Wijziging Regeling SUWI

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 6 december 2004, Directie Sociale Verzekeringen, nr. SV R&S/04/84060, tot wijziging van de Regeling SUWI in verband met de vaststelling van het reïntegratiebudget preventieve inzet WW voor 2005

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 130c, tweede lid, van de Werkloosheidswet;

Besluit:

Artikel I

Na artikel 4.5 van de Regeling SUWI1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.5a

Budget ex artikel 130c WW 2005

De hoogte van het budget ex artikel 130c WW voor de eerste zes maanden van het kalenderjaar 2005 ten laste van de wachtgeldfondsen en het Uitvoeringsfonds voor de overheid is vastgesteld op € 5.000.000.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 6 december 2004.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.J. de Geus.

Toelichting

In deze regeling wordt de Regeling SUWI op een onderdeel aangepast. Het WW-budget voor het experiment ‘Preventieve inzet wachtgeldfondsen’ ex. 130c WW wordt middels deze aanpassing vastgesteld voor 2005. Het betreft een jaarlijkse technische aanpassing.

Artikel 130c WW biedt de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur ten behoeve van een experiment met een tijdsduur van ten hoogste vier jaar aan het UWV de taak op te dragen te bevorderen dat bepaalde groepen werknemers, waarvan redelijkerwijs valt aan te nemen dat binnen vier maanden hun dienstbetrekking zal eindigen, ingeschakeld blijven in de arbeid. Met het op dit artikel gebaseerde Tijdelijk besluit preventieve inzet wachtgeldfondsen is invulling gegeven aan deze mogelijkheid. Het betreft een experiment dat gestart is in 2000 met een looptijd van maximaal vier jaar. Indien duizend trajecten zijn gerealiseerd eindigt het experiment eerder, namelijk aan het eind van het kwartaal dat volgt op het kwartaal waarin het aantal van duizend werknemers is bereikt. In het eerste kwartaal van 2003 zijn de duizend trajecten bereikt en hierdoor eindigde het experiment per 1 juli 2003. De economische situatie heeft tot andere inzichten geleid en om deze reden is besloten het experiment met twee jaar te verlengen en geen maximum aantal deelnemers meer vast te stellen. De verlenging van maximaal twee jaar kan eenmalig op grond van 130c, zesde lid, WW geschieden. Het experiment loopt derhalve door tot 1 juli 2005. Een structurele opname in de Werkloosheidswet (per 1 juli 2005) van de mogelijkheid preventief, reeds voor de 1e werkloosheidsdag, trajecten in te zetten is in voorbereiding. Het vaststellen van een budget per ministeriële regeling is dan niet meer nodig.

Gezien de economisch verslechterde situatie en de daarmee samenhangende toename van het gebruik van dit experiment wordt met onderhavige ministeriele regeling een budget vastgesteld van € 5.000.000,– voor de eerste helft van 2005.

Het WW-experiment beoogt om (potentiële) uitkeringsgerechtigden in een eerder stadium de hulp te verstrekken die zij anders in een later stadium hadden gekregen en daarmee de effectiviteit van reïntegratie te verhogen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A.J. de Geus

  • 1

    Stcrt. 2002, 2; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 9 juli 2004, Stcrt. 137 PM, kan nog veranderen i.v.m. WSW-regeling.

Naar boven