Besluit gedifferentieerde premie WAO, opslagen en kortingen 2005

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

Gelet op artikel 78 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

Besluit:

Artikel 1

Voor de berekening van de gedifferentieerde premie op grond van artikel 78 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering over het jaar 2005 worden voor alle takken van bedrijf en beroep de navolgende premies en parameters vastgesteld:

Gemiddeld premieplichtig loon

€ 25.700,00

Grens grote/kleine werkgever

€ 642.500,00

Gemiddelde percentage

1,71%

Maximumpremie grote werkgevers

6,84%

Gemiddeld werkgeversrisicopercentage

1,75%

Rekenpercentage

1,67%

Correctiefactoren bij onvolledige periode werkgever

 

1 jaar bekend

 

2 jaar bekend

 

3 jaar bekend

 

4 jaar bekend

 

12,50

 

3,43

 

1,92

 

1,36

 

Artikel 2

Het rekenpercentage, bedoeld in het artikel 1, wordt verhoogd respectievelijk verlaagd met de in artikel 4a van het Besluit premiedifferentiatie WAO bedoelde opslagen en kortingen voor kleine werkgevers, genoemd in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit gedifferentieerde premie WAO, opslagen en kortingen 2005.

Artikel 4

Dit besluit treedt, onder voorbehoud van goedkeuring door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van het rekenpercentage en het gemiddelde percentage, bedoeld in artikel 78, tweede lid, onder a en b, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, in werking met ingang van 1 januari 2005.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Amsterdam, 27 september 2004.
J.M. Linthorst, voorzitter Raad van bestuur UWV.

Toelichting

Algemeen

Op grond van artikel 78, tweede lid, van de WAO stelt Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), onder goedkeuring van de minister, een voor alle takken van bedrijf en beroep gelijk rekenpercentage en gemiddeld percentage vast. Bij het Besluit premiedifferentiatie WAO (Besluit) zijn regels gesteld over de wijze waarop het rekenpercentage en het gemiddelde percentage worden vastgesteld. Tevens zijn daarin regels gesteld over de wijze waarop de opslag of korting wordt berekend en regels over de percentages die ten hoogste aan een werkgever in rekening mogen worden gebracht en die ten minste in rekening moeten worden gebracht.

Met de wijziging van het Besluit premiedifferentiatie WAO (besluit van 12 november 2003, Stb. 2003, 474) is geregeld dat branchegewijze premiedifferentiatie voor kleine werkgevers per 1 januari 2004 is ingevoerd.

Op grond van het Besluit stelt UWV een aantal parameters vast die dienen als basis voor de vaststelling van de individuele premie WAO voor de werkgever. De parameters gelden voor de premie verschuldigd over het premieplichtige loon in het jaar 2005.

Gemiddelde premieplichtige loon

Het gemiddelde premieplichtige loon dient als basis voor het onderscheid tussen grote en kleine werkgevers als bedoeld in artikel 1, onderdeel e en f, van het Besluit premiedifferentiatie WAO. Kleine werkgever is de werkgever te wiens laste in het tweede kalenderjaar (2003) dat aan het premiejaar (2005) vooraf is gegaan, een premieplichtig loon is gekomen dat gelijk is aan of minder bedraagt dan 25 maal het gemiddelde premieplichtige loon (€ 642.500,00); grote werkgever is de werkgever te wiens laste in dat jaar een premieplichtig loon is gekomen dat meer bedraagt dan 25 maal het gemiddelde premieplichtige loon.

Gemiddelde percentage

Het gemiddelde percentage is het percentage bedoeld in artikel 78, tweede lid, onderdeel b, van de WAO, en artikel 3, eerste lid van het Besluit. Dit percentage is kort gezegd het totaalbedrag van de in 2005 verwachte lasten verminderd met de verwachte niet-premiebaten van de Arbeidsongeschiktheidskas, vermenigvuldigd met honderd, welke uitkomst wordt gedeeld door het totaalbedrag van het in het premiejaar verwachte premieplichtige loon én te betalen uitkeringen.

Rekenpercentage

Het rekenpercentage, bedoeld in artikel 78, tweede lid, onderdeel a, van de WAO en artikel 2, van het Besluit, wordt afgeleid van het gemiddelde percentage. Daarbij wordt gecorrigeerd voor het effect van de maximumpremie op de premie-opbrengst en de intering op het vermogen van de Arbeidsongeschiktheidskas.

Maximumpremie

De gedifferentieerde premie is ten hoogste vier maal het gemiddelde percentage (de maximumpremie bedoeld in artikel 9, eerste lid, van het Besluit). Het maximum vloeit voort uit de vaststelling van het gemiddelde percentage.

Minimumpremie

In artikel 9, eerste lid, van het Besluit is bepaald dat de premie ten minste nihil is. De werkelijke minimumpremie voor grote werkgevers bedraagt bij een individueel werkgeversrisicopercentage van nihil in 2005 0%. Dit percentage is, met toepassing van de afrondingen in artikel 4, achtste lid en artikel 9, derde lid, van het Besluit, als volgt tot stand gekomen:

rekenpercentage - (gemiddelde werkgeversrisicopercentage) = 1,67% - 1,75% = - 0,08%. Aangezien de premie tenminste nihil is wordt de minimumpremie 0%.

Gemiddelde werkgeversrisicopercentage

Het gemiddelde werkgeversrisicopercentage is het percentage bedoeld in artikel 4, derde lid, van het Besluit, en is kort gezegd het quotiënt van de uitkeringslasten WAO 2003, gedurende de periode van vijf jaar vanaf de dag van ingang als bedoeld in artikel 76f WAO, dus ingegaan in de periode 1998 tot en met 2003, en het gemiddelde premieplichtige loon in de jaren 1999 tot en met 2003.

Correctiefactor ontbrekende jaren

Voor grote werkgevers die niet gedurende de gehele periode die bepalend is voor het individueel en het gemiddeld werkgeversrisicopercentage (berekeningstijdvak) werkgever zijn geweest, is in artikel 7, van het Besluit een correctie voorgeschreven op het individueel werkgeversrisicopercentage. De correctie doet zich voor indien de werkgever is gestart vóór 2003, maar niet gedurende de gehele periode van 1999 tot en met 2003 werkgever is geweest, of de werkgever heeft binnen de periode van 1999 tot en met 2003 een periode waarin hij geen werknemers heeft gehad en dus geen werkgever is geweest.

In deze situaties kan een individueel werkgeversrisicopercentage worden bepaald over een onvolledige periode. Voor ieder ontbrekend jaar wordt een correctie toegepast. De correctiefactor is berekend door het gemiddelde werkgeversrisicopercentage over de periode van 1999 tot en met 2003 te delen door het gemiddelde werkgeversrisicopercentage over het aantal beschikbare jaren.

Startende grote werkgever

De grote werkgever die in 2003, 2004 of 2005 start, betaalt op grond van artikel 8, eerste lid, van het Besluit, het rekenpercentage. Er kan namelijk geen individueel werkgeversrisicopercentage worden bepaald. Aan de hand van de loonsom in het jaar waarin de werkgever is gestart wordt bepaald of de werkgever een grote of een kleine werkgever is.

Opslagen/kortingen grote werkgevers

De individuele opslag of korting voor een grote werkgever is gelijk aan het individuele werkgeversrisicopercentage, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van het Besluit, verminderd met het gemiddelde werkgeversrisicopercentage (art. 4, derde lid, Besluit).

Opslagen/kortingen kleine werkgevers

De opslag of korting is voor alle kleine werkgevers in een sector gelijk aan het sectorpercentage van de kleine werkgevers in de sector, bedoeld in artikel 4a, tweede lid, van het Besluit, verminderd met de gemiddelde premie, bedoeld in artikel 3, eerste lid van het Besluit.

Als het totaalbedrag van de voor 2005 geraamde premieplichtige loonsom van de kleine werkgevers in een sector, die geen eigen risicodrager zijn, gelijk is aan of kleiner is dan 25 maal het gemiddelde premieplichtig loon in 2005, dan wordt voor die sector de korting/opslag op nihil vastgesteld (art. 4a, vierde lid van het Besluit). Dit is voor vijf sectoren het geval (sectoren 19, 25, 26, 27 en 63).

Goedkeuring

Dit besluit behoeft op grond van artikel 78, tweede lid, van de WAO, op onderdelen de goedkeuring van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Inwerkingtreding

Het onderhavige besluit treedt, onder voorbehoud van ministeriële goedkeuring, in werking op 1 januari 2005.

Amsterdam, 27 september 2004.

J.M. Linthorst, voorzitter Raad van bestuur UWV.

Bijlage

Sectorale opslagen en kortingen voor kleine werkgevers in 2005

 

Sector

Opslag/Korting

Premie

1

Agrarisch bedrijf

0,65

2,32

2

Tabakverwerkende industrie

-0,27

1,40

3

Bouwbedrijf

0,58

2,25

4

Baggerbedrijf

-0,29

1,38

5

Hout en Emballage ind., houtwaren- en borstel ind.

0,26

1,93

6

Timmerindustrie

-0,47

1,20

7

Meubel- en orgelbouwindustrie

0,16

1,83

8

Groothandel in hout, zagerijen, schaverijen en houtbereid. ind.

0,13

1,80

9

Grafische industrie

0,13

1,80

10

Metaalindustrie

0,12

1,79

11

Electrotechnische industrie

0,11

1,78

12

Metaal- en technische bedrijfstakken

-0,20

1,47

13

Bakkerijen

-0,06

1,61

14

Suikerverwerkende industrie

0,48

2,15

15

Slagersbedrijven

0,59

2,26

16

Slagers overig

1,44

3,11

17

Detailhandel en ambachten

0,50

2,17

18

Reiniging

1,26

2,93

19

Grootwinkelbedrijf

0,00

1,67

20

Havenbedrijven

-0,53

1,14

21

Havenclassificeerders

-0,39

1,28

22

Binnenscheepvaart

-0,70

0,97

23

Visserij

-0,77

0,90

24

Koopvaardij

-0,75

0,92

25

Vervoer KLM

0,00

1,67

26

Vervoer NS

0,00

1,67

27

Vervoer posterijen

0,00

1,67

28

Taxi- en ambulancevervoer

0,11

1,78

29

Openbaar vervoer

-1,35

0,32

30

Besloten busvervoer

0,51

2,18

31

Overig personenvervoer te land en in de lucht

-0,62

1,05

32

Overig goederenvervoer te land en in de lucht

-0,08

1,59

33

Horeca algemeen

-0,24

1,43

34

Horeca catering

-0,40

1,27

35

Gezondheid, geestelijke en maatschappelijke belangen

0,00

1,67

38

Banken

-1,01

0,66

39

Verzekeringswezen

-0,45

1,22

40

Uitgeverij

-0,50

1,17

41

Groothandel I

-0,45

1,22

42

Groothandel II

-0,13

1,54

43

Zakelijke dienstverlening I

-0,38

1,29

44

Zakelijke dienstverlening II

-0,90

0,77

45

Zakelijke dienstverlening III

-0,45

1,22

46

Zuivelindustrie

-0,98

0,69

47

Textielindustrie

1,42

3,09

48

Steen-, cement-, glas- en keramische industrie

0,25

1,92

49

Chemische industrie

0,73

2,40

50

Voedingsindustrie

0,36

2,03

51

Algemene industrie

1,72

3,39

52

Uitzendbedrijven

0,06

1,73

53

Bewakingsondernemingen

-1,01

0,66

54

Culturele instellingen

-0,49

1,18

55

Overige takken van bedrijf en beroep

0,29

1,96

56

Schildersbedrijf

0,61

2,28

57

Stukadoorsbedrijf

1,53

3,20

58

Dakdekkersbedrijf

0,41

2,08

59

Mortelbedrijf

-0,90

0,77

60

Steenhouwersbedrijf

1,21

2,88

61

Overheid, onderwijs en wetenschappen

-0,28

1,39

62

Overheid, rijk, politie en rechterlijke macht

-0,73

0,94

63

Overheid, defensie

0,00

1,67

64

Overheid, provincies, gemeenten en waterschappen

-0,57

1,10

65

Overheid, openbare nutsbedrijven

-1,07

0,60

66

Overheid, overige instellingen

-1,01

0,66

67

Werk en (re)integratie

-0,59

1,08

68

Railbouw

-0,60

1,07

69

Telecommunicatie

-0,63

1,04

Naar boven