Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer | Staatscourant 2004, 22 pagina 16 | Overig |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer | Staatscourant 2004, 22 pagina 16 | Overig |
Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 26 januari 2004, nr. LMV 2003 131910, houdende vaststelling subsidieplafonds verkeerslawaai 2004
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Gelet op artikel 15.13, eerste, tweede en derde lid, van de Wet milieubeheer en de artikelen 12, vierde en vijfde lid, van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer;
Besluit:
1. Het subsidieplafond voor het tijdvak 1 januari 2004 tot en met 31 december 2004 voor het verlenen van:
a. subsidies ten behoeve van verkeersmaatregelen tegen wegverkeerslawaai als bedoeld in hoofdstuk 2, paragraaf 2.4, van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer en subsidies voortvloeiende uit beslissingen op bezwaar of rechterlijke uitspraken met betrekking tot verkeersmaatregelen tegen wegverkeerslawaai als bedoeld in hoofdstuk 2, paragraaf 2.4, van het Bijdragenbesluit openbare lichamen milieubeheer en in hoofdstuk 2, paragraaf 2.4, van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer wordt vastgesteld op: € 1.552.500,–;
b. subsidies ten behoeve van afschermende maatregelen tegen wegverkeerslawaai als bedoeld in hoofdstuk 2, paragraaf 2.4, van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer en subsidies voortvloeiende uit beslissingen op bezwaar of rechterlijke uitspraken met betrekking tot afschermende maatregelen tegen wegverkeerslawaai als bedoeld in hoofdstuk 2, paragraaf 2.4, van het Bijdragenbesluit openbare lichamen milieubeheer en in hoofdstuk 2, paragraaf 2.4, van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer wordt vastgesteld op: € 10.607.250,–;
c. subsidies ten behoeve van geluidwerende maatregelen aan andere geluidsgevoelige gebouwen als bedoeld in hoofdstuk 2, paragraaf 2.3, van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer wordt vastgesteld op: € 0,–;
d. subsidies voor onttrekking aan de bestemming van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen als bedoeld in hoofdstuk 2, paragraaf 2.5 van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer wordt vastgesteld op: € 0,–.
2. De in het eerste lid bedoelde subsidieplafonds worden vastgesteld onder het voorbehoud dat zij binnen de rijksbegroting passen.
1. In het tijdvak van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2004 komen voor subsidie als bedoeld in hoofdstuk 2, paragrafen 2.3 en 2.4, van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer in aanmerking:
a. projecten waarvoor de eerder verleende subsidie wordt verhoogd en die zijn geplaatst op een vóór 1 januari 2003 in de Staatscourant bekendgemaakte lijst als bedoeld in artikel 12, vierde lid, van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer;
b. projecten waarvoor de eerder op grond van de Regeling Saneringsprogramma Verkeerslawaai verleende subsidie wordt verhoogd;
c. voor wat betreft verkeersmaatregelen of geluidwerende maatregelen in plaats van of in aanvulling op verkeersmaatregelen: projecten die voor 1 mei 2004 worden geplaatst op een lijst als bedoeld in artikel 12, vierde lid, van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer;
d. voor wat betreft afschermende maatregelen of geluidwerende maatregelen in plaats van of in aanvulling op afschermende maatregelen: projecten die voor 1 mei 2004 worden geplaatst op een lijst als bedoeld in artikel 12, vierde lid, van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer;
e. subsidieaanvragen voor voorbereiding en begeleiding van en het toezicht op verkeersmaatregelen of afschermende maatregelen tegen wegverkeerslawaai, welke worden getroffen ter bescherming van een verzameling van woningen waarvan ten minste één woning een hogere geluidsbelasting vanwege een weg ondervindt dan 64 dB(A);
f. subsidieaanvragen voor voorbereiding en begeleiding van en het toezicht op geluidwerende maatregelen tegen wegverkeerslawaai welke worden getroffen ter bescherming van andere geluidsgevoelige gebouwen die een hogere geluidsbelasting vanwege een weg ondervinden dan 59 dB(A).
2. De in het eerste lid, onder a en b, bedoelde projecten komen het eerst voor subsidieverlening in aanmerking. Vervolgens komen de in het eerste lid, onder c, d, e en f, bedoelde projecten voor subsidieverlening in aanmerking, waarbij voor de projecten, bedoeld in het eerste lid, onder e en f, geldt dat het eerst in aanmerking komen:
a. in het geval het verkeersmaatregelen betreft, projecten waarvan het quotiënt van het bedrag dat volgt uit toepassing van onderdeel 1 van Bijlage A bij de artikelen 12a, tweede lid, 12k, eerste lid, 18 en 19, derde lid, van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer en het aantal daarin betrokken woningen het grootste is;
b. in het geval het afschermende maatregelen betreft, projecten waarvan het quotiënt van de maximale schermkosten, bedoeld in Bijlage I, formulier WBb, bij de Uitvoeringsregeling sanering verkeerslawaai, exclusief de hierin genoemde toeslag voor bijzondere situaties en de kale basisprijs van een geluidsscherm, bedoeld in Bijlage IV, behorend bij de Uitvoeringsregeling sanering verkeerslawaai, het grootste is.
c. in geval het geluidwerende maatregelen aan andere geluidsgevoelige gebouwen of geluidwerende maatregelen in plaats van verkeers- en afschermende maatregelen betreft, projecten waarvan de gemiddelde geluidsbelasting, zonder aftrek zoals bedoeld in artikel 103 van de Wet geluidhinder, het hoogst is;
d. bij toepassing van de onderdelen a, b en c, zal tevens het tijdstip van indiening van de aanvraag in de beoordeling worden betrokken.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer kan van het in artikel 2, tweede lid, onder a en b, bepaalde afwijken, indien:
a. het gevolg van die afwijking is dat projecten vanuit het oogpunt van doelmatigheid en kostenbeheersing gezamenlijk uitgevoerd worden met andere werken aan de weg;
b. dit, gelet op het belang van het voorkomen of beperken van geluidhinder, zal leiden tot onbillijkheid van overwegende aard.
Aanvragen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder e en f, worden voor 1 maart 2004 ingediend bij de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en milieubeheer, p/a Bureau Sanering Verkeerslawaai, Postbus 97, 3440 AB Woerden.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 26 januari 2004.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, P.L.B.A. van Geel.
Ingevolge artikel 15.13, derde lid, van de Wet milieubeheer dienen subsidieplafonds voor activiteiten op het gebied van het milieubeheer en de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag bij ministeriële regeling te worden vastgesteld.
De onderhavige regeling voorziet in de vaststelling van de subsidieplafonds voor het tijdvak van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2004 voor subsidies ten behoeve van activiteiten die zijn opgenomen in hoofdstuk 2, afdeling 2, paragrafen 2.3, 2.4 en 2.5 (Sanering wegverkeerslawaai) van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer (verder: Solm) en subsidies voortvloeiende uit beslissingen op bezwaar of rechterlijke uitspraken met betrekking tot een aantal activiteiten die zijn opgenomen in hoofdstuk 2 van het Bijdragenbesluit openbare lichamen milieubeheer of in hoofdstuk 2 van het Solm.
De onderhavige regeling voorziet tevens in de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag. In dat kader zijn de verschillende categorieën van projecten opgenomen, ten behoeve waarvan binnen het betreffende subsidieplafond subsidie kan worden verleend. Daarbij is aangegeven welke categorieën van projecten het eerst voor subsidieverlening in aanmerking komen.
Dit artikel strekt tot de vaststelling van de subsidieplafonds sanering wegverkeerslawaai 2004 ten behoeve van voornoemde activiteiten op het gebied van het milieubeheer.
Gelet op het momenteel ontbreken van aanvragen voor een subsidie voor geluidwerende maatregelen aan andere geluidsgevoelige gebouwen, is het plafond voor deze activiteiten op € 0,– gesteld. Het zelfde geldt voor het onttrekken aan de bestemming van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen.
In dit artikel zijn de verschillende categorieën van projecten opgenomen, ten behoeve waarvan in het tijdvak 1 januari 2004 tot en met 31 december 2004 subsidie kan worden verleend.
De beschikbare middelen zijn in de eerste plaats bedoeld voor projecten waarvoor al eerder subsidie is verleend (artikel 2, eerste lid, onder a en b). Daarbij gaat het om subsidies die zijn aangevraagd en verleend onder het regime van de Regeling Saneringsprogramma Verkeerslawaai (Regeling van 27 april 1993, Stcrt. 86, ingetrokken behoudens artikelen 2, 22 tot en met 30a, bij besluit van 21 maart 1997, Stb. 1997, 141), het Bijdragenbesluit openbare lichamen milieubeheer of het Solm. Het betreft bijvoorbeeld het honoreren van aanvragen voor subsidie van meerwerk. Daarnaast is het mogelijk dat reeds verleende subsidies ten gevolge van bezwaar- of beroepsprocedures gewijzigd moeten worden. Ook deze wijzigingen komen ten laste van de subsidieplafonds voor het tijdvak 1 januari 2004 tot en met 31 december 2004.
Het budget dat resteert na honorering van de aanvragen voor verhoging dient te worden verdeeld over de aanvragen voor uitvoeringskosten (artikel 12, eerste lid, onder a en c, van het Solm) en de aanvragen voor voorbereidingskosten (artikel 12, eerste lid, onder b, van het Solm) (artikel 2, eerste lid, onder c, d, e en f).
De verdeling van de respectievelijke plafonds tussen subsidies voor uitvoeringskosten en voorbereidingskosten wordt bepaald door de verwachte beschikbaarheid van de meerjarige budgetten en de beschikbare aanvragen voor uitvoeringskosten. Dit betekent dat een aanvraag voor een voorbereidingssubsidie ten behoeve van een project slechts zal worden gehonoreerd, indien er op de gewenste termijn ook subsidie voor de uitvoeringskosten van dat project kan worden verleend. Hierdoor wordt voorkomen dat een groot deel van de – vaak intensieve – voorbereidingswerkzaamheden tevergeefs wordt uitgevoerd, omdat op het gewenste tijdstip om budgettaire redenen voor uitvoeringskosten geen subsidie kan worden verleend.
Indien een aanvraag voor een subsidie voor uitvoeringskosten voldoet aan de in de verlening van de voorbereidingssubsidie gestelde voorwaarden, is deze in beginsel voor subsidieverlening vatbaar. De volgorde van verlenen van de subsidie voor uitvoeringskosten wordt in de eerste plaats bepaald door de in de toekenning van voorbereidingskosten opgenomen datum voor de toekenning van uitvoeringskosten. Het prioriteitscriterium ten aanzien van geluidhinder en effectiviteit speelt in zoverre nog een rol, dat een aanvraag voor uitvoeringskosten slechts voor daadwerkelijke subsidietoekenning in aanmerking komt, indien met toepassing van de in deze regeling opgenomen of voorheen geldende criteria een voorbereidingssubsidie is toegezegd.
Voor het indienen van aanvragen voor uitvoeringskosten is geen algemeen geldende uiterste datum van indiening voorgeschreven. Het voorschrijven hiervan sluit slecht aan op de dynamiek van voorbereiding. De periode tussen de verlening van de subsidie voor voorbereiding en het moment dat de aanvraag voor uitvoeringskosten gereed is, verschilt sterk per project. Omdat de potentiële aanvragen bekend zijn, kan met deze individuele ontwikkelingen rekening worden gehouden en worden op grond daarvan afspraken ten aanzien van de indiening van de aanvraag voor een subsidie voor uitvoeringskosten gemaakt.
Voor het deel van het subsidieplafond dat na honorering van de aanvragen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, b, c en d, nog resteert, komen in aanmerking:
– projecten voor voorbereiding en begeleiding van en toezicht op verkeersmaatregelen of afschermende maatregelen tegen wegverkeerslawaai, welke worden getroffen ter bescherming van een verzameling van woningen waarvan ten minste één een hogere geluidsbelasting vanwege een weg ondervindt dan 64 dB(A) (artikel 2, eerste lid, onder e) en
– subsidieaanvragen voor voorbereiding van en toezicht op geluidwerende maatregelen tegen wegverkeerslawaai welke worden getroffen ter bescherming van andere geluidsgevoelige gebouwen die een hogere geluidsbelasting vanwege een weg ondervinden dan 59 dB(A) (artikel 2, eerste lid, onder d).
De ervaring leert dat er onvoldoende middelen beschikbaar zijn om, naast aanvragen tot verhoging van reeds verstrekte subsidies, alle aanvragen voor subsidieverlening voor de in hoofdstuk 2, paragraaf 2.4, van het Solm genoemde maatregelen of voor de voorbereiding, begeleiding van en het toezicht op die maatregelen te honoreren. Gelet daarop dient met betrekking tot de diverse subsidieaanvragen die voldoen aan de genoemde geluidsbelastingen van 64 dB(A) onderscheidenlijk 59 dB(A), een prioriteitsvolgorde te worden bepaald. De wijze van prioriteitsverlening voor voorbereidingskosten is beschreven in artikel 2, tweede lid. Met betrekking tot verkeers- en afschermende maatregelen wordt prioriteit te verleend aan de projecten waar de effecten op het wegverkeerslawaai het meest omvangrijk zijn en waarbij is gebleken dat de maatregelen op efficiënte wijze zullen worden getroffen. Bij geluidwerende maatregelen aan andere geluidsgevoelige gebouwen of geluidwerende maatregelen in de plaats van verkeers- en afschermende maatregelen wordt prioriteit gegeven aan projecten, waarbij de geluidsbelasting, zonder aftrek als bedoeld in artikel 103 van de Wet geluidhinder, het hoogste is. Tevens zal bij de bepaling van de prioriteitsvolgorde het tijdstip van de oorspronkelijke aanvraag worden betrokken.
In dit artikel is bepaald dat bijzondere omstandigheden van het geval kunnen rechtvaardigen dat afgeweken wordt van de prioriteitsvolgorde, zoals opgenomen in artikel 2, tweede lid.
Eerst nadat de subsidieaanvragen voor voorbereidingssubsidie voor de diverse projecten zijn ingediend, kunnen de in deze regeling neergelegde prioriteitscriteria worden toegepast en kan de prioriteitsvolgorde worden bepaald. Tot uiterlijk 1 maart 2004 kunnen aanvragen worden ingediend.
Voor alle subsidieaanvragen geldt dat de subsidieaanvragen die niet in het jaar waarvoor ze zijn aangevraagd, zijn gehonoreerd, zullen worden vergeleken met andere aanvragen op basis van de gepubliceerde prioriteitscriteria. Met andere woorden: aanvragen die niet voor een subsidie in het jaar 2003 in aanmerking zijn gekomen, hoeven niet opnieuw te worden ingediend. Na de vaststelling van de prioriteitsvolgorde worden de projecten met de hoogste prioriteit, voor zover passend binnen de subsidieplafonds, bekendgemaakt in de Staatscourant. Gelet op de uiterste indieningdatum van 1 maart 2004 voor aanvragen voor voorbereidingskosten, zal deze bekendmaking plaatsvinden vóór 1 mei 2004.
Indien, tegen de verwachting in, het budget voor saneringsmaatregelen niet kan worden uitgeput met de voor 1 maart 2004 ontvangen aanvragen, zal hiervan kennis worden gegeven in een publicatie in de Staatscourant.
De Algemene wet bestuursrecht biedt de mogelijkheid om subsidieplafonds gedurende het tijdvak waarvoor ze zijn vastgesteld te verhogen of te verlagen. Een verlaging van een subsidieplafond heeft evenwel geen gevolgen voor vóór de bekendmaking van die verlaging ingediende aanvragen. Dit vloeit voort uit artikel 4:27, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
P.L.B.A. van Geel
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2004-22-p16-SC63487.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.