Regeling kleiduivenschieten Wms

Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 1 december 2004, nr. DGM/SAS2004120544, houdende nadere regels ter uitvoering van het Besluit kleiduivenschieten Wms (Regeling kleiduivenschieten Wms)

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op artikel 24, derde lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen en artikel 3 van het Besluit kleiduivenschieten Wms;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder besluit: Besluit kleiduivenschieten Wms.

Artikel 2

De milieugevaarlijke stoffen en de daarbij aangegeven waarden, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het besluit zijn:

Stof

mg/kg droge stof

arseen

29

barium

160

cadmium

0,8

chroom

100

kobalt

9

koper

36

kwik

0,3

lood

85

molybdeen

3

nikkel

35

zink

140

polycyclische aromatische koolwaterstoffen

10

waarbij het gehalte aan polycyclische aromatische koolwaterstoffen wordt berekend als PAK 10 VROM.

Artikel 3

Voor het meten van de concentraties milieugevaarlijke stoffen, welke stoffen zijn vermeld in artikel 2, wordt gebruik gemaakt van de meetmethoden, vermeld in de bijlage.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling kleiduivenschieten Wms.

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop het besluit in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, P.L.B.A. van Geel.

Bijlage

De meetmethoden

Stof

CAS-nummer

Monster-

neming

Categorie Monster-

voorbehan-

deling

Ontsluiting/extractie/opwerking

Analyse

Analyse-

techniek

Bepalings-

grens/(Aantoon-

baarheids-

grens) mg/kg

kwik

(Hg)

[7439-97-6]

NVN 7303

NVN 7311 en NVN 7312

NEN 6465, NEN-EN-ISO15587-1, (Koningswater ontsluiting)

NEN 7324

CV-AAS

0,004

        

arseen (As)

[7440-38-2]

NVN 7303

NVN 7311 en NVN 7312

NEN 6465, NEN-EN-ISO15587-1 (Koningswater ontsluiting)

NVN 7322

ICP-AES

6,0

barium (Ba)

[7440-39-3]

     

0,3

cadmium (Cd)

[7440-43-9]

     

0,6

chroom (Cr)

[7440-47-3]

     

1,2

kobalt (Co)

[7740-48-2]

     

1,8

koper (Cu)

[7440-50-8]

     

1,0

lood (Pb)

[7439-92-1]

     

4,8

molybdeen(Mo)

[7439-98-7]

     

2,0

nikkel (Ni)

[7440-02-0]

     

1,8

zink (Zn)

[7440-66-5]

     

1,8

        

PAK’s

(10- PAK’s VROM)1

[91-20-3], [85-01-8], [120-12-7], [206-44-0], [56-55-3], [218-01-9], [207-08-9], [50-32-8], [191-24-2], [193-39-5]

NVN 7303

NVN 7311 en NVN 7313

NEN 7331

(meervoudige vloeistof-vloeistofextractie)

 

GCMS (+ evt. HPLC)

Tussen 0,1 en 1,5 per individuele PAK

1 Bestaande uit naftaleen, fenantreen, antraceen, fluorantheen, chryseen , benzo(a)antraceen , benzo(a)pyreen, benzo(k)fluorantheen, ideno(1,2,3cd)pyreen, benzo(ghi)peryleen.

Toelichting

Met deze regeling wordt uitvoering gegeven aan de bepaling dat grenzen moeten worden gesteld aan de hoeveelheid milieugevaarlijke stoffen in kleiduiven.

Hierbij worden tevens voorschriften gegeven voor de manier waarop de hoeveelheid milieugevaarlijke stoffen moet worden gemeten.

Voor de toegestane concentraties van milieugevaarlijke stoffen in kleiduiven worden de concentraties van de Circulaire streefwaarden en interventiewaarden bodemsanering van 4 februari 2000 overgenomen. Deze concentraties die in de circulaire zijn genoemd, stemmen overeen met de landelijke achtergrondconcentratie van die stoffen in een standaardbodem. Alleen voor de polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) is de hogere waarde van 10 mg/kg droge stof gekozen dan de 1 mg/kg die in de circulaire is genoemd. Dit heeft als reden dat de huidige verkrijgbare kleiduiven nog niet voldoen aan de waarde van 1 mg/kg. Hierdoor wordt voorkomen dat het kleiduivenschieten niet meer mogelijk is.

Voor de meetmethoden is gebruik gemaakt van bestaande standaardmeetmethoden van het Nederlands Normalisatie-instituut NEN. De meetmethode bestaat uit enkele onderdelen zoals de wijze waarop monsters van een partij moeten worden genomen, het toegankelijk maken van het materiaal voor de meting en de wijze van analyseren. In sommige gevallen is nog sprake van een voorlopige norm (NVN=Nederlandse Voorlopige Norm). Bij het opdoen van meer ervaring met die meetmethoden kan van de NVN een NEN-norm worden gemaakt. Met de onderhavige NVN’s is echter voldoende ervaring opgedaan om deze ook in het kader van dit besluit toe te passen. In de norm voor monsterneming wordt voorgeschreven om een monsternemingsplan op te stellen. Bij de opstelling van het monsternemingsplan door de onderzoeker dienen zodanige keuzen voor de monsterneming te worden gedaan, dat een representatief monster wordt genomen, op basis waarvan de analyses van het monster geldig geacht kunnen worden voor de geleverde kleiduiven.

De in de bijlage genoemde meetmethoden zijn tegen betaling verkrijgbaar bij het Nederlands Normalisatie-instituut NEN, Postbus 5059, 2600 GB Delft of via www.nen.nl

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P.L.B.A. van Geel

Naar boven