Vaststelling bedrag voorziening Wtz 1998, voor het jaar 2005

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 10 december 2004, nr. Z/M-2537589, houdende vaststelling van het bedrag van de voorziening, bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998, voor het jaar 2005

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken en de Minister van Financiën;

Gelet op artikel 16, tweede lid, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998;

Gezien het advies van de Pensioen & Verzekeringskamer van 27 oktober 2004, kenmerk Tv/2.115/2004/01185;

Besluit:

Artikel 1

Het bedrag van de voorziening, bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998, wordt voor het jaar 2005 vastgesteld op € 831.080.200.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2005 en vervalt met ingang van 1 januari 2006.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.F. Hoogervorst.

Toelichting

De voorziening, bedoeld in artikel 16 van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 (Wtz 1998), dient voor de vergoeding aan ziektekostenverzekeraars van naijlende schaden ingeval van beëindiging van de omslagregeling. De omvang van deze voorziening blijft beperkt tot een bedrag ter grootte van de gemiddeld jaarlijks naijlende schaden. Dit komt globaal overeen met de Wtz-schaden van drie kalendermaanden.

Het uitgangspunt was om dit bedrag zoveel mogelijk vanaf het jaar 2002 in gelijke delen op te bouwen. In het regeerakkoord is afgesproken dat op 1 januari 2006 een nieuw ziektekosten-stelsel wordt ingevoerd. Bij de invoering van het nieuwe stelsel zal de Wtz 1998 komen te vervallen. Het is wenselijk de voorziening op dat moment te hebben opgebouwd. De verdere opbouw van de voorziening dient in 2005 plaats te vinden.

Aan de hand van de meest recente schadecijfers en uitgaande van een schadeontwikkeling van ruim 9,5% en een premieontwikkeling van gemiddeld bijna 3%, is berekend dat de voorziening op basis van deze cijfers ultimo 2005 een omvang van € 519 miljoen dient te hebben. Deze omvang is bepaald aan de hand van het uitgangspunt: 3 maanden naijlende schade.

In de voorgaande jaren is al een voorziening van € 405.784.750 opgebouwd. Rest nog een op te bouwen bedrag van € 113.215.250. Dit bedrag wordt in 2005 aan de voorziening toegevoegd. De voorziening komt hiermee op € 519 miljoen.

Daarnaast leidt de invoering van de Diagnose Behandeling Combinatie (verder: DBC) er toe, dat er DBC’s in 2005 onder de Wtz 1998 kunnen worden geopend, die pas in 2006 worden gesloten en gedeclareerd. Dit betekent dat er onder de Wtz 1998 schades worden gedeclareerd voor kosten die in 2006 zijn gemaakt. Als de beëindiging van de omslagregeling inderdaad op 1 januari 2006 plaatsvindt, moet hiervoor een toevoeging aan de voorziening worden gedaan. Naar schatting zal in 2005 een bedrag van circa € 2,140 miljard aan schade in de Wtz-omslagregeling omgaan. Hiervan is 70% ziekenhuisgerelateerd en wordt in de vorm van een DBC gedeclareerd. Dit betekent dat de jaarschade aan DBC’s wordt geschat op ongeveer € 1,498 miljard. De gemiddelde gewogen duur van een DBC is vijf maanden. Gemiddeld zal van alle DBC’s die in 2005 zijn geopend en in 2006 worden gesloten, de helft (met een duur van twee en halve maand) aan 2005 zijn toe te rekenen en de andere helft (eveneens met een duur van twee en halve maand) aan 2006 zijn toe te rekenen. De schade die daar mee samenhangt is vijftwaalfde van de jaarschade ad € 1,498 miljard oftewel ongeveer € 624 miljoen. De helft hiervan, zijnde twee en halve maand, is toe te rekenen aan 2005. Het gaat om een bedrag van ongeveer € 312 miljoen. Dit bedrag wordt in 2005 aan de voorziening toegevoegd. De voorziening komt hiermee op € 831.080.200.

De onderhavige toevoeging en de vaststelling van het totaalbedrag voor het jaar 2005 is in overeenstemming met het advies van de Pensioen & Verzekeringskamer van 27 oktober 2004, kenmerk Tv/2.115/2004/01185.

Naar boven