Intrekking diverse regelingen VW

Regeling tot intrekking van diverse regelingen betreffende de veiligheid van zeeschepen in verband met de totstandkoming van het Schepenbesluit 2004

16 december 2004

Nr. HDJZ/SCH/2004-2757

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Vervoer van de Nederlandse Antillen en de Minister van Toerisme en Transport van Aruba;

Gelet op de artikelen 2, 5, tweede lid, 8, vijfde lid, 95, vierde lid, 101, 130g, 132, zevende lid, 138, vierde lid, 174a en 174b, alsmede de artikelen 28, eerste lid, en 41b, vierde lid, van Bijlage IV, artikel 4, zevende lid, van Bijlage XVII, de artikel 5, zevende lid, en 9 van Bijlage XIX van het Schepenbesluit 1965, de artikelen 5, eerste lid, 26e, 26f, 26h en 72 van de Schepenwet, de artikelen 3, eerste lid, en 7, eerste lid, van de Wet buitenlandse schepen en de artikelen 11 en 12 van het Besluit zeevaartdiploma’s;

Besluit:

Artikel I

De navolgende regelingen worden ingetrokken:

a. Regeling GC-Code Schepenbesluit 19651 ;

b. Regeling IGC-Code Schepenbesluit 1965;

c. Regeling BCH-Code Schepenbesluit 1965;

d. Regeling IBC-Code Schepenbesluit 1965;

e. Regeling DSC-Code2 ;

f. Regeling HSC-Code;

g. Regeling SPS-Code Schepenbesluit 19653 ;

h. Regeling MODU-Code Schepenbesluit 1965;

i. Regeling IMO-nummer4 ;

j. Regeling berekening trapbreedte passagiersschepen;

k. Regeling low location lighting;

l. Regeling veiligheidsplan;

m. Regeling aanvullend uitgebreid inspectieprogramma5 ;

n. Regeling toelating radio-elektrische inrichtingen6 ;

o. Regeling Graancode;

p. Regeling Houtvaartcode;

q. Regeling handleiding vastzetten lading;

r. Regeling zeegaande passagiersschepen in nationale vaart7 ;

s. Regeling onderzoeken ro-ro-veerboten en hogesnelheidspassagiersvaartuigen8 ;

t. Tijdelijke vrijstellingsregeling Schepenbesluit 19659 ;

u. Regeling vaarbevoegdheidsbewijs 199810 ;

v. Regeling zeilschepen met passagiers11 ;

w. Regeling van 28 juni 1988, nr. S/J-30.993/88, houdende richtlijnen voor personen bevoegd tot het stellen van magnetische scheepskompassen (Stcrt. 131);

x. Regeling verklaringen betreffende geschiktheid en bekwaamheid12 ;

y. Regeling gelijkwaardige functies voor de verklaringen betreffende geschiktheid en bekwaamheid13 ;

z. Regeling van 28 mei 1991, nr. S/J 30.560/91, houdende regels betreffende bemanning op aannemersmaterieel met een lengte van 24 meter of meer (Stcrt. 112);

aa. Regeling van 28 mei 1991, nr. S/J 30.823/91, houdende regels betreffende bemanning op aannemersmaterieel met een lengte van minder dan 24 meter (Stcrt. 112);

ab. Regeling van 6 november 1981, nr. PJ/S 25.984, betreffende de uitzondering van vissersvaartuigen van de verplichting, neergelegd in artikel 26e, eerste lid, van de Schepenwet (Stcrt. 218);

ac. Regeling van 23 september 1983, nr. PBS/S 26.400, betreffende samenstelling veiligheidscommissie aan boord van schepen (Stcrt. 197)14 ;

ad. Regeling van 23 november 1983, nr. PJ/S 27.913, houdende nadere regels betreffende de veiligheidscommissie aan boord van schepen (Stcrt. 244).

Artikel II

De aanhef van artikel 1 van het besluit van 20 juni 2003, nr. HDJZ/SCH/2003-802, houdende aanwijzing van personen bevoegd tot het stellen van magnetische scheepskompassen (Stcrt. 121) komt te luiden: Als personen bevoegd tot het stellen van magnetische kompassen aan boord van vissersvaartuigen worden aangewezen:.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant, de Curaçaosche Courant en het Afkondigingsblad van Aruba worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H. Peijs.

Toelichting

Algemeen

Deze regeling houdt verband met de totstandkoming van het nieuwe Schepenbesluit 2004 en de verdere inwerkingtreding van dat besluit per 1 januari 2005. Ter uitvoering van het besluit zijn twee nieuwe ministeriële regelingen tot stand gebracht: de Regeling veiligheid zeeschepen (Rvz), die geldt voor in Nederland geregistreerde schepen, en de Regeling veiligheid Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse zeeschepen (RvNAAz), die geldt voor in de Nederlandse Antillen en Aruba geregistreerde schepen. Beide regelingen komen in de plaats van de thans onder het Schepenbesluit 1965 bestaande regelingen en bekendmakingen. Deze oude regelgeving op grond van het Schepenbesluit 1965 kan dientengevolge grotendeels komen te vervallen.

De onderhavige regeling regelt de intrekking van alle oude ministeriële regelingen die per 1 januari 2005 kunnen vervallen. Parallel aan deze regeling worden bij besluit van het Hoofd van de Scheepvaartinspectie ook alle bekendmakingen aan de scheepvaart ingetrokken, die met ingang van die datum kunnen vervallen (zie bekendmaking nr. 330/2004).

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om ook de regelgeving met betrekking tot de veiligheidscommissie aan boord van schepen te stroomlijnen. Thans zijn de regels betreffende de veiligheidscommissie over drie kleine ministeriële regelingen verspreid. Met ingang van 1 januari 2005 zullen deze regels gewoon een plaatsje krijgen in de nieuwe regelingen op grond van het Schepenbesluit 2004, waarin ook de overige veiligheidsregels voor schepen zijn opgenomen. De drie afzonderlijke regelingen betreffende de veiligheidscommissie worden met ingang van dezelfde datum ingetrokken (zie artikel I, onderdelen ab tot en met ad).

Artikel I

In onderstaande tabel wordt de intrekking van de diverse regelingen nader toegelicht. Voorzover van toepassing, is daarbij tevens aangegeven waar de desbetreffende materie met ingang van 1 januari 2005 is geregeld.

Ingetrokken regelingen:

Thans geregeld in / reden intrekking:

Regeling GC-Code Schepenbesluit 1965

Artt. 8, 43 en 57 van het Schepenbesluit 2004.

Regeling IGC-Code Schepenbesluit 1965

Artt. 8, 43 en 57 van het Schepenbesluit 2004.

Regeling BCH-Code Schepenbesluit 1965

Artt. 8, 43 en 57 van het Schepenbesluit 2004.

Regeling IBC-Code Schepenbesluit 1965

Artt. 8, 43 en 57 van het Schepenbesluit 2004.

Regeling DSC-Code

Artt. 6, 12 en 20 Rvz; artt. 5, 8 en 13 RvNAAz.

Regeling HSC-Code

Artt. 7, 16 en 42 van het Schepenbesluit 2004.

Regeling SPS-Code Schepenbesluit 1965

Artt. 6, 12 en 20 Rvz; artt. 5, 8 en 13 RvNAAz.

Regeling MODU-Code Schepenbesluit 1965

Artt. 5, 11 en 20 Rvz; artt. 4, 7 en 13 RvNAAz.

Regeling IMO-nummer

Art. 38 van het Schepenbesluit 2004.

Reg. berekening trapbreedte passagiersschepen

Zie SOLAS II-2/13 en FSS Code (hfdst. 13).

Regeling low location lighting

Zie richtlijn 96/98/EG (A.1/.3.40).

Regeling veiligheidsplan

Veiligheidsplan wordt afgeschaft. Volstaan wordt met SOLAS voorschrift II-2/15.

Reg. aanvullend uitgebreid inspectieprogramma

Art. 14 van het Schepenbesluit 2004.

Regeling toelating radio-elektrische inrichtingen

Was reeds gedeeltelijk vervallen i.v.m. richtlijn 1999/5/EG. Zie verder artt. 33-35 Rvz.

Regeling Graancode

Artt. 8, 43 en 53 van het Schepenbesluit 2004.

Regeling Houtvaartcode

Art. 42 Rvz; art. 26 RvNAAz.

Regeling handleiding vastzetten lading

Art. 44 Rvz; art. 28 RvNAAz.

Reg. zeegaande passagiersschepen in nat. vaart

Artt. 4, 10 en 19 Rvz.

Regeling onderzoeken ro-ro-veerboten en hogesnelheidspassagiersvaartuigen

Art. 13 Rvz.

Tijdelijke vrijstellingsregeling Schepenbesluit 1965

Betrof tijdelijke maatregel in afwachting van de totstandkoming van het Schepenbesluit 2004.

Regeling vaarbevoegdheidsbewijs 1998

Sinds 2002 krachtens Zeevaartbemanningswet / Bemanningsbesluit NAA geregeld.

Regeling zeilschepen met passagiers

Zie Beleidsregel ‘Commercial Cruising Vessels’; wordt t.z.t. in Rvz opgenomen.

Reg. houdende richtlijnen voor personen bevoegd tot stellen van magnetische scheepskompassen

Erkenning van overheidswege vervalt. Richtlijnen kunnen dientengevolge eveneens vervallen.

Regeling verklaringen betreffende geschiktheid en bekwaamheid

Sinds 2002 krachtens Zeevaartbemanningswet / Bemanningsbesluit NAA geregeld.

Regeling gelijkwaardige functies voor de verklaringen betreffende geschiktheid en bekwaamheid

Sinds 2002 krachtens Zeevaartbemanningswet / Bemanningsbesluit NAA geregeld.

Regeling houdende regels betreffende bemanning op aannemersmaterieel met een lengte ≥ 24 meter

Sinds 2002 krachtens Zeevaartbemanningswet / Bemanningsbesluit NAA geregeld.

Regeling houdende regels betreffende bemanning op aannemersmaterieel met een lengte < 24 meter

Sinds 2002 krachtens Zeevaartbemanningswet / Bemanningsbesluit NAA geregeld.

Regeling tot uitzondering van vissersvaartuigen van verplichting betreffende veiligheidscommissie

Art. 29 Rvz; art. 21 RvNAAz.

Regeling betreffende samenstelling veiligheidscommissie aan boord van schepen

Art. 29 Rvz; art. 21 RvNAAz.

Regeling houdende nadere regels betreffende de veiligheidscommissie aan boord van schepen

Deregulering. Volstaan wordt met de algemene norm in artikel 26e, derde lid, van de Schepenwet.

Artikel II

Onder het Schepenbesluit 2004 wordt niet langer de eis gesteld dat het stellen van magnetische kompassen moet geschieden door van overheidswege erkende kompasstellers. Het onderhavige artikel strekt ertoe om de bestaande aanwijzingsbeschikking daarmee in overeenstemming te brengen. Bedoelde beschikking kan niet volledig worden ingetrokken, omdat zij mede strekt ter uitvoering van het Vissersvaartuigenbesluit 2002, waarin nog wel is voorgeschreven dat het stellen van kompassen door erkende kompasstellers moet geschieden. Bij gelegenheid zal worden bezien of ook in het Vissersvaartuigenbesluit 2002 de verplichte erkenning kan worden geschrapt.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop ook de nieuwe uitvoeringsregelgeving op grond van het Schepenbesluit 2004 in werking treedt.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs

  • 1

    Stcrt. 1998, 81; gewijzigd bij ministeriële regeling van 17 augustus 2000, Stcrt. 169.

  • 2

    Stcrt. 2000, 170.

  • 3

    Stcrt. 1998, 81.

  • 4

    Stcrt. 2000, 169.

  • 5

    Stcrt. 2001, 168.

  • 6

    Stcrt. 1997, 245; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 25 oktober 1999, Stcrt. 212.

  • 7

    Stcrt. 2000, 170; gewijzigd bij ministeriële regeling van 24 september 2004, Stcrt. 187.

  • 8

    Stcrt. 2002, 27; gewijzigd bij ministeriële regeling van 24 september 2004, Stcrt. 187.

  • 9

    Stcrt. 2002, 201.

  • 10

    Stcrt. 1998, 81; gewijzigd bij ministeriële regeling van 6 december 2001, Stcrt. 241.

  • 11

    Stcrt. 1990, 124; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 12 december 1997 Stcrt. 245.

  • 12

    Stcrt. 1988, 7.

  • 13

    Stcrt. 1989, 63.

  • 14

    Gewijzigd bij ministeriële regeling van 29 december 1988, Stcrt. 1989, 13.

Naar boven