Functielijst buitengewoon opsporingsambtenaar

Aan: geadresseerde

Onderdeel: Bureau JBA

Contactpersoon: mw. mr. C.A.M. Boekestein-Klöckner

Doorkiesnummer(s): 070 - 370 65 24

Datum: 8 december 2004

Kenmerk: 5324449/504

Bijzonderheden: de circulaire van 6 mei 2002, kenmerk 5164519/502/CBK vervalt bij de inwerkingtreding van onderhavige circulaire

Aard circulaire: bekendmaking van beleid

Juridische achtergrond: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar

Geldig van/tot: 1 januari 2005 tot en met 1 januari 2009

Bijlage(n): 1

Onderwerp: Functielijst buitengewoon opsporingsambtenaar

1. Samenvatting

In deze nieuwe functielijst buitengewoon opsporingsambtenaren wordt het beleid inzake de functies van buitengewoon opsporingsambtenaren nader toegelicht. Er is een nieuwe functie gecreëerd, de APV-controleur. Voorts is het, in het verlengde van het gestelde in het Veiligheidsprogramma, mogelijk gemaakt dat gemeenten onder voorwaarden particuliere functionarissen kunnen inzetten voor boa-taken op het terrein van de `kleine ergernissen'.

2. Inleiding

Er is een nieuwe functielijst voor buitengewoon opsporingsambtenaren vervaardigd. Reden hiervoor is onder andere gelegen in het Veiligheidsprogramma `Naar een veiliger samenleving' (Kamerstukken II, 2002-2003, 28684, nr. 1), waarin onder meer wordt aangegeven dat de mogelijkheid zal worden geschapen dat, in afwachting van de besluitvorming over de bestuurlijke boete, gemeenten onder voorwaarden particuliere functionarissen kunnen inzetten voor boa-taken op het terrein van de `kleine ergernissen'. Ook is bij verschillende functies een aantal technische en beleidsmatige aanpassingen doorgevoerd.

3. De functielijst

a. Algemeen: opbouw van de functielijst

De functielijst is als bijlage bij deze circulaire gevoegd en is als volgt opgebouwd. Bij elke door mij gehanteerde functiebenaming worden de toe te kennen opsporingsbevoegdheden, de optioneel toe te kennen politiebevoegdheden en de optioneel toe te kennen geweldsmiddelen aangegeven. De omvang van deze bevoegdheden betreft nadrukkelijk een maximum. Onder de kop `Bijzonderheden' kunnen aanvullende eisen worden gesteld waaraan bij de aanvraag van een akte van opsporingsbevoegdheid moet worden voldaan.

Een verzoek om het toekennen of het verlengen van een akte van opsporingsbevoegdheid, politiebevoegdheden of geweldsmiddelen dient nadrukkelijk gemotiveerd te zijn; aanvraag dient plaats te vinden door middel van de daartoe bestemde formulieren. Deze formulieren kunnen worden gedownload via www.justitie.nl.

Aktes van opsporingsbevoegdheid die voor de datum van inwerkingtreding van deze circulaire zijn afgegeven, blijven van kracht tot het moment dat de betreffende akte van opsporingsbevoegdheid verloopt of het moment dat de opsporingsbevoegdheid anderszins wordt beëindigd. Bij aanvragen voor nieuwe akten van opsporingsbevoegdheid of bij verlengingsaanvragen worden de functies zoals deze in de onderhavige functielijst zijn vastgesteld, toegekend.

Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat het voor een buitengewoon opsporingsambtenaar slechts is toegestaan om maximaal twee functies te combineren. Dit geldt zowel voor buitengewoon opsporingsambtenaren die in dienst zijn bij één werkgever als voor buitengewoon opsporingsambtenaren die in dienst zijn bij meerdere werkgevers. De functie van gemeentelijk buitengewoon opsporingsambtenaar (gemeenteboa) kan niet met een andere functie op de functielijst worden gecombineerd.

b. Reikwijdte opsporingsbevoegdheid

Het belangrijkste criterium voor de toekenning van een akte van opsporingsbevoegdheid is het noodzaakcriterium. Opsporingsbevoegdheid wordt slechts verleend indien wordt aangetoond dat de gevraagde opsporingsbevoegdheid noodzakelijk is voor de uitoefening van de functie van de desbetreffende persoon of de dienst en een beroep op de reguliere politie voor het uitoefenen van de opsporingsbevoegdheden bezwaarlijk, niet mogelijk of niet wenselijk is (artikel 4, eerste lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar).

Algemeen uitgangspunt is en blijft dat opsporing een overheidstaak is. Dit betekent dat in beginsel buitengewoon opsporingsambtenaren in bezoldigde dienst moeten zijn van een publieke rechtspersoon of een private rechtspersoon die voor 100% in overheidshanden is en blijft.

Op dit algemene uitgangspunt zijn twee uitzonderingen mogelijk:

1. Functies betreffende de uitoefening van specifieke en beperkte taken waarmee een zwaarwegend maatschappelijk belang is gemoeid. Hierbij kan gedacht worden aan flora- en faunabeheerders, die reeds van oudsher in dienst zijn van een particuliere werkgever of gevallen waarbij als uitvloeisel van privatiseringsoperaties specifieke opsporingsbevoegdheden zijn overgeheveld van de publieke naar de private sector.

2. Inhuur van een particuliere functionaris voor boa-functies. De gemeente kan een particuliere functionaris als onbezoldigd gemeenteambtenaar aanstellen ten behoeve van de uitoefening van de boa-functies van parkeercontroleur en APV-controleur. Alvorens gemeenten kunnen overgaan tot inhuur van dergelijke particuliere functionarissen, moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden,zoals reeds kenbaar gemaakt in de brief van mij, mede namens mijn ambtgenoot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van 7 mei 2004 aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (kenmerk 5266617/504):

- instemming van de gemeenteraad en de lokale driehoek;

- inbedding in het lokale veiligheidsbeleid;

- de politie heeft de operationele regie over de opsporing en het toezicht in het publieke domein;

- herkenbaarheid van de particuliere functionaris met opsporingsbevoegdheid als ambtenaar van de gemeente. Hierbij mogen geen tot de particuliere instantie waarvan de gemeente de functionaris inhuurt herleidbare kenmerken zichtbaar gedragen worden;

- de particuliere functionaris met opsporingsbevoegdheid heeft geen beschikking over geweldsmiddelen;

- de particuliere functionaris met opsporingsbevoegdheid heeft geen toegang tot politie- en/of opsporingssystemen;

- te allen tijde moet worden voorkomen dat enige (schijn van) belangenverstrengeling zich kan voordoen tussen de functie van de particuliere functionaris met opsporingsbevoegdheid enerzijds en de functie van particulier beveiliger als bedoeld in de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Wpbr) anderzijds. Aan een particuliere functionaris met opsporingsbevoegdheid zal in geen geval dan ook een ontheffing worden verleend als bedoeld in artikel 5, vierde lid, van de Wpbr;

- een particuliere functionaris met opsporingsbevoegdheid moet door de gemeente op naam worden benoemd als onbezoldigd ambtenaar van deze gemeente. Van de benoeming op naam moet bij de aanvraag van de opsporingsbevoegdheid schriftelijk bewijs worden overgelegd.

c. Politiebevoegdheden en geweldsmiddelen

Bij een aantal functies kunnen optioneel politiebevoegdheden en/of geweldsmiddelen worden toegekend. Onder politiebevoegdheden worden verstaan de bevoegdheid om geweld te gebruiken alsmede de bevoegdheid om een veiligheidsfouillering uit te voeren (resp. artikel 8, eerste en derde lid van de Politiewet 1993). Onder geweldsmiddelen worden in deze circulaire verstaan de handboeien, de wapenstok, de pepperspray, het vuurwapen en de surveillancehond.

De politiebevoegdheden en/of geweldsmiddelen worden bij de aanvraag of verlenging van de akte van opsporingsbevoegdheid niet automatisch aan de buitengewoon opsporingsambtenaar toegekend. Per geval dient de werkgever van de buitengewoon opsporingsambtenaar aan te tonen dat de politiebevoegdheden/geweldsmiddelen noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de functie. De criteria waaraan moet worden voldaan voor de toekenning van politiebevoegdheden/geweldsmiddelen worden vermeld in mijn circulaire Toekenning politiebevoegdheden en geweldsmiddelen aan buitengewoon opsporingsambtenaren.

Het toekennen van politiebevoegdheden en/of geweldsmiddelen vindt in beginsel slechts plaats aan overheidsfunctionarissen die, net als bij de toekenning van de opsporingsbevoegdheid zelf, in bezoldigde dienst zijn bij ofwel een publieke rechtspersoon, ofwel een private rechtspersoon die voor 100% in overheidshanden is en blijft. Op dit uitgangspunt wordt een uitzondering gemaakt voor flora- en faunabeheerders die in dienst zijn van particulieren of een particuliere organisatie en personen die werkzaam zijn bij de diverse afdelingen van de Dierenbescherming. Van oudsher zijn aan deze groep buitengewoon opsporingsambtenaren politiebevoegdheden en geweldsmiddelen toegekend, wegens de specifieke taak die zij uitvoeren.

De pepperspray neemt een nieuwe plaats in bij de toekenning van geweldsmiddelen. Voorheen was het immers niet mogelijk om buitengewoon opsporingsambtenaren uit te rusten met pepperspray. Inmiddels is besloten om vooralsnog buitengewoon opsporingsambtenaren die vuurwapendragend zijn uit te rusten met pepperspray, onder de voorwaarden zoals vermeld in de Circulaire politiebevoegdheden en geweldsmiddelen. Buitengewoon opsporingsambtenaren kunnen overigens eerst worden uitgerust met pepperspray als de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar is gewijzigd. Dit zal in de loop van 2005 geschieden.

Toekenning van de wapenstok, de pepperspray en het vuurwapen aan buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst van de politie (de politieboa) geschiedt, op grond van de Bewapeningsregeling politie, door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en mij gezamenlijk.

Combinaties van functies met geweldsmiddelen

In gevallen waarbij sprake is van de combinatie van twee functies bij één werkgever, kan slechts het lichtst mogelijke geweldsmiddel dat kan worden toegekend bij één van de functies, aan de buitengewoon opsporingsambtenaar worden toegekend. Indien bijvoorbeeld sprake is van een functie waarbij handboeien en wapenstok kunnen worden toegekend in combinatie met een functie waarbij slechts toekenning van handboeien mogelijk is, kunnen alleen de handboeien worden toegekend. De reden hiervoor is dat voor diverse boa-functies de noodzaak van geweldsmiddelen niet aanwezig is. Voorkomen moet worden dat, bij een combinatie van functies, waarbij bijvoorbeeld in de ene functie geen geweldsmiddelen zijn toegestaan (zoals controleur openbare ruimte) en in de andere functie de handboeien en de wapenstok (zoals parkeercontroleur), de boa in een situatie komt waarbij hij bij de geweldsmiddelen gebruikt terwijl hij daartoe, gelet op de functie die hij uitoefent, niet bevoegd is.

In gevallen waarbij sprake is van de combinatie van twee functies bij verschillende werkgevers, is bovengenoemde regel niet van toepassing. In dergelijke gevallen zullen de geweldsmiddelen, indien wordt voldaan aan de toekenningscriteria, afzonderlijk voor de betreffende functies kunnen worden toegekend. In de praktijk kan dit betekenen dat in de ene functie (meer) politiebevoegdheden en/of geweldsmiddelen zijn toegekend dan bij de andere functie.

Gezien het feit dat de toekenning van politiebevoegdheden en geweldsmiddelen functiegerelateerd is, mogen deze niet worden gebruikt bij een andere functie waarbij de politiebevoegdheden/geweldsmiddelen niet zijn toegekend.

Opleiding en politiebevoegdheden/geweldsmiddelen

De buitengewoon opsporingsambtenaar met politiebevoegdheden dan wel politiebevoegdheden en geweldsmiddelen moet voldoen aan de Regeling Toetsing Geweldsbeheersing Buitengewoon opsporingsambtenaar (RTGB). Met ingang van 1 oktober 2003 is deze regeling in werking getreden. Per 1 januari 2005 wordt de RTGB gereviseerd en zal RTGB 2005 heten. In de RTGB worden gesteld inzake de toetsing van buitengewoon opsporingsambtenaren ter zake van geweldsbeheersing, aanhoudings- en zelfverdedigingvaardigheden en schietvaardigheid.

Identificatieplicht

Per 1 januari 2005 verandert de Wet op de identificatieplicht (Stb. 2004, 300). De identificatieplicht geldt voor burgers van 14 jaar en ouder. Politie, buitengewoon opsporingsambtenaren en toezichthouders kunnen in het kader van hun taakuitoefening op grond van de nieuwe wet personen om een identiteitsbewijs vragen. Burgers zijn gehouden hun identiteitsbewijs te tonen. Indien dit niet gebeurt, is sprake van een strafbaar feit.

Met de invoering van de uitgebreide identificatieplicht worden onder meer in de Politiewet 1993 en het Wetboek van Strafrecht nieuwe artikelen opgenomen. Artikel 8a, tweede lid, van de Politiewet 1993 geeft aan de buitengewoon opsporingsambtenaar de bevoegdheid tot het vorderen van inzake van een identiteitsbewijs, voor zover dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn taak. In artikel 447e van het Wetboek van Strafrecht wordt geregeld dat indien men niet voldoet aan de verplichting om een identiteitsbewijs ter inzage aan te bieden, een boete kan worden opgelegd.

In een ministeriële regeling zijn alle buitengewoon opsporingsambtenaren opsporingsbevoegdheid toewijzen voor artikel 447e van het Wetboek van Strafrecht. Volledigheidshalve zal op het moment dat een nieuwe akte van opsporingsbevoegdheid wordt aangevraagd, ook de artikelen 8a van de Politiewet 1993 en artikel 447e van het Wetboek van Strafrecht in de akte worden toegevoegd.

Op grond van artikel 55b, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) bestaat voorts de mogelijkheid om een verdachte, die weigert zijn identiteit bekend te maken, te fouilleren met het doel een identiteitsbewijs te vinden. Het huidige artikel 55b Sv regelt dat bepaalde door mij aangewezen categorieën van personen (dus daartoe in de akte van opsporingsbevoegdheid aangewezen buitengewoon opsporingsambtenaren) de bevoegdheden als vermeld in dit artikel mogen uitoefenen. Gelet op de uitbreiding van de bevoegdheden van de buitengewoon opsporingsambtenaren in het kader van de nieuwe identificatieplicht acht ik het noodzakelijk aan bepaalde buitengewoon opsporingsambtenaren de bevoegdheid van artikel 55b Sv toe te kennen. Het betreft de buitengewoon opsporingsambtenaren die in hun akte van opsporingsbevoegdheid reeds de bevoegdheden ex artikel 8, eerste en derde lid, van de Politiewet 1993 hebben gekregen. Dit betekent dat deze buitengewoon opsporingsambtenaren een persoon kunnen fouilleren indien geen identiteitsbewijs wordt overgelegd. De keuze voor het aanwijzen van buitengewoon opsporingsambtenaren die de bevoegdheden ex artikel 8, eerste en derde lid, van de Politiewet 1993 hebben, is gelegen in het feit dat zij reeds in voldoende mate zijn opgeleid tot het uitvoeren van een fouillering conform de bekwaamheidseisen van de Regeling toetsing geweldsbeheersing buitengewoon opsporingsambtenaar. De aanwijzing is geschiedt door middel van een ministeriële regeling.

d. Toelichting op de afzonderlijke functies

De nummering correspondeert met de nummering van de functies in de functielijst.

1. Categoriale aanwijzingen

Aan (overheids)instellingen die meer dan 15 buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst hebben, kan een categoriale aanwijzing worden verleend op grond van artikel 142, eerste lid, onder b, van het Wetboek van Strafvordering. In de categoriale aanwijzing wordt opsporingsbevoegdheid toegekend, toegespitst op de specifieke taken van de betreffende instelling. Het betreft in beginsel instellingen die bij wet zijn aangewezen en die een specifieke opsporingstaak uitvoeren, zoals de inspectiediensten en bijzondere opsporingsdiensten. Ook andere instellingen kunnen een categoriale aanwijzing krijgen. In beginsel zullen dan slechts de functies uit de functielijst worden toegekend, tenzij de noodzaak wordt aangetoond dat specifieke bevoegdheden gewenst zijn.

2. APV-controleur

Op grond van artikel 142, eerste lid, onder c, van het Wetboek van Strafvordering kunnen functionarissen die op grond van een bijzondere wet worden belast met de opsporing van de bij die wet strafbaar gestelde feiten, alsmede functionarissen die belast zijn met het toezicht op de naleving van bij verordening strafbaar gestelde feiten, worden beëdigd tot buitengewoon opsporingsambtenaar.

Het College van Burgemeester en Wethouders kan op grond van de Gemeentewet personen aanwijzen voor de handhaving van feiten, strafbaar gesteld in verordeningen, en met name de Algemene Plaatselijke of Politieverordening (APV). Deze personen worden beëdigd tot buitengewoon opsporingsambtenaar. De opsporingsbevoegdheid beperkt zich tot de verordeningen waarvoor deze personen zijn aangewezen door het bevoegde gezag op grond van de Gemeentewet.

APV-controleurs kunnen ofwel als ambtenaar in dienst zijn van een gemeente, dan wel door deze gemeente worden ingehuurd bij een particulier bedrijf. Bij inhuur van deze functionarissen zijn de eisen, als omschreven in onderdeel 3b van deze circulaire onverkort van toepassing.

3. Flora- en faunabeheerder

De functie van flora- en faunabeheerder is een clustering van de functies van boswachter, duinwachter, parkwachter, natuurwachter, jachtopziener en andere gelijkwaardige functies. Bij de aanvraag voor een akte van opsporingsbevoegdheid dient een akte van aanstelling te worden overgelegd om aan te tonen dat de betreffende persoon in dienst is bij een overheidsinstelling. Dit laat overigens onverlet de uitzonderingssituatie zoals die in paragraaf 3b is beschreven.

4. Parkeercontroleur

De parkeercontroleur is bevoegd voor de Wegenverkeerswet 1994. De opsporingsbevoegdheid is in beginsel beperkt tot stilstaand verkeer, met uitzondering van de artikelen 5, 6, 10, 60, 62 en 82 RVV 1990. Op grond hiervan heeft de parkeercontroleur opsporingsbevoegdheid met betrekking tot overtredingen van geslotenverklaringen (zoals fietsen in voetgangersgebieden).

Parkeercontroleurs kunnen ofwel als ambtenaar in dienst zijn van een gemeente, dan wel door deze gemeente worden ingehuurd bij een particulier bedrijf. Bij inhuur van deze functionarissen zijn de eisen, als omschreven in onderdeel 3b van deze circulaire onverkort van toepassing. De parkeercontroleur die als particuliere functionaris door een gemeente wordt ingehuurd, heeft geen beschikking over geweldsmiddelen.

5. Milieuopsporingsambtenaar

De functie van milieuopsporingsambtenaar (milieuboa) is een clustering van de oude functies van milieucontroleur, reinigingsagent, reinigingsinspecteur en andere gelijkwaardige functies. Ten opzichte van de vorige functielijst is bij de milieuopsporingsambtenaar een wijziging doorgevoerd. Het wordt voor de milieuopsporingsambtenaar mogelijk gemaakt om naast de geweldsbevoegdheid ex artikel 8, eerste lid, van de Politiewet 1993, tevens de bevoegdheid van de veiligheidsfouillering (artikel 8, derde lid, van de Politiewet 1993), alsmede de handboeien en de wapenstok aan te vragen. Per geval dient de noodzaak te worden vastgesteld conform de criteria als vermeld in de circulaire Toekenning van politiebevoegdheden en geweldsmiddelen aan buitengewoon opsporingsambtenaren.

Bij de aanvraag voor een akte van opsporingsbevoegdheid dient een akte van aanstelling te worden overgelegd om aan te tonen dat de betreffende persoon in dienst is bij een overheidsinstelling.

6. Controleur openbare ruimte

Vanuit het project Aanpak fietsendiefstal, gebaseerd op het Integraal Veiligheidsprogramma 1999 dat door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt gecoördineerd, bestaat de wens om gemeenten meer mogelijkheden te bieden om de aanpak van fietsendiefstal ter hand te nemen. Bij dit project zijn naast het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties tevens de ministeries van Justitie en Verkeer en Waterstaat betrokken, alsmede de Stichting Aanpak Voertuigcriminaliteit, de politie, het NPI, de gemeente Amsterdam, de ANWB, de RAI, de BOVAG en de Fietsersbond. In een aantal regio's wordt de problematiek van fietsendiefstal reeds actief aangepakt. In algemene zin geeft de politie echter geen hoge prioriteit aan fietsendiefstal. Gemeenten kunnen nu, door middel van de controleur openbare ruimte actief ageren tegen fietsendiefstal. Deze maatregel past in het thema Opsporing en Handhaving van het gezamenlijke Actieplan Aanpak Fietsendiefstal. Ik heb besloten de buitengewoon opsporingsambtenaren met de functie controleur openbare ruimte de mogelijkheid te bieden op te treden tegen fietsendiefstal. Nadrukkelijk wordt opgemerkt dat de toekenning van artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht slechts ziet op diefstal van fietsen.

Bij de aanvraag voor een akte van opsporingsbevoegdheid dient een akte van aanstelling te worden overgelegd om aan te tonen dat de betreffende persoon in dienst is bij een overheidsinstelling.

7. Gemeentelijk buitengewoon opsporingsambtenaar (gemeenteboa)

De functie van gemeenteboa betreft een samenvoeging van de functies van flora- en faunabeheerder, parkeercontroleur, milieuopsporingsambtenaar en controleur openbare ruimte. De functie van gemeenteboa is gecreëerd juist voor de relatief kleinere gemeenten, op dat zij flexibel kunnen omgaan met de inzet van buitengewoon opsporingsambtenaren. De noodzaak voor de toekenning van de functie van gemeenteboa slechts aanwezig wordt geacht indien:

a. de taak van de betreffende buitengewoon opsporingsambtenaar is samengesteld uit meer dan twee van de hiervoor genoemde deelfuncties en

b. het totaal aantal buitengewoon opsporingsambtenaren onvoldoende is om de genoemde functies afzonderlijk of in combinatie met één van de andere functies te vervullen.

De gemeenteboa mag slechts gebruik maken van de aan hem toegekende opsporingsbevoegdheden voorzover hij die voor de uitoefening van zijn functie nodig heeft. Tevens verdient het aanbeveling dat hij daarvoor een specifiek op de functie toegesneden, aanvullende opleiding van de werkgever heeft gevolgd, die bovenop de reguliere boa-opleiding komt.

Het is niet toegestaan om de functie van gemeenteboa te combineren met een andere functie uit de functielijst of een boa-functie op basis van een categoriale aanwijzing. Bij de aanvraag voor een akte van opsporingsbevoegdheid dient voorts een akte van aanstelling te worden overgelegd om aan te tonen dat de betreffende persoon in dienst is bij een overheidsinstelling.

8. Sociaal rechercheur

Het betreft de sociaal rechercheurs in dienst van gemeenten. De sociaal rechercheurs opereren naast de Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst (SIOD) met een beperkt pakket aan opsporingsbevoegdheden.

Bij de aanvraag voor een akte van opsporingsbevoegdheid dient een akte van aanstelling te worden overgelegd om aan te tonen dat de betreffende persoon in dienst is bij een overheidsinstelling.

9. Leerplichtambtenaar

Gelet op het specialistische karakter van deze functie en het feit dat er voor de uitoefening van deze functie door de werkgever veelal een hogere opleiding wordt verlangd, is besloten deze functie als aparte functie te handhaven.

Bij de aanvraag voor een akte van opsporingsbevoegdheid dient een akte van aanstelling te worden overgelegd om aan te tonen dat de betreffende persoon in dienst is bij een overheidsinstelling.

10. Medewerker bouw- en woningtoezicht

Gelet op het specialistische karakter van deze functie en het feit dat er voor de uitoefening van deze functie door de werkgever veelal een hogere opleiding wordt verlangd, is besloten deze functie als aparte functie te handhaven.

Bij de aanvraag voor een akte van opsporingsbevoegdheid dient een akte van aanstelling te worden overgelegd om aan te tonen dat de betreffende persoon in dienst is bij een overheidsinstelling.

11. Tunnelwachter

Gelet op het specialistische karakter van deze functie is besloten deze functie als aparte functie te handhaven.

Bij de aanvraag voor een akte van opsporingsbevoegdheid dient een akte van aanstelling te worden overgelegd om aan te tonen dat de betreffende persoon in dienst is bij een overheidsinstelling.

12. Controleur vaarwegen

Gelet op het specialistische karakter van deze functie is besloten deze functie als aparte functie te handhaven.

Bij de aanvraag voor een akte van opsporingsbevoegdheid dient een akte van aanstelling te worden overgelegd om aan te tonen dat de betreffende persoon in dienst is bij een overheidsinstelling.

13. Buitengewoon opsporingsambtenaar van politie

Teneinde een flexibele inzet van buitengewoon opsporingsambtenaren mogelijk te maken bij de regionale politiekorpsen is de functie van buitengewoon opsporingsambtenaar van politie (politieboa) geïntroduceerd in de functielijst van 6 mei 2002. Ook in de onderhavige functielijst blijft de functie van politieboa gehandhaafd. Wel wordt nadrukkelijker dan voorheen gewezen op het uitgangspunt dat de politieboa in beginsel administratief-technische taken uitvoert. In verband hiermee is een indicatieve lijst van boa-taken voor de politieboa opgesteld. Op deze wijze wordt een effectiever toetsingskader voor het openbaar ministerie, in zijn rol als toezichthouder op de buitengewoon opsporingsambtenaren, geconstrueerd.

De functie van politieboa kan worden toegekend indien het (een combinatie van) de volgende functies betreft:

- parkeercontroleur

- controleur vreemdelingenwet

- medewerker centrale opvang

- medewerker centrale verwerking bekeuringen

- medewerker bewaking en transport (arrestantenbewaking)

- technisch rechercheur

- technisch controleur verkeer

- technisch controleur milieu

- medewerker technische ondersteuning rechercheonderzoeken

- medewerker herkenningsdienst

- CID-analist

- financieel deskundige (BFO)

- administratief medewerker (administratieve taken die gerelateerd zijn aan een boa-functie)

- parketpolitie

- medewerker orde en bewaking

- veiligheidsassistent.

Op het moment dat een politiekorps een nieuwe functie onder de politieboa wenst te plaatsen, dient hiervoor eerst de toestemming van de Minister van Justitie te worden gevraagd.

De politieboa krijgt in beginsel opsporingsbevoegdheid voor alle strafbare feiten, voor zover noodzakelijk voor een goede vervulling van de aan zijn functie gerelateerde taken. De politieboa heeft evenwel geen opsporingsbevoegdheid voor feiten, genoemd in bijzondere wetten die geen expliciete grondslag bieden om aan een buitengewoon opsporingsambtenaar opsporingsbevoegdheid toe te kennen, zoals de Opiumwet, de Wet wapens en munitie, de Drank- en Horecawet en de Wet op de kansspelen.

Bij de aanvraag voor een akte van opsporingsbevoegdheid dient voorts een akte van aanstelling te worden overgelegd om aan te tonen dat de betreffende persoon in dienst is bij een overheidsinstelling. Bij de politieboa is inhuur van particulieren dus niet toegestaan.

14. Teleservicemedewerker

De functie van teleservicemedewerker is een aparte functie binnen de politie. Deze functie beperkt zich tot het (telefonisch) opnemen van aangiften, zonder daderindicatie, zonder dat getuigen worden gehoord en gericht op relatief eenvoudige strafbare feiten. Aan deze categorie buitengewoon opsporingsambtenaren kan ontheffing van de bekwaamheidseis worden verleend. Aan de teleservicemedewerker kunnen geen politiebevoegdheden of geweldsmiddelen worden toegekend.

Bij de aanvraag van een akte van opsporingsbevoegdheid wordt tevens de eis gesteld dat een akte van aanstelling wordt overgelegd. Evenals bij de politieboa is bij de teleservicemedewerker inhuur van particulieren niet mogelijk.

15. Inspecteur dierenbescherming

Gelet op het specialistische karakter van deze functie is besloten deze functie als aparte functie te handhaven.

Voor de inspecteurs dierenbescherming wordt, zoals ook bijvoorbeeld bij de flora- en faunabeheerders, de uitzondering gemaakt dat zij niet in overheidsdienst dienen te zijn.

Aanvragen van akten van opsporingsbevoegdheid dienen te worden ingediend door tussenkomst van de Stichting Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming; anderszins ingediende aanvragen worden niet in behandeling genomen.

16. Brandweercommandant/brandweerofficier

Gelet op het specialistische karakter van deze functie is besloten deze functie als aparte functie te handhaven.

Bij de aanvraag voor een akte van opsporingsbevoegdheid dient een akte van aanstelling te worden overgelegd om aan te tonen dat de betreffende persoon in dienst is bij een overheidsinstelling.

De Minister van Justitie,namens deze,
de directeur-generaal Rechtshandhaving,
C.W.M. Dessens.

stcrt-2004-240-p15-SC67871-1.gifstcrt-2004-240-p15-SC67871-2.gifstcrt-2004-240-p15-SC67871-3.gifstcrt-2004-240-p15-SC67871-4.gifstcrt-2004-240-p15-SC67871-5.gif
Naar boven