Besluit terbeschikkingstelling ambtenaren belast met toezicht en opsporing

Besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat, houdende terbeschikkingstelling ambtenaren van de divisie Vervoer aan de divisie Scheepvaart van de Inspectie Verkeer en Waterstaat

16 november 2004

Nr. HDJZ/SCH/2004-2718

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 14, tweede lid, van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen en artikel 15 van de Wet havenstaatcontrole;

Besluit:

Artikel 1

De aan de divisie Vervoer van de Inspectie Verkeer en Waterstaat verbonden ambtenaren die belast zijn met toezicht en opsporing, worden ter beschikking gesteld aan de divisie Scheepvaart van de Inspectie Verkeer en Waterstaat:

a. voor het toezicht op de naleving van de voorschriften gesteld bij of krachtens het Besluit voorkoming verontreiniging door met schepen vervoerde schadelijke stoffen in verpakte vorm;

b. voor de bij of krachtens de Wet havenstaatcontrole uit te voeren inspecties, nadere inspecties of de controles, bedoeld in artikel 4 van die wet, voor zover het betreft de uitoefening van toezicht op de naleving van voorschriften ten aanzien van de belading, stuwage en het ballasten van schepen.

Artikel 2

1. De regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 9 december 1998, nr. DGG/J-98010717, houdende terbeschikkingstelling ambtenaren van andere diensttakken dan de Scheepvaartinspectie in verband met het toezicht op de naleving van de voorschriften gesteld bij of krachtens het Besluit voorkoming verontreiniging door met schepen vervoerde schadelijke stoffen in verpakte vorm (Stcrt. 242)¹ wordt ingetrokken.

2. Het besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 19 mei 1998, nr. DGG/J-98004509, houdende terbeschikkingstelling ambtenaren aan de Scheepvaartinspectie ten behoeve van havenstaatcontrole (Stcrt. 97)² wordt ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 november 2004.

Mededeling

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan door een belanghebbende tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt een bezwaarschrift worden ingediend. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Verkeer en Waterstaat, Hoofddirectie Juridische Zaken, Sector ABR, Postbus 20906, 2500 EX, Den Haag.

Het bezwaarschrift dient ten minste te bevatten:

– naam en adres van de indiener;

– de dagtekening;

– vermelding van de datum en het nummer of het kenmerk van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt;

– een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H. Peijs.

Toelichting

De inspectiefunctie binnen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat is zelfstandig gepositioneerd. De ambtelijke dienst die gevormd werd door de Scheepvaartinspectie in Nederland is overgegaan naar de Inspectie Verkeer en Waterstaat en draagt nu de naam ‘divisie Scheepvaart’. Voor een nadere toelichting op de zelfstandige positionering van de inspectiefunctie wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel houdende wijziging van een aantal wetten op het terrein van de scheepvaart in verband met de reorganisatie van de inspectiefunctie binnen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (Kamerstukken II 2002/03, 29 011, nr. 3, blz. 1).

Onderhavig besluit voorziet in een tweetal aanpassingen aan de zelfstandige positionering van de inspectiefunctie. De regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 9 december 1998, nr. DGG/J-98010717, houdende terbeschikkingstelling ambtenaren van andere diensttakken dan de Scheepvaartinspectie in verband met het toezicht op de naleving van de voorschriften gesteld bij of krachtens het Besluit voorkoming verontreiniging door met schepen vervoerde schadelijke stoffen in verpakte vorm (Stcrt. 242) is in artikel 1, aanhef en onder a, opnieuw vastgesteld en artikel 2, eerste lid, voorziet in de intrekking van het oorspronkelijke besluit. Daar waar gesproken werd van ‘Scheepvaartinspectie’, is deze term vervangen door ‘divisie Scheepvaart van de Inspectie Verkeer en Waterstaat’. De wijziging laat de bestaande bevoegdheden ongewijzigd en is slechts van terminologische aard.

Een soortgelijke wijziging is toegepast op het besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 19 mei 1998, nr. DGG/J-98004509, houdende terbeschikkingstelling ambtenaren aan de Scheepvaartinspectie ten behoeve van havenstaatcontrole (Stcrt. 97). De bepaling met betrekking tot de terbeschikkingstelling van ambtenaren van de divisie vervoer is in artikel 1, aanhef en onder b, opnieuw vastgesteld met de juiste vermelding van de ‘divisie Scheepvaart van de Inspectie Verkeer en Waterstaat’. Daarnaast is van de gelegenheid gebruik gemaakt om artikel 1 van het oorspronkelijke besluit te laten vervallen. Op grond van dit artikel werden ambtenaren van de divisie Telecom ter beschikking gesteld aan de Scheepvaartinspectie voor uitoefening van toezicht op de naleving van eisen gesteld aan radiocommunicatievoorzieningen en radarinstallaties aan boord van schepen. Sinds 1 januari 2003 worden deze taken echter door de Scheepvaartinspectie zelf uitgevoerd en heeft artikel 1 geen materiële betekenis meer. Artikel 2, tweede lid, voorziet in de intrekking van het oorspronkelijke besluit.

Aan de inwerkingtreding van het besluit is terugwerkende kracht verleend tot en met 1 november 2004. Deze voorziening is getroffen teneinde dit besluit op dezelfde datum in werking te laten treden als de wet van 4 maart 2004, houdende wijziging van een aantal wetten op het terrein van de scheepvaart in verband met de reorganisatie van de inspectiefunctie binnen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (Stb. 117).

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs

• 1 Laatstelijk gewijzigd bij besluit van 27 juni 2002, Stcrt. 121.

• 2 Laatstelijk gewijzigd bij besluit van 27 juni 2002, Stcrt. 121.