Wijziging Regeling examen klein vaarbewijs

Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat, houdende wijziging van de Regeling examen klein vaarbewijs onder meer in verband met de inwerkingtreding van de Zeevaartbemanningswet en met de modernisering van de examenmethode

6 december 2004

Nr. HDJZ/SCH/2004-2927

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 11, eerste lid, 20 en 28 van het Besluit vaarbewijzen binnenvaart;

Besluit:

Artikel I

De Regeling examen klein vaarbewijs1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. vaarbewijs I: vaarbewijs voor de vaart op rivieren, kanalen en meren;

b. vaarbewijs II: vaarbewijs voor de vaart op alle binnenwateren;

c. kandidaat: degene die zich voor een examen heeft aangemeld;

d. examenprogramma: examenprogramma, opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

2. De kandidaat die het in het eerste lid bedoelde getuigschrift wenst te verkrijgen kan een beperkt examen afleggen dat slechts de onderdelen E en F omvat, indien hij in het bezit is van:

a. een vaarbewijs I dat zijn geldigheid niet door ongeldigverklaring wegens onbekwaamheid heeft verloren; of

b. een getuigschrift ter verkrijging van het vaarbewijs I.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. De kandidaat kan desgewenst afzonderlijk een beperkt examen afleggen dat slechts de onderdelen E en F omvat. Artikel 18, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

C

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. De aanhef van onderdeel a komt te luiden:

a. de houder van een van de volgende diploma’s, bedoeld in de Wet op de zeevaartdiploma’s, de Wet op de Zeevischvaartdiploma’s 1935 of de Zeevaartbemanningswet:.

b. Onderdeel c wordt als volgt gewijzigd:

1°. In de aanhef wordt ‘bedoeld in de Wet op de zeevaartdiploma’s of de Wet op de Zeevischvaartdiploma’s 1935;’ vervangen door: bedoeld in de Wet op de zeevaartdiploma’s, de Wet op de Zeevischvaartdiploma’s 1935 of de Zeevaartbemanningswet:.

2°. Onder vervanging van de punt aan het slot van dat onderdeel door een puntkomma, wordt toegevoegd:

kennisbewijs stuurman grote en kleine zeilvaart;

kennisbewijs Hoger/Middelbaar Maritiem Officier;

kennisbewijs stuurman/werktuigkundige kleine schepen;

kennisbewijs wachtstuurman;

kennisbewijs baggeraar/stuurman;

kennisbewijs wachtstuurman tot 3000 GT;

kennisbewijs schipper/machinist beperkt werkgebied.

2. In het tweede lid wordt na ‘het getuigschrift ter verkrijging van het klein vaarbewijs I’ ingevoegd: dan wel het klein vaarbewijs I.

3. In het derde lid wordt na ‘in het eerste lid, onder a,’ telkens ingevoegd: of het kennisbewijs Hoger/Middelbaar Maritiem Officier, genoemd in het eerste lid, onderdeel c,.

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. De houders van een der diploma’s of kennisbewijzen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en c, behoeven geen beperkt examen als bedoeld in de aanhef van het eerste lid af te leggen, indien zij met goed gevolg de opleiding NAUTOP 3 van de opleiding nautisch personeel van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat hebben afgesloten. Het desbetreffende diploma of kennisbewijs en het NAUTOP 3 diploma samen treden in de plaats van het getuigschrift ter verkrijging van het klein vaarbewijs II.

D

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. ‘afgegeven door de Stichting Koninklijk Onderwijsfonds voor de Scheepvaart te Amsterdam’ wordt vervangen door: afgegeven door het Koninklijk Onderwijsfonds voor de Scheepvaart te Diemen, het Scheepvaart en Transport College te Rotterdam of het NOVA-college/Maritiem Instituut IJmuiden te IJmuiden.

b. Onder vervanging van de punt aan het slot van dat lid door een puntkomma, wordt toegevoegd:

diploma matroos (WEB);

diploma Bootsman (WEB);

diploma bakschipper/dekknecht (WEB).

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel a komt te luiden:

a. een vaarbewijs I dat zijn geldigheid niet door ongeldigverklaring wegens onbekwaamheid heeft verloren;.

b. Onderdeel b komt te luiden:

b. een getuigschrift ter verkrijging van het vaarbewijs I dat niet langer dan een jaar voor de aanmelding voor het examen is afgegeven.

E

Artikel 8, zesde lid, komt te luiden:

6. De waarderingsgraad van elke opgave wordt aangeduid door middel van één, twee of drie punten voor de meerkeuzevragen, waarbij de waarderingsgraad van vragen met betrekking tot onderdeel F ook vier of vijf punten kan bedragen.

F

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15

1. De beantwoording van de opgaven geschiedt uitsluitend op het door of namens de examinator verstrekte bij het desbetreffende examen behorende antwoordformulier.

2. De kandidaat controleert op het antwoordformulier het vermelde examennummer en de vermelde persoonsgegevens en corrigeert deze, indien nodig. Na invulling wordt het antwoordformulier ondertekend.

3. Het meenemen en gebruiken van boeken, tabellen en andere, eventueel elektronische, hulp- en communicatiemiddelen door de kandidaat is verboden, tenzij dit door de examinator is toegestaan.

4. Kladpapier wordt gewaarmerkt en verstrekt door of namens de examinator.

G

In artikel 18, derde lid, wordt ‘wordt afgewezen’ vervangen door: ontvangt een deelcertificaat dat de onderdelen E en F met goed gevolg zijn afgelegd.

H

Artikel 19, tweede lid, komt te luiden:

2. Indien een opgave niet moet worden beantwoord volgens het meerkeuzesysteem, geeft de examinator de toleranties aan waarbinnen de punten van de waarderingsgraad voor het antwoord kunnen worden toegekend.

I

De Bijlage Examenprogramma, behorende bij de Regeling examen klein vaarbewijs, wordt als volgt gewijzigd:

1. Deel I wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel A wordt als volgt gewijzigd:

1°. In het tweede lid wordt ‘Het Rijnvaartpolitiereglement 1983’ vervangen door: Het Rijnvaartpolitiereglement 1995.

2°. In het vijfde lid wordt ‘Boek 8 NBW’ vervangen door: Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek.

3°. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

6. De Scheepvaartverkeerswet. Doel en positie andere wetten ten opzichte van deze wet en belangrijkste overtredingen.

b. Onderdeel C wordt als volgt gewijzigd:

1°. In het eerste lid wordt na ‘kust- en binnenwateren’ ingevoegd: (1800 serie officiële zeekaart voor kust- en binnenwateren).

2°. Het tweede lid komt te luiden:

2. Elementaire meteorologie. Het ontvangen van weerberichten via de diverse beschikbare communicatiekanalen en het interpreteren van de verkregen informatie; de schaal van Beaufort en de daarin gebruikte begrippen.

2. Deel II wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel E, derde lid, komt te luiden:

3. Scheepvaartreglement Eemsmonding. Toepassingsgebied. Aanvullende en afwijkende bepalingen op de Internationale Bepaling ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972, voor zover van toepassing op kleine vaartuigen.

b. Onderdeel F wordt als volgt gewijzigd:

1°. In het eerste lid wordt ‘Met inbegrip lezen en gebruiken’ vervangen door: Het kunnen lezen en gebruiken.

2°. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Enige kennis van de werking, mogelijkheden en beperkingen van het Global Positioning System (GPS).

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H. Peijs.

Toelichting

Algemeen

Na overleg met de betrokken exameninstellingen zijn in de onderhavige regeling ter verhoging van de dienstverlening aan, van de kennis van en van de zekerheid voor de kandidaten wijzigingen opgenomen met betrekking tot het examen voor het klein vaarbewijs. Tevens is rekening gehouden met het in werking treden van de Zeevaartbemanningswet en met de ontwikkeling van nieuwe opleidingen voor het getuigschrift klein vaarbewijs.

Voorts zijn wetgevingstechnische verbeteringen en vereenvoudigingen doorgevoerd en tekstuele fouten hersteld. Tenslotte is in de artikelen 3, tweede lid, onderdeel a, en 5, tweede lid, een door een wijziging van de Binnenschepenwet ontstane strijd met artikel 23, derde lid, onderdeel b, van de Binnenschepenwet hersteld. Deze wijziging had plaatsgevonden bij Wet van 16 maart 2000, Stb. 142.

Artikelsgewijs

Artikel 3

In het derde lid, is, ter verhoging van de dienstverlening aan de kandidaten, geregeld, dat het, in tegenstelling tot vroeger, mogelijk is om een afzonderlijk examen te doen voor de onderdelen van klein vaarbewijs II. In samenhang met artikel 18, derde lid - nieuw, betekent dit ook, dat, indien een kandidaat in één keer het gehele examen (dus voor klein vaarbewijs I en II gezamenlijk) wenst af te leggen, hij niet meer het risico loopt met lege handen te staan wanneer hij voor klein vaarbewijs I zakt.

Artikel 4

Rekening is gehouden met het inwerkingtreden van de Zeevaartbemanningswet en is het aantal zeevaartdiploma's uitgebreid, op grond waarvan een beperkt examen ter verkrijging van het klein vaarbewijs II kan worden afgelegd.

Artikel 5

Aan het eerste lid zijn drie nieuwe erkende diploma’s toegevoegd. Het Scheepvaart en Transportcollege te Rotterdam en het NOVA-college/Maritiem Instituut IJmuiden te IJmuiden, die deze opleidingen geven, zijn derhalve ook in dit lid genoemd. WEB staat voor Wet educatie en beroepsonderwijs.

Artikel 15

Hierin zijn bepalingen opgenomen over het afnemen van het schriftelijk examen zoals dat vanaf 1982 wordt gedaan. Inmiddels wordt er op proef gebruik gemaakt van een modernere manier van verwerking van de resultaten van de examens en wel door middel van een gestandaardiseerd antwoordformulier. Deze methode van gegevensverwerking wordt al jaren toegepast bij de schooltoets. De proef met het gestandaardiseerde antwoordformulier wordt inmiddels als geslaagd beschouwd. Het artikel is derhalve dienovereenkomstig aangepast.

Artikel 19

Het tweede lid schrijft thans voor, dat de examinator, indien niet het meerkeuzesysteem wordt gehanteerd, de toleranties moet aangeven waarbinnen de punten van de waarderingsgraad voor het antwoord kunnen worden toegekend. Dit is, in vergelijking met vroeger, minder vrijblijvend en biedt de kandidaat meer zekerheid met betrekking tot de beoordeling van de opgave.

Bijlage Examenprogramma, behorende bij de Regeling examen klein vaarbewijs

In Deel I, onderdeel A, is de Scheepvaartverkeerswet als nieuwe leerstof opgenomen. Het werd als inconsequent ervaren, dat wel de scheepvaartreglementen waren opgenomen, maar niet de wet zelf waaruit deze reglementen voortvloeien.

Deel II is als volgt aangepast.

Het in onderdeel E genoemde Scheepvaartreglement Eemsmonding is een aanvulling op de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972; derhalve is het van belang de afwijkende bepalingen te kennen. De examinering van dit onderdeel richt zich dan ook op dit aspect. De nieuwe omschrijving in het examenreglement komt nu meer overeen met de gevolgde examinering.

In onderdeel F is de GPS-navigatieapparatuur (GPS = Global Positioning System) opgenomen, omdat die tegenwoordig meer en meer gebruikt wordt op de zogenaamde ruime wateren. Het is wenselijk, dat gebruikers enige kennis hebben van de mogelijkheden en beperkingen van deze apparatuur.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs

  • 1

    Stcrt. 1994, 78; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 25 oktober 2004, Stcrt. 212.

Naar boven