Wijziging pensioenreglement wegens invoeren middelloon voor de Aanvullende flexibele uittredingsregeling politie

16 december 2004

Nr. EA2004/83933

Directie Politie

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

gelet op artikel 4, zesde lid, van de Wet privatisering ABP;

gezien het verzoek van de Stichting Pensioenfonds ABP van 5 november 2004 gedaan mede namens sociale partners in de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid, tot plaatsing in de Staatscourant;

Maakt het volgende bekend:

Wijziging van het pensioenreglement voortkomende uit het invoeren van middelloon voor de Aanvullende flexibele uittredingsregeling politie

Artikel I

Bijlage h, behorende bij artikel 2.4b van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP wordt als volgt gewijzigd:

Artikel A.1

Het tweede lid, onderdeel k wordt als volgt gewijzigd:

k. inkomen: het in artikel 3.1, eerste tot en met zevende lid van het Pensioenreglement bedoelde pensioengevend inkomen uit de politiefunctie;

Het tweede lid, onderdeel v wordt als volgt gewijzigd:

v. franchise:

1. de franchise, bedoeld in artikel 5a.2, derde lid, sub a van het Pensioenreglement;

2. de franchise, bedoeld in artikel 5a.2, derde lid, sub b van het Pensioenreglement;

3. de franchise, bedoeld in artikel 5a.2, derde lid, sub c van het Pensioenreglement;

Artikel A.3

Het tweede, vierde en negende lid worden als volgt gewijzigd:

2. Het afup-pensioen bestaat uit een algemeen deel dat door de deelnemer, bedoeld in artikel B.3, eerste lid in een deelnemingsperiode van 35 jaren wordt opgebouwd teneinde bij het bereiken van de leeftijd van 61 jaar een uitkeringsniveau te bereiken van 70% van het gemiddelde inkomen over die deelnemingsperiode.

4. Het afup-pensioen bestaat naast het algemeen deel, bedoeld in het tweede lid dat wordt opgebouwd in een deelnemingsperiode van 35 jaren uit een specifiek deel, dat door de deelnemer, bedoeld in artikel B.3, tweede lid, in een deelnemingsperiode van 25 jaren wordt opgebouwd. Algemeen deel en specifiek deel samen stellen de deelnemer in staat bij het bereiken van de leeftijd van 60 jaar een uitkeringsniveau te bereiken van 80% van het gemiddelde inkomen over die deelnemingsperiode.

9. Het uitkeringsniveau bedraagt niet meer dan 100% van het laatste inkomen.

Artikel D.1

Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

1. Als pensioengeldige tijd komt in aanmerking de tijd na 31 december 2003 doorgebracht in een dienstverhouding als deelnemer.

Artikel E.2

De titel en het artikel worden als volgt gewijzigd:

Artikel E.2

1. De aanspraak op opbouw algemeen wordt jaarlijks per dienstverhouding vastgesteld, op basis van de pensioengeldige tijd en het inkomen in die dienstverhouding in dat jaar, volgens de formule:

pensioengeldige tijd x opbouwpercentage x (inkomen -/- franchise).

2. Voor de deelnemer

a. geboren na 31 december 1963 bedraagt het opbouwpercentage 0,775 en wordt uitgegaan van de franchise, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel v, onder 1;

b. geboren na 31 december 1953 en voor 1 januari 1964 bedraagt het opbouwpercentage 0,734 en wordt uitgegaan van de franchise, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel v, onder 2;

c. geboren voor 1 januari 1954 bedraagt het opbouwpercentage voor opbouw algemeen 0,714 en wordt uitgegaan van de franchise, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel v, onder 3.

Na artikel E.2 worden een nieuw artikel E.2.1, een nieuw artikel E.2.2 en een nieuw artikel E.2.3 opgenomen, luidende:

Artikel E.2.1

1. De aanspraak op basis algemeen wordt jaarlijks per dienstverhouding vastgesteld, op basis van de pensioengeldige tijd in die dienstverhouding in dat jaar volgens de formule:

pensioengeldige tijd x percentage x franchise.

2. Voor de deelnemer

a. geboren na 31 december 1963 bedraagt het percentage 0,543 en wordt uitgegaan van de franchise, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel v, onder 1;

b. geboren na 31 december 1953 en voor 1 januari 1964 bedraagt het percentage 0,514 en wordt uitgegaan de franchise, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel v, onder 2;

c. geboren voor 1 januari 1954 bedraagt het percentage 0,500 en wordt uitgegaan van de franchise, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel v, onder 3.

Artikel E.2.2

1. De aanspraak op opbouw specifiek wordt jaarlijks per dienstverhouding vastgesteld op basis van de pensioengeldige tijd en het inkomen in die dienstverhouding in dat jaar, volgens de formule:

pensioengeldige tijd x opbouwpercentage x (inkomen -/- franchise).

2. Voor de deelnemer

a. geboren na 31 december 1963 bedraagt het opbouwpercentage voor opbouw specifiek 1,092 en wordt uitgegaan van de franchise, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel v, onder 1;

b. geboren na 31 december 1953 en voor 1 januari 1964 bedraagt het opbouwpercentage voor opbouw specifiek 1,034 en wordt uitgegaan van de franchise, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel v, onder 2;

c. geboren voor 1 januari 1954 bedraagt het opbouwpercentage voor opbouw specifiek 1,006 en wordt uitgegaan van de franchise, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel v, onder 3.

Artikel E.2.3

1. De aanspraak op basis specifiek wordt per dienstverhouding vastgesteld op basis van de pensioengeldige tijd in dat jaar in die dienstverhouding, volgens de formule:

pensioengeldige tijd x percentage x franchise.

2. Voor de deelnemer:

a. geboren na 31 december 1963 bedraagt het percentage 1,054 en wordt uitgegaan van de franchise, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel v, onder 1;

b. geboren na 31 december 1953 en voor 1 januari 1964 bedraagt het percentage 0,999 en wordt uitgegaan van de franchise, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel v, onder 2;

c. geboren voor 1 januari 1954 bedraagt het percentage 0,971 en wordt uitgegaan van de franchise, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel v, onder 3.

Artikel E.3

Het artikel wordt als volgt gewijzigd:

1. Het afup-pensioen bedraagt de som van alle met inachtneming van het bepaalde in de artikelen E.2, E.2.1, E.2.2 en E.2.3 jaarlijks vastgestelde aanspraken op afup-pensioen.

2. Voor de deelnemer die meerdere (deeltijd-)dienstverhoudingen in de sector Politie vervult en bij het bereiken van de leeftijd van 55 jaar of daarna geheel of gedeeltelijk vervroegd uittreedt uit één of meer dienstverhoudingen, terwijl een of meer dienstverhoudingen worden voortgezet, wordt een pensioen toegekend dat hoort bij de dienstverhouding waaruit de deelnemer is ontslagen.

3. Bij de pensioenaanspraken bedoeld in de vorige leden worden betrokken de aanspraken die met inachtneming van artikel 18e.1 zijn vastgesteld.

4. Indien het volgens de artikelen E.2 en E.2.1 berekende algemeen deel wordt toegekend met ingang van een datum, die is gelegen vóór respectievelijk na het tijdstip waarop de deelnemer de leeftijd van 61 jaar heeft bereikt, dan wordt het afup-pensioen actuarieel verlaagd respectievelijk verhoogd met toepassing van de in bijlage b van het onderhavige reglement weergegeven tabel.

5. Indien het volgens de artikelen E.2.2 en E.2.3 1 berekende specifiek deel wordt toegekend met ingang van een datum, die is gelegen vóór respectievelijk na het tijdstip waarop de deelnemer de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt, dan wordt het afup-pensioen actuarieel verlaagd respectievelijk verhoogd met toepassing van de in bijlage c van het onderhavige reglement weergegeven tabel.

6. In geval van gedeeltelijke vervroegde uittreding wordt het met toepassing van de voorgaande leden berekende afup-pensioen evenredig aan de mate van uittreding toegekend dan wel aangepast.

Artikel G.1

Het artikel wordt als volgt gewijzigd:

Dit reglement met bijlagen, inwerking getreden op 1 januari 2001 is laatstelijk gewijzigd met ingang van 1 januari 2004.

Bijlage a, behorende bij artikel A.2 van het Afup-opbouwreglement

Bijlage a wordt als volgt gewijzigd:

In punt 3 komt de verwijzing naar artikel 5a.5 te vervallen.

Punt 11 wordt vernummerd tot punt 12 en een nieuw punt 11 wordt opgenomen, luidende:

11. hoofdstuk 18e. Vaststelling van de tot 1 januari 2004 onder eindloon opgebouwde aanspraken

artikel 18e.1 Vaststelling aanspraken

artikel 18e.2 Toekenningen in het jaar 2004

artikel 18e.3 Toekenningen in het jaar 2004

Artikel II

De wijzigingen bedoeld in artikel I treden in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening in de Staatscourant waarin de gewijzigde teksten worden geplaatst en werken terug tot en met 1 januari 2004.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,J.W. Remkes.

Naar boven