Wijziging Regeling wijziging constructie

Regeling tot wijziging van de Regeling wijziging constructie in verband met de uitvoering van richtlijn nr. 2002/85/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 november 2002 (PbEG L 327) tot wijziging van Richtlijn 92/6/EEG van de Raad betreffende de installatie en het gebruik in de Gemeenschap van snelheidsbegrenzers in bepaalde categorieën motorvoertuigen

1 december 2004

Nr. HDJZ/AWW/2004-2900

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op richtlijn nr. 2002/85/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 november 2002 (PbEG L 327) tot wijziging van Richtlijn 92/6/EEG van de Raad betreffende de installatie en het gebruik in de Gemeenschap van snelheidsbegrenzers in bepaalde categorieën motorvoertuigen en artikel 6.1, tweede lid, van het Voertuigreglement;

Besluit:

Artikel I

De Regeling wijziging constructie1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Hoofdstuk 11 komt te luiden:

Hoofdstuk 11. Het aanbrengen van een snelheidsbegrenzer in bedrijfsauto’s en bussen

B

Artikel 329 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

3. De volgende categorieën motorvoertuigen zijn voorzien van een snelheidsbegrenzer die voldoet aan het bepaalde in richtlijn 92/6 EEG en in richtlijn 92/24 EEG:

a. bedrijfsauto’s met een dieselmotor, met een toegestane maximum massa van meer dan 3.500 kg, doch niet meer dan 12.000 kg, die na 30 september 2001 doch voor 1 januari 2005 in gebruik zijn genomen;

b. bedrijfsauto’s met een toegestane maximum massa van meer dan 3.500 kg, doch niet meer dan 12.000 kg, die na 31 december 2004 in gebruik zijn genomen;

c. bedrijfsauto’s met een toegestane maximum massa van meer dan 12.000 kg, die na

d. 31 december 1987 in gebruik zijn genomen;

e. bussen met een dieselmotor, met een toegestane maximum massa van niet meer dan 10.000 kg, die na 30 september 2001 doch voor 1 januari 2005 in gebruik zijn genomen;

f. bussen met een toegestane maximum massa van niet meer dan 10.000 kg, die na 31 december 2004 in gebruik zijn genomen;

g. bussen met een toegestane maximum massa van meer dan 10.000 kg, die na 31 december 1987 in gebruik zijn genomen.

2. In het vierde en vijfde lid wordt ‘vierde’ vervangen door: derde.

C

Artikel 330 komt te luiden:

Artikel 330

De snelheidsbegrenzer moet zijn afgesteld op:

a. een zodanige snelheid, dat de maximumsnelheid van bedrijfsauto’s, niet zijnde bussen, niet meer dan 90 km/h kan bedragen;

b. een zodanige snelheid, dat de maximumsnelheid van bussen niet meer dan 100 km/h kan bedragen;

c. maximaal 100 km/h, indien het een bus betreft met een maximum massa van meer dan 10.000 kg, die voor 1 januari 2005 in gebruik is genomen.

Artikel II

Artikel 329, derde lid, onderdelen a en d, van de Regeling wijziging constructie is van toepassing met ingang van 1 januari 2006.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H Peijs.

Toelichting

De Regeling wijziging constructie strekt tot uitvoering van hoofdstuk zes van het Voertuigreglement. Hoofdstuk zes van het Voertuigreglement heeft betrekking op de keuring van wijzigingen die worden aangebracht in de constructie van reeds goedgekeurde voertuigen. Het gaat hierbij om substantiële wijzigingen in de bouw of inrichting van een voertuig die, indien niet goed uitgevoerd, een gevaar kunnen vormen voor de verkeersveiligheid.

Het artikel in hoofdstuk zes van het Voertuigreglement betreffende snelheidsbegrenzers, artikel 6.14, is gewijzigd in verband met de implementatie van richtlijn nr. 2002/85/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 november 2002 (PbEG L 327) tot wijziging van richtlijn 92/6/EEG van de Raad betreffende de installatie en het gebruik in de Gemeenschap van snelheidsbegrenzers in bepaalde categorieën motorvoertuigen. Door middel van deze regeling wordt de Regeling wijziging constructie in overeenstemming gebracht met artikel 6.14 van het Voertuigreglement.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H Peijs

  • 1

    Stcrt. 1997, 245; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 24 juni 2002, Stcrt. 123.

Naar boven