Besluit instellen besluitmoratorium en vertrekmoratorium asielzoekers Ivoorkust

Besluit van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 24 november 2004, nr. 5319510/04/DVB, tot het instellen van een besluitmoratorium en een vertrekmoratorium voor asielzoekers afkomstig uit Ivoorkust.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Gelet op artikel 43, aanhef onder a, en artikel 45, lid 4 van de Vreemdelingenwet 2000;

Overwegende:

– dat naar verwachting voor een korte periode onzekerheid zal bestaan over de situatie in Ivoorkust en op grond daarvan redelijkerwijs niet kan worden beslist of de aanvraag op een van de gronden genoemd in artikel 29 Vreemdelingenwet 2000 kan worden toegewezen;

– dat als gevolg hiervan een besluitmoratorium voor asielaanvragen van personen afkomstig uit Ivoorkust wordt ingesteld met ingang van heden en voor de duur van zes maanden;

– dat in deze situatie voor asielzoekers afkomstig uit Ivoorkust tevens een vertrekmoratorium wordt ingesteld, eveneens met ingang van heden en voor de duur van zes maanden.

Besluit:

Artikel 1

De termijn, bedoeld in artikel 42 van de Vreemdelingenwet 2000, wordt voor vreemdelingen afkomstig uit Ivoorkust, die een aanvraag hebben ingediend tot verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd asiel, verlengd met één jaar.

Artikel 2

De verstrekkingen voorzien bij of krachtens de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers of een ander wettelijk voorschrift dat soortgelijke verstrekkingen regelt, worden voor vreemdelingen afkomstig uit Ivoorkust niet beëindigd.

Artikel 3

In afwijking van artikel 4, tweede lid, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen (RVA 1997), geeft de indiening van een tweede of volgende asielaanvraag door asielzoekers afkomstig uit Ivoorkust recht op opvang.

Artikel 4

Artikel 1, 2 en 3 van dit besluit zijn niet van toepassing op vreemdelingen afkomstig uit Ivoorkust op wie de volgende bepalingen van toepassing zijn: artikel 30, dan wel artikel 31, tweede lid, onder h, i en k van de Vreemdelingenwet 2000 en het beleid hieromtrent zoals neergelegd in C1/6.4 Vreemdelingencirculaire 2000.

Artikel 5

Dit besluit treedt heden in werking.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, M.C.F. Verdonk.

Toelichting

Artikel 1

Met artikel 1 van het onderhavige besluit is voor de duur van zes maanden een besluitmoratorium ingesteld voor vreemdelingen afkomstig uit Ivoorkust, inhoudende dat de wettelijke termijn waarbinnen op de asielaanvraag een beschikking gegeven dient te worden, verlengd wordt met een periode van één jaar.

Gezien de huidige situatie in Ivoorkust, de onzekerheid die er momenteel bestaat en het beperkte inzicht in de huidige situatie, zijn asielaanvragen die zijn gebaseerd op gestelde vervolging in de huidige situatie niet te beoordelen. De periode waarvoor het besluitmoratorium geldt geeft de mogelijkheid nadere ontwikkelingen in de situatie af te wachten.

De individuele vreemdelingen zullen in de komende periode wel in de gelegenheid worden gesteld zich omtrent de asielaanvraag te doen horen.

Artikel 2

Met artikel 2 van het onderhavige besluit wordt voor de duur van zes maanden een vertrekmoratorium ingesteld voor asielzoekers afkomstig uit Ivoorkust. Dit houdt in dat verstrekkingen voorzien bij of krachtens de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers of een ander wettelijk voorschrift dat soortgelijke verstrekkingen regelt, niet worden beëindigd. Het gaat daarbij concreet om verstrekkingen op grond van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen (Rva 1997) en de gemeentelijke voorzieningen op grond van de Invoeringswet Vreemdelingenwet 2000 en de voormalige Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf (Zorgwet VVTV). Ingevolge het onderhavige besluit worden verstrekkingen op grond van bovengenoemde wettelijke voorschriften, daar waar het gaat om rechtmatig verwijderbare asielzoekers respectievelijk rechtmatig verwijderbare ex-VVTV’ers, gedurende het vertrekmoratorium niet beëindigd.

De categorie vreemdelingen op wie het vertrekmoratorium van toepassing is, wordt geacht rechtmatig verblijf te hebben als bedoeld in artikel 45, vijfde lid van de Vreemdelingenwet 2000.

Artikel 3

In artikel 4 van het onderhavige besluit is tot uitdrukking gebracht dat ingevolge de Memorie van Toelichting bij de Vreemdelingenwet 2000 en de Vreemdelingencirculaire 2000, tijdens de werking van een vertrekmoratorium de opvang ook wordt opengesteld voor vreemdelingen voor wie de opvang reeds was beëindigd op het moment waarop het vertrekmoratorium wordt ingesteld. Als deze vreemdelingen een nieuwe aanvraag indienen, gebaseerd op de omstandigheid dat een vertrekmoratorium van kracht is, dan ligt het, behoudens de in artikel 2 en 3 van dit besluit genoemde uitzonderingen niet voor de hand deze vreemdelingen opvang in de zin dan de Rva 1997, te onthouden.

Artikel 4

Bij artikel 4 van het onderhavige besluit is bepaald dat het besluitmoratorium en het vertrekmoratorium (inclusief het recht op opvang bij indiening van een tweede of volgende aanvraag) niet van toepassing zijn op vreemdelingen afkomstig uit Ivoorkust op wie de volgende bepalingen van toepassing zijn: artikel 30, dan wel 31, tweede lid, onder h, i en k van de Vreemdelingenwet 2000. De in artikel 30 Vreemdelingenwet 2000 opgenomen imperatieve afwijzingsgronden staan toepassing van artikel 43 en van artikel 45, vierde lid Vreemdelingenwet 2000 in de weg. Dit is eveneens het geval indien artikel 31, tweede lid onder h, i en k Vreemdelingenwet 2000 van toepassing is. Bij artikel 31, tweede lid onder k, Vreemdelingenwet 2000 wordt verwezen naar het openbare orde beleid zoals neergelegd in C1/5.13 Vreemdelingencirculaire 2000. Het beleid zoals neergelegd in C1/6.4 Vreemdelingencirculaire 2000 is van toepassing.

Met betrekking tot de beëindiging van het besluit- vertrekmoratorium zij nog gewezen op het volgende. Overeenkomstig hetgeen is vermeld in de Memorie van Toelichting bij de Vreemdelingenwet 2000 herleven de rechtsgevolgen van de afwijzing van de beschikking in ieder geval op 24 mei 2005 of zoveel eerder indien de Minister het besluit geheel of gedeeltelijk intrekt. Tegen de beëindiging van rechtswege staan overigens geen rechtsmiddelen open.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M.C.F. Verdonk

Naar boven