Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit Arbeidsinspectie 2004

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 9 januari 2004, nr.AI/ JZ/ 2004/1768, houdende de inrichting van de Arbeidsinspectie alsmede de toedeling van taken en vertegenwoordigingsbevoegdheden aan de algemeen directeur van de Arbeidsinspectie en aan de onder de algemeen directeur ressorterende functionarissen (Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit Arbeidsinspectie 2004)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 8, derde lid, onder a, en 22, eerste lid, van het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit SZW 2004;

Besluit:

Hoofdstuk 1

Algemeen

Artikel 1

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. SZW: het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

b. Algemeen directeur: de algemeen directeur van de Arbeidsinspectie;

c. Bedrijfstakdirecties: de bedrijfstakdirectie Industrie, de bedrijfstakdirectie Bouw, de bedrijfstakdirectie Commerciële Dienstverlening en de bedrijfstakdirectie Publieke Dienstverlening en Landbouw van de Arbeidsinspectie;

d. Arbeidsinspectie-directeur: een onder de algemeen directeur ressorterende directeur.

Hoofdstuk 2

De organisatie van de Arbeidsinspectie

§ 2.1

De Arbeidsinspectie

Artikel 2

1. De organisatie van de Arbeidsinspectie is ingericht volgens het overzicht in de bij deze regeling behorende bijlage 1.

2. De Arbeidsinspectie staat onder leiding van een algemeen directeur.

3. Onder de algemeen directeur ressorteren:

a. de afdeling Concernbeleid;

b. de afdeling Juridische Zaken;

c. het Projectbureau Teamgericht Werken;

d. de directie Inspectieondersteuning;

e. de bedrijfstakdirecties;

f. de directie Major Hazard Control;

g. de directie Arbeidsmarktfraude.

4. De Arbeidsinspectie is gevestigd te Den Haag. Er zijn voorts kantoren in Groningen, Amsterdam, Utrecht, Arnhem, Rotterdam en Roermond.

§ 2.2

De taken en bevoegdheden van de algemeen directeur

Artikel 3

1. De algemeen directeur is verantwoordelijk voor:

a. het door tussenkomst van de inspecteur-generaal adviseren van de bewindspersonen ten aanzien van het werkterrein van de Arbeidsinspectie en het attenderen van hen op politiek of maatschappelijk gevoelige aspecten;

b. het coördineren van de beleidsontwikkeling en -uitvoering van de Arbeidsinspectie met de beleidsontwikkeling en -⁠uitvoering van andere onderdelen van SZW en van andere ministeries;

c. het zorgdragen voor een effectieve en efficiënte bedrijfsvoering, met uitzondering van de vaststelling van de formatie, voor periodieke evaluatie daarvan en voor planning en bewaking van de productie van de Arbeidsinspectie;

d. de personeelsaangelegenheden van de onder hem ressorterende functionarissen, voor zover dit niet ingevolge artikel 4, vierde lid, onder d tot en met g, van het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit SZW 2004 is voorbehouden aan de secretaris-generaal;

e. het zorgdragen voor de administratieve en financiële afhandeling van de uitvoering van de eigen personeelsaangelegenheden, voor zover deze niet is opgedragen aan anderen zoals de directie Personeel, Organisatie en Informatie, de directie Financieel-Economische Zaken, de directie Gemeenschappelijke Ondersteuning Bedrijfsvoering en de Stichting Pensioenfonds ABP;

f. de werkgeversverplichtingen die voortvloeien uit wet- en regelgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden ten aanzien van de Arbeidsinspectie, voor zover het niet gaat om centraal georganiseerde werkgeversverplichtingen als bedoeld in artikel 6, vijfde lid, onder b, van het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit SZW 2004;

g. het op orde hebben van de administratieve organisatie en informatiebeveiliging;

h. het formuleren, vaststellen en uitvoeren van jaarplannen en vierjarige inspectieplannen voor de Arbeidsinspectie binnen de door de inspecteur-generaal vastgestelde uitgangspunten;

i. het rapporteren aan de inspecteur-generaal over de uitvoering van de jaarplannen en vierjarige inspectieplannen voor de Arbeidsinspectie;

j. het opstellen van jaarverslagen en inspectierapportages binnen de door de inspecteur-generaal vastgestelde uitgangspunten;

k. de verspreiding van de jaarverslagen en inspectierapportages, alsmede voorlichting ten aanzien van de daarin opgenomen bevindingen, nadat de inspecteur-generaal van het jaarverslag en de inspectierapportage kennis heeft kunnen nemen;

l. voor zover nodig, het zorgdragen voor de vastlegging van de organisatie van de Arbeidsinspectie en de daarbinnen geldende mandaten, volmachten en machtigingen in een eigen organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit voor de Arbeidsinspectie;

m. de behandeling van klachten als bedoeld in artikel 9:1 van de Algemene Wet Bestuursrecht, voor zover deze betrekking hebben op gedragingen van onder hem ressorterende functionarissen.

2. De algemeen directeur van de Arbeidsinspectie is tevens bekleed met de functies van:

a. Directeur-generaal van de arbeid;

b. Hoofdingenieur-Directeur van de Dienst voor het Stoomwezen;

c. Hoofdingenieur-Districtshoofd van de Dienst voor het Stoomwezen;

d. Districtshoofd van de Inspectie van de havenarbeid.

De algemeen directeur draagt er uit hoofde van deze functies zorg voor dat de taken die bij en krachtens de wet aan deze functionarissen zijn opgedragen, binnen de Arbeidsinspectie worden uitgevoerd, een en ander voor zover deze passen binnen het kader van de taken van de Arbeidsinspectie. Hij oefent uit hoofde van die functies de bevoegdheden uit die bij en krachtens de wet aan de deze functionarissen zijn verleend, een en ander voor zover deze passen binnen het kader van de taken van de Arbeidsinspectie.

Artikel 4

1. De algemeen directeur is bevoegd om namens een bewindspersoon besluiten te nemen, overeenkomsten aan te gaan en handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, voor zover zij verband houden met het werkterrein van de Arbeidsinspectie, tenzij deze zijn voorbehouden aan een bewindspersoon, de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal of de inspecteur-generaal.

2. Aan de algemeen directeur wordt mandaat en machtiging verleend tot het nemen van besluiten over en het vaststellen en ondertekenen van stukken die betrekking hebben op:

a. de in artikel 3, eerste lid, onder d, genoemde personeelsaangelegenheden;

b. de behandeling van klachten als bedoeld in artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover deze klachten betrekking hebben op gedragingen van onder hem functionerende functionarissen.

3. De in het tweede lid genoemde bevoegdheid om overeenkomsten aan te gaan is beperkt tot overeenkomsten met een waarde van ten hoogste € 20.000,– per overeenkomst, met dien verstande dat de volgende overeenkomsten mogen worden aangegaan tot een waarde van € 500.000,– per overeenkomst:

a. overeenkomsten welke gebaseerd zijn op een mantelovereenkomst;

b. overeenkomsten voor het opleiden van medewerkers van de Arbeidsinspectie;

c. overeenkomsten voor het inhuren van personeel voor de uitvoering van werkzaamheden die onder directe verantwoordelijkheid van het departementale management worden verricht;

d. arbeidsovereenkomsten naar burgerlijk recht;

e. overeenkomsten met betrekking tot raden en commissies;

f. overeenkomsten met betrekking tot onderzoek;

g. overeenkomsten met betrekking tot incidentele beleidsinformatievoorziening.

4. De algemeen directeur kan zijn vertegenwoordigingsbevoegdheden, met inachtneming van het overigens in deze regeling bepaalde, in een door hem te bepalen omvang doorverlenen aan onder hem ressorterende functionarissen, met dien verstande dat doorverlening van bevoegdheden met betrekking tot personeelsaangelegenheden aan functionarissen, niet zijnde Arbeidsinspectie-directeuren, slechts is toegestaan voor zover het gaat om functionarissen die rechtstreeks ressorteren onder een Arbeidsinspectie-directeur dan wel onder de algemeen directeur en slechts voor zover het betreft:

a. het opmaken, niet zijnde vaststellen, van een beoordeling van medewerkers;

b. het houden van manager–medewerker gesprekken;

c. verlof van medewerkers;

d. kleine beloningen, niet zijnde gratificaties, onder gelijktijdige mededeling daarvan aan de verantwoordelijke directeur.

5. Onverminderd het bepaalde in het vierde lid en met inachtneming van het overigens in deze regeling bepaalde, kan de algemeen directeur zijn vertegenwoordigingsbevoegdheden door- verlenen aan functionarissen van een ander organisatieonderdeel, mits de betreffende functionaris daarmee schriftelijk instemt.

6. De (door)verlening van (onder-)mandaat, volmacht en machtiging kan uitsluitend bij een schriftelijk besluit geschieden.

§ 2.3

De afdeling Concernbeleid

Artikel 5

1. De Afdeling Concernbeleid staat onder leiding van een hoofd.

2. Het hoofd van de afdeling Concernbeleid is verantwoordelijk voor:

a. de advisering van de algemeen directeur omtrent strategische vraagstukken met betrekking tot de missie, positionering, taken, handhaving, presentatie en het functioneren van de Arbeidsinspectie;

b. de advisering van de algemeen directeur omtrent strategische vraagstukken met betrekking tot het financieel-, personeels- en organisatiebeleid alsmede de kwaliteitsontwikkeling;

c. de advisering van de algemeen directeur omtrent het interne en externe communicatiebeleid van de Arbeidsinspectie en de ondersteuning van de uitvoering daarvan;

d. het ondersteunen van de algemeen directeur met betrekking tot parlementaire aangelegenheden, waaronder begrepen de beantwoording van kamervragen, onderzoeken van de Algemene Rekenkamer, alsmede met betrekking tot internationale zaken en medezeggenschap;

e. het ontsluiten van binnen de Arbeidsinspectie aanwezige beleidsinformatie ten behoeve van bewindspersonen, de beleidsdirecties van het ministerie en de inspecteur-generaal;

f. het inwinnen van gegevens omtrent de algemene ontwikkeling van lonen en andere op geld waardeerbare arbeidsvoorwaarden, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Wet op de loonvorming, alsmede de rapportage daarover;

g. de analyse van binnen de Arbeidsinspectie aanwezige resultaatsinformatie ten behoeve van een doelmatige prioritering van activiteiten van de Arbeidsinspectie;

h. de ondersteuning van door de Arbeidsinspectie te entameren inspectieprojecten ten behoeve van de kwantitatieve analyse van de resultaten van die projecten.

i. de landelijke coördinatie van planning, control en kwaliteitszorg en het beheer van de financiën van de Arbeidsinspectie, waaronder het verstrekken van informatie ten behoeve van de begroting;

j. het formatiebeheer;

k. de afstemming met andere directies van SZW inzake strategische en beheersmatige aangelegenheden;

l. het beheer van het centrale register inzake de melding en afdoening van klachten over gedragingen van medewerkers van de Arbeidsinspectie;

m. het aan en op verzoek van de directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden verstrekken van documenten en geven van een zienswijze ten aanzien van openbaarmaking naar aanleiding van verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur welke aangelegenheden betreffen die behoren tot het werkterrein van de Afdeling Concernbeleid;

n. het organiseren van overleg tussen de algemeen directeur en de beleidsdirecties van SZW alsmede met de centrale werkgevers- en werknemersorganisaties;

o. het organiseren van overleg en afstemming met andere inspectiediensten van de Rijksoverheid.

3. Het hoofd van de afdeling Concernbeleid wordt bijgestaan door de teamleider concern-control en de teamleider monitoring en beleidsinformatie, welke onder hem ressorteren.

§ 2.3

De afdeling Juridische Zaken

Artikel 6

1. De afdeling Juridische Zaken staat onder leiding van een hoofd.

2. Het hoofd van de afdeling Juridische Zaken is verantwoordelijk voor:

a. het ondersteunen van de algemeen directeur bij het behandelen van klachten over het functioneren van de Arbeidsinspectie;

b. de bevordering van de kwaliteit van het juridisch handelen van de Arbeidsinspectie;

c. het adviseren over juridische vraagstukken met betrekking tot arbeidsomstandigheden met inbegrip van gevaarlijke werktuigen en stoffen, de kernenergiewetgeving, arbeidsmarkt met inbegrip van illegale tewerkstelling van vreemdelingen en bevordering van arbeidsdeelname door minderheden, alsmede de arbeidstijdenwetgeving;

d. het behandelen van bezwaar- en beroepsprocedures die voortvloeien uit besluiten die door functionarissen van de Arbeidsinspectie namens de bewindspersonen zijn genomen;

e. het organiseren van overleg en afstemming ten aanzien van de taken van de afdeling Juridische Zaken met de directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden.

3. Het hoofd van de afdeling Juridische Zaken wordt bijgestaan door de onder hem ressorterende teamleider bezwaar en beroep.

§ 2.5

Het Projectbureau Teamgericht Werken

Artikel 7

1. Het Projectbureau Teamgericht Werken staat onder leiding van een hoofd.

2. Het hoofd Projectbureau Teamgericht Werken is verantwoordelijk voor de ondersteuning van de uitvoering van het teamgericht werken binnen de Arbeidsinspectie.

§ 2.6

De directie Inspectieondersteuning

Artikel 8

1. De directie Inspectieondersteuning staat onder leiding van een directeur.

2. De directeur Inspectieondersteuning is verantwoordelijk voor:

a. het adviseren over de handhavende taken van de Arbeidsinspectie, met uitzondering van de handhavende taken die tot de verantwoordelijkheid van de directeur Major Hazard Control onderscheidenlijk de directeur Arbeidsmarktfraude behoren;

b. het ondersteunen van de algemeen directeur ten behoeve van een eenduidige interpretatie en uitvoering van SZW-beleid door de Arbeidsinspectie;

c. de ontwikkeling en het onderhoud van instrumenten ten behoeve van de handhaving van wet- en regelgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden, waaronder de Arbeidsomstandighedenwet 1998, de Warenwet, de Bestrijdingsmiddelenwet 1962, de arbeidstijdenwetgeving, de Wet milieugevaarlijke stoffen en de kernenergiewetgeving;

d. het afhandelen van aanvragen alsmede het verlenen van vergunningen, vrijstellingen en ontheffingen voorzover hij daartoe ingevolge de artikelen 22 en 23 bevoegd is;

e. het adviseren van het Bureau investeringsregelingen en willekeurige afschrijvingen van het Ministerie van Financiën in verband met verzoeken op grond van artikel 1:16 van de Arbeidsomstandighedenregeling inzake willekeurige afschrijving van arbo-investeringen en arbo-afdrachtvermindering;

f. het ondersteunen van de bedrijfstakdirecteuren, de directeur Major Hazard Control en de directeur Arbeidsmarktfraude bij de uitoefening van hun verantwoordelijkheden;

g. het coördineren van informatie-uitwisseling tussen de beleidsdirecties van SZW en de bedrijfstakdirecties alsmede de directie Major Hazard Control;

h. de verwerking van boeterapporten, het vaststellen en uitvoeren van boetebeschikkingen;

i. het informatiebeleid van de Arbeidsinspectie, het beheer van de gangbare informatiesystemen die binnen de Arbeidsinspectie in gebruik zijn, en het onderhoud van de AI-website en het internetloket Arbeidsinspectie;

j. het personeelsontwikkelingsbeleid van de Arbeidsinspectie;

k. de interne bedrijfsvoering en de administratieve ondersteuning van de Arbeidsinspectie;

l. het aan en op verzoek van de directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden verstrekken van documenten en geven van een zienswijze ten aanzien van openbaarmaking naar aanleiding van verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur welke aangelegenheden betreffen die behoren tot het werkterrein van de directie Inspectieondersteuning;

m. het behandelen van klachten over gedragingen van medewerkers van de directie Inspectieondersteuning.

3. De directeur Inspectieondersteuning wordt bijgestaan door:

a. het hoofd van de afdeling Expertisecentrum;

b. het hoofd van de afdeling Bestuurlijke Boete;

c. het hoofd van de afdeling Beschikkingen;

d. het hoofd van de afdeling Informatievoorziening;

e. het landelijk hoofd Bedrijfsvoering;

f. het hoofd van de afdeling Personeelsontwikkeling;

g. het landelijk hoofd Administratie.

Artikel 9

1. De afdeling Expertisecentrum staat onder leiding van een hoofd.

2. Het hoofd van de afdeling Expertisecentrum is verantwoordelijk voor:

a. de kennisontwikkeling, de kennisoverdracht en de kennisverankering binnen de Arbeidsinspectie, behoudens ten aanzien van de handhavende taken die behoren tot de verantwoordelijkheid van de directeur Major Hazard Control of de directeur Arbeidsmarktfraude;

b. het landelijk coördineren van de handhaving en het ontwikkelen en onderhouden van de instrumenten ten behoeve van een uniforme handhaving van wet- en regelgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden en arbeidsverhoudingen, waaronder de Arbeids-omstandighedenwet 1998, de Warenwet, de Bestrijdingsmiddelenwet 1962, de Wet milieugevaarlijke stoffen, de kernenergiewetgeving en de arbeidstijdenwetgeving;

c. de deskundige ondersteuning van de bedrijfstakdirecteuren en de directeur Major Hazard Control bij de uitoefening van hun verantwoordelijkheden;

d. het organiseren van overleg en afstemming met de directie Arbeidsveiligheid en -gezondheid en de directie Arbozorg en Verzuimbeleid van SZW betreffende zowel de beleids-ontwikkeling als -uitvoering;

e. het toetsen van schiethamers aan het Besluit schiethamers.

3. Het hoofd van de afdeling Expertisecentrum wordt bijgestaan door de onder hem ressorterende:

a. teamleider van de vakgroep Arbeidsbelasting en Arbeidsgezondheidskunde;

b. teamleider van de vakgroep Arbeidshygiëne;

c. teamleider van de vakgroep Arbeid & Organisatie/Arbeidsverhoudingen;

d. teamleider van de vakgroep Veiligheid;

e. teamleider van de vakgroep Chemische Veiligheid;

f. teamleider van de vakgroep Fysieke Belasting.

Artikel 10

1. De afdeling Bestuurlijke Boete staat onder leiding van een hoofd.

2. Het hoofd van de afdeling Bestuurlijke Boete is verantwoordelijk voor:

a. de voorbereiding van boetebeschikkingen ten behoeve van de boeteoplegger, bedoeld in artikel 34, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998;

b. het organiseren van de communicatie met de bedrijfstakdirecties en de directie Major Hazard Control ter zake van de inrichting van boeterapporten, onder meer op grond van eisen die voortvloeien uit de jurisprudentie.

Artikel 11

1. De afdeling Beschikkingen staat onder leiding van een hoofd.

2. Het hoofd van de afdeling Beschikkingen is verantwoordelijk voor:

a. de advisering aan de directeur Inspectieondersteuning ten aanzien van de taken van de afdeling Beschikkingen;

b. het behandelen van vergunningaanvragen voor het voorhanden hebben en toepassen van radioactieve stoffen, bronnen en toestellen en het voorbereiden van vergunningen voor het vervoer van splijtstoffen en de in- en uitvoer van radioactieve stoffen en bronnen ten behoeve van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

c. de registratie op grond van de Wet melding collectief ontslag ten behoeve van de Centrale organisatie Werk en Inkomen;

d. het behandelen van verzoeken op grond van artikel 1:16 van de Arbeidsomstandighedenregeling inzake aanwijzing willekeurige afschrijving arbo-investeringen en arbo-afdrachtvermindering;

e. het behandelen van verzoeken om vrijstelling en ontheffing van de Arbeidstijdenwet;

f. het toezicht op de deponeringsplicht van jaarverslagen op grond van de Wet stimulering arbeidsdeelname minderheden;

g. het organiseren van overleg en afstemming omtrent de beleidsontwikkeling met betrekking tot en de uitvoering van de taken van de afdeling Beschikkingen.

3. Het hoofd van de afdeling Beschikkingen wordt bijgestaan door de onder hem ressorterende teamleider Kernenergiewet.

Artikel 12

1. De afdeling Informatievoorziening staat onder leiding van een hoofd.

2. Het hoofd van de afdeling Informatievoorziening is verantwoordelijk voor:

a. het ontwikkelen van voorstellen met betrekking tot het informatiebeleid van de Arbeidsinspectie en het adviseren van de directeur Inspectieondersteuning ter zake;

b. het doen van voorstellen voor en het ontwikkelen en implementeren van nieuwe informatie-systemen;

c. het beheer van de binnen de Arbeidsinspectie gangbare informatiesystemen;

d. de organisatie van de communicatie binnen de Arbeidsinspectie met betrekking tot de gebruikersaspecten die aan de gangbare informatiesystemen zijn verbonden;

e. het onderhoud van de AI-website en het internetloket Arbeidsinspectie.

Artikel 13

1. De afdeling Bedrijfsvoering staat onder leiding van een landelijk hoofd Bedrijfsvoering.

2. Het landelijk hoofd Bedrijfsvoering is verantwoordelijk voor:

a. de behandeling van inkomende- en uitgaande post;

b. het adviseren en ondersteunen van de algemeen directeur, het hoofd van de afdeling Concernbeleid, het hoofd van de Afdeling Juridische Zaken,het hoofd van het Project-bureau Teamgericht Werken en de directeuren van de directies, bedoeld in artikel 2, derde lid, sub d tot en met g, met betrekking tot personeels-, organisatie-, financiële-, administratieve en huisvestingszaken, alsmede het organiseren van het daaraan verbonden beheer;

c. de doelmatige secretariële ondersteuning binnen de Arbeidsinspectie;

d. de zorg voor telefonische bereikbaarheid van de Arbeidsinspectie, waaronder begrepen de kantoren, bedoeld in artikel 2, vierde lid, tweede volzin, en receptietaken.

3. Het hoofd van de afdeling Bedrijfsvoering wordt bijgestaan door de onder hem ressorterende vestigingmanagers van de kantoren, bedoeld in artikel 2, vierde lid, tweede volzin.

Artikel 14

1. De afdeling Personeelsontwikkeling staat onder leiding van een hoofd.

2. Het hoofd van de afdeling Personeelsontwikkeling is verantwoordelijk voor:

a. het ontwikkelen van voorstellen met betrekking tot het te voeren personeels-ontwikkelings-beleid en de advisering daaromtrent aan de directeur Inspectie-ondersteuning;

b. de organisatie van voor de Arbeidsinspectie specifieke opleidingen;

c. de facilitering van opleidingen die ten behoeve van de Arbeidsinspectie door derden worden georganiseerd;

d. de advisering met betrekking tot opleidingen die van belang zijn in het kader van de competentieontwikkeling van medewerkers van de Arbeidsinspectie.

Artikel 15

1. De afdeling Administratie staat onder leiding van een landelijk hoofd Administratie.

2. Het landelijk hoofd Administratie is verantwoordelijk voor:

a. de administratieve ondersteuning van de inspectieteams, de teamleiders van de inspectie-teams, de projectleiders alsmede de inspecteurs;

b. de intake en verwerking van ongevalsmeldingen, klachten en verzoeken van de directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden met betrekking tot verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur;

c. de administratieve verwerking van inspectieresultaten;

d. het verstrekken van stuur- en verantwoordingsinformatie aan alle medewerkers van de Arbeidsinspectie die deze informatie uit hoofde van hun functie nodig hebben.

3. Het hoofd van de afdeling Administratie wordt bijgestaan door de onder hem ressorterende teamleiders administratie van de kantoren, bedoeld in artikel 2, vierde lid.

§ 2.7

De bedrijfstakdirecties

Artikel 16

1. Het werkterrein van de bedrijfstakdirecties is vastgesteld volgens het overzicht van de bij deze regeling behorende bijlage 2.

2. Een bedrijfstakdirectie staat onder leiding van een directeur.

3. Een bedrijfstakdirecteur is voor het werkterrein van de bedrijfstakdirectie verantwoordelijk voor:

a. het toezicht op de naleving van wet- en regelgeving door werkgevers en werknemers door middel van controles, het opsporen van strafbare feiten, het hanteren van juridische instrumenten als eis tot naleving en stillegging van het werk, op het gebied van arbeids-omstandigheden met inbegrip van stralingsbescherming, gevaarlijke werktuigen en stoffen, en arbeidsverhoudingen met inbegrip van arbeidstijden en arbeidsvoorwaarden;

b. de totstandkoming van landelijke strategieën en landelijke projecten met betrekking tot het toezicht op de naleving van de wet- en regelgeving op het gebied van arbeids-omstandigheden en arbeidsverhoudingen;

c. de uitvoering van de projecten, bedoeld onder b, alsmede de rapportage over de bevindingen daarvan;

d. het vanuit zijn werkterrein leveren van een bijdrage aan het door de algemeen directeur op te stellen jaarplan en -verslag van de Arbeidsinspectie;

e. het nemen van de maatregelen en het realiseren van de prestaties, vervat in het jaarplan, bedoeld onder d;

f. het, op aanwijzing van de algemeen directeur, voor de gehele Arbeidsinspectie coördineren van projecten die door meerdere bedrijfstakdirecties moeten worden uitgevoerd;

g. de toepassing van landelijk vastgesteld handhavingsbeleid;

h. het behandelen van klachten voorzover die klachten betrekking hebben op het werkterrein van de Arbeidsinspectie, met uitzondering van klachten die betrekking hebben op onderwerpen die tot de verantwoordelijkheid van de directeur Major Hazard Control of de directeur Arbeidsmarktfraude behoren;

i. het verrichten van onderzoek bij gemelde arbeidsongevallen, bedoeld in artikel 1, derde lid, onder i, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998;

j. de advisering omtrent de handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid van voorgenomen wet- en regelgeving;

k. het verschaffen van informatie in verband met de evaluatie en ontwikkeling van beleid en uitvoering aan bewindspersonen en directeuren van beleidsdirecties van SZW;

l. het aan en op verzoek van de directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden verstrekken van documenten en geven van een zienswijze ten aanzien van openbaarmaking naar aanleiding van verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur welke aangelegenheden betreffen die behoren tot het werkterrein van de bedrijfstakdirectie;

m. het behandelen van klachten over gedragingen van medewerkers van de bedrijfstakdirectie.

4. Een bedrijfstakdirecteur wordt bijgestaan door een manager Inspecties en een manager Strategie, welke onder hem ressorteren.

5. De manager Inspecties is verantwoordelijk voor:

a. het conform de planning uitvoeren van de projecten, bedoeld in het derde lid, onder b;

b. het uitvoeren van onderzoek naar aanleiding van klachten, bedoeld in het derde lid, onder h, onderscheidenlijk naar aanleiding van de meldingen bedoeld in het derde lid, onder i.

6. De manager Inspecties wordt bijgestaan door zes onder hem ressorterende teamleiders. De werkgebieden van de teams zijn vastgesteld volgens het overzicht van de bij deze regeling behorende bijlage 3.

7. De manager Strategie is verantwoordelijk voor de totstandkoming van bedrijfstakstrategieën en projectplannen, bedoeld in het derde lid, onder b, en de rapportages, bedoeld in het derde lid, onder c.

§ 2.8

De directie Major Hazard Control

Artikel 17

1. De directie Major Hazard Control staat onder leiding van een directeur.

2. De directeur Major Hazard Control is verantwoordelijk voor:

a. het toezicht op de naleving van de Arbeidsomstandighedenwet 1998, in het bijzonder ten aanzien van het bij of krachtens artikel 6 van die wet bepaalde, door middel van het opsporen van strafbare feiten, het hanteren van juridische instrumenten als eis tot naleving en stillegging van het werk;

b. de tot standkoming van landelijke strategieën met betrekking tot de uitoefening van het onder a bedoelde toezicht;

c. de uitvoering van de taken die ingevolge het Besluit risico’s zware ongevallen 1999 aan de Arbeidsinspectie zijn opgedragen;

d. de ontwikkeling van inspectiemethodieken en inspectie-instrumenten ten behoeve van de uitvoering van de onder a, b en c genoemde taken;

e. het vanuit zijn werkterrein leveren van een bijdrage aan het door de algemeen directeur op te stellen jaarplan en -verslag van de Arbeidsinspectie;

f. het nemen van de maatregelen en het realiseren van de prestaties, vervat in het jaarplan, bedoeld onder e;

g. het behandelen van klachten voor zover die betrekking hebben op het werkgebied van de directie Major Hazard Control;

h. het onderhouden van de samenwerkingsverbanden met de instanties die mede betrokken zijn bij de uitvoering van het Besluit risico’s zware ongevallen 1999;

i. het verschaffen van informatie over de voortgang van de activiteiten van de directie Major Hazard Control aan bewindspersonen en directeuren van de beleidsdirecties van SZW, alsmede het verschaffen van informatie in verband met de evaluatie en ontwikkeling van beleid en uitvoering met betrekking tot bedrijven, bedoeld in artikel 6 van de Arbeidsomstandighedenwet 1998;

j. het aan en op verzoek van de directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden verstrekken van documenten en geven van een zienswijze ten aanzien van openbaarmaking naar aanleiding van verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur welke aangelegenheden betreffen die behoren tot het werkterrein van de directie Major Hazard Control;

k. het behandelen van klachten over gedragingen van medewerkers van de directie Major Hazard Control.

3. De directeur Major Hazard Control wordt bijgestaan door twee managers Inspecties en een manager Strategie welke onder hem ressorteren.

4. De managers Inspectie zijn verantwoordelijk voor het, conform planning, uitvoeren van de activiteiten, bedoeld in het tweede lid, onder a en c.

5. De managers Inspectie worden elk bijgestaan door twee onder hen ressorterende teamleiders. De werkgebieden van de teams zijn vastgesteld volgens het overzicht van de bij deze regeling behorende bijlage 4.

6. De manager Strategie is verantwoordelijk voor de totstandkoming van de strategieën, bedoeld in het tweede lid, onder b, en de ontwikkeling van inspectiemethodieken en inspectie-instrumenten, bedoeld in het tweede lid, onder d.

§ 2.9

De directie Arbeidsmarktfraude

Artikel 18

1. De directie Arbeidsmarktfraude staat onder leiding van een directeur.

2. De directeur Arbeidsmarktfraude is verantwoordelijk voor:

a. het toezicht op de naleving van wet- en regelgeving alsmede het opsporen van strafbare feiten met name ten aanzien van de Wet arbeid vreemdelingen, de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs en de Wet stimulering arbeidsdeelname minderheden;

b. de totstandkoming van landelijke strategieën en projecten met betrekking tot de aanpak van arbeidsmarktfraude;

c. het ontwikkelen en het onderhouden van instrumenten ten behoeve van de handhaving van de Wet arbeid vreemdelingen en de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs;

d. de uitvoering van de projecten, bedoeld onder b, alsmede de rapportage over de bevindingen daarvan;

e. het vanuit zijn werkterrein leveren van een bijdrage aan het door de algemeen directeur op te stellen jaarplan en -verslag van de Arbeidsinspectie;

f. het nemen van de maatregelen en het realiseren van de prestaties, vervat in het jaarplan, bedoeld onder e;

g. de participatie van de Arbeidsinspectie in multidisciplinaire- en interventieteams;

h. het voeren van overleg en het participeren in samenwerkingsverbanden met instellingen die zich bezig houden met de bestrijding van arbeidsmarktfraude;

i. het organiseren van overleg en afstemming met de directie Algemeen Arbeidsmarktbeleid en de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst over zowel de beleidsontwikkeling als -uitvoering;

j. het behandelen van klachten, voorzover die klachten betrekking hebben op onderwerpen die behoren tot de verantwoordelijkheid van de directeur Arbeidsmarktfraude, alsmede van tips;

k. de advisering omtrent de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van voorgenomen wet- en regelgeving;

l. het verschaffen van informatie in verband met de evaluatie en ontwikkeling van beleid en uitvoering aan bewindspersonen en directeuren van beleidsdirecties van SZW;

m. het aan en op verzoek van de directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden verstrekken van documenten en geven van een zienswijze ten aanzien van openbaarmaking naar aanleiding van verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur, welke aangelegenheden betreffen die behoren tot het werkterrein van de directie Arbeidsmarktfraude;

n. het behandelen van klachten over gedragingen van medewerkers van de directie Arbeidsmarktfraude.

3. De directeur Arbeidsmarktfraude wordt bijgestaan door twee managers Inspecties en een manager Strategie, welke onder hem ressorteren.

4. De managers Inspecties zijn verantwoordelijk voor:

a. het conform de planning uitvoeren van de projecten, bedoeld in het tweede lid, onder b;

b. het organiseren van de participatie in multidisciplinaire- en interventieteams;

c. het onderhouden van regionale bestuurlijke en netwerkcontacten.

5. De managers Inspectie worden elk bijgestaan door vier onder hen ressorterende teamleiders. De werkgebieden van de teams zijn vastgesteld volgens het overzicht van de bij deze regeling behorende bijlage 5.

6. De manager Strategie is verantwoordelijk voor:

a. het ontwikkelen en opzetten van strategieën en projecten, bedoeld in het tweede lid, onder b;

b. kennisontwikkeling, kennisoverdracht en kennisverankering binnen de directie.

Hoofdstuk 3

Bevoegdheden

Artikel 19

De functionarissen die leiding geven aan de organisatieonderdelen genoemd in artikel 3, derde lid, zijn bevoegd om namens een bewindspersoon besluiten te nemen en handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, voor zover zij verband houden met het werkterrein van zijn organisatieonderdeel, tenzij deze zijn voorbehouden aan een bewindspersoon, de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal of de inspecteur-generaal.

Artikel 20

1. Aan de directeur Inspectieondersteuning, het hoofd van de afdeling Concernbeleid, het hoofd van de afdeling Juridische Zaken, de bedrijfstakdirecteuren, de directeur Major Hazard Control en de directeur Arbeidsmarktfraude wordt mandaat en machtiging verleend met betrekking tot het nemen van besluiten over en het vaststellen en ondertekenen van stukken die betrekking hebben op:

a. de in artikel 3, eerste lid, onder d, genoemde personeelsaangelegenheden voor zover deze betrekking hebben op medewerkers van de directie respectievelijk afdeling waaraan zij leiding geven;

b. het aan en op verzoek van de directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden verstrekken van documenten en geven van een zienswijze ten aanzien van openbaarmaking naar aanleiding van verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur, welke aangelegenheden betreffen die behoren tot het werkterrein van de directie respectievelijk de afdeling waar aan zij leiding geven;

c. de behandeling van klachten, bedoeld in artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover deze betrekking hebben op gedragingen van medewerkers van de directie respectievelijk de afdeling waaraan zij leiding geven.

2. Aan de bedrijfstakdirecteuren wordt voorts mandaat en machtiging verleend met betrekking tot het nemen van besluiten over en het vaststellen en ondertekenen van stukken die betrekking hebben op artikel 21, tweede lid, van de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen.

Artikel 21

Aan het hoofd van de afdeling Juridische Zaken wordt mandaat en machtiging verleend met betrekking tot het nemen van besluiten over en het vaststellen en ondertekenen van stukken die betrekking hebben op:

a. de afhandeling van administratieve stukken inzake procedures van bezwaar en beroep alsmede daaraan verwante procedures;

b. het machtigen van personen om een bewindspersoon in gerechtelijke procedures te vertegenwoordigen.

Artikel 22

Aan de directeur Inspectieondersteuning wordt mandaat en machtiging verleend met betrekking tot het nemen van besluiten en ondertekenen van stukken die betrekking hebben op:

a. de artikelen 15, onder a, en 30 juncto 29 van de Kernenergiewet, artikel 23 van het Besluit stralingsbescherming juncto artikel 34, tweede lid, onder b, van de Kernenergiewet en de artikelen 31, derde lid, en 123 van het Besluit stralingsbescherming;

b. artikel 6, vierde lid, van de Wet melding collectief ontslag;

c. de artikelen 5:13 en 5:14 van de Arbeidstijdenwet;

d. artikel 14 van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 juncto artikel 14a van het Bestrijdingsmiddelenbesluit;

e. artikel 10, eerste lid, van de Wet stimulering arbeidsdeelname minderheden.

Artikel 23

1. Aan de directeur Inspectieondersteuning, de bedrijfstakdirecteuren, de directeur Major Hazard Control, de onder hen ressorterende managers Inspectie, managers Strategie en de teamleiders, bedoeld in artikel 16, zesde lid, en artikel 17, vijfde lid, alsmede het hoofd, de teamleiders en de medewerkers van de afdeling Expertisecentrum, wordt, voor zover het hun werkterrein betreft, mandaat en machtiging verleend voor het nemen van besluiten over en het vaststellen en ondertekenen van stukken die betrekking hebben op:

a. de artikelen 27, eerste lid, 28, eerste lid, en 29 vierde lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998;

b. het bepaalde bij of krachtens de Kernenergiewet met uitzondering van de in artikel 19, onder a, genoemde artikelen;

c. de artikelen 4:1, vijfde lid, en 8:2, eerste en tweede lid, van de Arbeidstijdenwet.

2. Aan de directeur Inspectieondersteuning, de bedrijfstakdirecteuren, de directeur Major Hazard Control en de onder hen ressorterende managers Inspectie en managers Strategie, alsmede aan het hoofd van de afdeling Expertisecentrum, wordt, voor zover het hun werkterrein betreft, mandaat en machtiging verleend voor het nemen van besluiten over en het vaststellen en ondertekenen van stukken die betrekking hebben op:

a. artikel 30, tweede lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998;

b. artikel 3:3, tweede lid, van de Arbeidstijdenwet;

c. artikel 16, eerste en tweede lid, 21, eerste en tweede lid, en 32 van de Warenwet.

3. Aan de directeur Major Hazard Control en de onder hem ressorterende managers Inspectie en manager Strategie wordt, voor zover het hun werkterrein betreft, mandaat en machtiging verleend voor het nemen van besluiten over en het vaststellen en ondertekenen van stukken die betrekking hebben op de artikelen 6, tweede lid, onderdeel c, 7, eerste lid, onderdeel a, 10, vierde lid, onderdeel a, 15, derde lid, onderdeel a, 16, eerste lid, 18, tweede lid, 24, eerste lid, 28, derde lid, onderdeel a, en vierde lid, en 29 van het Besluit risico’s zware ongevallen 1999.

4. Aan de inspecteurs van de bedrijfstakdirecties en de inspecteurs van de directie Major Hazard Control wordt, voor zover het hun werkterrein betreft, mandaat en machtiging verleend tot het geven van een mondeling bevel, bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 in die gevallen waarin, naar hun oordeel, acuut gevaar geen uitstel van het ingaan van de stillegging van het werk duldt.

5. Het hoofd van de afdeling Concernbeleid, het hoofd van de afdeling Juridische Zaken,en de directeuren van de directies, bedoeld in artikel 2, derde lid, onder d tot en met g, zijn ten behoeve van het organisatieonderdeel waaraan zij leiding geven, bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten, met een maximum van € 10.000,– per overeenkomst, met dien verstande dat de volgende overeenkomsten mogen worden aangegaan tot een maximum van € 50.000,– per overeenkomst:

a. overeenkomsten welke zijn gebaseerd op een mantelovereenkomst;

b. overeenkomsten voor het opleiden van medewerkers van de directie;

c. overeenkomsten voor het inhuren van personeel voor de uitvoering van werkzaamheden die onder directe verantwoordelijkheid van het departementale management worden verricht;

d. arbeidsovereenkomsten naar burgerlijk recht;

e. overeenkomsten voor onderzoek.

f. overeenkomsten met betrekking tot incidentele beleidsinformatievoorziening.

Hoofdstuk 4

Plaatsvervanging

Artikel 24

1. Bij afwezigheid of verhindering van de algemeen directeur neemt, voor de duur van die afwezigheid of verhindering, de directeur Inspectieondersteuning, als plaatsvervangend algemeen directeur, diens taken en bevoegdheden waar, zulks met uitzondering van de taken en bevoegdheden van de Hoofdingenieur-Directeur van de Dienst voor het Stoomwezen, genoemd in artikel 13, onder b, van het Organisatie-, Mandaat- en Volmachtbesluit SZW 2004, die alsdan worden waargenomen door de Directeur Major Hazard Control.

2. Bij afwezigheid of verhindering van de directeuren van de directies, genoemd in artikel 2, derde lid, onder d tot en met g, worden hun taken en bevoegdheden waargenomen door een plaatsvervangend directeur. Een plaatsvervangend directeur wordt, op voordracht van de betreffende directeur, voor bepaalde of onbepaalde tijd benoemd door de algemeen directeur.

3. Bij afwezigheid of verhindering van het hoofd van het Projectbureau Teamgericht Werken, het hoofd van de afdeling Concernbeleid, het hoofd van de afdeling Juridische Zaken, de afdelingshoofden van de Inspectie Ondersteuning de vestigingsmanagers, de teamleiders administratie, alsmede de managers inspectie, de managers strategie en de teamleiders van de bedrijfstakdirecties, de directie Major Hazard Control en de directie Arbeidsmarktfraude worden, voor de duur van die afwezigheid of verhindering, hun taken en bevoegdheden geheel of gedeeltelijk waargenomen door een daartoe van geval tot geval aan te wijzen plaatsvervanger. Aanwijzing en vaststelling van de omvang van de waarneming geschieden, op voordracht van de in de vorige volzin genoemde functionarissen, voor het Projectbureau Teamgericht Werken, de afdeling Concernbeleid en de afdeling Juridische Zaken door de algemeen directeur en voor het overige door de betreffende directeuren.

4. De naam en functie van de in het eerste, tweede en derde lid bedoelde plaatsvervangers worden aangemeld in het handtekeningenregister van de Arbeidsinspectie beheerd door de afdeling Concernbeleid, en in het mandaat-, volmacht- en machtigingsregister beheerd door de directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden.

Hoofdstuk 5

Slotbepalingen

Artikel 25

1. De directeuren van de directies, bedoeld in artikel 2, derde lid, onder d tot en met g, het hoofd van de afdeling Concernbeleid en het hoofd van de afdeling Juridische Zaken, kunnen, na voorafgaande schriftelijke toestemming van de algemeen directeur, hun vertegenwoordigingsbevoegdheden in een door hen te bepalen omvang doorverlenen aan onder hen ressorterende functionarissen, met dien verstande dat bevoegdheden met betrekking tot personele aangelegenheden slechts door de directeuren van de directies, bedoeld in artikel 2, derde lid, onder d tot en met g, kunnen worden doorverleend aan rechtstreeks onder hen ressorterende functionarissen en slechts voor zover het betreft:

a. het opmaken, niet zijnde vaststellen, van een beoordeling van medewerkers;

b. het houden van manager–medewerker gesprekken;

c. verlof van medewerkers;

d. kleine beloningen, niet zijnde gratificaties, onder gelijktijdige mededeling daarvan aan de betreffende directeur.

2. De (door)verlening van (onder-)mandaat, volmacht en machtiging kan uitsluitend bij schriftelijk besluit geschieden.

Artikel 26

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2004.

2. Deze regeling wordt aangehaald als: Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit Arbeidsinspectie 2004.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 9 januari 2004.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
namens deze:de inspecteur-generaal,
L.H.J. Kokhuis.

Toelichting

Per 1 januari 2004 ressorteert de Arbeidinspectie samen met de Inspectie Werk en Inkomen onder de inspecteur-generaal van het Ministerie van SZW.

Verder is de centrale, Haagse organisatie van de Arbeidsinspectie wat betreft de taken en structuur op een aantal punten gewijzigd.

De wijzigingen betreffende de taken en structuur van de centrale organisatie zijn de volgende:

De directie Uitvoeringstaken, Juridische Zaken en Beleidsinformatie is opgeheven. De taken van de afdeling Collectieve Arbeidsvoorwaarden en de daaraan gekoppelde taken van de afdeling Management- en Beleidsinformatie (MBI) zijn thans ondergebracht bij het directoraat-generaal Arbeidsverhoudingen en Internationale Betrekkingen (nieuwe directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving). De overige taken van de afdeling MBI zijn thans ondergebracht bij de afdeling Concernbeleid (nieuwe teamleider beleidsinformatie). De afdeling Beschikkingen met bijbehorende taken zijn overgeheveld naar de directie Inspectie-ondersteuning. De afdeling Juridische zaken tenslotte ressorteert thans als zelfstandige afdeling rechtstreeks onder de algemeen directeur.

Voor het overige is het OMV-besluit Arbeidsinspectie 2004 nagenoeg gelijk aan het OMV-besluit Arbeidsinspectie 2003. Twee wijzigingen vallen nog te noemen. Er komt een centraal klachtenregister, beheerd door de Afdeling Concernbeleid. In bijlage 2 (taken en bevoegdheden bedrijfstakdirecties) wordt thans expliciet bepaald dat de directeur bedrijfstak Bouw primair belast is met aangelegenheden inzake asbest en bodemsanering (onder b).

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

namens deze:de inspecteur-generaal,

L.H.J. Kokhuis

Naar boven