Regeling normbedragen studiefinanciering 2005 en wijziging Regeling studiefinanciering 2000

29 november 2004

Nr. SFB: 2004/51455

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 11.1 en 7.4, zesde lid, van de Wet studiefinanciering 2000 en artikel 17 van het Besluit studiefinanciering 2000;

Besluit:

Artikel 1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder de wet: de Wet studiefinanciering 2000.

Artikel 2

Indexcijfers

1. Onder consumentenprijsindex wordt verstaan de reeks ‘consumentenprijsindex alle huishoudens’, zoals die wordt berekend en gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek.

2. Onder indexcijfer van de CAO-lonen wordt verstaan de reeks ‘CAO-lonen per maand inclusief bijzondere beloningen’, zoals die wordt berekend en gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 3

Vrije voet bij berekeningsgrondslag veronderstelde ouderlijke bijdrage

Met ingang van 1 januari 2005 worden de bedragen, genoemd in artikel 3.9, derde lid, van de wet, vastgesteld op € 14.855,83 onderscheidenlijk € 19.100,35.

Artikel 4

Vrije voet eigen inkomsten studerende

Met ingang van 1 januari 2005 wordt het bedrag, genoemd in artikel 3.17, eerste lid, van de wet, vastgesteld op € 10.461,66.

Artikel 5

Overzicht normbedragen

Met ingang van 1 januari 2005 luiden de bedragen, genoemd in artikel 3.18 van de wet, als volgt:

Overzicht 1. Maandbedragen
 

Hoger onderwijs

Beroepsonderwijs

Levensonderhoud

  

a. thuiswonend

€ 343,46

€ 343,46

b. uitwonend

€ 519,23

€ 519,23

Boeken en leermiddelen

€ 51,81

€ 45,32

Normbedrag ziektekostenverzekering

€ 37,49

€ 37,49

Overzicht 2. Financieringsbronnen
 

Hoger onderwijs

Beroepsonderwijs

Basisbeurs (excl. toeslagen)

  

a. thuiswonend

€ 75,70

€ 57,05

b. uitwonend

€ 233,08

€ 214,42

Maximale aanvullende beurs/lening

(of veronderstelde ouderlijke bijdrage)

  

a. thuiswonend, particulier verzekerd

€ 221,37

€ 305,74

b. thuiswonend, ziekenfonds verzekerd

€ 183,88

€ 268,25

c. uitwonend, particulier verzekerd

€ 239,76

€ 324,14

d. uitwonend, ziekenfonds verzekerd

€ 202,27

€ 286,65

Basislening

€ 258,69

€ 141,48

Toeslag partner

€ 514,07

€ 514,07

Toeslag éénoudergezin

€ 411,37

€ 411,37

Artikel 6

Hoogte lening

Met ingang van 1 januari 2005 wordt het bedrag, genoemd in de artikelen 5.2, derde lid, 5.4, tweede lid en 10.3, derde lid, van de wet, vastgesteld op € 787,02.

Artikel 7

Wijziging Regeling studiefinanciering 2000: aanpassing maximale verrekenbedrag

Artikel 6.1, derde lid, tweede volzin, van de Regeling studiefinanciering 2000 komt te luiden: Wanneer die maandbetalingen hoger zijn dan € 136,41 naar de maatstaf van 1 januari 2005, geschiedt de verrekening met dat bedrag.

Artikel 8

Inwerkingtreding en bekendmaking

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2005 en vervalt met ingang van 1 januari 2006.

Artikel 9

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling normbedragen studiefinanciering 2005 en wijziging Regeling studiefinanciering 2000.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Rutte.

Toelichting

Algemeen

In deze ministeriële regeling zijn de bedragen vermeld die, met betrekking tot de Wet studiefinanciering 2000, gelden voor het jaar 2005, voor zover zij bij ministeriële regeling moeten worden vastgesteld.

Op grond van artikel 11.1 van de Wet studiefinanciering 2000 en artikel 17 van het Besluit studiefinanciering 2000 worden de normbedragen voor studiefinanciering jaarlijks aangepast aan de hand van de consumentenprijsindex of het indexcijfer van de CAO-lonen.

● Als consumentenprijsindex wordt gehanteerd de reeks ‘consumentenprijsindex alle huishoudens (2000 = 100)’ zoals die wordt berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek en wordt bekendgemaakt in het Statistisch Bulletin van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

De indexering is bepaald door de procentuele wijziging die het consumentenprijsindexcijfer over het jaar voorafgaand aan de aanpassing heeft ondergaan ten opzichte van het daaraan voorafgaande jaar.

Bedoeld indexcijfer over 2002 bedraagt 107,6 en over 2003 109,9. De procentuele ontwikkeling is 1,0214%. De prijsgevoelige WSF-normbedragen voor het jaar 2005 zijn berekend met gebruikmaking van deze laatste procentuele ontwikkeling.

● Als indexcijfer van de CAO-lonen wordt gehanteerd de reeks ‘CAO-lonen per maand inclusief bijzondere beloningen (2000 = 100)’ zoals die wordt berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek en wordt bekendgemaakt in het Statistisch Bulletin van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

De indexering is bepaald door de procentuele wijziging die het indexcijfer van de CAO-lonen over het jaar voorafgaand aan de aanpassing heeft ondergaan ten opzichte van het daaraan voorafgaande jaar.

Bedoeld indexcijfer over 2002 bedraagt 109,3 en over 2003 111,9. De procentuele ontwikkeling is 1,0238%. De loongevoelige WSF-normbedragen voor het jaar 2005 zijn berekend met gebruikmaking van deze laatste procentuele ontwikkeling.

Artikel 5

De bedragen ‘Maximale aanvullende beurs/lening’ zijn ter informatie opgenomen in de tabel. Deze bedragen zijn overeenkomstig artikel 3.8 tot en met 3.13 van de Wet studiefinanciering 2000 berekend.

Voor de berekening van de aanvullende beurs voor het kalenderjaar 2005 is de vrije voet uit peiljaar 2003 van belang, zie onderstaande tabel.

Vrije voet bedoeld in artikel 3.9, derde lid, van de wet

Peiljaar

Iedere ouder, m.u.v degene met een alleenstaande-ouderkorting

Ouder met een alleenstaande-ouderkorting

2003

2004

2005

€ 13.983,31

€ 14.510,48

€ 14.855,83

€ 17.978,54

€ 18.656,33

€ 19.100,35

Reisvoorziening

In artikel 5.3, tweede lid, van de wet is bepaald dat het deel van de prestatiebeurs dat betrekking heeft op het recht op de reisvoorziening, gelijk is aan een twaalfde deel van de waarde die daarvoor per studerende door het vervoerbedrijf aan de minister in rekening wordt gebracht.

Dit deel van de prestatiebeurs bedraagt voor kalenderjaar 2005 € 76,48 en wordt, overeenkomstig artikel 5.3, tweede lid, laatste volzin, niet uitbetaald of verrekend.

Wijziging Regeling studiefinanciering 2000

Op grond van artikel 7.4, zesde lid, van de wet worden bij ministeriële regeling regels gesteld met betrekking tot de terugbetaling en verrekening van tegemoetkomingen. Dit is gebeurd in de Regeling studiefinanciering 2000 (RSF 2000). In artikel 6.1, derde lid, RSF 2000 is het bedrag bepaald waarmee teveel uitbetaalde bedragen worden verrekend met de maandbetalingen op grond van de wet. Aangezien in artikel 6.2 RSF 2000 is bepaald dat dit bedrag wordt aangepast op de wijze bedoeld in artikel 17, tweede lid, van het Besluit studiefinanciering 2000 (indexering aan de hand van de consumentenprijsindex), is deze wijziging van het RSF 2000 in de onderhavige regeling opgenomen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. Rutte

Naar boven