachtbesluit;
Besluit:
Artikel I
De Regeling tarieven Flora- en faunawet1 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt ‘minister: Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij’ vervangen door: minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
B
Artikel 2 komt te luiden:
Artikel 2
1. Voor de afgifte en wijziging van een ontheffing als bedoeld in artikel 75, derde lid, van de wet worden door de minister aan de aanvrager de volgende vergoedingen van kosten in rekening gebracht:
a. voor een ontheffing als bedoeld in artikel 75, vierde lid, van de wet voor de duur van één jaar: € 60,–;
b. voor een ontheffing op grond van een belang als bedoeld in artikel 75, vijfde lid, onderdeel a, van de wet voor de duur van één jaar: € 60,–;
c. voor een ontheffing op grond van het belang als bedoeld in artikel 75, vijfde lid, onderdeel b, van de wet voor de duur van één jaar: € 60,–;
d. voor een ontheffing op grond van belangen als bedoeld in artikel 75, vijfde lid, onderdeel c, van de wet: € 60,–.
2. Indien de ontheffing, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a tot en met c, wordt verleend voor de duur van meer dan één jaar, dan bedraagt de vergoeding van kosten: € 100,–.
C
In artikel 3 wordt ‘€ 50,–.’ vervangen door: € 60,–.
D
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de onderdelen a tot en met d en f wordt ‘€ 50,–’ vervangen door: € 60,–.
2. In de onderdelen e en g wordt ‘€ 10,–’ vervangen door: € 15,–.
Artikel II
De Jachtregeling2 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste en tweede lid, artikel 3a, tweede en derde lid en artikel 8, eerste en derde lid, wordt ‘de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij’ telkens vervangen door: de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
B
Artikel 3, tweede lid, komt te luiden:
2. De bijdrage ter dekking van de kosten van de uitgifte van de akte, bedoeld in artikel 8, derde lid, van het Jachtbesluit, bedraagt: € 40,– voor de jachtakte en € 45,– voor een valkeniersakte of kooikersakte.
Artikel III
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 15 december 2004.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.
Toelichting
Algemeen
Ingevolge artikel 75 van de Flora- en faunawet (hierna: de wet) kan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ontheffing verlenen van bepaalde – krachtens de wet – opgelegde verboden. Ingevolge artikel 62 van de wet is het verboden zonder vergunning van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit dode dieren of delen daarvan te prepareren. In de – op artikel 78 van de wet gebaseerde – Regeling tarieven Flora- en faunawet zijn de tarieven vastgesteld die de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in rekening brengt voor de afgifte van de hiervoor genoemde ontheffingen en vergunningen.
De onderhavige wijzigingsregeling betreft een verhoging van de tarieven genoemd in de Regeling tarieven Flora- en faunawet, opdat deze meer kostendekkend worden. De onderhavige wijzigingsregeling betreft eveneens een wijziging van artikel 3, tweede lid, Jachtregeling. Het in dit artikel genoemde tarief wordt verhoogd, opdat het meer kostendekkend wordt.
Wijziging van de Regeling tarieven Flora- en faunawet
Artikel 75 van de wet bevat in zowel het vierde als in het vijfde lid een grondslag voor het verlenen van vrijstellingen en ontheffingen. Op grond van het vierde lid van artikel 75 van de wet worden vrijstellingen en ontheffingen slechts verleend indien geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. Desondanks kunnen vrijstellingen en ontheffingen worden verleend, als uitvoering van internationaal- of Europees-rechtelijke verplichtingen daartoe noodzaakt.
Het vijfde lid van artikel 75 van de wet bevat een beperking van de in het vierde lid vastgelegde grondslag voor het verlenen van vrijstellingen en ontheffingen. Deze beperking berust op de richtlijn nr. 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PbEG L 206) en op artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van de wet. Ingevolge deze beperking wordt een vrijstelling of ontheffing slechts verleend wanneer er geen andere bevredigende oplossing bestaat:
a. ten behoeve van onderzoek en onderwijs, repopulatie en herintroductie, alsmede voor de daartoe benodigde kweek, met inbegrip van de kunstmatige vermeerdering van planten;
b. teneinde het onder strikt gecontroleerde omstandigheden mogelijk te maken op selectieve wijze en binnen bepaalde grenzen een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen aantal van bij die maatregel aan te wijzen soorten te vangen, te plukken of in bezit te hebben of,
c. met het oog op andere, bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen, belangen.
Artikel 2 van de Regeling tarieven Flora- en faunawet (hierna: Regeling tarieven) behoefde aanpassing. In artikel 2 werd uitsluitend verwezen naar de grondslag voor het verlenen van vrijstellingen en ontheffingen zoals genoemd in artikel 75, vijfde lid, van de wet en niet tevens naar de grondslag van artikel 75, vierde lid, van de wet. Ingevolge artikel I, onderdeel B van deze wijzigingsregeling wordt in artikel 2 van de Regeling tarieven thans verwezen naar de grondslagen van beide genoemde leden van artikel 75. Daartoe is een nieuw onderdeel (onderdeel a van artikel 2 van de Regeling tarieven) met een verwijzing naar het vierde lid van artikel 75 van de wet opgenomen.
Ingevolge artikel I, onderdeel B, van de wijzigingsregeling wordt in artikel 2, eerste lid, aanhef, van de Regeling tarieven de mogelijkheid tot het heffen van leges uitgebreid, opdat ook voor de wijziging van een ontheffing een vergoeding in rekening kan worden gebracht. Het toestaan van een wijziging in een ontheffing wordt namelijk beschouwd als de afgifte van een nieuwe ontheffing. De tarieven voor de eerste afgifte en latere wijzigingen van de ontheffing zijn gelijk: in beide gevallen worden bij de behandeling in gelijke mate kosten gemaakt. De hele procedure moet bij wijziging van een ontheffing nogmaals worden doorlopen.
De onderhavige wijzigingsregeling voorziet tevens in een algemene verhoging van de tarieven van de Regeling tarieven, opdat deze tarieven meer kostendekkend worden. In dit kader zij opgemerkt dat bij de berekening van de tarieven en de verhoging in het algemeen rekening is gehouden met de gemiddelde benodigde tijd om de aanvraag te beoordelen en de desbetreffende documenten te produceren en met de kosten aan personeel en materiaal bij het verlenen van een document.
Bij de berekening van de tarieven voor de afgifte van zogenaamde Cites-documenten, wordt overigens slechts gedeeltelijk rekening gehouden met de hierboven genoemde kostenfactoren. Het volledig doorberekenen van alle factoren zou in deze gevallen namelijk leiden tot onevenredig hoge bedragen. Bij de tarieven voor CITES-documenten is bovendien rekening gehouden met de tarieven die in het buitenland in rekening worden gebracht.
Wijziging van de Jachtregeling
De wijziging van de Jachtregeling betreft de wijziging van de tarieven voor de uitreiking van een valkeniers- of kooikersakte. De bijdrage ter dekking van de kosten van de uitgifte van de valkeniers- of kooikersakte, bedoeld in artikel 8, derde lid, van het Jachtbesluit is verhoogd van € 40,– naar € 45,–. Met deze wijziging worden de kosten gemoeid met de aanvraag van genoemde akten in grotere mate gedekt.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.P. Veerman
- 1
Stcrt. 2001, 220; gewijzigd bij regeling van 23 juli 2002 (Stcrt. 139).
- 2
Stcrt. 2001, 244; gewijzigd bij regeling van 9 september 2002 (Stcrt. 175).