Aanpassing grondslagen en percentages wetten voor oorlogsgetroffenen per 1 januari 2004

Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 23 januari 2004, DVVB/MB-U-2445883, houdende aanpassing van de grondslagen en percentages wetten voor oorlogsgetroffenen per 1 januari 2004

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 31a, eerste lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, 28a, eerste lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, 35, eerste en tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, 18, eerste en tweede lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en 25, eerste en tweede lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945;

Besluit:

Hoofdstuk 1

Nabetaling over december 2003

Artikel 1

De pensioenbedragen, bedoeld in artikel 31b van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en in artikel 28b van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, zoals zij golden op 30 november 2003, worden voor een nabetaling over december 2003 verhoogd met 29,4%.

Artikel 2

De percentages waarmede het peil der buitengewone pensioenen ingevolge de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers wordt aangepast, worden voor een nabetaling over december 2003 vastgesteld als volgt:

A

B

Pensioengrondslagen €

Welvaartstoeslag nabetaling over december 2003

    

Van

t/m

in %

+ € per %

1225,21

 

2.068,85

 

1225,66

1356,35

2.068,05

1.859,15

1356,80

1404,00

1.843,83

2,11

1404,45

1446,20

1.846,72

2,11

1446,65

2020,68

1.851,62

2,11

2021,14

2066,52

1.853,53

2,11

2066,97

2112,80

1.853,71

2,11

2113,25

2158,18

1.853,86

2,11

2158,63

2204,01

1.854,06

2,11

2204,46

2248,48

1.854,25

2,11

2248,93

2294,31

1.854,46

2,11

2294,77

2385,07

1.854,65

2,11

2385,52

2484,90

1.855,03

2,11

2485,35

2582,92

1.855,40

2,11

2583,37

2678,21

1.855,80

2,11

2678,66

 

1.859,30

2,11

2679,12

2725,86

1.859,65

2,11

2726,31

2773,05

1.859,83

2,11

2773,50

2819,79

1.860,42

2,11

2820,24

2867,44

1.860,60

2,11

2867,89

2914,18

1.861,23

2,11

2914,63

2960,92

1.861,41

2,11

2961,37

 

1.861,50

2,11

2961,82

3004,48

1.861,86

2,12

3004,93

3048,50

1.861,96

2,12

3048,95

3092,51

1.862,45

2,12

3092,97

3135,62

1.862,55

2,12

3136,08

 

1.862,93

2,12

3136,53

3179,64

1.863,04

2,12

3180,09

3222,75

1.863,13

2,12

3223,20

 

1.863,52

2,12

3223,65

3266,76

1.863,59

2,12

3267,22

3309,87

1.863,70

2,12

3310,33

3353,44

1.864,29

2,12

3353,89

3397,00

1.865,44

2,12

3397,45

3440,56

1.865,75

2,12

3441,02

3484,12

1.865,88

2,12

3484,58

3527,69

1.866,39

2,12

3528,14

3571,25

1.866,49

2,12

3571,70

3614,81

1.867,01

2,12

3615,27

3658,38

1.867,15

2,12

3658,83

 

1.867,28

2,12

3659,28

3713,28

1.867,66

2,12

3713,74

3767,74

1.867,79

2,12

3768,19

3822,19

1.868,33

2,12

3822,64

 

1.869,90

2,12

3823,10

3877,10

1.870,08

2,12

3877,55

3931,55

1.870,46

2,12

3932,01

3986,01

1.870,59

2,12

3986,46

4040,91

4040,46

4084,02

1.871,14

1.871,29

2,12

2,12

Artikel 3

De pensioengrondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede en zesde lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, zoals zij golden op 30 november 2003, worden voor een nabetaling over december 2003 verhoogd met 29,4%.

Artikel 4

De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a en b, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, worden voor een nabetaling over december 2003 vastgesteld als volgt:

a. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a, op € 26.575,20;

b. de bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder b, op achtereenvolgens:

€ 55.437,16;

€ 34.235,13;

€ 18.016,58;

€ 18.287,60;

€ 18.066,09;

€ 36.018,57.

Artikel 5

De grondslagen, bedoeld in artikel 8, eerste, tweede en zesde lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, zoals zij golden op 30 november 2003, worden voor een nabetaling over december 2003 verhoogd met 29,4%.

Artikel 6

De bedragen, genoemd in de artikelen 8, zevende lid, onder a en b, en 10, eerste lid, onder e en f, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, worden voor een nabetaling over december 2003 vastgesteld als volgt:

a. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder a, op € 2.214,38;

b. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder b, op € 4.596,96;

c. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder e, op € 3.003,93;

d. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder f, op € 2.795,13.

Artikel 7

De grondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede, zesde, zevende en negende lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, zoals zij golden op 30 november 2003, worden voor een nabetaling over december 2003 verhoogd met 29,4%.

Artikel 8

De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a en b, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, worden voor een nabetaling over december 2003 vastgesteld als volgt:

a. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a, op € 2.214,38;

b. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder b, op € 4.596,96.

Hoofdstuk 2

Aanpassing per 1 januari 2004

Artikel 9

De pensioenbedragen, bedoeld in artikel 31b van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en in artikel 28b van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, zoals zij golden op 30 november 2003, worden per 1 januari 2004 verhoogd met 1,77%.

Artikel 10

De percentages waarmede het peil der buitengewone pensioenen ingevolge de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers wordt aangepast, worden per 1 januari 2004 vastgesteld als volgt:

A

B

Pensioengrondslagen €

Welvaartstoeslag per 1 januari 2004

    

Van

t/m

in %

+ € per %

1225,21

 

1.605,74

 

1225,66

1356,35

1.605,12

1.440,82

1356,80

1404,00

1.428,78

1,66

1404,45

1446,20

1.431,05

1,66

1446,65

2020,68

1.434,91

1,66

2021,14

2066,52

1.436,40

1,66

2066,97

2112,80

1.436,54

1,66

2113,25

2158,18

1.436,67

1,66

2158,63

2204,01

1.436,82

1,66

2204,46

2248,48

1.436,97

1,66

2248,93

2294,31

1.437,13

1,66

2294,77

2385,07

1.437,29

1,66

2385,52

2484,90

1.437,58

1,66

2485,35

2582,92

1.437,88

1,66

2583,37

2678,21

1.438,19

1,66

2678,66

 

1.440,94

1,66

2679,12

2725,86

1.441,22

1,66

2726,31

2773,05

1.441,36

1,66

2773,50

2819,79

1.441,83

1,66

2820,24

2867,44

1.441,97

1,66

2867,89

2914,18

1.442,46

1,66

2914,63

2960,92

1.442,60

1,66

2961,37

 

1.442,67

1,66

2961,82

3004,48

1.442,96

1,67

3004,93

3048,50

1.443,04

1,67

3048,95

3092,51

1.443,42

1,67

3092,97

3135,62

1.443,49

1,67

3136,08

 

1.443,80

1,67

3136,53

3179,64

1.443,88

1,67

3180,09

3222,75

1.443,95

1,67

3223,20

 

1.444,26

1,67

3223,65

3266,76

1.444,32

1,67

3267,22

3309,87

1.444,40

1,67

3310,33

3353,44

1.444,87

1,67

3353,89

3397,00

1.445,77

1,67

3397,45

3440,56

1.446,02

1,67

3441,02

3484,12

1.446,12

1,67

3484,58

3527,69

1.446,52

1,67

3528,14

3571,25

1.446,60

1,67

3571,70

3614,81

1.447,01

1,67

3615,27

3658,38

1.447,12

1,67

3658,83

 

1.447,22

1,67

3659,28

3713,28

1.447,51

1,67

3713,74

3767,74

1.447,62

1,67

3768,19

3822,19

1.448,04

1,67

3822,64

 

1.449,28

1,67

3823,10

3877,10

1.449,42

1,67

3877,55

3931,55

1.449,72

1,67

3932,01

3986,01

1.449,82

1,67

3986,46

4040,46

1.450,25

1,67

4040,91

4084,02

1.450,37

1,67

Artikel 11

De pensioengrondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede en zesde lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, zoals zij golden op 30 november 2003, worden per 1 januari 2004 verhoogd met 1,77%.

Artikel 12

De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a en b, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, worden per 1 januari 2004 vastgesteld als volgt:

a. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a, op € 20.900,76;

b. de bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder b, op achtereenvolgens:

€ 43.600,00;

€ 26.925,11;

€ 14.169,61;

€ 14.382,76;

€ 14.208,55;

€ 28.327,74.

Artikel 13

De grondslagen, bedoeld in artikel 8, eerste, tweede en zesde lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, zoals zij golden op 30 november 2003 worden per 1 januari 2004 verhoogd met 1,77%.

Artikel 14

De bedragen, genoemd in de artikelen 8, zevende lid, onder a en b, en 10, eerste lid, onder e en f, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, worden per 1 januari 2004 vastgesteld als volgt:

a. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder a, op € 1.741,56;

b. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder b, op € 3.615,40;

c. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder e, op € 2.362,52;

d. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder f, op € 2.198,30.

Artikel 15

De grondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede, zesde, zevende en negende lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, zoals zij golden op 30 november 2003, worden per 1 januari 2004 verhoogd met 1,77%.

Artikel 16

De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a en b, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, worden per 1 januari 2004 vastgesteld als volgt:

a. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a, op € 1.741,56;

b. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder b, op € 3.615,40.

Artikel 17

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2004.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C.I.J.M. Ross-van Dorp.

Toelichting

De artikelen 31a van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, 28a van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, 35 van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, 18 van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en 25 van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, waarin de indexatie voor de onderscheiden wetten is geregeld, vormen de grondslag van de voorliggende regeling.

Bij de wet van 13 december 1990 (Stb. 641), tot wijziging van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 (wijziging indexeringsregelen wetten voor oorlogsgetroffenen) zijn de zogenaamde indexatiebepalingen in die zin gewijzigd, dat de aanpassingen van de buitengewone pensioenen en uitkeringen ingevolge die wetten in principe de ontwikkelingen volgen van de ambtenarensalarissen, voor zover deze ontwikkelingen een algemeen karakter dragen als bedoeld in artikel A8 van de Algemene burgerlijke pensioenwet.

In verband met de wijziging van artikel A8 van de Algemene burgerlijke pensioenwet bij de Wet financiële voorzieningen privatisering Abp zijn genoemde indexatiebepalingen bij wet van 2 november 1995 (Stb. 570), houdende wijziging van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 (herziening aanpassingssysteem wetten voor oorlogsgetroffenen), eveneens gewijzigd. Bij de Aanpassingswet privatisering Abp zijn de indexatiebepalingen in de wetten voor oorlogsgetroffenen tenslotte nader afgestemd op de bepalingen inzake artikel A8 van de Algemene burgerlijke pensioenwet, zoals vervat in de Wet privatisering Abp.

In de indexatiebepalingen van de wetten voor oorlogsgetroffenen is een directe koppeling gelegd met artikel 10 van de Wet privatisering Abp in die zin dat de indexering van de pensioenen en uitkeringen voor oorlogsgetroffenen onder dezelfde normen en voorwaarden plaatsvindt als de door het bestuur van het Abp vastgestelde pensioenverhoging van het overheidspersoneel. Op grond van artikel 10 van de Wet privatisering Abp wordt volledig geïndexeerd tenzij de financiële positie van het pensioenfonds zich dwingend tegen die aanpassing verzet.

Door de verslechtering van de financiële positie van het Abp is het ‘Herstelplan financiële positie Abp’ ingesteld. Het herstelplan heeft als doel het verhogen van de dekkingsgraad van het fonds tot 114%, zodat de financiële positie van het Abp versterkt zal worden en het Abp ook op termijn in staat blijft pensioenen uit te betalen. Onder invloed van dit herstelplan worden de pensioenen niet volledig geïndexeerd. De structurele indexatie voor 2004 bedraagt tweederde van de berekende indexatie. Aangezien de buitengewone pensioenen en uitkeringen voor de oorlogsgetroffenen worden aangepast aan overeenkomstige normen en voorwaarden, wordt de door het bestuur van het Abp vastgestelde gedeeltelijke indexatie van 1,77% (tweederde van 2,65%) gevolgd.

Ten aanzien van de Abp-pensioenen heeft het bestuur van het Abp-fonds begin december 2003 de volgende aanpassingen aan de ontwikkelingen van de overheidssalarissen vastgesteld.

Over december 2003 wordt een nabetaling verstrekt ter grootte van 2,45% in verband met een nabetaling van 1,81% en een incidentele uitkering van 0,64%. Verder is per 1 januari 2004 de aangepaste middelsom van de Abp-pensioenen structureel verhoogd met 1,77%.

In de voorliggende regeling worden de nabetaling over december 2003 en de aanpassing van de pensioenen en uitkeringen van oorlogsgetroffenen per 1 januari 2004 bepaald op:

– een (eenmalige) nabetaling over de maand december 2003 in de vorm van een incidentele verhoging met 29,4% van de per 30 november 2003 geldende percentages, grondslagen en bedragen, en

– een (permanente) aanpassing per 1 januari 2004 in de vorm van een structurele verhoging van 1,77% van de per 30 november 2003 geldende percentages, grondslagen en bedragen.

De incidentele verhoging met 29,4% stemt overeen met 12 maal een nabetaling van 2,45% van de per 30 november 2003 geldende percentages, grondslagen en bedragen. Deze 2,45% is opgebouwd uit een eenmalige nabetaling van 1,81% in verband met het naijleffect van de structurele verhoging en een incidentele uitkering van 0,64%. De vermenigvuldiging van 12 maal 2,45% van het maandbedrag ingevolge de wetten voor oorlogsgetroffenen is nodig, omdat de nabetaling over december 2003 voor de Abp-pensioenen de algemene middelsom en dus een jaarbedrag betreft.

Er zij expliciet op gewezen dat in de voorliggende regeling de nabetaling en de structurele aanpassing elk afzonderlijk aan de per 30 november 2003 geldende percentages, grondslagen en bedragen zijn gerelateerd teneinde te voorkomen dat de eenmalige verhoging als gevolg van de nabetaling over december 2003 in de structurele verhoging per 1 januari 2004 is verdisconteerd. In de artikelen 2 en 10 geeft de kolom A de verdeling naar het niveau van de pensioengrondslagen aan. De kolom B in artikel 2 geeft de voor de nabetaling per december 2003 vastgestelde percentages aan, waarmee het peil van de buitengewone pensioenen wordt aangepast (de z.g. welvaartstoeslagen) in relatie tot de pensioengrondslagen. De welvaartstoeslag bedraagt een zodanig percentage dat het buitengewoon pensioen bij een berekeningspercentage van 100 per 1 december 2003 gelijk is aan € 1225,21 verhoogd met 2.068,85%. De kolom B in artikel 10 geeft de met ingang van 1 januari 2004 vastgestelde percentages aan van de welvaartstoeslagen. Ingevolge artikel 10 bedraagt de welvaartstoeslag een zodanig percentage dat het buitengewoon pensioen bij een berekeningspercentage van 100 per 1 januari 2004 gelijk is aan € 1225,21 verhoogd met 1.605,74%.

De kosten die uit deze maatregelen voortvloeien bedragen voor 2004 € 21,7 mln. en voor 2005 en volgende jaren € 9,1 mln. De uitgavenstijging wordt gefinancierd uit de loonbijstelling 2004.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C.I.J.M. Ross-van Dorp

Naar boven