Besluit mandaat, machtiging en volmacht SenterNovem Bodem+

Besluit van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister van Verkeer en Waterstaat van 14 december 2004, nr. LMV2004.126670, Directoraat-Generaal Milieubeheer, Lokale Milieukwaliteit en Verkeer, tot het verlenen van mandaat, volmacht en machtiging ter uitvoering van diverse regelingen met betrekking tot de bescherming en de sanering van de bodem

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister van Verkeer en Waterstaat,

De Minister van Verkeer en Waterstaat, voor zover het betreft de besluiten en handelingen, bedoeld in onderdeel B van de bijlage bij dit besluit;

Gelezen de schriftelijke instemming van de algemeen directeur van SenterNovem van 2 december 2004 kenmerk ZJZ0429411;

Besluiten:

Artikel 1

De Algemeen directeur van SenterNovem wordt mandaat en machtiging verleend tot het nemen van besluiten en het verrichten van handelingen die verband houden met de uitvoering van taken als bedoeld in onderdeel A van de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

De Algemeen directeur van SenterNovem wordt mandaat en machtiging verleend tot het nemen van besluiten en het verrichten van handelingen die verband houden met de uitvoering van taken als bedoeld in onderdeel B van de bijlage bij dit besluit.

Artikel 3

De Algemeen directeur van SenterNovem wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend tot het nemen van besluiten en het verrichten van handelingen die verband houden met de uitvoering van taken als bedoeld in onderdeel C van de bijlage bij dit besluit.

Artikel 4

De Algemeen directeur van SenterNovem wordt:

a.  mandaat verleend tot het nemen van besluiten op bezwaar tegen besluiten, bedoeld in de artikelen 1 tot en met 3, voorzover het besluit waartegen bet bezwaar zich richt niet door hem in mandaat is genomen;

b.  machtiging verleend tot het verrichten van alle voorbereidende werkzaamheden of handelingen met betrekking tot het nemen van besluiten op bezwaar als bedoeld onder a.

Artikel 5

De Algemeen directeur van SenterNovem kan met betrekking tot zijn bevoegdheden bedoeld in de artikelen 1 tot en met 4, ondermandaat, volmacht en/of machtiging verlenen aan een of meer onder hem ressorterende functionarissen, voor zover het besluit waartegen het bezwaar zich richt niet door dezelfde functionaris is genomen.

Artikel 6

Indien uitvoering wordt gegeven aan de artikelen 1 tot en met 8, luidt de ondertekening:

a. Indien wordt gehandeld namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer:

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

voor deze:

gevolgd door de functieaanduiding, de handtekening en de naam van de betrokken functionaris.

b. Indien mede namens de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat wordt gehandeld:

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer mede namens de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

voor dezen:

gevolgd door de functieaanduiding, de handtekening en de naam van de betrokken functionaris.

Artikel 7

1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.

2. Zo nodig in afwijking van het eerste lid worden het mandaat en de machtiging, genoemd in artikel 1, voor zover het taken betreft als bedoeld in onderdeel A, onder a, van de bijlage, pas uitgeoefend vanaf het tijdstip waarop artikel VIII van het bij koninklijke boodschap van 15 september 2004 ingediende wetsvoorstel tot wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Overige fiscale maatregelen 2005) tot wet is verheven en in werking treedt.

3. In afwijking van het eerste lid worden het mandaat en de machtiging, genoemd in artikel 1, voor zover het taken betreft als bedoeld in onderdeel A, onder b, van de bijlage, pas uitgeoefend vanaf het tijdstip waarop de aanduiding ‘Service Centrum Grond’ niet meer voorkomt in het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging SenterNovem Bodem+.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 14 december 2004.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, P.L.B.A. van Geel.De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H. Peijs.

Bijlage

Onderdeel A. Het storten van verontreinigde grond en baggerspecie

(Wet belastingen op milieugrondslag en Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen)

a. Het afgeven, wijzigen en intrekken van verklaringen houdende een beoordeling van de status van als baggerspecie aangeboden materiaal als bedoeld in artikel 12 van de Wet belastingen op milieugrondslag;

b. Het afgeven, wijzigen en intrekken van verklaringen houdende een beoordeling van de reinigbaarheid van verontreinigde grond als bedoeld in artikel 2, onder f, van het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen.

Onderdeel B. Het gebruik van bouwstoffen

(Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming)

c. Het aanwijzen van een instituut als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder t, van het Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming dat bevoegd is een kwaliteitsverklaring in de zin van het Bouwstoffenbesluit af te geven

d. Het aanwijzen van een instantie als bedoeld in artikel 5, lid 2, artikel 9, leden 1, 4 en 7, en artikel 22, leden 1 en 4, van het Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming;

e. Het erkennen van een kwaliteitsverklaring als bedoeld in artikel 5, lid 4, artikel 9, lid 8, en artikel 22, lid 6, van het Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming.

Onderdeel C. De bevoegdheid tot verhaal van kosten als bedoeld in artikel 75, eerste en derde lid, Wet bodembescherming

f. Het overgaan tot kostenverhaal als bedoeld in artikel 75 van de Wet bodembescherming, met uitzondering van situaties waarin Gedeputeerde Staten en Burgemeester en Wethouders gebruik hebben gemaakt van mandaat dat hen is verleend op basis van artikel 75, zevende lid;

h. Het verhaal van kosten met toepassing van artikel 75, de leden 1, 2, 3 en 6, van de Wet bodembescherming;

g. Het treffen van een schikking met betrekking tot de kosten als bedoeld in artikel 75 van de Wet bodembescherming, het voeren van onderhandelingen terzake en het treffen van een schikking.

Toelichting

Per 1 januari 2005 wordt het agentschap SenterNovem belast met een aantal taken op het gebied van de bescherming en de sanering van de bodem. Daartoe wordt binnen SenterNovem het onderdeel Bodem+ in het leven geroepen. Met het oog daarop wordt bij dit besluit mandaat, volmacht en machtiging verleend aan de Algemeen directeur van SenterNovem. Deze functionaris zal met betrekking tot de aldus aan hem toegekende bevoegdheden ondermandaat, volmacht en machtiging verlenen aan de functionaris die is belast met de leiding van Bodem+.

Artikel 5 van dit mandaatbesluit biedt hiertoe de basis. Voor de bevoegdheden met betrekking tot bezwaar zal ondermandaat en machtiging worden verleend aan een of meer functionarissen van de Stafafdeling Juridische Zaken van SenterNovem.

De bevoegdheden hebben voor een deel betrekking op het Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming. Wat betreft het gebruiken van bouwstoffen in oppervlaktewater berust dat op de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. Daarom wordt het voorliggende mandaatbesluit voor de desbetreffende onderdelen mede namens de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat genomen.

De betrokken functionarissen zijn gebonden aan de door de betrokken minister of staatssecretaris vastgestelde beleidsregels. Daartoe behoren in elk geval de bestaande Beleidsregels aanwijzing en erkenning Bouwstoffenbesluit (Stcrt. 2003, 57) en de Beleidsregel kostenverhaal, artikel 75 Wet bodembescherming (Stcrt. 2002, 81). Voorts zullen Beleidsregels voor verklaringen op grond van artikel 12 van de Wet belastingen op milieugrondslag en artikel 12, onder f, van het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen worden vastgesteld.

Van belang is voorts het onderscheid tussen onderdeel C van de bijlage bij dit mandaatbesluit en de bevoegdheid die opgenomen is in het zevende lid van artikel 75. Het zevende lid van artikel 75 bevat een wettelijke bevoegdheid tot het verlenen van mandaat aan Gedeputeerde Staten en Burgemeester en Wethouders om afstand te doen van het recht tot kostenverhaal. Deze bevoegdheid heeft betrekking op situaties waarbij het bevoegd gezag in het kader van een onderhandeling, bijvoorbeeld bij stedelijke vernieuwing waarbij meerdere partijen mee financieren, een concrete partij contractueel wil vrijwaren van kostenverhaal.

In onderdeel C is daarom expliciet aangegeven dat het onderhavige mandaatbesluit niet geldt voor het doen van afstand van het recht op kostenverhaal waarvoor mandaat is verleend op grond van artikel 75, zevende lid.

Het mandaatbesluit treedt inwerking per 1 januari 2005, de datum waarop Bodem+ van start gaat. Voor de onder A genoemde taken is het moment waarop het mandaat en de machtiging daadwerkelijk kunnen worden uitgeoefend afhankelijk van de inwerkingtreding van wijzigingsvoorstellen die in procedure zijn gebracht. Dit betreft een wijziging in de Wet belasting milieugrondslag en het Besluit stortplaatsen en stortverboden.

Door middel van die wijziging worden bevoegdheden die voorheen aan het Service Centrum Grond waren toegekend, toegekend aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. De inwerkingtreding van de wijziging in de Wet belasting milieugrondslag zal met terugwerkende kracht per 1 januari plaatsvinden, de inwerkingtreding van de wijziging van het Besluit stortplaatsen en stortverboden wordt bij koninklijk besluit geregeld en zal naar verwachting in de loop van februari plaatsvinden.

Naar boven