Instellingsbesluit Bestuurlijk afstemmingsoverleg infectieziektebestrijding

Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 29 november 2004, nr. PG/ZP 2.528.045, tot instelling van een bestuurlijk afstemmingsoverleg infectieziektebestrijding

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Besluit:

Artikel 1

Er is een Bestuurlijk afstemmingsoverleg infectieziektebestrijding (hierna: het BAO).

Artikel 2

1. In het geval van een (potentiële) crisis op het terrein van de infectieziekten beoordeelt het BAO de maatregelen die het Centrum infectieziektebestrijding van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna resp.: het Centrum infectieziektebestrijding en het ministerie) voorstelt op bestuurlijke haalbaarheid en wenselijkheid.

2. In overige gevallen pleegt het BAO overleg over de bestuurlijke aspecten betreffende de infectieziektebestrijding, en evalueert in het bijzonder het bestuurlijke optreden tijdens eerdere (potentiële) crises.

3. Naar aanleiding van het overleg, bedoeld in het eerste en tweede lid, brengt het BAO zijn bevindingen over aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: de minister).

Artikel 3

1. Het BAO bestaat uit de volgende leden:

a. de Directeur-generaal van de Volksgezondheid van het ministerie, tevens voorzitter;

b. de directeur van het Centrum infectieziektebestrijding;

c. een vertegenwoordiger van de Directie Publieke Gezondheid van het ministerie, tevens secretaris;

d. een vertegenwoordiger van de Inspectie voor de Gezondheidszorg;

e. door de minister te benoemen vertegenwoordigers van de GHOR-burgemeesters, GGD-Nederland en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten;

f. de bij het onderwerp van de vergadering betrokken lokale bestuurders;

g. zij die op uitnodiging van de voorzitter van het BAO de vergaderingen bijwonen. Hieronder wordt met name verstaan een vertegenwoordiger van de Voedsel en Waren Autoriteit.

2. De minister benoemt de in het eerste lid, onderdeel e, genoemde personen en hun plaatsvervangers, op voordracht van de organisaties die zij vertegenwoordigen, voor een periode van vier jaar, met de mogelijkheid van herbenoeming. Bij eventuele tussentijdse benoeming wegens vervanging geldt de benoeming voor de resterende periode.

3. De Directeur-Generaal van de Volksgezondheid van het ministerie kan worden vervangen door de plaatsvervangend Directeur-Generaal van de Volksgezondheid van het ministerie. De directeur van het Centrum infectieziektebestrijding kan worden vervangen door een andere vertegenwoordiger van het Centrum infectieziektebestrijding.

Artikel 4

1. In het geval van een (potentiële) crisis op het terrein van de infectieziekten vergadert het BAO als het Centrum infectieziektebestrijding naar aanleiding van die (potentiële) crisis een advies heeft uitgebracht.

2. In overige gevallen vergadert het BAO op regelmatige basis. In ieder geval vergadert het BAO minimaal twee keer per jaar.

3. De voorzitter is verantwoordelijk voor het bijeenroepen van de leden van het BAO. Het BAO vergadert zonodig telefonisch.

Artikel 5

1. De minister stelt jaarlijks middelen ter beschikking ter voldoening van de noodzakelijke kosten van het BAO.

2. Het archiveren van gegevens over de werkzaamheden van het BAO geschiedt door het ministerie en op overeenkomstige wijze als bij het ministerie. Bij opheffing van het BAO wordt dit archief overgedragen aan het centrale archief van het ministerie.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Bestuurlijk afstemmingsoverleg infectieziektebestrijding.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.F. Hoogervorst.

Toelichting

Op 19 maart 2004 is de brief POG/ZP-2.466.522 ‘Strategie infectieziektebestrijding’ aan de Voorzitter van de Tweede Kamer gestuurd. In deze brief zijn maatregelen aangekondigd om de infectieziektebestrijding te verbeteren. Vervolgens is de Voorzitter van de Tweede Kamer bij brief PG/ZP-2.507.890 d.d. 13 oktober 2004 hierover nader geïnformeerd. De conclusie is dat de huidige structuur van de infectieziektebestrijding onvoldoende aansluit bij de veranderde omstandigheden, inclusief acute bedreigingen van de volksgezondheid door infectieziekten.

In dat verband is het nodig om te zorgen voor meer centrale coördinatie èn ondersteuning bij de bestrijding van infectieziekten. Dat is vooral van belang in relatie tot (potentiële) uitbraken van ernstige infectieziekten van hoge letaliteit en besmettelijkheid. Het op te richten Centrum infectieziektebestrijding bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu zal die rol gaan vervullen. Waar het betreft het vormgeven van het rijksbeleid voor preventie en bestrijding van infectieziekten zal het Centrum infectieziektebestrijding zorgen voor een inhoudelijke ondersteuning ervan. Het Centrum infectieziektebestrijding zal verder de uitvoerders van de infectieziektebestrijding ondersteunen door kennisverschaffing. Ook krijgt het Centrum infectieziektebestrijding een rol in de afstemming met de Wereld Gezondheidsorganisatie (World Health Organization – WHO) en het Europees Centrum voor ziektepreventie en -⁠bestrijding (European Centre for Disease Control – ECDC). De structuur van dit Europese Centrum is afgeleid van de opzet in de Verenigde Staten waar het ‘Center for Infectious Diseases’ deel uitmaakt van het CDC1 .

De oprichting van het Centrum infectieziektebestrijding vormt reden om het Bestuurlijk afstemmingsoverleg voor infectieziektebestrijding (BAO) met dit besluit te herpositioneren. Het BAO is een bestaande overlegstructuur tussen vertegenwoordigers van het rijk en van partijen die lokaal verantwoordelijkheid dragen voor de infectieziektebestrijding. De taak van het BAO is om in het geval van een (dreigende) uitbraak van een ernstige infectieziekte van hoge letaliteit en besmettelijkheid voorgestelde maatregelen te beoordelen op bestuurlijke haalbaarheid en wenselijkheid en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport hierover te informeren. De genoemde voorgestelde maatregelen zijn afkomstig van het Outbreak Management Team (hierna: het OMT). Het OMT is een team dat, afhankelijk van de desbetreffende infectieziekte, wordt samengesteld uit een netwerk van inhoudelijke topdeskundigen. De wijze van werken met het BAO en het OMT heeft in het verleden tot goede resultaten geleid en wordt daarom gecontinueerd. Wel wordt met dit besluit in deze werkwijze de positie van het Centrum infectieziektebestrijding verankerd. Het Centrum infectieziektebestrijding stelt in voorkomende gevallen het OMT samen. De directeur van het Centrum infectieziektebestrijding, lid van het BAO, is gelet op diens specifieke deskundigheid op het terrein van infectieziektebestrijding, tevens voorzitter van het OMT. Indien niet de directeur van het Centrum infectieziektebestrijding, maar een andere vertegenwoordiger van het Centrum infectieziektebestrijding, voorzitter is van het OMT, dan neemt laatstgenoemde vertegenwoordiger ook deel aan het BAO. Via het Centrum infectieziektebestrijding wordt het advies van het OMT voorgelegd aan het BAO. Daarbij zal overigens, conform het Departementaal Handboek Crisisbeheersing, de bestuurlijke crisis- resp. rampenstructuur in werking treden, en is het Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming van toepassing.

De hierboven genoemde taak is veruit de belangrijkste taak van het BAO. Daarnaast is er evenwel ook een, zij het beperkte, rol voor het BAO weggelegd om overleg te plegen over de bestuurlijke aspecten betreffende de infectieziektebestrijding in omstandigheden buiten een (dreigende) crisis.

Het gaat dan vooral over het evalueren van het bestuurlijk optreden tijdens eerdere (potentiële) crises.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J.F. Hoogervorst

Naar boven