Categorie: Opsporing
Rechtskarakter: Aanwijzing in de zin van artikel 130, vierde lid,
van de Wet RO (nieuw)
Afzender: College van procureurs-generaal
Adressaat: Hoofden van de parketten, directeuren dienstonderdelen
Registratienummer: 2004A012
Datum vaststelling: 07-12-2004
Datum inwerkingtreding: 01-01-2005
Geldigheidsduur: 01-01-2009
Publikatie in Stcrt.: 22-12-2004, nr. 247
Vervallen: Aanwijzing opmaken proces-verbaal tegen onbekende daders
(1999A023)
Relevante beleidsregels: Aanwijzing opsporingsbevoegdheden (2004A011)
Wetsbepalingen: -
Jurisprudentie: -
Bijlagen: -
Achtergrond
Bij misdrijven, gepleegd door onbekende daders, is het van belang dat
aangiften, getuigenverklaringen, verdere onderzoeksgegevens en sporen(dragers)
worden bewaard, opdat zij niet verloren gaan bij de latere ontdekking van
de dader.
Deze aanwijzing regelt de gevallen waarbij altijd proces-verbaal dient
te worden opgemaakt en de gevallen waarbij kan worden volstaan met het vastleggen
van relevante onderzoeksgegevens.
Samenvatting
De aanwijzing bevat regels omtrent het opmaken van processen-verbaal tegen
onbekende daders.
Opsporing
1. Opmaken proces-verbaal
Er dient proces-verbaal opgemaakt te worden ten aanzien van:
• opzettelijke en culpose misdrijven waarbij dodelijke slachtoffers
vallen en/of
• zeer ernstige geweldsdelicten, waaronder in ieder geval:
- delicten genoemd in artt. 242 t/m 250a WvSr.
- gevallen van opzettelijke vrijheidsberoving en beneming
- misdrijven die met zwaar lichamelijk letsel i.d.z.v. artikel 82 WvSr
gepaard gaan.
• waarbij de dader onbekend is en
• het onderzoek is gesloten
2. Vastlegging aangiften, getuigenverklaringen en verdere
onderzoeksgegevens
Bij overige misdrijven, gepleegd door onbekende daders, legt de politie
de aangiften, getuigenverklaringen en verdere onderzoeksgegevens zodanig vast
- hetzij bij proces-verbaal hetzij op andere wijze - dat deze beschikbaar
zijn om bij latere ontdekking van de dader (aanvullend) proces-verbaal te
kunnen opmaken.
3. Bewaren processen-verbaal door de politie
De onder paragrafen 1 en 2 bedoelde processen-verbaal, alsmede de op andere
wijze vastgelegde gegevens, dienen door de politie geordend en gedocumenteerd
te worden bewaard gedurende een tijdvak gelijk aan de termijn van verjaring
van het recht tot strafvordering.
4. Bewaren sporendragers
Ook de inbeslaggenomen sporendragers (zoals technische sporen) moeten
op een juiste en zorgvuldige wijze opgeslagen en bewaard worden, zodat deze
op een later tijdstip (opnieuw) betrokken kunnen worden bij een (vervolg)onderzoek.
Teruggave of vernietiging van deze sporendragers kan slechts plaatsvinden
op bevel van de officier van justitie (artt. 116-118 WvSv).
Informatieverstrekking
De politie stelt het openbaar ministerie op de door de betrokken (fgd)
hoofdofficier van justitie aan te geven wijze op de hoogte van de in paragraaf
1 vermelde misdrijven waarvan de dader onbekend is gebleven.
Van de in paragraaf 1 genoemde misdrijven waarbij een dodelijk slachtoffer
is gevallen en in geval van zeer ernstige geweldsmisdrijven dient een afschrift
van het proces-verbaal te worden toegezonden aan de parketten. In die gevallen
waarin bijzondere opsporingsbevoegdheden zijn toegepast dient met de betreffende
processen-verbaal en andere voorwerpen gehandeld te worden op de wijze zoals
bepaald in art. 126cc WvSv en het Besluit bewaren en vernietigen niet gevoegde
stukken (Stb. 1999, 548, opgenomen als bijlage in de Aanwijzing opsporingsbevoegdheden).
De afschriften van processen-verbaal worden op het parket ingeboekt bij hetzij
het dossier onbekende dader, hetzij het dossier onnatuurlijke dood.
Overgangsrecht
De beleidsregels in deze aanwijzing hebben onmiddellijke gelding vanaf
de datum van inwerkingtreding.