Wijziging Regeling identificatie en registratie van dieren 2003

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 6 december 2004, nr. TRCJZ/2004/5141, houdende wijziging van de Regeling identificatie en registratie van dieren 2003

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op verordening (EG) nr. 911/2004 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 29 april 2004 tot uitvoering van Verordening EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft oormerken, paspoorten en bedrijfsregisters (PbEU L 163);

Gelet op artikel 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en op artikel 3 van het Besluit identificatie en registratie van dieren;

Besluit:

Artikel I

De Regeling identificatie en registratie van dieren 20031 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

a. verordening 911/2004: verordening (EG) nr. 911/2004 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 29 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft oormerken, paspoorten en bedrijfsregisters (PbEU L 163);

2. In onderdeel f wordt ‘Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij’ vervangen door: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

3. In onderdeel g wordt ‘ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij’ vervangen door: Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

4. Onderdeel i komt te vervallen.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. De aanmelding, bedoeld in het eerste lid, geschiedt telefonisch of via het internet bij de Dienst regelingen van het ministerie.

2. Het derde lid komt te luiden:

3. Bij de aanmelding, bedoeld in het eerste lid, verstrekt de houder de volgende gegevens:

a. naam, adres en woonplaats van de houder;

b. voor zover de houder een natuurlijke persoon is, de geboortedatum en het geslacht van de houder;

c. voor zover de houder een rechtspersoon betreft, de datum van oprichting en het inschrijfnummer van de houder bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken;

d. adres van het bedrijf waar de dieren worden gehouden;

e. de gehouden diersoorten;

f. voor zover de houder varkens houdt, de gegevens, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel a en d, van beschikking 2000/678/EG.

3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

4. Na de aanmelding, bedoeld in het eerste lid, worden de gegevens die de houder op grond van het derde lid heeft gemeld geregistreerd in een gecomputeriseerd gegevensbestand.

5. Voor zover op een bedrijf één of meer varkens worden gehouden, zijn van het bedrijf in het computeriseerde gegevensbestand, bedoeld in het vierde lid, tevens de gegevens, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van beschikking 2000/678/EG en gegevens over de oormerkafgifte opgenomen.

C

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

1. De minister bevestigt de aanmelding, bedoeld in artikel 2, onder vermelding van het ter identificatie van het bedrijf toegekende UBN en de gegevens die de houder op grond van artikel 2, derde lid, heeft gemeld.

2. Binnen een termijn van 15 werkdagen, gerekend vanaf de dagtekening vermeld op de bevestiging, bedoeld in het eerste lid, verstuurt de houder deze bevestiging retour aan de minister, voorzien van zijn handtekening of in het geval de houder een rechtspersoon betreft de handtekening van de bevoegde persoon.

3. Indien de houder niet voldoet aan de verplichting, genoemd in het tweede lid, vervalt de aanmelding, bedoeld in artikel 2, eerste lid, en de registratie, bedoeld in artikel 2, vierde lid.

D

In artikel 6 wordt ‘een kopie van het registratieformulier, een kopie van het wijzigingsformulier en een kopie van de kennisgeving, bedoeld in artikel 3, tweede lid,’ vervangen door: een kopie van de bevestiging, bedoeld in artikel 3.

E

In artikel 8, eerste lid, wordt ‘verordening 2629/97’ vervangen door: verordening 911/2004.

F

In artikel 14, onderdeel b, wordt ‘verordening 2629/97’ vervangen door: verordening 911/2004.

G

In artikel 19, eerste lid, wordt ‘verordening 2629/97’ vervangen door: verordening 911/2004.

H

In artikel 22 wordt, onder vernummering van het tweede lid tot derde lid, een lid ingevoegd, luidende:

2. Indien de in het eerste lid bedoelde kennisgeving betrekking heeft op de geboorte van een rund en deze kennisgeving 4 maanden of later na de geboorte van het betreffende rund wordt gedaan, gaat de kennisgeving gepaard met het verslag van een DNA-onderzoek waaruit blijkt dat de ID-code van de moeder van dat rund overeenstemt met de opgave van het in artikel 14, derde lid, onder C. punt 1, vijfde gedachtestreepje, van richtlijn 64/432/EEG, bedoelde gegeven.

I

In artikel 26, vijfde lid, onderdeel c, wordt het zinsdeel ‘en ten aanzien van deze runderen een onderzoek als bedoeld in artikel 10 van het Onderzoekingsregulatief 2002 heeft plaatsgevonden’ vervangen door: en ten aanzien van deze runderen, indien deze 12 maanden of ouder zijn, een onderzoek als bedoeld in artikel 10 van het Onderzoekingsregulatief 2002 heeft plaatsgevonden.

J

In artikel 29, eerste lid wordt het zinsdeel ‘binnen één week nadat zij zijn gespeend’ vervangen door: binnen één week nadat zij zijn gespeend, of uiterlijk binnen 3 maanden na de geboorte.

K

Artikel 30, derde lid, onderdeel e, komt te luiden:

e. het certificeringnummer van het transportmiddel.

L

Artikel 31, eerste lid, onderdeel b, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de tekst achter het vijfde gedachtestreepje wordt de zinsnede ‘indien het betrokken bedrijf het bestemmingsadres is’ vervangen door: indien het de invoer van varkens betreft.

2. De tekst van het zevende gedachtestreepje wordt vervangen door: het certificeringnummer van het transportmiddel.

M

Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. De onderdelen d en g komen te vervallen.

b. Onder verlettering van de onderdelen e en f tot d en e, wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

f. het certificeringnummer van het transportmiddel.

2. In het vijfde lid wordt de zinsnede ‘is niet van toepassing indien’ vervangen door: is niet van toepassing voor wat betreft de afvoer van varkens indien.

N

Aan artikel 35 wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:

4. Het eerste lid is niet van toepassing indien de houder schapen en geiten verplaatst met gebruikmaking van vervoersmiddelen, die aantoonbaar eigendom zijn van de betreffende houder, ten behoeve van verplaatsing binnen zijn eigen bedrijf of het uitscharen van de betreffende dieren, dan wel verplaatst zonder gebruikmaking van vervoersmiddelen.

O

In artikel 37, eerste lid, wordt het zinsdeel ‘De houder meldt onder opgave van het UBN van het betrokken bedrijf’ vervangen door:

De natuurlijke persoon of rechtspersoon die als houder van schapen dan wel van geiten is geregistreerd in het gecomputeriseerd gegevensbestand, bedoeld in artikel 2, vierde lid, meldt onder opgave van het UBN van het betrokken bedrijf.

P

Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. In afwijking van de artikelen 39 en 40 kan de minister uit het oogpunt van de gezondheid en het welzijn van de dieren op het bedrijf toestemming geven voor het rechtstreekse vervoer naar het slachthuis, dat plaatsvindt onder toezicht van ambtenaren als bedoeld in artikel 114, tweede lid, van de wet.

2. Onder vernummering van het tweede tot het derde lid, wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:

2. Aan de toestemming, bedoeld in het eerste lid, kunnen voorwaarden worden verbonden.

Q

Artikel 42 komt te luiden:

Artikel 42

In zoverre in afwijking van de artikelen 39 en 40, tweede lid, behoeft bij rechtstreeks vervoer van runderen naar een slachthuis en bij aanvoer van runderen op een slachthuis niet te zijn voldaan aan artikel 13, eerste lid, onderdeel a, indien slechts één van de gegevens, bedoeld in artikel 14, derde lid, onder C, punt 1, derde, vierde, vijfde en zevende gedachtestreepje, van richtlijn 64/432/EEG ontbreekt.

R

In artikel 47 wordt ‘Regeling identificatie en registratie van dieren 2003’ vervangen door:

Regeling identificatie en registratie van dieren.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 6 december 2004.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

Per 1 januari 2003 is de Regeling identificatie en registratie voor dieren 2003 in werking getreden. Deze regeling behoeft aanpassing ten behoeve van de invoering van het nieuwe I&R-systeem en vanwege het feit dat verordening (EG) nr. 911/2004 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 29 april 2004 tot uitvoering van Verordening EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft oormerken, paspoorten en bedrijfsregisters (PbEU L 163) van kracht is geworden. Voorts is bij de uitvoering en handhaving gebleken dat de regeling inmiddels enkele aanpassingen behoeft. In deze behoeften wordt met deze wijzigingsregeling voorzien.

In de onderdelen B, C en D wordt de procedure van aanmelden van houders van dieren geregeld zoals deze in het kader van de Nieuwbouw van het I&R-systeem zal plaatsvinden. De procedure is als volgt. De houder die nog niet geregistreerd staat in het I&R-systeem meldt zich aan bij de Dienst regelingen (hierna: DR). Het eerste aanspreekpunt van DR voor burgers is het LNV-Loket. Het LNV-Loket is telefonisch bereikbaar via het gratis telefoonnummer 0800-2233322. De houder kan via dit nummer de melding telefonisch verrichten en de vereiste gegevens telefonisch verstrekken. De bewuste aanmelding kan, indien de houder reeds beschikt over een gebruikerscode en wachtwoord, ook plaatsvinden via het internet (www.hetlnvloket.nl). Een gebruikerscode en wachtwoord kan via het LNV-Loket aangevraagd worden.

In de nieuwe procedure van aanmelden van houders is onderscheid aangebracht tussen natuurlijke en rechtspersonen. Bij de aanmelding van rechtspersonen wordt in het vervolg de datum van oprichting en het inschrijfnummer van de houder bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken gevraagd. In de nieuwe procedure wordt de houder onmiddellijk na de aanmelding opgenomen in het I&R-systeem. Deze registratie is voorlopig. De houder ontvangt een bevestiging van zijn aanmelding. In deze bevestiging staan de gegevens vermeld die hij heeft verstrekt. Door de ondertekening van de bevestiging verklaart hij dat de verlangde gegevens naar waarheid zijn verstrekt. Het terugsturen van de ondertekende bevestiging voltooit de aanmelding en maakt de registratie definitief. Indien de bevestiging niet binnen 15 werkdagen, gerekend vanaf de dagtekening vermeld op het document, is verstuurd komt de aanmelding te vervallen. De houder van dieren dient zich dan opnieuw aan te melden.

De onderdelen E, F en G betreffen implementatie van verordening (EG) nr. 911/2004 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 29 april 2004 tot uitvoering van Verordening EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft oormerken, paspoorten en bedrijfsregisters (PbEU L 163). Deze verordening vervangt verordening (EG) 2629/97, nu in verordening (EG) 2629/97 herhaaldelijk belangrijke wijzigingen zijn aangebracht. Inhoudelijk is de regelgeving echter niet gewijzigd.

Op grond van artikel 20 van onderhavige regeling juncto artikel 7, eerste lid, van verordening 1760/2000 dient de houder binnen 3 werkdagen de minister in kennis te stellen van de geboorte van een rund. Deze kennisgeving gebeurt tegen geringe kosten via het telefonische voice response systeem van DR, afdeling I&R (voorheen: I&R-bureau). Indien deze termijn wordt overschreden, handelt de houder in strijd met de I&R-regelgeving. De houder van dieren kan hiervoor worden vervolgd.

Vanwege de belangen op het gebied van dier- en volksgezondheid bij een goede traceerbaarheid van runderen, is in artikel 22 in de mogelijkheid van herstel voorzien. Deze verlate kennisgeving gebeurt schriftelijk. De meerkosten die de verwerking van deze verlate kennisgeving met zich meebrengt, worden bij de betrokken houder in rekening gebracht.

In onderdeel H wordt een lid aan artikel 22 toegevoegd. Indien de houder de betreffende kennisgeving eerst verricht vanaf 4 maanden na de geboorte van het rund, dient de schriftelijke kennisgeving gepaard te gaan met een DNA-test. Uit deze test moet blijken dat de via de moedercode opgegeven moeder van het rund ook daadwerkelijk de moeder is. Door deze wijziging wordt de ongelijkheid opgeheven die bestaat tussen houders van wie de late melding na een controle van de Algemene Inspectiedienst van het ministerie plaatsvindt en de houders van wie de late melding op eigen gelegenheid geschiedt. De termijn van 4 maanden geldt hier als redelijk, omdat een houder na de driemaandelijkse toezending van de stallijst, zoals deze bij het I&R-bureau bekend is, nog in de gelegenheid is de omissie te constateren en te herstellen. De meerkosten voor de schriftelijke kennisgeving alsmede de DNA-test (ongeveer € 82,–) zijn voor rekening van de houder die de te late melding heeft gedaan.

In onderdeel I wordt de verplichting, om runderen jonger dan 12 maanden waarvan de moedercode ontbreekt, te onderwerpen aan een BSE-test, ingetrokken. Bij een rund dat ter slacht wordt aangeboden en waarvan de code van het moederdier ontbreekt, kan niet worden vastgesteld of de moeder BSE-vrij is. Derhalve is in dat geval een BSE-test noodzakelijk. Bij runderen jonger dan 12 maanden manifesteert BSE zich evenwel nog niet en kan de test achterwege blijven.

In onderdeel J wordt een uiterste termijn waarbinnen varkens moeten zijn gemerkt vastgesteld. De hoofdregel is dat binnen een week na het spenen de varkens moeten worden gemerkt. Voor varkens die niet binnen 3 maanden worden gespeend geldt dat zij wel binnen deze termijn gemerkt moeten zijn.

Met artikel 35 van de regeling wordt, op grond van veterinaire overwegingen, beoogd de vervoersstromen van schapen en geiten goed in beeld te krijgen. Daartoe is het noodzakelijk dat bij elke vervoersbeweging die tevens afvoer van het bedrijf inhoudt een vervoersdocument wordt opgemaakt. Dit geldt echter niet voor verplaatsingen van schapen en geiten binnen het bedrijf of ten behoeve van het uitscharen. Derhalve is in het vierde lid van artikel 35 bepaald dat deze verplaatsingen zijn uitgezonderd van de verplichting een vervoersdocument op te maken, indien de houder de verplaatsingen verricht zonder gebruikmaking van vervoersmiddelen of met gebruikmaking van vervoersmiddelen die zijn eigendom zijn. In deze gevallen worden de schapen en geiten niet in contact gebracht met dieren van een ander bedrijf en zijn de veterinaire risico’s gering.

Mede ter uitvoering van artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van richtlijn (EG) nr. 92/102 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 november 1992 met betrekking tot de identificatie en de registratie van dieren (PbEG L 355) is artikel 37 van de regeling vastgesteld. Houders dienen jaarlijks aan de minister te melden hoeveel vrouwelijke schapen en geiten ten minste een keer hebben gejongd en hoeveel schapen of geiten de houder op 1 november van het betreffende jaar houdt. Deze verplichting geldt ook voor personen, van wie de dieren vóór 1 november van het betreffende jaar zijn afgevoerd. Deze zijn op de genoemde datum niet aan te merken als houder van dieren en konden zich tot dusverre aan de meldverplichting onttrekken. Dit probleem wordt ondervangen in onderdeel O doordat de meldverplichting wordt gelegd bij de persoon die zich op enig moment heeft aangemeld als houder van schapen dan wel geiten.

Met artikel 41, eerste lid, wordt beoogd te voorkomen dat op bedrijven waar een afvoerverbod geldt, de gezondheid of het welzijn van dieren als gevolg van het afvoerverbod wordt geschaad. In een dergelijke situatie moet het mogelijk zijn om dieren onder toezicht van de Voedsel en Waren Autoriteit (hierna: VWA) rechtstreeks naar de slacht af te voeren. Met de wijziging in onderdeel P wordt buiten twijfel gesteld, dat het onder toezicht afvoeren alleen aan de orde is indien de gezondheid of het welzijn van de dieren in gevaar is. Op grond van het tweede lid kan de VWA voorwaarden verbinden aan het toezicht op het vervoer. Hierbij kan men denken aan eisen aan het vervoer, de aanwijzing van een bepaald slachthuis, alsmede (aanvullende) testen op bepaalde dierziekten. Dergelijke voorwaarden kunnen noodzakelijk zijn omdat de betreffende dieren in contact zijn geweest met dieren van welke de identiteit onbekend is, en derhalve een veterinair risico inhouden. De houder wordt niet gecompenseerd voor kosten die hieraan verbonden zijn.

Het rechtstreekse vervoer naar het slachthuis van runderen waarbij de informatie over het geslacht, ras of kleed, de identificatiecode van de moeder en de identificatienummers van alle bedrijven waar de runderen gehouden zijn ontbreekt, is in afwijking van artikel 39 en 40 van de regeling toegestaan. Omdat het in de praktijk is gebleken dat niet valt aan te tonen dat het ontbreken van de bedoelde gegevens te wijten is aan de houders die bij de verplaatsing zijn betrokken, wordt de bewijsopdracht, zoals verwoord in het laatste zinsdeel in onderdeel Q ingetrokken. Voorts wordt in dit onderdeel artikel 42 aldus gewijzigd dat in het geval van een cumulatie van ontbrekende gegevens de bedoelde afwijking van de artikelen 39 en 40 niet is toegestaan.

De overige wijzigingen zijn administratief van aard.

Administratieve lasten

In deze regeling is een aantal wijzigingen aangebracht met gevolgen voor de informatieverplichtingen.

De wijziging van artikel I, onderdeel H, betreft de verplichting om een DNA-test te voegen bij de schriftelijke kennisgeving van een geboorte van een rund, die na 4 maanden na de geboorte van het rund plaatsheeft. De wijziging heeft betrekking op ongeveer 3250 runderen per jaar. Door een tijdige melding, conform de Regeling identificatie en registratie van dieren, kan deze verplichting worden vermeden. Een DNA-test kost € 82,–. De totale administratieve lasten ten gevolge van deze wijziging zijn € 266.500,–.

De wijziging van artikel I, onderdeel N, betreft het intrekken van de verplichting om een vervoersdocument bij zich te hebben bij de verplaatsing van schapen binnen het bedrijf of ten behoeve van uitscharen, in het geval deze verplaatsing plaats heeft zonder vervoermiddel of met gebruikmaking van een eigenvervoermiddel. Deze wijziging betekent een vermindering van de informatieverplichtingen en heeft betrekking op ca. 50.000 bedrijven (geregistreerd schapenhouders). Per bedrijf dalen de administratieve lasten € 15,18 (gemiddeld 2 verplaatsingen binnen het bedrijf of ten behoeve van het uitscharen). De totale administratieve lasten ten gevolge van deze wijziging dalen € 759.000,–.

In totaal leidt deze regeling derhalve tot een reductie van de administratieve lasten van € 492.500,–.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

  • 1

    Stcrt. 2002, 248.

Naar boven