Wijziging Paspoortuitvoeringsregeling Nederlandse Antillen en Aruba 2001

Regeling van de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, houdende wijziging van de Paspoortuitvoeringsregeling Nederlandse Antillen en Aruba 2001

25 november 2004

Nr. BPR2004/ U79685

Directoraat-Generaal Koninkrijksrelaties en Bestuur

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 59 van de Paspoortwet;

Besluit:

Artikel I

De Paspoortuitvoeringsregeling Nederlandse Antillen en Aruba 20011 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 7 tweede lid wordt onderdeel b vervangen door twee nieuwe onderdelen, luidende:

b. verstrekking van een noodpaspoort indien de betrokken aanvrager geen geldig reisdocument kan overleggen, dan wel

c. verstrekking van een laissez-passer indien bij de verstrekking van een noodpaspoort als bedoeld onder b geen gebruik kan worden gemaakt van het reisdocumentenstation.

B

In artikel 23, vierde lid, wordt ‘laissez-passer’ vervangen door: noodpaspoort, dan wel een laissez-passer.

C

In artikel 25, vijfde lid, wordt ‘laissez-passer’ vervangen door: nooddocument.

D

In artikel 51, eerste lid, onder b wordt na ‘de Gouverneur’ ingevoegd: of de ingevolge artikel 7, tweede lid, aangewezen autoriteit.

E

Artikel 52 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het achtste lid komt te luiden:

8 Het scannen van het aanvraagformulier voor een laissez-passer en de opneming van de gegevens in het reisdocumentenstation, bedoeld in het eerste en tweede lid, bij het Kabinet van de Gouverneur of de ingevolge artikel 7, tweede lid, aangewezen autoriteit, kan in afwijking van het derde lid ook na uitreiking van het laissez-passer plaatsvinden.

2. Het negende en tiende lid vervallen.

F

De artikelen 84 en 85 vervallen.

G

In de aanhef van artikel 86 wordt ‘de in de artikelen 83, 84 en 85’ vervangen door: de in artikel 83.

H

In de tweede volzin van het zesde lid en in het zevende lid van artikel 99 wordt ‘laissez-passer’s’ vervangen door: nooddocumenten.

I

In artikel 100, eerste lid, wordt ‘laissez-passer’s’ vervangen door: nooddocumenten.

J

Artikel 104, derde lid, vervalt.

Artikel II

De bijlagen bij de Paspoortuitvoeringsregeling Nederlandse Antillen en Aruba 2001 worden als volgt gewijzigd:

A

In bijlage A wordt in standaardclausule XIa ‘Neérlandais’ vervangen door ‘Néerlandaise’.

B

In bijlage G wordt aan de lijst van buitenlandse posten toegevoegd:

1. Tallinn

2. Valletta

C

In bijlage H wordt ‘Talinn’ vervangen door ‘Tallinn’.

Artikel III

Deze regeling treedt inwerking met ingang van 1 december 2004 en werkt terug tot en met:

1. 15 oktober 2004 voor zover het betreft artikel III, onderdeel B, onder 1;

2. 1 november 2004 voor zover het betreft artikel III, onderdeel B, onder 2.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant, de Curaçaosche Courant en het Afkondigingsblad van Aruba worden geplaatst.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, Th.C. de Graaf.

Toelichting

De wijziging van de Paspoortuitvoeringsregeling Nederlandse Antillen en Aruba 2001 (PUNA 2001) houdt verband met de beslissing om de gezaghebbers die ingevolge artikel 7, tweede lid, door de Gouverneur reeds bevoegd waren verklaard om namens hem laissez-passer’s te verstrekken, tevens bevoegd te verklaren tot verstrekking van noodpaspoorten. De achtergond van deze beslissing is gelegen in de aangescherpte voorwaarden die door de Verenigde Staten van Amerika worden gesteld aan de inhoud van de reisdocumenten, waarmee onderdanen van andere staten het land willen binnenreizen. In het licht van de toenemende terreurdreiging eisen de VS dat vanaf 26 oktober 2004 iedere persoon die toegang wenst, beschikt over een reisdocument dat is voorzien van een zogenaamde machine leesbare strook. Aan deze eis voldoen de Nederlandse reisdocumenten reeds sedert 1995, met uitzondering evenwel van de zogenaamde nooddocumenten. Besloten is om het noodpaspoort, dat uitsluitend wordt verstrekt aan Nederlanders en personen die als Nederlander worden behandeld, uit te rusten met een dergelijke machine leesbare strook. Het andere nooddocument, het zogenaamde laissez-passer, blijft ongewijzigd. Dat heeft een technische reden. Het laissez-passer moet namelijk in tegenstelling tot het noodpaspoort op zeer uiteenlopende lokaties kunnen worden verstrekt door een groot aantal bevoegde autoriteiten, zonder gebruikmaking van het reisdocumentenstation (RAAS). Laissez-passer’s worden gewoonlijk met de hand ingevuld. Het is in dat geval om begrijpelijke redenen niet mogelijk een machine leesbare strook aan te brengen.

Uit het voorgaande vloeit voort dat het weinig zin zou hebben om de daartoe bevoegd verklaarde gezaghebbers nog langer uitsluitend laissez-passer’s te laten uitgeven, mede gezien het feit dat de verstrekking van nooddocumenten door deze gezaghebbers voornamelijk geschiedt ten behoeve van personen die om medische of humanitaire redenen met spoed naar de VS moeten reizen. Zij zullen in plaats daarvan kunnen overgaan tot verstrekking van noodpaspoorten. Daarbij dient gebruik gemaakt te worden van het bestaande reisdocumentenstation (RAAS) dat daartoe technisch geschikt is gemaakt en een speciale documentenprinter. De noodzakelijke apparatuur en programmatuur worden door de Gouverneur ter beschikking gesteld, evenals de blanco noodpaspoorten.

In verband met het gebruik van het RAAS voor noodpaspoorten zal ook de procedure voor het aanbrengen van noodverlengingen in reisdocumenten verandering ondergaan. De gezaghebber dient in het vervolg ook voor het aanbrengen van een noodverlenging gebruik te maken van het RAAS en de bijbehorende documentenprinter.

In de PUNA 2001 zijn als uitvloeisel van de bovengenoemde wijzigingen verschillende artikelen aangepast of zelfs geheel vervallen. De Gouverneur zal voorts conform artikel 7, derde lid, nadere regels stellen inzake het vervaardigen van noodpaspoorten en noodverlengingen met behulp van het reisdocumentenstation (RAAS) en de bijbehorende documentenprinter voor de gezaghebbers die namens hem deze documenten gaan uitgeven.

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

Th.C. de Graaf

  • 1

    Stcrt. 2001, 186 (Supplement); laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 25 mei 2004, Stcrt. 113.

Naar boven