Wijziging Regeling tijdvak en inkomen ziekenfondsverzekering zelfstandigen

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 29 oktober 2004, nr. Z/VV-2519056, houdende wijziging van de Regeling tijdvak en inkomen ziekenfondsverzekering zelfstandigen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3d, vierde lid, van de Ziekenfondswet;

Besluit:

Artikel I

De Regeling tijdvak en inkomen ziekenfondsverzekering zelfstandigen1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a, wordt de zinsnede ‘een persoon als bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen’ vervangen door: een persoon die winst geniet uit een Nederlandse onderneming als bedoeld in afdeling 7.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, die hij voor eigen rekening feitelijk drijft, dan wel een persoon die winst geniet uit een onderneming als bedoeld in paragraaf 3.2.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001, die hij voor eigen rekening feitelijk drijft.

2. Onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel c, komt onderdeel c te vervallen.

3. Het tweede lid komt te luiden als volgt:

2.

Met een zelfstandige wordt gelijkgesteld degene die over enig jaar vóór 1 januari 2001 winst uit onderneming als bedoeld in hoofdstuk II, afdeling 2, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 genoot.

B

Aan artikel 2, eerste lid, wordt een nieuwe volzin toegevoegd, luidende:

Een persoon die in alle jaren van de basisreferteperiode en in de jaren daarna winst uit onderneming heeft genoten als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, of het tweede lid, wordt geacht zelfstandige te zijn gebleven.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Onderdeel A, onderdeel 1, werkt terug tot en met 1 augustus 2004.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.F. Hoogervorst.

Toelichting

Artikel I, onderdeel A, 1

In verband met de inwerkingtreding van de Wet einde toegang verzekering Waz (Stb. 2004, nr. 324) is artikel 1, eerste lid, onder a van de Regeling tijdvak inkomen ziekenfondsverzekering zelfstandigen gewijzigd. Het begrip zelfstandige in de Regeling is thans gebaseerd op bepalingen in de Wet op de inkomstenbelasting 2001 en niet langer op het zelfstandigenbegrip in de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (Waz).

Aangezien de Wet einde toegang verzekering WAZ per 1 augustus 2004 in werking is getreden en het voor de uitvoering van de Regeling van belang is dat de wijziging per dezelfde datum wordt doorgevoerd, heeft deze wijziging terugwerkende kracht tot deze datum. Deze technische wijziging heeft geen effect voor de betrokken zelfstandigen zodat tegen de terugwerkende kracht geen bezwaar bestaat.

Artikel I, onderdeel A, 2 en 3

In verband met de invoering van de Wet inkomstenbelasting 2001 is de verwijzing naar inkomenstijdvakken gelegen voor de inwerkingtreding van die wet aangepast. Tevens is in verband met de wijziging van onderdeel 1, onderdeel c geschrapt.

Artikel I, onderdeel B

In de Regeling is in artikel 2 de situatie geschetst waarbij voor de toepassing van artikel 3d, eerste lid, van de Ziekenfondswet, een onderbreking of staking gedurende het kalenderjaar geen gevolgen heeft voor de status van zelfstandige.

Artikel 3d, eerste lid, van de Ziekenfondswet verwees voor de definitie van zelfstandige naar de verzekerde ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a van de Waz. De zelfstandige die in de loop van het jaar zijn bedrijf staakte, werd dan gedurende het gehele jaar beschouwd als zelfstandige in de zin van artikel 3d, eerste lid, van de Ziekenfondswet.

Het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch heeft in de uitspraak van 29 april 2004, nr. 02/04267, overwogen dat een situatie van verzekeringsplicht en premieplicht ingevolge de Waz, ook bestond in de situatie waarbij de belanghebbende niet het gehele jaar als zelfstandige werkzaam was geweest. Dit heeft tot gevolg dat belanghebbende niet gedurende het gehele jaar premieplichtig was voor de Waz.

Als gevolg van de genoemde uitspraak kan er een situatie ontstaan dat, ter zake van tijdvakken in het verleden, door het vervallen van de verzekeringsplicht ingevolge de Waz een zelfstandige niet, zoals in artikel 2 is omschreven, ‘gedurende de basisreferteperiode en daarna zelfstandige is gebleven’.

Teneinde te voorkomen dat de Rijksbelastingdienst in voorkomende gevallen het inkomen van de in artikel 2, eerste lid, van de Regeling bedoelde zelfstandige niet goed kan vaststellen, is een zinsnede aan artikel 2, eerste lid, toegevoegd.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J.F. Hoogervorst

  • 1

    Stcrt. 1999, 248.

Naar boven