Instellingsbesluit Regiegroep Grijs Werkt

Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 2 december 2004, Directie Arbeidsmarktbeleid Bijzondere Groepen, nr. ABG/DB/04/76408, houdende de instelling van de Regiegroep Grijs Werkt

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Besluit:

Artikel 1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de regiegroep: de Regiegroep Grijs Werkt, bedoeld in artikel 2, eerste lid;

b. de minister: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel 2

Instelling Regiegroep

1. Er is een Regiegroep Grijs Werkt.

2. De regiegroep wordt ingesteld voor een periode van drie jaar, welke aanvangt op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling.

Artikel 3

Taak regiegroep

De regiegroep heeft tot taak:

a. het initiëren van en het leiding geven aan een communicatietraject, dat erop gericht is:

1°. de betrokken maatschappelijke geledingen te overtuigen van nut en noodzaak van de arbeidsparticipatie van ouderen;

2°. vooroordelen met betrekking tot de arbeidsparticipatie van ouderen weg te nemen;

3°. goede voorbeelden met betrekking tot de arbeidsparticipatie van ouderen teverspreiden en de inbedding daarvan te bevorderen, zodat werknemers in staat worden gesteld langer te blijven werken; en

4°. voorlichting te geven over de bestaande mogelijkheden tot arbeidsparticipatie van ouderen, waar onder begrepen voorlichting over de terzake bestaande regelgeving;

b. te bewerkstelligen dat afspraken met en tussen sociale partners tot stand komen met betrekking tot leeftijdsbewust personeelsbeleid, deeltijdpensioen, scholing van ouderen, de arbeidsomstandigheden van ouderen of de arbeidsmobiliteit van ouderen; en

c. het monitoren en ondersteunen van activiteiten die voortvloeien uit het kabinetsstandpunt ‘Stimuleren langer werken van ouderen’ (Kamerstukken II, 2003/04, 27046, nr. 5).

Artikel 4

Samenstelling regiegroep

1. De regiegroep bestaat uit een voorzitter en maximaal 4 leden.

2. De minister benoemt en ontslaat de voorzitter en de leden van de regiegroep.

Artikel 5

Werkzaamheden en regiegroep

De regiegroep regelt haar werkzaamheden.

Artikel 6

Secretariaat en beheer bescheiden

1. In het secretariaat van de regiegroep wordt door de minister voorzien.

2. Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de regiegroep geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

3. De bescheiden worden na afloop van de periode, bedoeld in artikel 2, tweede lid, opgenomen in het archief van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel 7

Budget

1. Ten behoeve van de door de regiegroep in het eerstvolgende kalenderjaar uit te voeren activiteiten reserveert de minister jaarlijks een budget.

2. Met betrekking tot de voorgenomen aanwending van het budget overlegt de regiegroep, uiterlijk 1 december voorafgaande aan het kalenderjaar waarop het budget betrekking heeft, een werkplan en een daarbij behorende begroting. Het werkplan en de daarbij behorende begroting met betrekking tot de voorgenomen aanwending van het budget voor het kalenderjaar 2005 wordt uiterlijk 1 maart 2005 door de regiegroep overgelegd.

3. De regiegroep brengt jaarlijks, uiterlijk 1 december, verslag uit over de feitelijke aanwending van het budget, de voortgang van de ontplooide activiteiten en de met de activiteiten bereikte resultaten in het lopende kalenderjaar. Het verslag over het kalenderjaar 2007 heeft niet alleen betrekking op de feitelijke aanwending van het budget, de voortgang van de ontplooide activiteiten en de met de activiteiten bereikte resultaten in het kalenderjaar 2007, maar biedt tevens inzicht in de activiteiten die de regiegroep vanaf haar instelling heeft ondernomen, de daarmee bereikte resultaten en de met de activiteiten gemoeide financiële middelen.

Artikel 8

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2009.

Artikel 9

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Regiegroep Grijs Werkt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 2 december 2004.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H.A.L. van Hoof.

Toelichting

De Nederlandse bevolking vergrijst. Als de arbeidsparticipatie van alle leeftijdscategorieën blijft zoals die nu is, zal het aantal werkenden tot 2040 dalen van 8.296.000 tot iets meer dan 7 miljoen mensen. Tegelijkertijd stijgt het aantal 65-plussers ruim 2 miljoen tot meer dan 4 miljoen.

Zonder een verandering in de arbeidsparticipatie zal er in de komende jaren als gevolg van de vergrijzing een belangrijk tekort ontstaan aan werknemers. Daarnaast zullen de kosten die de vergrijzing met zich meebrengt een steeds grotere last gaan vormen voor de Nederlandse samenleving.

Onder ouderen is de arbeidsparticipatie erg laag, zodat hier veel winst is te behalen.

In het verlengende van het kabinetsstandpunt ‘Stimuleren langer werken van ouderen’ (Kamerstukken II, 2003/04, 27 046, nr. 5) van 29 april 2004 is besloten tot oprichting van de Regiegroep Grijs Werkt.

Deze regiegroep zal het initiatief nemen tot en leiding geven aan een communicatietraject. Dit communicatietraject betreft met name het overtuigen van maatschappelijke geledingen van nut en noodzaak van werken op hogere leeftijd, voorlichting over de voor ouderen bestaande mogelijkheden tot arbeidsparticipatie en de (veranderingen in) bestaande wet- en regelgeving, het bestrijden van vooroordelen over ouderen en arbeid en het aanreiken van herkenbare en realistische ‘best practices’ waaruit blijkt welke mogelijkheden er zijn om werknemers langer in dienst te houden c.q. als oudere langer actief te blijven op de arbeidsmarkt. Bij de ‘best practices’ zal het met name gaan over bevindingen die naar voren zijn gekomen bij de ‘Stimuleringsregeling leeftijdsbewust beleid’ en de pilots in het kader van ‘intersectorale mobiliteit’.

Er zijn verschillende oorzaken voor de relatief lage arbeidsparticipatie van ouderen (55–64 jaar). De vier belangrijkste zijn: ontbreken van financiële prikkels, verhouding loonkosten versus productiviteit, aanpassingsmogelijkheden voor werkgevers/werknemers en beeldvorming en bewustwording. Deze belemmeringen vormen voor het kabinet aangrijpingspunten voor acties. Het is van belang dat belemmeringen worden weggenomen en dat er geïnvesteerd wordt in het in staat stellen van werknemers om langer actief te blijven op de arbeidsmarkt en het scheppen van een cultuur waarin langer werken normaal is.

Om tot deze cultuuromslag te komen is samenwerking met alle betrokken partijen/maatschappelijke geledingen essentieel.

Daarnaast heeft de regiegroep tot taak om te bewerkstelligen dat concrete afspraken met en tussen sociale partners worden gemaakt over het stimuleren van leeftijdsbewust personeelsbeleid, deeltijdpensioen, scholing, optimaliseren arbeidsomstandigheden en (intersectorale) mobiliteit. Tot slot zal de regiegroep in gang gezette activiteiten in het kader van langer werken van ouderen monitoren en daar waar nodig ondersteunen.

De minister voorziet in het secretariaat van de regiegroep en reserveert jaarlijks een budget ten behoeve van de door de regiegroep uit te voeren activiteiten. Met betrekking tot de voorgenomen aanwending van dat budget dient de regiegroep jaarlijks een werkplan met een daarbij behorende begroting in. Tevens brengt de regiegroep jaarlijks verslag uit met betrekking tot de daadwerkelijke aanwending van het budget, de voorgang van de in gang gezette activiteiten en de daarmee bereikte resultaten.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H.A.L. van Hoof

Naar boven