Intrekking van enkele regelingen LNV

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 3 december 2004, nr. TRCJZ/2004/6168, houdende intrekking van enkele regelingen

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 59, eerste en derde lid, van de Meststoffenwet voor zover het betreft artikelen I en II en gelet op artikel 5, eerste lid, van het Besluit administratieve verplichtingen Meststoffenwet voor zover het betreft artikel III;

Besluit:

Artikel I

De Vrijstellingsregeling mestafzet tuincentra en tuinbouwbedrijven Meststoffenwet1 wordt ingetrokken.

Artikel II

De Vrijstellingsregeling artikel 20 Besluit erkenning tussenpersonen, mestverwerkers en exporteurs Meststoffenwet2 wordt ingetrokken.

Artikel III

De Regeling administratieve verplichtingen Meststoffenwet3 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:

d. Dienst Regelingen: Dienst Regelingen van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

B

‘de Dienst Basisregistraties’ wordt telkens vervangen door: de Dienst Regelingen.

C

In artikel 5a, eerste lid, wordt ‘de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij’ vervangen door: de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

D

Artikel 5d, vijfde lid, komt te luiden:

5. De verplichting tot het doen van de melding, bedoeld in het eerste en tweede lid, geldt niet in de periode van 1 januari 2005 tot en met 15 mei 2005.

E

In artikel 6, eerste lid, komt de zinsnede ‘door indiening bij het Hoofd van het Bureau Heffingen van een door de minister vastgesteld formulier, dat volledig is ingevuld en ondertekend, dan wel’ te vervallen.

F

‘het Bureau Heffingen’ wordt telkens vervangen door: de Dienst regelingen.

Artikel IV

De Regeling instelling Adviescommissie mestverwerking4 wordt ingetrokken.

Artikel V

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

1. Intrekking van twee regelingen (artikelen I en II)

Op 1 januari 2005 zal het besluit van 9 september 2004 (Stb. 473), houdende intrekking van het stelsel van mestafzetovereenkomsten in werking treden. Met het vervallen van de artikelen 58aq, eerste lid, en 58an, eerste lid, onderdeel e, van de Meststoffenwet komen ook de daarop gebaseerde uitvoeringsregelingen te vervallen. De Regeling erkenning tussenpersonen, mestverwerkers en exporteurs Meststoffenwet vervalt als gevolg van het feit dat het Besluit erkenning tussenpersonen, mestverwerkers en exporteurs Meststoffenwet wordt ingetrokken.

De Vrijstellingsregeling mestafzet tuincentra en tuinbouwbedrijven Meststoffenwet en de Vrijstellingsregeling artikel 20 Besluit erkenning tussenpersonen, mestverwerkers en exporteurs Meststoffenwet hebben ook betrekking op het stelsel van mestafzetovereenkomsten, maar zijn mede gebaseerd op niet ingetrokken wetsartikelen. Het is dus noodzakelijk deze regelingen afzonderlijk in te trekken.

2. Wijziging van de Regeling administratieve verplichtingen Meststoffenwet (artikel III)

De Basis Registratie Percelen (hierna: BRP) bevat de verzameling van alle percelen landbouwgrond in Nederland, met daarbij de gegevens ten aanzien van gebruiker en het geteelde gewas. Tot nu toe gold voor gebruikers gedurende het hele jaar de verplichting om wijzigingen ten aanzien van de gebruikstitel, de oppervlakte en in een aantal gevallen het geteelde gewas binnen dertig dagen te melden. Besloten is deze verplichting op te schorten voor de periode van 1 januari 2005 tot en met 15 mei 2005 (onderdeel D). In de periode tussen 15 mei 2005 en 1 januari 2006 blijft de verplichting om mutaties binnen dertig dagen te melden wel gelden.

Ten behoeve de mestwetgeving vindt gecombineerde inwinning van gegevens plaats samen de inwinning van de gegevens ten behoeve van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de landbouwtelling. Voor de laatste twee maatregelen is het voldoende als de BRP actueel is in mei. Voor de mestwetgeving is met het wegvallen van het dagplafond van het stelsel van mestafzetovereenkomsten vooral het jaarsaldo van belang. Het gaat immers om normen op jaarbasis, die zijn gekoppeld aan de gemiddelde oppervlakte gras- en bouwland. Als gevolg hiervan zijn de mutaties in de periode tot mei noch voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid, noch voor de mestwetgeving noodzakelijk. Met het opschorten van de verplichting wordt bereikt dat de perceelswijzigingen slechts eenmaal behoeven te worden opgegeven. In het formulier dat ten behoeve van de gemeenschappelijk gegevensinwinning dient te worden ingestuurd, dienen de mutaties die hebben plaatsgevonden in de voorgaande periode te worden opgegeven.

Het aanvragen, invullen en versturen van wijzigingsformulieren brengt administratieve lasten voor het bedrijfsleven met zich. In 2004 zijn er in de maanden januari tot en met mei 40.000 formulieren ‘wijziging gebruik en/of gebruikscode’ door de Dienst Regelingen ontvangen. Als gevolg van verbeteringen in het inwinproces ligt het aantal formulieren dat vanaf 2005 in de periode tussen 1 januari en 15 mei wordt ingestuurd naar verwachting rond de 32.000 en 34.000. Hierbij zijn waarschijnlijk tussen de 23.000 en 25.000 gebruikers betrokken.

Ervan uitgaande dat het invullen en opsturen van een formulier een half uur werk is tegen een uurtarief van € 30, levert deze maatregelen een eenmalige besparing op de administratieve lasten van € 495.000 op.

Het niet inwinnen van gebruikersmutaties middels een apart wijzigingsformulier betekent het niet hoeven verwerken van een groot aantal formulieren. Dit levert een uitvoeringskostenbesparing voor de overheid op. De volgende kosten worden bespaard door de voorgestelde wijziging (gebaseerd op 33.000 formulieren en gegevens van 2004):

Verwerking tot het inlezen in de BRP:

€ 806.520 (€ 24,44 per set)

Visuele controle (25% van de sets):

€ 49.500 (€ 6 per set)

Handmatige beoordeling in de BRP (30% van de sets):

 

(9.900 formulieren, 4 per uur, uurtarief van € 35)

€ 86.625

  

In totaal gaat het hier om een bedrag van:

€ 942.645

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de nodige wijzigingen in de regeling door te voeren in verband met de oprichting van de Dienst Regelingen (onderdelen A, B en F). In de Dienst Regelingen zijn het LNV-loket, de Dienst Basis Registraties, LASER en het Bureau Heffingen samengevoegd.

In artikel 6, eerste lid, kan de zinsnede over het doen van een melding bij het Hoofd van het Bureau Heffingen komen te vervallen, aangezien de melding in de praktijk altijd met behulp van het aangiftebiljet wordt gedaan (onderdeel E).

In artikel 5a, eerste lid, wordt ten slotte een verkeerde benaming van de minister gewijzigd (onderdeel C).

3. Intrekking van de Regeling instelling Adviescommissie mestverwerking

Van de gelegenheid is tevens gebruik gemaakt de instellingsregeling van de Adviescommissie mestverwerking in te trekken (artikel IV). De Commissie is op 6 april 1992 ingesteld en had tot taak te adviseren over eventueel te verstrekken investeringssteun aan projecten voor grootschalige verwerking van mest in het kader van de Bijdrageregeling proefprojecten mestverwerking (hierna: Bijdrageregeling). De goedkeuring van de Commissie van de Europese Gemeenschappen ten aanzien van de Bijdrageregeling liep af op 1 januari 1995. Er kan derhalve geen steun meer worden aangevraagd voor de projecten.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

  • 1

    Stcrt. 2001, 248; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 25 juni 2002, Stcrt. 119.

  • 2

    Stcrt. 2003, 146.

  • 3

    Stcrt. 1997, 247; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 17 mei 2004, Stcrt. 103.

  • 4

    Stcrt. 1992, 73; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 2 maart 1994, Stcrt. 47.

Naar boven