Wijziging Regeling vaststelling maximumpremies Wtz

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 december 2004, nr. Z/M-2529845, houdende wijziging van de Regeling vaststelling maximumpremies Wtz

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken en de Minister van Financiën;

Gelet op artikel 7, eerste lid, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998;

Besluit:

Artikel I

De Regeling vaststelling maximumpremies Wtz wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste volzin worden de bedragen ‘€ 152’ en ‘€ 121,60’ vervangen door: € 142 respectievelijk € 110,50.

2. In de tweede volzin wordt het bedrag ‘€ 60,80’ vervangen door: € 55,25.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste volzin wordt het bedrag ‘€ 152’ vervangen door: € 142.

2. In de tweede volzin wordt het bedrag ‘€ 76’ vervangen door: € 71.

C

In artikel 3 wordt het bedrag ‘€ 152’ vervangen door: € 142.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.F. Hoogervorst.

Toelichting

In de Regeling vaststelling maximumpremies Wtz (verder genoemd: Regeling) zijn op basis van artikel 7, eerste lid, van de Wtz 1998, de maximumpremies voor het jaar 2004 vastgesteld. De maximumpremie ten bedrage van € 121,60 per verzekerde per maand geldt voor de Wtz-verzekerde voormalig vrijwillig ziekenfondsverzekerden (de zogenaamde standaardpolishouders), jonger dan 65 jaar. De maximumpremie ten bedrage van € 152 per verzekerde per maand geldt voor alle overige Wtz-verzekerden (standaardpolishouders van 65 jaar en ouder, alsmede alle standaardpakketpolishouders, zowel jonger dan 65 jaar, als 65 jaar en ouder).

De maximumpremie ten bedrage van € 15,30 per verzekerde per maand geldt voor studerenden jonger dan 20 jaar die op grond van hun recht op studiefinanciering krachtens de Wet studiefinanciering 2000 een standaardpakketpolis hebben afgesloten. Studerenden van 20 jaar en ouder, die op grond van hun recht op studiefinanciering krachtens de Wet studiefinanciering 2000 een standaardpakketpolis hebben afgesloten zijn geen premie verschuldigd.

Voor de jaarlijkse aanpassing van de Wtz-maximumpremies wordt sinds 1993 in beginsel gebruikt gemaakt van een systematiek waarbij niet alleen rekening wordt gehouden met de verwachte kostenontwikkeling voor het komend jaar volgens de meest recente Begroting, maar tevens met de in diezelfde Begroting bijgestelde ramingen over het lopende en het voorbije jaar. Daarnaast is rekening gehouden met de verhoging van het eigen risico van Wtz-verzekerden tot € 250 per jaar en de invoering van de Diagnose Behandeling Combinaties (DBC’s), beiden met ingang van 1 januari 2005. Toepassing van diezelfde systematiek voor de vaststelling van de maximumpremies voor het jaar 2005 leidt tot een daling met ruim 6%.

Bovenstaande aanpassing leidt tot vaststelling van de volgende maximumpremies op maandbasis voor het jaar 2005.

€ 110,50: voor standaardpolishouders (voormalig vrijwillig ziekenfondsverzekerden), jonger dan 65 jaar;

€ 142: voor alle overige Wtz-verzekerden (standaardpolishouders van 65 jaar en ouder, alsmede alle standaardpakketpolishouders, zowel jonger als ouder dan 65 jaar).

De genoemde bedragen zijn exclusief de verschuldigde wettelijke omslagbijdragen ingevolge de Wtz 1998 en de Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfonds-verzekerden (Wet Mooz).

De eerder hierboven aangegeven daling met ruim 6% geldt niet voor de maximumpremie die op studerenden met een overeenkomst van standaardverzekering (de zogenaamde studenten-standaardpakketpolis) van toepassing is. Voor de jaarlijkse vaststelling van deze maximumpremie voor studerenden is het normbedrag voor ziektekosten, dat onderdeel vormt van de aanvullende beurs in het kader van de Wet studiefinanciering, bepalend. Dit normbedrag is voor het jaar 2005 vastgesteld op € 450 op jaarbasis (in 2004 € 440,40) en € 37,50 op maandbasis (in 2004 € 36,70).

De Wtz-omslagbijdrage en de Mooz-omslagbijdrage zijn voor 2005 vastgelegd op € 404,40 respectievelijk € 129,60. Tezamen is dit een bedrag van € 534. Personen jonger dan 20 jaar zijn 50% van de wettelijke bijdragen verschuldigd, derhalve een bedrag van € 267. Het normbedrag was aanvankelijk voor de in aanmerking komende studerenden voldoende voor de betaling van de verschuldigde premie, alsmede voor de verschuldigde wettelijke bijdragen op grond van de Wtz 1998 en de Wet Mooz. Sinds 2004 is dat niet meer het geval.

Omdat studerenden een sterk gereduceerde premie betalen is bij deze categorie Wtz-verzekerden geen rekening gehouden met de verhoging van het eigen risico.

De maximumpremie van de studentenstandaardpakketpolis voor studenten jonger dan 20 jaar wordt in 2005 ongewijzigd vastgesteld op € 15,30 per maand (€ 183,60 per jaar). Voor studenten van 20 jaar en ouder zijn de verschuldigde wettelijke omslagbijdragen ad € 534 hoger dan het normbedrag. Het normbedrag is dus niet voldoende om de wettelijke omslagbijdragen en premie te betalen. Besloten is dat studenten van 20 jaar en ouder evenals in 2004 voor de studentenstandaardpakketpolis in 2005 geen premie zijn verschuldigd. Zij betalen alleen de voor 2005 verschuldigde wettelijke bijdragen.

De maximumpremie voor meeverzekerde kinderen van studerenden is afgeleid van het in het kader van de studiefinanciering voor kinderen van de categorie studerenden beschikbaar gestelde normbedrag. Dit bedrag is de helft van het voor de ouders geldende normbedrag. Voor 2005 is dit bedrag € 18,75 op maandbasis. Op dit bedrag worden de voor deze kinderen verschuldigde Wtz- en Mooz-omslagbijdragen (voor het jaar 2005 tezamen € 22,25 op maandbasis) in mindering gebracht. Het voor kinderen toegekende normbedrag is lager de verschuldigde wettelijke omslagbijdragen. Aldus resteert voor het jaar 2005 geen ruimte voor een premie. Voor meeverzekerde kinderen van studerenden is in 2005 dan ook geen premie verschuldigd.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J.F. Hoogervorst

Naar boven