Wijziging Douaneregeling

7 september 2004

Nr. WD 2004/461M

Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken/Directie Wetgeving Douane

De Staatssecretaris van Financiën,

Gelet op de artikelen 1, 3, 4 en 58 van de Douanewet en artikelen 18 van het Douanebesluit;

Besluit:

Artikel I

De Douaneregeling1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 29 wordt vervangen door:

Artikel 29

1. De formulieren Enig document worden ingevuld overeenkomstig het bepaalde in bijlage VI. De in die bijlage opgenomen tekst wordt aangehaald als: Toelichting Enig document.

2. De bij de invulling van het formulier Enig document te gebruiken codes zijn de codes opgenomen in het codeboek Sagitta en beschikbaar via Internetadres www.douane.nl.

B

Bijlage VI wordt vervangen door:

Bijlage VI

Toelichting Enig document

Inleiding

In artikel 205 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek (CDW) is bepaald dat het Enig Document het officiële model is voor de schriftelijke douaneaangifte van goederen in het kader van de normale procedure met het oog op hun plaatsing onder een douaneregeling (in het vrije verkeer brengen, douanevervoer, douane-entrepot, actieve veredeling, behandeling onder douanetoezicht, tijdelijke invoer, passieve veredeling, uitvoer) of bij wederuitvoer ter beëindiging van een economische douaneregeling.

De invulling van het formulier Enig document wordt toegelicht in Bijlage 37 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek (TVo.CDW) terwijl in Bijlage 38 van dezelfde verordening de te gebruiken communautaire codes voor het invullen staan vermeld. Op grond van artikel 212, derde lid, TVo.CDW is het aan de douaneadministratie van de Lidstaten toegestaan de communautaire toelichting nader aan te vullen. Nederland heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt door in artikel 18 van het Douanebesluit vast te leggen dat dit kan geschieden bij ministeriële regeling. Deze Toelichting Enig document is de uitwerking daarvan en vormt een integraal onderdeel van de Douaneregeling.

Artikel 222 TVo.CDW bepaalt voorts dat indien de aangiften worden gedaan met behulp van systemen voor geautomatiseerde gegevensverwerking de in Bijlage 37 bedoelde gegevens moeten overeenstemmen met de voor de schriftelijke aangifte vereiste gegevens.

De Toelichting bestaat uit drie titels, waarvan een algemeen gedeelte, Titel I, waarin een matrix is opgenomen op basis waarvan kan worden bepaald welke vakken ingevuld dienen te worden bij een bepaalde douaneprocedure. In Titel II wordt een beschrijving van de afzonderlijke vakken gegeven voor de formaliteiten bij uitvoer, douanevervoer en invoer. Titel III bevat informatie voor het invullen van aanvullende formulieren Enig document. De bij de invulling te gebruiken codes zijn afzonderlijk opgenomen in het codeboek Sagitta. In artikel 29 van de Douaneregeling is bepaald dat het codeboek Sagitta beschikbaar is via het Internetadres www.douane.nl.

Teneinde de gebruiker een compleet overzicht te kunnen geven van alle formaliteiten, die van belang zijn voor de juiste invulling van het Enig document, bevat de Toelichting zowel de communautaire aanwijzingen uit Bijlage 37 als de nationale aanvullingen. In het codeboek Sagitta zijn daartoe zowel de communautaire codes uit Bijlage 38 als de codes die nationaal zijn vastgesteld opgenomen.

Titel I. Algemene opmerkingen

A. Algemeen

Wanneer de aangifte voor een douaneregeling wordt gedaan met gebruik van geautomatiseerde systemen (Sagitta-Invoer, Sagitta-Uitvoer en NCTS) zijn de onderstaande bepalingen betreffende de schriftelijke aangifte mutatis mutandis van toepassing.

De formulieren en aanvullende formulieren worden gebruikt:

a. wanneer volgens de communautaire wetgeving aangifte tot plaatsing onder een douaneregeling of tot wederuitvoer moet worden gedaan;

b. indien nodig, tijdens de in een toetredingsakte bepaalde overgangsperiode, in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap in haar samenstelling voor de toetreding en de nieuwe lidstaten, enerzijds, en tussen deze laatste onderling, anderzijds, voor goederen waarvoor alle douanerechten en heffingen van gelijke werking nog niet geheel zijn opgeheven of waarvoor nog andere in de toetredingsakte vastgestelde maatregelen gelden;

c. wanneer de communautaire wetgeving daar uitdrukkelijk in voorziet.

De aldus te gebruiken formulieren en aanvullende formulieren bestaan uit de exemplaren die nodig zijn voor het vervullen van de formaliteiten voor een of meer douaneregelingen en worden gekozen uit een set van acht exemplaren:

– exemplaar 1 te bewaren door de autoriteiten van de lidstaat waar de formaliteiten bij uitvoer (eventueel verzending) of communautair douanevervoer worden vervuld,

– exemplaar 2 bestemd voor de statistiek van de lidstaat van uitvoer; dit exemplaar kan eveneens worden gebruikt voor de statistiek van de lidstaat van verzending in het geval van handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap met verschillende belastingstelsels,

– exemplaar 3 bestemd voor de exporteur, na visering door de douane,

– exemplaar 4 te bewaren door het kantoor van bestemming bij communautair douanevervoer of te gebruiken als bewijs van de communautaire status van de goederen,

– exemplaar 5 terugzendingsexemplaar van de regeling communautair douanevervoer,

– exemplaar 6 te bewaren door de autoriteiten van de lidstaat waar de formaliteiten bij invoer worden vervuld,

– exemplaar 7 bestemd voor de statistiek van de lidstaat van invoer. Dit exemplaar kan eveneens voor de statistiek van deze lidstaat worden gebruikt wanneer het gaat om handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap met verschillende belastingstelsels.

– exemplaar 8 bestemd voor de geadresseerde.

Verschillende combinaties van exemplaren zijn dus mogelijk, bijvoorbeeld:

– uitvoer, passieve veredeling of wederuitvoer: exemplaren 1, 2 en 3,

– communautair douanevervoer: exemplaren 1, 4 en 5,

– douaneregelingen bij invoer: exemplaren 6, 7 en 8.

Bovendien moet in bepaalde gevallen het communautaire karakter van de goederen op de plaats van bestemming worden aangetoond. In dergelijke gevallen kan het exemplaar nr. 4 als T2L document worden gebruikt.

Dit betekent dat belanghebbenden de sets kunnen laten drukken die overeenkomen met de door hen gemaakte keuze, voor zover het gebruikte formulier in overeenstemming is met het officiële model.

Iedere set moet zodanig zijn samengesteld dat wanneer voor de betrokken lidstaten eenzelfde gegeven moet worden ingevuld, dit door de exporteur of de aangever rechtstreeks op exemplaar nr. 1 wordt vermeld en als gevolg van de chemische behandeling die het papier heeft ondergaan op alle exemplaren wordt doorgeschreven. Wanneer daarentegen om een of andere reden (met name wanneer naar gelang de fase waarin de goederenbeweging zich bevindt andere gegevens moeten worden ingevuld) een gegeven niet van de ene lidstaat naar de andere dient te worden doorgegeven, mag dit gegeven uitsluitend op de betrokken exemplaren worden doorgeschreven.

Bij gebruikmaking van een systeem van geautomatiseerde aangiftebehandeling, bestaat de mogelijkheid sets te gebruiken waarvan elk exemplaar een dubbele bestemming heeft: 1/6, 2/7, 3/8 en 4/5.

In dit geval worden op elke gebruikte set de nummers van de overeenkomstige exemplaren vermeld, terwijl de niet van toepassing zijnde nummers worden doorgehaald.

Deze sets zijn zo samengesteld dat de op de verschillende exemplaren te vermelden gegevens dankzij de chemische behandeling van het papier worden doorgeschreven.

Wanneer overeenkomstig artikel 205, lid 3, TVo.CDW aangiften tot plaatsing onder een douaneregeling of tot wederuitvoer of documenten waarmee het communautaire karakter wordt aangetoond van goederen die niet onder de regeling intern communautair douanevervoer worden vervoerd, met behulp van openbare of particuliere systemen voor automatische gegevensverwerking op blanco papier worden gesteld, moet aan alle vormvereisten van het CDW of van de onderhavige verordening zijn voldaan, ook wat de ommezijde van het formulier betreft (voor de in het kader van de regeling communautair douanevervoer gebruikte exemplaren), met uitzondering van:

– de kleur van de drukinkt,

– het gebruik van cursief gedrukte tekst,

– de onderdruk van de vakken die betrekking hebben op communautair douanevervoer.

De aangifte voor douanevervoer wordt in een enkel exemplaar ingediend bij het kantoor van vertrek wanneer dit kantoor de aangifte met behulp van een systeem voor de automatische gegevensverwerking (NCTS) verwerkt.

Het hier te lande vervaardigen van formulieren Enig document is slechts toegestaan onder voorwaarde dat de formulieren geheel identiek zijn aan de officiële uitgaven opgenomen in de bijlagen 31 tot en met 34 TVo.CDW.

Formulieren die in een andere lidstaat door de douane zijn aanvaard, worden hier te lande geaccepteerd.

Extra exemplaren van de formulieren Enig document worden gebruikt:

– bij communautair douanevervoer naar of via Zwitserland dient aan het Zwitserse kantoor van binnenkomst een extra exemplaar dat identiek is aan het exemplaar nr. 4 te worden afgegeven (zie artikel 12 van de overeenkomst tussen de EEG en de EVA-landen2 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer).

– indien goederen onder een douaneregeling worden geplaatst met gebruikmaking van het formulier Enig document, dienen in de hierna omschreven gevallen één, twee of drie extra exemplaren van het formulier Enig document te worden ingediend. Daartoe is nationaal een exemplaar 0/0 ontwikkeld. De aangever kan voor het extra exemplaar echter ook een fotokopie van het formulier Enig document gebruiken. Achter de verticaal gedrukte aanduidingen van het extra exemplaar komen letters en een lettercombinatie voor. De aangever kan door omcirkeling van een letter of lettercombinatie aanduiden voor welk doel het extra exemplaar wordt ingediend.

Extra exemplaar (A): Wanneer een aangifte ten uitvoer of voor communautair douanevervoer wordt gedaan, kunnen één of meer exemplaren (A) zijn vereist, ingevolge de bepalingen inzake vrijstelling of teruggaaf van rechten bij uitvoer of inzake landbouwrestitutie.

Extra exemplaar (W): Wanneer een aangifte voor het vrije verkeer wordt gedaan kan een extra exemplaar (W) worden ingediend.

Extra exemplaar (D-W) kan worden gebruikt wanneer:

– aangifte voor het vrije verkeer wordt gedaan (regelingen welke beginnen met 0);

– gelijktijdig een aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik met vrijstelling van rechten bij invoer (basis Vo 918/83 of Douaneregeling) wordt gedaan waarbij zekerheid moet worden gesteld;

– een aangifte voor het vrije verkeer en gedeeltelijk tot verbruik (c.q. wederinvoer) met gelijktijdige plaatsing in een AccijnsGoederenPlaats of InrichtingVerbruiksBelasting wordt gedaan;

– een aangifte voor plaatsing onder de regeling Tijdelijke Invoer wordt gedaan;

– een aangifte tot plaatsing onder de regeling Actieve Veredeling Schorsingsysteem wordt gedaan;

– een aangifte tot plaatsing onder Behandeling onder Douanetoezicht wordt gedaan;

– gelijktijdig een aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van vervangingsproducten in het kader van de regeling passieve veredeling voorafgaand aan de uitvoer van de goederen wordt gedaan.

Extra exemplaar (Z): Een extra exemplaar (Z) moet worden ingediend indien het betreft goederen waarvoor in de vrijstellingsvergunning is bepaald dat een vrijstellingsrekening wordt gehouden.

De invulling van de vakken en deelvakken wordt beheerst door de communautaire matrix van Bijlage 37 TVo.CDW. In de nationale matrix, die hierna is opgenomen, is de communautaire matrix verwerkt en zijn eveneens de nationaal verplicht gestelde vakken opgenomen. Deze nationale matrix bepaalt voor elke douaneregeling of -⁠bestemming, bewijs communautair karakter van de goederen en tijdelijke opslag of een vak of deelvak moet of mag worden gebruikt volgens de kolommen A tot en met L.

Voorzover van toepassing zijn daarbij ook vermeld de codes van de gevraagde regelingen als bedoeld voor het eerste deelvak van vak 37:

Opschriften van de kolommen in de nationale matrix

In het eerste deelvak van vak 37 te gebruiken codes

A: Uitvoer/verzending

10, 11, 23

B: Opslag in douane-entrepot van voor uitvoer bestemde goederen met voorfinanciering

76, 77

C: Wederuitvoer na plaatsing onder een economische douaneregeling andere dan het stelsel van douane-entrepots (actieve veredeling, tijdelijke invoer, behandeling onder douanetoezicht)

31

D: Wederuitvoer na opslag in douane-entrepot

31

E: Passieve veredeling

21, 22

F: Douanevervoer

 

G: Communautair karakter van de goederen

 

H: In het vrije verkeer brengen

01, 02, 07, 40 41, 42, 43, 45, 48, 49, 61, 63, 68

I: Plaatsing onder een economische douaneregeling andere dan passieve veredeling en douane-entrepot (actieve veredeling (schorsingssysteem), tijdelijke invoer, behandeling onder douanetoezicht)

51, 53, 54(a), 91, 92(a)

(a) verwijst uitsluitend naar de voorafgaande regeling.

J: Opslag in douane-entrepot van het type A, B, C, E of F1

71, 78

K: Opslag in douane-entrepot van het type D2, 3

71, 78

L: Tijdelijke opslag

 

1 De kolom J heeft eveneens betrekking op de binnenkomst van goederen in vrije zones van het controle type II.

2 Deze kolom geldt eveneens voor de gevallen bedoeld in artikel 525, lid 3, TVo.CDW.

3 De kolom K heeft eveneens betrekking op de binnenkomst van goederen in vrije zones die aan controles van het type II zijn onderworpen.

Slechts een gedeelte van de vakken wordt ingevuld, naar gelang de gevraagde douaneregeling(en).

Onverminderd de toepassing van vereenvoudigde procedures zijn de voor elke regeling in te vullen vakken in de onderstaande tabel aangegeven. De specifieke bepalingen betreffende elk vak in titel II doen geen afbreuk aan de status van de in de tabel vermelde vakken.

Verklaring van de symbolen in de vakken van de nationale matrix

X

Verplicht voor de aangever.

X*

Facultatief voor de aangever: gegevens die de aangevers vrijwillig kunnen verstrekken.

X* [1, enz.]

Facultatief voor de aangever: gegevens die de aangevers vrijwillig kunnen verstrekken, tenzij voetnoot van toepassing is dan voetnoot verplicht volgen.

Opgemerkt zij dat indien een vak verplicht is voor de aangever (X), dit geen afbreuk doet aan het feit dat de opgave van bepaalde gegevens, wegens hun aard, enkel wordt verlangd wanneer de omstandigheden dit rechtvaardigen. Zo wordt bijvoorbeeld de opgave van de bijzondere maatstaf in vak 41 enkel verlangd wanneer Taric daarin voorziet.

Nationale matrix

Vak nr.

A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

K

L

1(1)

X

X

X

X

X

  

X

X

X

X

X

1(2)

X

X

X

X

X

  

X

X

X

X

X

1(3)

     

X

X

     

2

X [25]

X [25]

X [25]

X [25]

X [25]

 

X [25]

     

2 (No)

X

X

X

X

X

 

X

     

Vak nr.

A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

K

L

 

3

X [2] [3]

X [2] [3]

X [2] [3]

X [2] [3]

X [2] [3]

X [2] [3]

X [2] [3]

X [2] [3]

X [2] [3]

X [2] [3]

X [2] [3]

X [2] [3]

4

     

X [4]

X

    

X

5

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

6

     

X [4]

      

7

X*

X*

X*

X*

X*

X [5]

 

X*

X*

X*

X*

X*

8

X [1]

X

   

X [6]

 

X [25]

X [25]

X [25]

X [25]

 

8 (No)

       

X

X

X

X

 

14

X [25]

X [25]

X [25]

X [25]

X [25]

 

X [25]

X [25]

X [25]

X [25]

X [25]

X [25]

14 (No)

X

X

X

X

X

 

X

X

X

X

X

X

15

     

X [2]

      

15a

X

X

X

X

X

X [5]

 

X

X

X

X

 

17

     

X [2]

      

17a

X

X

X

X

X

X [5]

 

X

X

   

18 (Iden-titeit)

X [1] [7]

 

X [7]

 

X [7]

X [7]

 

X [7]

X [7]

  

X

18Natio-naliteit)

     

X [8]

      

19

X

X

X

X

X

X [4]

 

X

X

X

X

X

20

X [10]

 

X [10]

 

X [10]

  

X [10]

X [10]

 

X [10]

 

21(Iden-titeit)

X [1]

    

X [8]

      

21(Natio-naliteit)

X [8]

 

X [8]

 

X [8]

X [8]

 

X [8]

X [8]

   

22

(Valuta)

X

 

X

 

X

  

X

X

   

22 (Bedrag)

X

 

X

 

X

  

X*

X*

   

23

       

X [11] [26]

X [11] [26]

   

24

X

 

X

 

X

  

X

X

   

25

X

X

X

X

X

X

 

X

X

X

X

X

26

X [12]

X [12]

X [12]

X [12]

X [12]

  

X [13]

X [13]

  

X

27

     

X

      

29

X

X

X

X

X

       

30

X

X

X

X

X

X [14]

 

X

X

X

X

X

31

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

32

X [3]

X [3]

X [3]

X [3]

X [3]

X [3]

X [3]

X [3]

X [3]

X [3]

X [3]

X [3]

33(1)

X

X

X

X [15]

X

X [16]

X [17]

X

X

X

X

 

33(2)

       

X

X

X

X

 

33(3)

X

X

     

X

X

X

X

 

33(4)

X

X

     

X

X

X

X

 

33(5)

X

X

X

X

X

  

X

X

X

X

 

34a

X*[1]

X

X*

X*

X*

  

X

X

X

X

 

35

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

36

       

X

X [17]

   

37(1)

X

X

X

X

X

  

X

X

X

X

 

37(2)

X

X

X

X

X

  

X

X

X

X

 

38

X

X

X

X

X

X [17]

X [17]

X

X

X

X

 

39

       

X

X

   

40

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

41

X

X

X

X

X

  

X

X

X

X

 

42

       

X

X

 

X

 

43

       

X [26]

X [26]

 

X [26]

 

44

X

X

X

X

X

X [4]

X

X

X

X

X

X

Vak nr.

A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

K

L

 

45

       

X [26]

X [26]

 

X [26]

 

46

X

X

X

X

X

  

X

X

X

X

X

47(Type)

       

X

X

 

X

 

47(Maat-staf

heffing)

       

X

X

 

X

 

47 (Heffingsvoet)

       

X

X

   

47 (Bedrag)

       

X

X

   

47 (WB)

       

X

X

   

47 (Totaal)

       

X

X

   

49

X [23] [24]

X

X [23]

X

X [23]

  

X [23]

X [23]

X

X

 

50

X*

 

X*

 

X*

X

      

51

     

X [4]

      

52

     

X

      

53

     

X

      

54

X

X

X

X

X

 

X

X

X

X

X

X

55

     

X

      

56

     

X

      

Voetnoten

[1] Dit gegeven is verplicht voor landbouwproducten die voor uitvoerrestituties in aanmerking komen.

[2] Dit gegeven mag enkel in het kader van niet-geautomatiseerde procedures worden gevraagd.

[3] Wanneer de aangifte slechts op één enkel artikel betrekking heeft wordt dit vak niet ingevuld.

[4] Dit vak is verplicht voor het NCTS (nieuw geautomatiseerd systeem voor douanevervoer) overeenkomstig het bepaalde in bijlage 37 bis TVo.CDW.

[5] Dit gegeven mag enkel in het kader van geautomatiseerde procedures worden gevraagd.

[6] Dit vak behoeft niet te worden ingevuld wanneer de geadresseerde noch in de EU, noch in een EVA-land gevestigd is.

[7] Niet gebruiken in geval van verzending met de post of door vaste installaties.

[8] Niet gebruiken bij verzending met de post, door vaste installaties of per spoor.

[9] Niet van toepassing in NL.

[10] Het 3e deelvak niet invullen.

[11] Dit gegeven uitsluitend invullen in gevallen waarbij een uitzondering wordt gemaakt op de in titel V, hoofdstuk 6, neergelegde regels inzake de maandelijkse vaststelling van de wisselkoersen.

[12] Dit vak wordt niet ingevuld wanneer de uitvoerformaliteiten op de plaats van uitgang uit de Gemeenschap worden vervuld.

[13] Dit vak wordt niet ingevuld wanneer de invoerformaliteiten op de plaats van binnenkomst in de Gemeenschap worden vervuld.

[14] Dit vak kan in het kader van het NCTS-systeem worden gebruikt volgens de bepalingen van bijlage 37bis TVo.CDW.

[13] Verplicht bij wederuitvoer na opslag in een entrepot van het type D

[16] Dit deelvak moet worden ingevuld:

– wanneer de aangifte voor douanevervoer door dezelfde persoon wordt opgesteld samen met of volgend op een douaneaangifte waarop de goederencode is vermeld, of

– wanneer de aangifte voor douanevervoer betrekking heeft op goederen die in bijlage 44 quater TVo.CDW zijn vermeld, of

– wanneer de communautaire wetgeving daarin voorziet.

[17] Enkel in te vullen wanneer de communautaire wetgeving daarin voorziet.

[18] Niet van toepassing in NL.

[19] Niet van toepassing in NL.

[20] Niet van toepassing in NL.

[21] Niet van toepassing in NL.

[22] Niet van toepassing in NL.

[23] Dit vak moet worden ingevuld wanneer de aangifte tot plaatsing onder een douaneregeling ten doel heeft het stelsel van douane-entrepots aan te zuiveren.

[24] Dit vak moet worden ingevuld bij inslag in een Bevoorradingsdepot

[25] De vermelding van de naam, adres, woonplaats gegevens is uitsluitend toegestaan indien geen identificatienummer is vermeld.

[26] Alleen van toepassing bij de aanvullende aangifte in het kader van de vereenvoudigde procedures als bedoeld in artikel 76, 1, letters b en c CDW.

C. Gebruiksaanwijzing van het formulier

Wanneer de gebruikte set minstens één exemplaar bevat dat in een andere lidstaat zal worden gebruikt, dienen de formulieren met de schrijfmachine of door middel van een mechanografisch of soortgelijk procédé te worden ingevuld. Ter vereenvoudiging van het invullen met de schrijfmachine, moet het formulier zo worden ingevoerd dat de eerste letter van het in vak 2 in te vullen gegeven in het daarvoor bestemde positievakje in de linkerbovenhoek komt te staan.

Wanneer alle exemplaren van de gebruikte set bestemd zijn om in dezelfde lidstaat te worden gebruikt, mogen zij, voor zover deze lidstaat dit toestaat, eveneens op duidelijk leesbare wijze met de hand, met inkt en in blokletters worden ingevuld. Dit geldt eveneens voor de gegevens die worden vermeld op de exemplaren die bij de toepassing van de regeling communautair douanevervoer worden gebruikt.

In de formulieren mogen geen raderingen noch overschrijvingen voorkomen. Wijzigingen worden aangebracht door doorhaling van de onjuiste gegevens en, in voorkomend geval, toevoeging van de gewenste gegevens. Elke aldus aangebrachte wijziging dient te worden goedgekeurd door degene die deze heeft aangebracht en moet uitdrukkelijk door de bevoegde autoriteiten worden geviseerd. Deze kunnen eisen dat een nieuwe aangifte wordt ingediend.

Voorts is het toegestaan dat de formulieren met behulp van een reproductietechniek, in plaats van met de bovenomschreven technieken, worden ingevuld. Zij mogen eveneens met behulp van een reproductietechniek worden vervaardigd en ingevuld, mits aan de vereisten inzake model en afmetingen, te gebruiken taal, leesbaarheid en aanbrengen van wijzigingen wordt voldaan en het verbod inzake raderingen en overschrijvingen in acht wordt genomen.

Slechts de genummerde vakken worden, indien van toepassing, door de belanghebbenden ingevuld, alsmede vak A. De overige met een hoofdletter aangeduide vakken zijn uitsluitend voor intern gebruik door de administraties bestemd.

Op de exemplaren die in het kantoor van uitvoer (of eventueel van verzending) of van vertrek blijven, moet de originele handtekening van de belanghebbende voorkomen, onverminderd het bepaalde in artikel 205 TVo.CDW.

Door het indienen van een door hem ondertekende aangifte bij een douanekantoor geeft de aangever of zijn vertegenwoordiger de wens te kennen de goederen voor de gevraagde regeling aan te geven. Onverminderd de eventuele toepassing van strafbepalingen verbindt hij zich hierdoor ten aanzien van:

– de juistheid van de in de aangifte voorkomende gegevens,

– de echtheid van de bijgevoegde documenten, en

– de naleving van alle verplichtingen in verband met de plaatsing van de betrokken goederen onder de gevraagde regeling.

Bij communautair douanevervoer bindt de handtekening van de aangever of, in voorkomend geval, zijn gemachtigde vertegenwoordiger, hem ter zake van alle elementen in verband met het communautair douanevervoer die voortvloeien uit de toepassing van de bepalingen inzake communautair douanevervoer die in het CDW en TVo.CDW zijn vervat en zoals hiervoor onder B zijn omschreven.

Bij het vervullen van de formaliteiten van de regeling communautair douanevervoer en ter bestemming heeft de betrokkene er belang bij de inhoud van zijn aangifte te controleren alvorens deze te ondertekenen en bij het douanekantoor in te dienen. Indien de reeds op het formulier voorkomende gegevens niet met de aan te geven goederen overeenstemmen, dient hij dit onmiddellijk aan de douane mede te delen. In dit geval wordt op nieuwe formulieren een nieuwe aangifte opgesteld.

Behoudens het bepaalde in titel III mag in een vak dat niet behoeft te worden ingevuld, geen enkele vermelding of teken voorkomen.

Titel II. Aanwijzingen voor het invullen van de vakken

De in de vakken te vermelden communautaire- en nationale codes zijn opgenomen in het Codeboek Sagitta, beschikbaar via Internetadres http://www.douane.nl. Eventuele toelichtingen op het gebruik van de codes zijn door middel van een noot bij het betreffende vak opgenomen in deel D van Titel II.

Deel A. Formaliteiten bij uitvoer/verzending, opslag in douane-entrepot met voorfinanciering met het oog op uitvoer, wederuitvoer, passieve veredeling, communautair douanevervoer en/of in verband met het bewijs van het communautair karakter van goederen

Vak A: Kantoor van Verzending/Uitvoer

Dit vak behoeft niet te worden ingevuld indien het formulier uitsluitend wordt gebruikt bij communautair douanevervoer.

Een aangever aan wie door de douane een douanenummer is toegekend, dient in dit vak de aangifte-identificatie te vermelden. Deze bestaat uit drie bestanddelen:

– het douanenummer, bestaande uit 11 cijfers;

– de laatste twee cijfers van het lopende kalenderjaar.

– het aangiftevolgnummer, dit is een uniek nummer bestaande uit ten hoogste acht cijfers naar eigen keuze van de aangever. Het mag niet hetzelfde zijn als een nummer dat eerder in hetzelfde jaar door dezelfde aangever aan een aangifte is toegekend. Het nummer van een buiten werking gestelde aangifte mag niet opnieuw worden gebruikt.

De drie bestanddelen dienen in bovenstaande volgorde te worden vermeld op één regel onderling van elkaar gescheiden door spaties of in drie regels onder elkaar.

Een aangever aan wie geen douanenummer is toegekend, vermeldt niets in dit vak.

Vak 1: Aangifte

In het eerste deelvak het aangiftesymbool vermelden volgensde desbetreffende communautaire code (zie codeboek Sagitta, onderdeel uitvoer, tabel A03).

In het tweede deelvak het type aangifte vermelden volgens de desbetreffende communautaire code (zie codeboek Sagitta, onderdeel uitvoer, tabel A04).

In het derde deelvak de desbetreffende communautaire code vermelden (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel 31).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 2: Afzender/exporteur

Bij ‘Nr.’ het douanenummer vermelden dat door de douane aan de afzender/exporteur is toegekend, voorafgegaan door de landcode NL. Indien de belanghebbende niet over een douanenummer beschikt, wordt bij ‘Nr.’ niets vermeld.

Indien geen Nr. is ingevuld dan de naam en voornaam of de handelsnaam en het adres van de belanghebbende vermelden.

Bij groepagezendingen wordt in dit vak het woord ‘diverse’ vermeld, gevolgd door de desbetreffende communautaire code voor bijzondere vermeldingen (zie codeboek Sagitta, onderdeel uitvoer, tabel A12). Tevens wordt de lijst van afzenders/exporteurs bij de aangifte gevoegd.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 3: Formulieren

Het volgnummer van de set in het totale aantal gebruikte sets (formulieren en aanvullende formulieren samen) vermelden. Bijvoorbeeld: wanneer één EX-formulier en twee EX/c-formulieren worden ingediend, op het EX-formulier 1/3, op het eerste EX/c-formulier 2/3 en op het tweede EX/c-formulier 3/3 invullen.

Wanneer voor de aangifte twee sets van vier exemplaren in plaats van één set van acht exemplaren worden gebruikt, worden deze geacht, wat het aantal formulieren betreft, slechts één set te vormen.

Vak 4: Ladingslijsten

In cijfers het aantal eventueel bijgevoegde ladingslijsten of door de bevoegde autoriteiten toegelaten lijsten van commerciële aard vermelden waarin de goederen zijn omschreven.

Vak 5: Artikelen

In cijfers het totale aantal artikelen vermelden dat door de belanghebbende met alle gebruikte formulieren en aanvullende formulieren (of ladingslijsten of lijsten van commerciële aard) wordt aangegeven. Het aantal artikelen stemt overeen met het aantal vakken 31 dat moet worden ingevuld.

Vak 6: Totaal colli

In cijfers het totale aantal colli vermelden waaruit de zending is samengesteld.

Vak 7: Referentienummer

Dit is het commerciële referentienummer dat door belanghebbende aan de betrokken zending is toegekend. Naar keuze in te vullen door belanghebbende.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de referentie, zie deel D van Titel II.)

Vak 8: Geadresseerde

Naam en voornaam of handelsnaam en adres vermelden van de persoon of personen bij wie de goederen zullen worden afgeleverd. Voor goederen met voorfinanciering die met bestemming uitvoer in een douane-entrepot worden opgeslagen is dit de geadresseerde verantwoordelijk voor de voorfinanciering of voor het entrepot waar de goederen worden opgeslagen.

Bij groepagezendingen wordt in dit vak het woord ‘diverse’ vermeld, gevolgd door de betreffende communautaire code voor bijzondere vermeldingen (zie codeboek Sagitta, onderdeel uitvoer, tabel A12). Tevens wordt de lijst van geadresseerden bij de aangifte gevoegd.

Vak 14: Aangever/vertegenwoordiger

Bij ‘Nr.’ invullen het douanenummer genoemd onder vak A, voorafgegaan door de landencode NL. Een aangever aan wie geen douanenummer is toegekend, vermeldt niets bij ‘Nr.’.

Indien geen Nr. is ingevuld dan de naam en voornaam of de handelsnaam en het adres van de belanghebbende vermelden.

Wanneer de aangever en de exporteur/afzender dezelfde persoon zijn, het woord ‘exporteur/afzender’ en de desbetreffende communautaire code voor bijzondere vermeldingen vermelden (zie codeboek Sagitta, onderdeel uitvoer, tabel A12).

Voor het vermelden van de status van de aangever/vertegenwoordiger de desbetreffende communautaire code vermelden (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A81).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 15: Land van verzending/uitvoer

Ten behoeve van de formaliteiten bij uitvoer wordt onder ‘werkelijke lidstaat van uitvoer’ verstaan de lidstaat waaruit de goederen aanvankelijk met het oog op de uitvoer werden verzonden wanneer de exporteur niet in de lidstaat van uitvoer is gevestigd. De lidstaat van uitvoer is identiek aan de werkelijke lidstaat van uitvoer wanneer geen enkele andere lidstaat bij de transactie is betrokken.

Bij douanevervoer in vak 15 de lidstaat van waaruit de goederen zijn verzonden vermelden.

In vak 15a volgens de desbetreffende communautaire code de lidstaat vermelden waaruit de goederen worden uitgevoerd/verzonden (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 17: Land van bestemming

Bij douanevervoer in vak 17 het land van bestemming vermelden waarnaar de goederen worden gezonden.

In vak 17a de betreffende communautaire code vermelden van het laatste land van bestemming dat op het tijdstip van uitvoer bekend is waarnaar de goederen dienen te worden uitgevoerd (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).

Wanneer goederen met prefinanciering onder het stelsel van douane-entrepots worden geplaatst, wordt in dit vak het land vermeld waarvoor de goederen zijn bestemd.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 18: Identiteit en nationaliteit van het vervoermiddel bij vertrek

De identiteit vermelden van het voertuig waarin de goederen rechtstreeks zijn geladen op het tijdstip waarop de formaliteiten bij uitvoer of voor douanevervoer worden vervuld, gevolgd door de nationaliteit volgens de desbetreffende communautaire code van het vervoermiddel (of van het vervoermiddel waarmee het geheel wordt voortbewogen indien er meerdere vervoermiddelen zijn). Wanneer een trekker en een aanhangwagen verschillende registratienummers hebben, zowel het registratienummer van de trekker als dat van de aanhangwagen en de nationaliteit van de trekker vermelden (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Naargelang het gebruikte vervoermiddel worden ter identificatie de volgende vermeldingen aangebracht:

Vervoer-

middel

Wijze van identificatie

Vervoer over zee en per binnenschip

Naam van het vaartuig

Vervoer door de lucht

Nummer en datum van de vlucht (indien er geen vluchtnummer is het registratienummer van het luchtvaartuig vermelden)

Vervoer over de weg

Kentekenplaat van het voertuig

Vervoer per spoor

Nummer van de wagon

Vak 19: Container (Ctr)

Volgens de desbetreffende communautaire code de voorziene situatie bij het overschrijden van de buitengrens van de Gemeenschap vermelden zoals deze bekend is op het tijdstip waarop de formaliteiten bij uitvoer of voor douanevervoer worden vervuld.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 20: Leveringsvoorwaarden

Door middel van de desbetreffende communautaire codes de relevante clausules van het handelscontract opgeven, alsmede de plaatsnaam c.q. de contractvoorwaarde (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A14).

Vak 21: Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel

Volgens de desbetreffende communautaire code de nationaliteit vermelden van het actieve vervoermiddel waarmee de buitengrens van de Gemeenschap wordt overschreden, zoals deze bij het vervullen van de formaliteiten bij uitvoer of voor douanevervoer bekend is (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Bij gecombineerd vervoer of wanneer het vervoer met meer dan een vervoermiddel geschiedt, is het voertuig dat het geheel voortbeweegt het actieve vervoermiddel. Bijvoorbeeld, bij vrachtwagen op schip is het schip het actieve vervoermiddel, bij trekker en aanhangwagen is dit de trekker.

Naargelang het vervoermiddel, worden wat de identiteit betreft, de volgende vermeldingen aangebracht:

Vervoer-

middel

Wijze van identificatie

Vervoer over zee en per binnenschip

Naam van het vaartuig

Vervoer door de lucht

Nummer en datum van de vlucht (indien er geen vluchtnummer is het registratienummer van het luchtvaartuig vermelden)

Vervoer over de weg

Kentekenplaat van het voertuig

Vervoer per spoor

Nummer van de wagon

Vak 22: Valuta en totaal gefactureerd bedrag

In het eerste deelvak, volgens de desbetreffende communautaire code de valuta van de factuur vermelden (zie codeboek, Sagitta onderdeel, algemeen tabel S10).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

In het tweede deelvak het gefactureerde bedrag vermelden voor alle aangegeven goederen.

Vak 24: Aard van de transactie

In het eerste deelvak, door middel van de desbetreffende communautaire codes en indeling de gegevens vermelden waaruit blijkt om welk type contract het in dit geval gaat (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A22)

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Het tweede deelvak behoeft niet te worden ingevuld.

Vak 25: Vervoerwijze aan de grens

Volgens de desbetreffende communautaire code de wijze van vervoer vermelden die overeenstemt met het actieve vervoermiddel waarop of waarin de goederen het douanegebied van de Gemeenschap naar verwachting zullen verlaten (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A27).

Vak 26: Binnenlandse vervoerwijze

Volgens de desbetreffende communautaire code de wijze van vervoer bij vertrek vermelden (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A27). (Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 27: Plaats van lading

In dit vak wordt de plaats, zoals bekend bij het vervullen van de formaliteiten voor douanevervoer, vermeld waar de goederen worden geladen op of in het actieve vervoermiddel waarmee zij de grens van de Gemeenschap zullen overschrijden.

Vak 29: Kantoor van uitgang

Volgens de desbetreffende communautaire code het douanekantoor vermelden via hetwelk de goederen het douanegebied van de Gemeenschap vermoedelijk zullen verlaten (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S20).

(voor toelichting gebruik code, zie deel D van Titel II.)

Dit vak behoeft niet te worden ingevuld indien het kantoor van uitgang gelegen is in een andere lidstaat.

Vak 30: Plaats waar de goederen zich bevinden

Een nauwkeurige vermelding van de plaats, bestaande uit de postcode aangevuld met huisnummer, waar de goederen kunnen worden onderzocht.

Vak 31: Colli en omschrijving van de goederen; merken en nummers – containernummer(s) – aantal en soort

1. In dit vak de merken en nummers, het aantal en de soort van de colli vermelden, of voor onverpakte goederen het aantal voorwerpen, evenals de voor de identificatie van de goederen vereiste gegevens. Als omschrijving van de goederen kan met de gebruikelijke handelsbenaming worden volstaan. Wanneer vak 33 ‘goederencode’ moet worden ingevuld, moet deze handelsbenaming dermate duidelijk zijn dat de goederen aan de hand daarvan kunnen worden ingedeeld. In dit vak worden eveneens de bij bijzondere voorschriften vereiste gegevens vermeld (bijvoorbeeld inzake accijns, omzetbelasting, landbouw enz.). De aard van de colli wordt volgens de desbetreffende communautaire code vermeld (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A25).

Indien de goederen die in dit vak worden omschreven een gedeelte vormen van de inhoud van één collo, dient te worden vermeld: deel van collo nr. .... (in te vullen het nummer van het collo of, als het geen nummer heeft, de identiteitsgegevens). Deze vermelding laat onverlet de verplichting om merk, nummer, aantal en soort van het collo te vermelden.

Indien containers worden gebruikt, dienen in dit vak bovendien de merktekens daarvan te worden vermeld.

2. Voor halfzware olie en gasolie de aantekening ‘onvermengd’ of ‘voorzien van herkenningsmiddelen’ plaatsen, gevolgd door de desbetreffende nationale code voor bijzondere vermeldingen (zie codeboek Sagitta onderdeel uitvoer tabel A12).

3. In de gevallen waarin ingevolge de In- en uitvoerbeschikking landbouwgoederen 1981 de productschapsgoederencode moet worden vermeld, deze code vermelden voorafgegaan door de vermelding ‘PGC’.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 32: Artikelnummer

Indien sprake is van meer dan één artikel, in dit vak het volgnummer van het betrokken artikel vermelden in het totale aantal artikelen, opgegeven in vak 5, dat in de formulieren en aanvullende formulieren is aangegeven.

Vak 33: Goederencode

De goederencode van het betrokken artikel vermelden.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 34: Code land van oorsprong

In vak 34a, volgens de desbetreffende communautaire code het land van oorsprong als bedoeld in Titel II van het CDW vermelden (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 35: Brutomassa (kg)

De brutomassa (kg) vermelden van de in vak 31 omschreven goederen. De brutomassa is de massa van de goederen vermeerderd met de massa van al hun verpakkingen, met uitzondering van het transportmaterieel en met name van de containers.

Wanneer een aangifte voor douanevervoer op meerdere soorten goederen betrekking heeft, kan ermee worden volstaan de totale brutomassa in het eerste vak 35 te vermelden, terwijl de andere vakken 35 niet worden ingevuld.

Wanneer de brutomassa meer dan 1 kg bedraagt en een fractie van een eenheid (kg) omvat, mag de volgende afronding worden toegepast:

– van 0,001 tot 0,499: afronding op de lagere eenheid (kg),

– van 0,5 tot 0,999: afronding op de hogere eenheid (kg).

Wanneer de brutomassa minder dan 1 kg bedraagt, verdient het aanbeveling deze in de vorm ‘0,xyz’ te vermelden (bijvoorbeeld: ‘0,654’ is gelijk aan 654 gram).

Vak 37: Regeling

Volgens de desbetreffende communautaire- en nationale codes de regeling vermelden waarvoor de goederen zijn aangegeven (zie codeboek Sagitta, onderdeel uitvoer, tabel A35 voor het eerste deelvak en tabel A29 voor het tweede deelvak).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 38: Nettomassa (kg)

De nettomassa (kg) vermelden van de in vak 31 omschreven goederen. De nettomassa is de eigen massa van de goederen zonder verpakking.

Vak 40: Summiere aangifte/voorafgaand document

Volgens de desbetreffende communautaire codes de referenties vermelden van de documenten die voorafgingen aan de uitvoer naar een derde land/verzending naar een andere lidstaat. (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A80 voor het documenttype en tabel A28 voor het soort voorafgaand document)

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Wanneer de aangifte betrekking heeft op goederen die na de zuivering van het stelsel van douane-entrepots type B wederuitgevoerd worden, het referentienummer van de aangifte tot plaatsing van de goederen onder deze regeling vermelden.

Wanneer het een aangifte voor de regeling communautair douanevervoer betreft, de voorafgaande douanebestemming of het referentienummer van de desbetreffende douanedocumenten vermelden. Indien, in het kader van niet-geautomatiseerde douanevervoerprocedures, meer dan een referentienummer moet worden vermeld, kan in dit vak het woord ‘diverse’ worden vermeld, gevolgd door de desbetreffende communautaire code voor bijzondere vermeldingen (zie codeboek Sagitta, onderdeel uitvoer, tabel A12). Tevens wordt de lijst van referentienummers bij de aangifte voor douanevervoer gevoegd.

Vak 41: Aanvullende eenheden (bijzondere maatstaf)

In voorkomend geval voor het betrokken artikel de hoeveelheid vermelden in de eenheid die in het gebruikstarief is aangegeven. De eenheid zelf niet vermelden.

Vak 44: Bijzondere vermeldingen; voorgelegde stukken; certificaten en vergunningen

In dit vak, met gebruikmaking van de desbetreffende communautaire- of nationale codes de mogelijkerwijze door specifieke verordeningen voorgeschreven vermeldingen aanbrengen samen met de referentienummmers van de tot staving van de aangifte overgelegde stukken, met inbegrip van, in voorkomend geval, de controle-exemplaren T5.

Bij de vermeldingen in dit vak onderscheid maken naar:

1. Bijzondere vermeldingen; (zie codeboek Sagitta, onderdeel uitvoer tabel A12);

2. Bescheiden, voorgelegde stukken; certificaten en vergunningen (zie codeboek Sagitta, onderdeel uitvoer, tabel T03);

3. Overig/Lopende procedures (zie codeboek Sagitta, onderdeel uitvoer, tabel. A15).

1. Bijzondere vermeldingen

a. In geval van aangifte ten uitvoer met terugbetaling dient te worden vermeld: ‘verzoek om terugbetaling CDW’, alsmede de betreffende nationale code voor bijzondere vermeldingen

b. Wanneer aangifte ten uitvoer plaatsvindt voor uit het vrije verkeer afkomstige accijnsgoederen c.q. verbruiksbelastinggoederen waarvoor teruggaaf van de accijnzen/verbruiksbelasting wordt verlangd dient te worden vermeld: ‘verzoek om terugbetaling van accijns/verbruiksbelasting’, alsmede de betreffende nationale code voor bijzondere vermeldingen.

c. Indien het formulier wordt gebruikt bij communautair douanevervoer dient ter voldoening aan artikel 843 lid 2 TVo.CDW in voorkomend geval te worden vermeld ‘Verlaten van Gemeenschap aan beperkingen onderworpen’ c.q. ‘Verlaten van de Gemeenschap aan belastingheffing onderworpen’, alsmede de nationale code voor bijzondere vermeldingen.

d. Wanneer de aangifte tot wederuitvoer ter aanzuivering van het stelsel van douane-entrepots bij een ander douanekantoor dan het controlekantoor wordt ingediend, vermelding van de naam en het adres van het controlekantoor, alsmede de betreffende nationale code voor bijzondere vermeldingen

e. Indien de aanvraag van een vergunning op de aangifte wordt gedaan voor een economische douaneregeling op basis van artikel 497, lid 3 TVo.CDW, de desbetreffende communautaire code voor bijzondere vermeldingen vermelden.

f. In het geval van een aangifte ten uitvoer, waarbij gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid het exemplaar nr.3 aan een tussenpersoon terug te geven, de vermelding ‘Ret/Exp’ vermelden, alsmede de desbetreffende communautaire code voor bijzondere vermeldingen. Zonodig kan in vak 50 de naam en het adres worden vermeld van de persoon aan wie het exemplaar nr. 3 kan worden teruggegeven.

2. Bescheiden (voorgelegde stukken; certificaten en vergunningen)

a. Alle over te leggen bescheiden dienen door de aangever te worden voorzien van de aangifte-identificatie die in vak A is vermeld. Deze nummering dient op de bescheiden te worden aangebracht rechtsboven of, als dat niet mogelijk is, zo dicht mogelijk bij die plaats. In de gevallen waarin op de aangifte geen aangifte-identificatie is vermeld, blijft de nummering van de bescheiden achterwege.

b. Wanneer aangifte ten uitvoer plaatsvindt voor accijnsgoederen en tevens een administratief geleide document (AGD) wordt opgemaakt, dan wordt het referentienummer uit vak 3 van het AGD vermeld.

3. Overige/lopende procedures

Indien de aangever weet dat voor dezelfde soort goederen door hem ten behoeve van zichzelf of ten behoeve van dezelfde exporteur, een aangifte is gedaan ten aanzien waarvan de verificatie nog niet is geëindigd, in afwachting van het resultaat een code voor lopende procedures vermelden.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 46: Statistische waarde

De statistische waarde in Euro vermelden overeenkomstig de ter zake geldende communautaire voorschriften.

In het algemeen komt de statistische waarde neer op de prijs, eventueel verminderd met de ter zake van de uitvoer aftrekbare belastingen, maar vermeerderd met onder andere de vracht- en verzekeringskosten tot de Nederlandse grens, voor zover deze niet reeds in de prijs zijn begrepen.

Vak 49: Identificatie van het entrepot

In dit vak het entrepot vermelden volgens de desbetreffende communautaire code (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A30 voor het soort entrepot en tabel S01 voor de landencode).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 50: Aangever

Naam en voornaam of handelsnaam en adres van de aangever. In voorkomend geval de naam en voornaam of handelsnaam vermelden van de gevolmachtigde vertegenwoordiger die namens de aangever ondertekent.

Bij ‘Nr.’ het aan de aangever toegekende douanenummer vermelden. Een aangever aan wie geen douanenummer is toegekend vermeldt niets bij ‘Nr.’.

Behoudens nog vast te stellen bijzondere bepalingen betreffende het gebruik van informatica, moet op het door het kantoor van vertrek te bewaren exemplaar (nr.1) de originele handtekening van de betrokkene voorkomen. Wanneer deze een rechtspersoon is, dient de handtekening gevolgd te worden door de naam, voornaam en functie van de ondertekenaar.

In geval van uitvoer en indien in vak 44 de vermelding Ret/Exp, gevolgd door de bijbehorende code voor bijzondere vermelding is vermeld, kan de aangever of zijn vertegenwoordiger de naam en het adres van een in het ambtsgebied van het kantoor van uitgang gevestigde tussenpersoon vermelden. Het door dit kantoor afgetekende exemplaar nr. 3 kan aan deze tussenpersoon worden teruggegeven.

Vak 51: Voorziene kantoren en landen van doorgang

In dit vak de code van het voorziene kantoor van binnenkomst in elk EVA-land vermelden over het grondgebied waarvan de goederen zullen worden vervoerd, evenals het kantoor van binnenkomst waar de goederen het douanegebied van de Gemeenschap opnieuw binnenkomen na over het grondgebied van een EVA-land te zijn vervoerd of, indien het vervoer over een ander grondgebied dan dat van de Gemeenschap en van een EVA-land zal plaatsvinden, het kantoor van uitgang waar de zending de Gemeenschap verlaat en het kantoor van binnenkomst waar de zending de Gemeenschap weer binnenkomt.

De betrokken douanekantoren vermelden volgens de desbetreffende communautaire code. (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S20)

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 52: Zekerheid

Volgens de desbetreffende communautaire codes in het tweede deelvak het type zekerheid opgeven of vermelden dat ontheffing van zekerheidstelling is verleend, alsmede, in voorkomend geval, het nummer van het certificaat van doorlopende zekerheidstelling of van ontheffing van zekerheidstelling of het nummer van het bewijs van zekerheidstelling per aangifte en het kantoor van zekerheidstelling opgeven (zie codeboek Sagitta. onderdeel transit, tabel 51).

Indien de doorlopende zekerheid, de ontheffing van zekerheidstelling of de zekerheid per aangifte niet voor alle EVA-landen geldig is, na de woorden ‘zekerheid niet geldig voor’ het of de betrokken EVA-land(en) vermelden volgens de desbetreffende communautaire codes (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 53: Kantoor van bestemming (en land)

Volgens de desbetreffende communautaire code het kantoor vermelden waar de goederen moeten worden aangebracht om het communautair douanevervoer te beëindigen (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S20).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 54: Plaats en datum, handtekening en naam van de aangever/vertegenwoordiger

De plaats en de datum vermelden waarop de aangifte werd opgesteld.

Behoudens nog vast te stellen bijzondere bepalingen betreffende het gebruik van informatica, dient het voor het kantoor van uitvoer/verzending bestemde exemplaar (nr.1) de originele handtekening van de betrokkene te bevatten, gevolgd door diens naam en voornaam. Wanneer het een rechtspersoon betreft, dient de handtekening te worden gevolgd door de naam, voornaam en functie van degene die heeft ondertekend.

Deel B. Formaliteiten tijdens het vervoer

Het is mogelijk dat tussen het tijdstip waarop de goederen het kantoor van uitvoer en/of vertrek verlaten en het tijdstip waarop zij bij het kantoor van bestemming aankomen bepaalde gegevens dienen te worden vermeld op de exemplaren die de goederen vergezellen. Deze gegevens hebben betrekking op het vervoer en dienen, wanneer zich bepaalde gebeurtenissen voordoen tijdens het vervoer, op het document te worden ingevuld door de vervoerder die verantwoordelijk is voor het vervoermiddel waarop of waarin de goederen rechtstreeks zijn geladen. Wanneer deze gegevens met de hand worden aangebracht, moet dit op duidelijk leesbare wijze, met inkt en blokletters geschieden.

Deze gegevens worden uitsluitend op de exemplaren 4 en 5 vermeld en hebben betrekking op de hierna volgende gevallen:

– Overlading: Vak 55 invullen.

Vak 55: Overlading

De eerste drie regels van dit vak worden door de vervoerder ingevuld wanneer de goederen tijdens het vervoer op of in een ander vervoermiddel of in een andere container worden overgeladen.

De vervoerder mag de goederen eerst overladen nadat hij hiervoor toestemming heeft verkregen van de douaneautoriteiten van de lidstaat waar de overlading plaatsvindt.

Indien deze autoriteiten van oordeel zijn dat het douanevervoer op de normale wijze kan worden voortgezet, viseren zij, na eventueel de nodige maatregelen te hebben genomen, de exemplaren 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer.

– Andere voorvallen: Vak 56 invullen.

Vak 56: Andere voorvallen tijdens het vervoer

In te vullen overeenkomstig de voorschriften inzake communautair douanevervoer.

Wanneer tijdens het vervoer van goederen die in of op een oplegger zijn geladen, de oplegger aan een ander trekkend voertuig wordt gekoppeld (en de goederen daarbij niet worden behandeld of overgeladen), wordt in dit vak het registratienummer van de nieuwe trekker vermeld. In dit geval is visering door de bevoegde autoriteiten niet vereist.

Deel C. Formaliteiten bij in het vrije verkeer brengen, plaatsing onder de regeling actieve veredeling, tijdelijke invoer, behandeling onder douanetoezicht, opslag in douane-entrepot, binnenbrengen van goederen in vrije zones die aan controles van het type ii zijn onderworpen en tijdelijke opslag

Vak A: Kantoor van bestemming

Een aangever dient in dit vak de aangifte-identificatie te vermelden.

De aangifte-identificatie bestaat uit drie bestanddelen:

– het aangevernummer bestaande uit totaal 11 cijfers. (4 voorloopnullen en 7 cijfers van het aangevernummer). Het aangevernummer is het nummer waaronder de aangever ter zake van het doen van aangiften via het geautomatiseerd systeem Sagitta invoer is geregistreerd bij de douane. Opgemerkt wordt dat dit niet het douanenummer is.

In de gevallen dat de aangiften niet via het systeem Sagitta invoer worden behandeld moet het douanenummer bestaande uit 11 cijfers worden vermeld.

– de laatste twee cijfers van het lopende kalenderjaar.

– het aangiftevolgnummer. Dit is een uniek nummer bestaande uit ten hoogste acht cijfers naar eigen keuze van de aangever. Het mag niet hetzelfde zijn als een nummer dat eerder in hetzelfde jaar door dezelfde aangever aan een aangifte is toegekend. Het nummer van een buiten werking gestelde aangifte mag niet opnieuw worden gebruikt.

De drie bestanddelen dienen in bovenstaande volgorde te worden vermeld op één regel, onderling van elkaar gescheiden, door spaties of in drie regels onder elkaar.

Een aangever die niet is geregistreerd bij de douane, vermeldt niets in dit vak.

Indien bij het doen van een schriftelijke aangifte contant wordt betaald, wordt geen aangifte-identificatie vermeld.

Vak 1: Aangifte

In het eerste deelvak van het aangiftesymbool de desbetreffende communautaire code vermelden (zie codeboek Sagitta, onderdeel invoer, tabel A03).

In het tweede deelvak het type aangifte vermelden volgens de desbetreffende communautaire- of nationale code (zie codeboek Sagitta, onderdeel invoer, tabel A04).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 3: Formulieren

Het volgnummer van de set in het totale aantal gebruikte sets vermelden (zowel gewone als aanvullende formulieren). Bijvoorbeeld wanneer een IM formulier en 2 IM/c formulieren worden overgelegd, op het IM formulier 1/3, op het eerste IM/c formulier 2/3 en op het tweede IM/c formulier 3/3 invullen.

Vak 4: Ladingslijsten

In cijfers het eventueel bijgevoegde aantal ladingslijsten vermelden of het aantal beschrijvende commerciële lijsten waarvoor de bevoegde autoriteit toestemming heeft verleend.

Vak 5: Artikelen

In cijfers het totale aantal artikelen vermelden dat door de belanghebbende op al de formulieren en aanvullende formulieren (of ladingslijsten of commerciële lijsten) is aangegeven. Het aantal artikelen stemt overeen met het aantal vakken 31 dat moet worden ingevuld.

Vak 7: Referentienummer

Dit is het commerciële referentienummer dat de belanghebbende aan de zending heeft toegekend. Naar keuze in te vullen door belanghebbende.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de referentie, zie deel D van Titel II.)

Vak 8: Geadresseerde

Indien de aangifte betrekking heeft op de invoer van goederen als bedoeld in artikel 18 van de Wet op de omzetbelasting en de goederen zijn bestemd voor een ondernemer in de zin van de artikelen 2 en 23 van de Wet op de omzetbelasting, invullen het omzetbelastingnummer dat aan die ondernemer is toegekend, voorafgegaan door de landencode NL.

De naam en voornaam of de handelsnaam en het volledige adres van de belanghebbende vermelden.

Wanneer de goederen met toepassing van het stelsel van douane-entrepots in een particulier entrepot (type C, D of E) worden opgeslagen, de naam en het volledige adres van de entrepositaris vermelden indien deze niet de aangever is.

Bij groepagezendingen wordt in dit vak het woord ‘diverse’ vermeld, gevolgd door de betreffende communautaire code voor bijzondere vermeldingen. Tevens wordt de lijst van geadresseerden bij de aangifte gevoegd (zie codeboek Sagitta, onderdeel invoer, tabel A12).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie onderdeel D van deze Titel)

Vak 14: Aangever/vertegenwoordiger

Bij ‘Nr.’ dient het aangevernummer c.q. douanenummer zoals dat deel uitmaakt van de aangifte-identificatie in vak A, voorafgegaan door de landencode NL, te worden vermeld.

Indien bij Nr. niets is vermeld, de naam en voornaam of de handelsnaam en het volledige adres van de belanghebbende vermelden. Indien de aangever tevens de geadresseerde is, de tekst ‘geadresseerde’ en de desbetreffende communautaire code voor bijzondere vermeldingen vermelden (zie codeboek Sagitta, onderdeel invoer, tabel A12).

Voor het vermelden van de status van aangever/vertegenwoordiger de desbetreffende communautaire code gebruiken (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A81).

Tevens vermelden het douanenummer, indien deze door de douane aan de vertegenwoordigde is toegekend, voorafgegaan door de landcode NL, alsmede de naam en adresgegevens. In geval van een niet-geautomatiseerde aangifte kunnen het douanenummer en de naam en adresgegevens van de vertegenwoordigde worden vermeld in de ruimte van vak 9. De vermelding van de vertegenwoordigde is van toepassing vanaf 1 juli 2005.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie onderdeel D van deze Titel)

Vak 15: Land van verzending/uitvoer

In vak 15a, door middel van de desbetreffende communautaire code het land vermelden waaruit de goederen oorspronkelijk naar de invoerende lidstaat werden verzonden, zonder oponthoud of niet aan het vervoer inherente juridische handeling in een tussenliggend land. Indien een dergelijk oponthoud of een dergelijke handeling heeft plaatsgevonden, wordt het laatste tussenliggende land als land van verzending/uitvoer beschouwd. (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 17: Land van bestemming

In vak 17a de desbetreffende communautaire code vermelden van de op het tijdstip van invoer bekende lidstaat waarvoor de goederen uiteindelijk bestemd zijn (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 18: Identiteit en nationaliteit van het vervoermiddel bij aankomst

De identiteit van het (of de) vervoermiddel(en) vermelden waarin/waarop de goederen rechtstreeks zijn geladen wanneer zij worden aangebracht bij het douanekantoor waar de formaliteiten voor de bestemming worden vervuld. Wanneer het trekkende voertuig en de oplegger een verschillend kenteken hebben, zowel het kenteken van het trekkende voertuig als dat van de oplegger vermelden.

Naargelang het gebruikte vervoermiddel, worden ter identificatie de volgende vermeldingen aangebracht:

Vervoer-

middel

Identificatie

Vervoer over zee en per binnenschip

Naam van het vaartuig

Vervoer door de lucht

Nummer en datum van de vlucht (indien er geen vluchtnummer is, het registratienummer van het luchtvaartuig vermelden)

Vervoer over de weg

Kentekenplaat van het voertuig

Vervoer per spoor

Nummer van de wagon

Vak 19: Container (Ctr)

Door middel van de desbetreffende communautaire code de situatie bij het overschrijden van de buitengrens van de Gemeenschap aangeven.

(voor toelichting gebruik code, zie deel D van Titel II.)

Vak 20: Leveringsvoorwaarden

Door middel van de desbetreffende communautaire codes de relevante clausules van het handelscontract opgeven, alsmede de plaatsnaam c.q. de contractvoorwaarde (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A14).

Vak 21: Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel

Door middel van de desbetreffende communautaire code in het tweede deelvak de nationaliteit vermelden van het actieve vervoermiddel waarmee de buitengrens van de Gemeenschap wordt overschreden (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Bij gecombineerd vervoer of wanneer meerdere vervoermiddelen worden gebruikt, is het actieve vervoermiddel datgene waarmee het geheel wordt voortbewogen. Bijvoorbeeld bij vrachtwagen op zeeschip is het actieve vervoermiddel het schip; bij trekker en oplegger is het actieve vervoermiddel de trekker.

Vak 22: Valuta en totaal gefactureerd bedrag

In het eerste deelvak de valuta van de factuur vermelden volgens de desbetreffende communautaire code (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S10).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

In het tweede deelvak het gefactureerde bedrag voor alle aangegeven goederen vermelden.

Vak 23: Wisselkoers

In dit vak wordt de koers vermeld waartegen de factuurvaluta in de valuta van de betrokken lidstaat wordt omgerekend.

Vak 24: Aard van de transactie

In het eerste deelvak, door middel van de desbetreffende communautaire codes en indeling de gegevens vermelden waaruit blijkt om welk type contract het in dit geval gaat (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A22).

Het tweede deelvak behoeft niet te worden ingevuld.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 25: Vervoerwijze aan de grens

Door middel van de desbetreffende communautaire code de vervoerwijze vermelden waartoe het actieve vervoermiddel behoort waarop of waarin de goederen het douanegebied van de Gemeenschap zijn binnengekomen (zie codeboek Sagitta onderdeel algemeen tabel A27).

Vak 26: Binnenlandse vervoerwijze

Door middel van de desbetreffende communautaire code de wijze van vervoer bij aankomst vermelden (zie codeboek Sagitta onderdeel algemeen tabel A27).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 30: Plaats waar de goederen zich bevinden

In dit vak de juiste plaats, bestaande uit de postcode aangevuld met huisnummer, vermelden waar de goederen kunnen worden onderzocht.

Vak 31: Colli en omschrijving van de goederen; merken en nummers — containernummer(s) — aantal en soort

1. In dit vak de merken en nummers, het aantal en de aard van de colli of, bij onverpakte goederen, het aantal voorwerpen vermelden, evenals de voor de identificatie van de goederen noodzakelijke gegevens. De aard van de colli wordt vermeld volgens de desbetreffende communautaire code (zie codeboek Sagitta onderdeel algemeen tabel A25).

Indien de goederen die in dit vak worden omschreven een gedeelte vormen van de inhoud van één collo, dient te worden vermeld: deel van collo nr. ... (in te vullen het nummer van het collo of, als het geen nummer heeft, het merk). Deze vermelding laat onverlet de verplichting om merk, nummer, aantal en soort van het collo te vermelden.

Indien containers worden gebruikt, dienen in dit vak bovendien de merktekens daarvan te worden ingevuld.

2. Onder omschrijving van de goederen wordt de gebruikelijke handelsbenaming verstaan. Behalve voor niet communautaire goederen die in een entrepot van het type B, C, of E onder het stelsel van douane-entrepots worden geplaatst, dient deze benaming dermate duidelijk te zijn dat de goederen op basis daarvan kunnen worden geïdentificeerd en onmiddellijk en met zekerheid kunnen worden ingedeeld in het gebruikstarief.

3. In dit vak worden eveneens de krachtens bijzondere voorschriften vereiste gegevens vermeld (omzetbelasting, accijnzen, enz.).

4. In de gevallen waarin ingevolge de In- en uitvoerbeschikking landbouwgoederen 1981 de productschapsgoederencode moet worden vermeld, deze code vermelden voorafgegaan door de vermelding ‘PGC’.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 32: Artikelnummer

Indien sprake is van meer dan één artikel, in dit vak het volgnummer van het betrokken artikel vermelden in het totale aantal artikelen, opgegeven in vak 5, dat in de gebruikte formulieren en aanvullende formulieren is aangegeven.

Vak 33: Goederencode

De goederencode van het betrokken artikel invullen.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 34: Code land van oorsprong

In vak 34a wordt volgens de desbetreffende communautaire code het land van oorsprong zoals vastgesteld in titel II van het Communautair douanewetboek vermeld (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel S01).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de code, zie deel D van Titel II.)

Vak 35: Brutomassa (kg)

De brutomassa (kg) vermelden van de in vak 31 omschreven goederen. De brutomassa is de massa van de goederen vermeerderd met de massa van al hun verpakkingen, met uitzondering van het transportmaterieel en met name van de containers.

Wanneer de brutomassa meer dan 1 kg bedraagt en een fractie van een eenheid (kg) omvat, mag deze als volgt worden afgerond:

– van 0,001 tot 0,499: afronding op de lagere eenheid (kg),

– van 0,5 tot 0,999: afronding op de hogere eenheid (kg).

Wanneer de brutomassa minder dan 1 kg bedraagt, verdient het aanbeveling deze in de vorm ‘0,xyz’ te vermelden (bijvoorbeeld ‘0,654’ = 654 gram).

Vak 36: Preferentie

Dit vak bevat informatie betreffende de tariefbehandeling van de goederen. Ook invullen indien geen tariefpreferentie wordt gevraagd. Dit vak behoeft echter niet te worden ingevuld voor handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap waarop Richtlijn 77/388/EEG van toepassing is en delen van dit douanegebied waarop deze richtlijn niet van toepassing is of in het kader van het handelsverkeer tussen delen van dit douanegebied waarop die richtlijn niet van toepassing is. De desbetreffende communautaire code vermelden (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel T17 voor de codes voor communautaire preferenties en voor de toegestane combinaties met de nationale preferenties).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 37: Regeling

Volgens de desbetreffende communautaire- of nationale codes de regeling vermelden waarvoor de goederen zijn aangegeven (zie codeboek Sagitta, onderdeel invoer, tabel A35 voor het eerste deelvak en tabel A29 voor het tweede deelvak).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 38: Nettomassa (kg)

De nettomassa (kg) vermelden van de in vak 31 omschreven goederen. De nettomassa is de massa van de goederen zonder enige verpakking.

Vak 39: Contingent

Het volgnummer van het gevraagde tariefcontingent vermelden.

Vermelding van de nationaal in het gebruikstarief vastgestelde codes van de aanspraak op niet-heffing, verlaagde heffing of vooraf gefixeerde heffing van rechten bij invoer. Echter geen code vermelden indien geen douaneschuld ontstaat. Opgemerkt wordt dat een 0-recht als douaneschuld wordt aangemerkt (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel T12 voor codes nationale preferenties en tabel T17 voor de toegestane combinaties met de communautaire preferenties).

Vak 40: Summiere aangifte/voorafgaand document

In dit vak, volgens de desbetreffende communautaire codes de referenties van de eventueel in de lidstaat van invoer gebruikte summiere aangifte of van de eventuele voorafgaande documenten vermelden (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A80 voor documenttype en tabel A28 voor soort document).

Wanneer de aangifte ter aanzuivering dient van het stelsel van douane-entrepots type B het referentienummer van de aangifte tot plaatsing van de goederen onder deze regeling vermelden.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 41: Aanvullende eenheden (bijzondere maatstaf)

In voorkomend geval voor het betrokken artikel de hoeveelheid vermelden in de eenheid die in de goederennomenclatuur is vastgesteld. De eenheid zelf niet vermelden.

Vak 42: Prijs van de goederen

De prijs van de betreffende goederen vermelden.

Vermelding van het deel van de in vak 22 genoemde factuurprijs die op het goed betrekking heeft.

Vak 43: Code MW

De desbetreffende communautaire code vermelden van de methode die gebruikt is voor het bepalen van de douanewaarde (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A83).

Vak 44: Bijzondere vermeldingen/voorgelegde stukken/certificaten en vergunningen

In dit vak, door middel van de desbetreffende communautaire- en nationale code de eventueel in bepaalde specifieke verordeningen voorgeschreven vermeldingen aanbrengen samen met de referenties van de tot staving van de aangifte overgelegde stukken, met inbegrip van, in voorkomend geval, de controle-exemplaren T5.

Bij de vermeldingen in dit vak onderscheid maken naar:

1. Bijzondere vermeldingen (zie codeboek Sagitta, onderdeel invoer, tabel A12);

2. Bescheiden (voorgelegde stukken; certificaten en vergunningen) (zie codeboek Sagitta, onderdeel invoer, tabel T03);

3. Overig/Lopende procedures.

1. Bijzondere vermeldingen

a. Wanneer de aangifte tot plaatsing van goederen onder het stelsel van douane-entrepots bij een ander douanekantoor dan het controlekantoor wordt overgelegd, de naam en het adres van het controlekantoor vermelden, alsmede de desbetreffende nationale code voor bijzondere vermeldingen.

b. Indien de aanvraag van een vergunning op de aangifte wordt gedaan voor een:

– bijzondere bestemming op basis van artikel 292, lid 3 TVo.CDW;

– economische douaneregeling op basis van artikel 497, lid 3 TVo.CDW

de desbetreffende communautaire code voor bijzondere vermeldingen vermelden.

c. In geval van aangifte ten invoer tot verbruik, inzake de bevoorrading van vervoermiddelen als is bedoeld in artikel 24a van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 vermelden: ‘art. 24a Uitv. besl. o.b. 1968’, alsmede de desbetreffende nationale code voor bijzondere vermeldingen.

2. Bescheiden (voorgelegde stukken/certificaten en vergunningen)

Ongeacht of de bescheiden al dan niet een eigen referentienummer dragen, dienen alle over te leggen bescheiden door de aangever te worden voorzien van de aangifte-identificatie die in vak A is vermeld. Deze nummering dient op de bescheiden te worden aangebracht rechtsboven of, als dat niet mogelijk is, zo dicht mogelijk bij die plaats.

3. Overige/Lopende procedures

a. Indien de aangever een onvolledige aangifte doet in het deelvak rechts onderaan een van de nationaal vastgestelde codes vermelden(zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A17). Op de aanvullende formulieren mag de code achterwege blijven.

b. In geval van aangifte voor textielproducten van oorsprong uit ontwikkelingslanden en -gebieden waarvoor de heffing van invoerrecht in het kader van algemene tariefpreferenties geheel is geschorst, het nummer van de categorie waartoe de producten behoren volgens de bepalingen inzake de algemene tariefpreferenties vermelden, voorafgegaan door de vermelding: ‘cat’.

c. In geval van een aangifte voor het vrije verkeer voor goederen waarvoor om aanspraak te maken op regelingen, preferenties of vrijstellingen, meerdere preferentiecodes van toepassing zijn, wordt in dit vak die betreffende codering vermeld, voorafgegaan door de vermelding ‘preferentiecode’.

d. Indien de aangever weet dat voor dezelfde soort goederen door hem ten behoeve van zichzelf of ten behoeve van dezelfde geadresseerde, een aangifte is gedaan ten aanzien waarvan de verificatie nog niet is geëindigd, in afwachting van het resultaat een nationale code voor lopende procedures vermelden (zie codeboek Sagitta, onderdeel invoer, tabel A15).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 45: Aanpassing

Dit vak bevat informatie betreffende eventuele aanpassingen die plaatsvinden wanneer tot staving van de aangifte geen DV1 document wordt overgelegd. De eventueel in dit vak vermelde bedragen worden uitgedrukt in Euro.

Vak 46: Statistische waarde

De statistische waarde vermelden in Euro overeenkomstig de communautaire voorschriften terzake.

Voor niet-communautaire goederen is de douanewaarde de basis voor de statistische waarde. Bij het ontbreken van een douanewaarde is de statistische waarde de terzake van de levering betaalde of te betalen prijs vermeerderd met onder andere de vervoer- en verzekeringskosten, echter zonder de verschuldigde rechten bij invoer.

Voor communautaire goederen is het de door de koper ter zake van de levering betaalde of te betalen prijs, eventueel verminderd met de hier te lande betaalde belastingen en met de vracht- en verzekeringskosten hier te lande.

Vak 47: Berekening van de belastingen

De maatstaf van heffing (waarde, gewicht of andere) is de basis voor de berekening van de belastingen. Voor zover van toepassing op elke regel de volgende gegevens vermelden, zo nodig volgens de desbetreffende communautaire- en nationale codes.

1. type belasting (douanerechten, omzetbelasting, enz.) (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A16);

2. maatstaf van heffing (zie codeboek Sagitta, onderdeel invoer, tabel T08);

3. heffingsvoet;

4. bedrag van de verschuldigde belasting;

5. gekozen wijze van betaling (WB). (zie codeboek Sagitta, onderdeel invoer, tabel S09);

6. totaal bedrag.

In dit vak slechts in de volgende gevallen de daarbij aangeduide gegevens vermelden:

1. Aangifte waarbij voor de berekening van de rechten bij invoer andere maatstaven dan douanewaarde, brutogewicht of nettogewicht noodzakelijk zijn:

(2) maatstaf van heffing, zowel in code als in hoeveelheid.

2. Aangifte voor goederen die zijn onderworpen aan het douanerecht op landbouwproducten of aanvullende rechten waarvoor de aangever als wijze van betaling kiest voor de afboeking op zekerheid gesteld bij productschap:

(1) type van belasting;

(2) maatstaf van heffing zowel in code als in hoeveelheid;

(3) wijze van betaling.

De derde kolom (heffingsvoet) en de vierde kolom (bedrag) en zesde (totaalbedrag) behoeven niet te worden ingevuld. Voor zover deze kolommen wel worden ingevuld, zijn bij foutieve vermelding daaraan geen administratieve of strafrechtelijke gevolgen verbonden.

De in dit vak in te vullen bedragen worden uitgedrukt in Euro's.

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 49: Identificatie van het entrepot

In dit vak het entrepot vermelden volgens de desbetreffende communautaire code (zie codeboek Sagitta, onderdeel algemeen, tabel A30 voor het soort entrepot en tabel S01 voor de landencode).

(Voor een nadere toelichting op het gebruik van de codes, zie deel D van Titel II.)

Vak 54: Plaats en datum, handtekening en naam van de aangever/vertegenwoordiger

In dit vak plaats en datum van de aangifte vermelden.

Behoudens nog vast te stellen bijzondere bepalingen betreffende het gebruik van informatica, wordt op het door het kantoor van invoer bewaarde exemplaar (nr. 6) de originele handtekening van de betrokkene aangebracht, gevolgd door diens naam en voornaam. Wanneer het een rechtspersoon betreft, dient de handtekening te worden gevolgd door de naam, de voornaam en de functie van de ondertekenaar.

Deel D. Toelichting bij de te gebruiken Communautaire- en Nationale Codes op de formulieren van het enig document

I. Algemene opmerkingen

Deze toelichting heeft uitsluitend betrekking op de bijzondere basisvereisten die gelden wanneer formulieren worden gebruikt. Wanneer de formaliteiten in verband met het douanevervoer door de uitwisseling van EDI berichten worden vervuld, geldt het bepaalde in deze bijlage behoudens andersluidende bepalingen in de bijlagen 37bis of 37quater.

In bepaalde gevallen worden aanwijzingen gegeven betreffende het type en de lengte van de gegevens. De codes betreffende het type gegeven zijn:

a (alfabetisch)

n (numeriek)

an (alfanumeriek)

Het na de code vermelde getal geeft de toegestane lengte van het gegeven aan. De twee punten die in sommige gevallen aan de aanduiding van de lengte voorafgaan, betekenen dat het gegeven geen vaste lengte heeft, maar uit maximaal het aangegeven aantal tekens kan bestaan.

Onder ‘uitvoer’, ‘wederuitvoer’, ‘invoer’ en ‘wederinvoer’ worden in deze toelichting eveneens verstaan de verzending, de wederverzending, het binnenbrengen en het opnieuw binnenbrengen van goederen.

II. Toelichting op de codes

Vak 1: Aangifte

Eerste deelvak

(a2)

Tweede deelvak

(a1)

Voor tijdelijke opslag wordt de nationale code ‘t’ vermeld.

Derde deelvak

(an..5)

Vak 2: Afzender/exporteur

De landencodes: De communautaire alfabetische codificering van de landen en gebieden is gebaseerd op de ISO alp⁠ha 2 (a2) norm, voorzover deze verenigbaar is met het Gemeenschapsrecht. De rechtsgrondslag van deze codificering is verordening (EG) nr. 1172/95 van de Raad van 22 mei 1995 betreffende de statistieken van het goederenverkeer van de Gemeenschap en haar lidstaten met derde landen (PB L 118 van 25.5.1995). Een geactualiseerde lijst van landencodes wordt op gezette tijden bij verordening van de Commissie bekendgemaakt.

Vak 7: Referentienummer

(an..35)

Dit nummer kan de vorm hebben van het Unique Consignment Reference Number (UCRN) 3 .

Vak 14: Aangever/vertegenwoordiger

In geval van een niet-geautomatiseerde aangifte wordt de code voor de status van de aangever, voorafgaand aan de naam van de aangever, tussen vierkante haken geplaatst, bijvoorbeeld: [1].

Vak 15a: Code land van verzending/uitvoer

Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes.

Vak 17a: Code land van bestemming

Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes.

Vak 18: Nationaliteit van het vervoermiddel bij vertrek

Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes.

Vak 19: Container

De te gebruiken codes (n1) zijn:

0

niet in containers vervoerde goederen.

1

in containers vervoerde goederen.

Vak 21: Nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel

Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes.

Vak 22: Valuta factuur

De valuta van de factuur wordt door middel van de ISO alpha-3-code muntcode (Code ISO 4217-valuta's en fondsen) aangegeven. Bij het gebruik van het geautomatiseerd systeem Sagitta-Invoer is een beperkte lijst van muntsoorten, volgens het wisselkoersen bestand, van toepassing.

Vak 24: Aard van de transactie

Bij de volgende te gebruiken codes behoren de volgende toelichtingen:

Code 1: (Transacties die gepaard gaan met een feitelijke of voorziene eigendomsoverdracht onder bezwarende titel (financiële of andere tegenprestatie) met uitzondering van de onder de codes 2, 7 en 8 te registreren transacties)

Deze code bestrijkt het grootste deel van de in- en uitvoer, namelijk de transacties waarbij:

– een eigendomsoverdracht tussen een ingezetene en een niet-ingezetene plaatsvindt, en

– een financiële tegenprestatie of een tegenprestatie in natura (ruilhandel) plaatsvindt of zal plaatsvinden.

Opgemerkt zij dat dit ook geldt voor goederenbewegingen tussen eenheden van een zelfde onderneming of groep van ondernemingen en voor bewegingen van en naar distributiecentra, tenzij voor deze transacties geen betaling of tegenprestatie plaatsvindt (in welk geval zij onder code 3 vallen).

Inclusief vervanging tegen betaling van reserveonderdelen of andere goederen.

Inclusief financiële leasing (huurkoop): de huur wordt zodanig berekend dat de waarde van de goederen volledig of bijna volledig wordt gedekt. De risico's en winsten in verband met het bezit van de goederen gaan over op de huurder. Aan het einde van de overeenkomst wordt de huurder de feitelijke eigenaar van de goederen.

Code 2: (Retourzendingen na registratie van de oorspronkelijke transactie onder code 1; gratis vervanging van goederen)

Bij retourzendingen en vervangende goederen die oorspronkelijk met de codes 3 tot en met 9 werden geregistreerd, worden de desbetreffende codes wederom gebruikt.

Code 4 en 5: (Verrichtingen met het oog op loonveredeling, na loonveredeling of reparatie (met uitzondering van de onder code 7 te registreren verrichtingen))

Loonveredeling wordt met code 4 of 5 geregistreerd, ongeacht of deze al dan niet onder douanetoezicht plaatsvindt. Veredeling voor eigen rekening valt niet onder deze codes, maar moet onder code 1 worden ondergebracht.

Reparatie van een goed betekent het herstel van de oorspronkelijke functie ervan. Dit kan reconstructie- en verbeteringswerkzaamheden omvatten.

Met uitzondering van de met code 7 te registreren verrichtingen.

Code 6: (Transacties zonder eigendomsoverdracht, namelijk verhuur, bruikleen, operationele leasing en ander tijdelijk gebruik met uitzondering van loonveredeling en reparaties (levering en retourzending))

Operationele leasing: elke huurovereenkomst met uitzondering van financiële leasing als bedoeld onder code 3.

Deze code heeft betrekking op goederen die worden uitgevoerd/ingevoerd met het oogmerk van wederinvoer of wederuitvoer zonder eigendomsoverdracht.

Code 8: (Levering van bouwmaterialen en bouwmaterieel in het kader van een algemene overeenkomst)

Voor de met code 8 te registreren transacties mogen de goederen niet afzonderlijk worden gefactureerd, maar moeten de werkzaamheden in hun geheel in rekening worden gebracht. Indien dit niet het geval is, worden de transacties met code 1 geregistreerd.

Vak 26: Binnenlandse vervoerwijze

De voor vak 25 vastgestelde codes gebruiken.

Vak 29: Kantoor van uitgang/binnenkomst

De te gebruiken codes (an8) hebben de volgende structuur:

– de eerste twee tekens (a2) identificeren het land door middel van de in vak 2 vermelde landencodes.

– de zes volgende tekens (an6) identificeren het betrokken douanekantoor in dit land. Hiervoor geldt de volgende structuur:

De eerste drie tekens (a3) zijn de UN/LOCODE gevolgd door een nationale alfanumerieke onderverdeling (an3). Indien deze onderverdeling niet wordt gebruikt, dan ‘000’ te vermelden.

Voorbeeld: NLRTM291: NL = ISO 3166 voor Nederland, RTM = UN/LOCODE voor de stad Rotterdam, en 291 voor het betreffende douanekantoor.

Vak 31: Colli en omschrijving van de goederen; merken en nummers – containernummer(s) – aantal en soort

Aard van de colli

(an2)

Te gebruiken code voor verpakkingsmiddelen volgens UN/ECE aanbeveling nr. 21/rev. 4, mei 2002.

Productschapsgoederencode

De productschapsgoederencode is opgenomen in bijlage V van het gebruikstarief.

Vak 33: Goederencode

In te vullen overeenkomstig het gebruikstarief.

Eerste deelvak (8 cijfers)

Wordt het formulier ten behoeve van de regeling communautair douanevervoer gebruikt, dan worden in dit deelvak tenminste de eerste zes cijfers van de goederencode vermeld. Indien de wetgeving van de Gemeenschap dit voorschrijft, wordt de gehele goederen code van het gebruikstarief gebruikt.

Tweede deelvak (2 tekens)

In te vullen overeenkomstig Taric (2 tekens voor de toepassing van specifieke communautaire maatregelen ter vervulling van de formaliteiten op de plaats van bestemming).

Derde deelvak (4 tekens)

In te vullen overeenkomstig Taric (eerste aanvullende code).

Vierde deelvak (4 tekens)

In te vullen overeenkomstig Taric (tweede aanvullende code).

Vijfde deelvak (4 tekens)

De nationale codes vermelden.

De nationale code bestaat uit een code van 2 tekens, zonodig aangevuld met de nationale accijnscode van 2 tekens.

Indien in vak 31 met toepassing van artikel 38, vijfde lid, van de Douaneregeling is vermeld ‘scheepsprovisie’ of ‘scheepsbehoeften’, vermelden 9930.24.000 (indien het betreft uitsluitend of hoofdzakelijk goederen van de hoofdstukken 1–24) of 9930.99.000 (indien het betreft uitsluitend of hoofdzakelijk goederen van andere hoofdstukken).

Deze goederencodes worden verder niet gebruikt, ook niet bij invoer.

Voor een samenstelling van goederen van diverse soorten waarvoor is toegestaan dat als omschrijving een algemene aanduiding wordt vermeld (zoals ‘Verhuisgoed’, ‘Huwelijksgoederen’), als goederencode vermelden 9990 99 020.

Vak 34a: Code land van oorsprong

Gebruik de in vak 2 vermelde landencode.

Vak 36: Preferentie

De in dit vak aan te brengen codes zijn driecijfercodes bestaande uit een element van één cijfer gevolgd door een element van twee cijfers.

De Commissie zal in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie op gezette tijden de lijst van combinaties van codes bekendmaken, vergezeld van de nodige voorbeelden en een toelichting.

Vak 37: Regeling

A. Eerste deelvak

De in dit deelvak in te vullen codes zijn viercijfercodes waarvan de eerste twee de gevraagde regeling en de laatste twee de voorafgaande regeling weergeven.

Onder voorafgaande regeling wordt verstaan de regeling waaronder de goederen zich bevonden alvorens onder de gevraagde regeling te worden geplaatst.

Indien de goederen voordien onder een entrepotstelsel of een regeling tijdelijke invoer waren geplaatst of uit een vrije zone herkomstig zijn, wordt de desbetreffende code slechts gebruikt indien de goederen niet onder een economische douaneregeling (actieve/passieve veredeling, behandeling onder douanetoezicht) waren geplaatst.

Voorbeeld: wederuitvoer van in het kader van de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem) ingevoerde en vervolgens onder het stelsel van douane-entrepots geplaatste goederen = 3151 (en niet 3171) (eerste verrichting = 5100; tweede verrichting = 7151; wederuitvoer = 3151).

Op dezelfde wijze wordt de plaatsing van goederen onder één van de vorengenoemde opschortende regelingen bij wederinvoer na tijdelijke uitvoer als een gewone invoer onder dat stelsel beschouwd. De wederinvoer wordt pas bij het in het vrije verkeer brengen van de goederen in aanmerking genomen.

Voorbeeld: gelijktijdige aangifte tot verbruik en voor het vrije verkeer van goederen die in het kader van de regeling passieve veredeling werden uitgevoerd en bij wederinvoer onder het stelsel van douane-entrepots worden geplaatst = 6121 (en niet 6171) (eerste verrichting = tijdelijke uitvoer voor passieve veredeling = 2100; tweede verrichting = plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots = 7121; derde verrichting = aangifte tot verbruik + in het vrije verkeer brengen = 6121).

De met de letter (a) aangemerkte codes (54 en 92) mogen niet worden gebruikt als eerste element van de code die de regeling aangeeft, doch verwijzen naar de voorafgaande regeling.

Bijvoorbeeld: 4054 = aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van goederen die voordien in een andere lidstaat onder de regeling AV — schorsingssysteem waren geplaatst.

Deze basiselementen worden twee per twee tot een viercijfercode gecombineerd.

Bij de te gebruiken codes worden de volgende toelichtingen en voorbeelden gegeven:

Let op: De codes uit de serie 0 hebben uitsluitend betrekking op de betaling van communautaire middelen (vrij verkeer brengen) en niet de nationale middelen zoals omzetbelasting en accijns.

Code 01: (In het vrije verkeer brengen van goederen met gelijktijdige wederverzending in het handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap waar richtlijn 77/388/EEG van de Raad (PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1) van toepassing is en delen van dit gebied waar deze richtlijn niet van toepassing is, dan wel in het handelsverkeer tussen delen van dit gebied waar deze richtlijn niet van toepassing is. In het vrije verkeer brengen van goederen met gelijktijdige wederverzending in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en landen waarmee deze een douane-unie heeft opgericht)

Voorbeeld: Uit een derde land herkomstige goederen die in Nederland in het vrije verkeer worden gebracht en verder worden vervoerd met bijvoorbeeld de bestemming de Kanaaleilanden.

Code 02: (Goederen die in het vrije verkeer worden gebracht teneinde onder de regeling actieve veredeling (terugbetalingssysteem) te worden geplaatst)

Toelichting: Actieve veredeling (terugbetalingssysteem) overeenkomstig artikel 114, lid 1, onder b), van het CDW.

Code 07: (In het vrije verkeer brengen en gelijktijdige plaatsing onder een andere entrepotregeling dan een douane-entrepotregeling)

Toelichting: Deze code wordt gebruikt bij het uitsluitend in het vrije verkeer brengen van goederen waarvoor de omzetbelasting, en in voorkomend geval, de accijns niet is voldaan.

Voorbeelden: Ingevoerde machines worden in het vrije verkeer gebracht zonder dat de omzetbelasting is voldaan. Tijdens het verblijf van de goederen in een belastingentrepot of — fiscaal goedgekeurde ruimte is de omzetbelasting geschorst.

Ingevoerde sigaretten worden in het vrije verkeer gebracht zonder dat de omzetbelasting en de accijnzen worden voldaan. Tijdens het verblijf in een belastingentrepot of fiscaal goedgekeurde ruimte zijn de omzetbelasting en de accijnzen geschorst.

Code 10: (Uitvoer van uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten in het kader van de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem) voordat de invoergoederen onder de regeling worden geplaatst)

Voorbeeld: Normale uitvoer van communautaire goederen naar een derde land, alsmede uitvoer/verzending van communautaire goederen naar delen van het douanegebied van de Gemeenschap waar richtlijn 77/388/EEG (PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1) niet van toepassing is.

Code 11: (Uitvoer van uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten in het kader van de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem) voordat de invoergoederen onder de regeling worden geplaatst)

Toelichting: Voorafgaande uitvoer (EX-IM) overeenkomstig artikel 115, lid 1, onder b) van het CDW.

Voorbeeld: Uitvoer van sigaretten vervaardigd van tabaksbladeren die de status hebben van communautaire goederen, alvorens uit derde landen herkomstige tabaksbladeren onder de regeling actieve veredeling worden geplaatst.

Code 21: (Tijdelijke uitvoer in het kader van de regeling passieve veredeling)

Toelichting: Regeling passieve veredeling overeenkomstig de artikelen 145 tot 160 van het CDW. Zie eveneens code 22.

Code 22: (Tijdelijke uitvoer andere dan bedoeld onder code 21)

Voorbeeld: Gelijktijdige toepassing van de regelingen passieve veredeling en economische passieve veredeling voor textielproducten (Verordening nr. 3036/94 van de Raad).

Code 23: (Tijdelijke uitvoer met het oog op latere terugkeer in ongewijzigde staat)

Voorbeeld: Tijdelijke uitvoer van voorwerpen voor tentoonstellingen, monsters, materieel voor beroepsdoeleinden enz.

Code 31: (Wederuitvoer)

Toelichting: Wederuitvoer van niet-communautaire goederen volgende op een opschortende economische douaneregeling.

Voorbeeld: Aangifte van goederen tot opslag in douane-entrepot gevolgd door aangifte tot wederuitvoer.

Code 40: (Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van goederen die niet met vrijstelling van omzetbelasting worden geleverd)

Voorbeeld: Uit een derde land herkomstige goederen waarvoor de douanerechten en de omzetbelasting worden betaald.

Code 41: (Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van onder de regeling actieve veredeling (terugbetalingssysteem) geplaatste goederen)

Voorbeeld: Regeling actieve veredeling met betaling van douanerechten en nationale heffingen bij invoer zoals omzetbelasting en accijns.

Code 42: (Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van goederen met vrijstelling van omzetbelasting voor levering in een andere lidstaat)

Voorbeeld: Invoer met vrijstelling van omzetbelasting door tussenkomst van een fiscaal vertegenwoordiger.

Code 43: (Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van goederen krachtens bijzondere maatregelen in verband met de invordering van bepaalde bedragen die gedurende een overgangsperiode na de toetreding van nieuwe lidstaten van toepassing zijn)

Voorbeeld: In het vrije verkeer brengen van landbouwproducten in het kader van de toepassing, gedurende een specifieke overgangsperiode na de toetreding van nieuwe lidstaten, van een tussen de nieuwe lidstaten en de rest van de Gemeenschap toepasselijke bijzondere douaneregeling of bijzondere maatregelen van het type dat destijds ten aanzien van Spanje en Portugal van kracht was.

Code 45: (Aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik met vrijstelling van, hetzij omzetbelasting, hetzij accijnzen, en plaatsing onder een fiscale entrepotregeling)

Toelichting: Vrijstelling van omzetbelasting of accijnzen bij de plaatsing van goederen onder een fiscale entrepotregeling.

Voorbeelden: Uit een derde land ingevoerde sigaretten worden in het vrije verkeer gebracht en de omzetbelasting wordt betaald. Tijdens het verblijf van de goederen in een belastingentrepot of fiscaal goedgekeurde ruimte is de accijns geschorst.

Uit een derde land ingevoerde sigaretten worden in het vrije verkeer gebracht en de accijns wordt betaald. Tijdens het verblijf in een belastingentrepot of fiscaal goedgekeurde ruimte is de omzetbelasting geschorst.

Code 48: (Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en tot verbruik van vervangingsproducten in het kader van de regeling passieve veredeling, voorafgaand aan de uitvoer van tijdelijk uit te voeren goederen)

Toelichting: Regeling equivalentieverkeer (IM-EX), voorafgaande invoer overeenkomstig artikel 154, lid 4, van het CDW.

Code 49: (Aangifte tot verbruik van communautaire goederen in het handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap waar richtlijn 77/388/EEG van toepassing is en delen van dit gebied waar deze richtlijn niet van toepassing is, dan wel in het kader van het handelsverkeer tussen delen van dit gebied waar de genoemde richtlijn niet van toepassing is)

Toelichting: Invoer met aangifte tot verbruik van goederen herkomstig uit delen van de EU waar de Richtlijn 77/388/EG (omzetbelasting) niet van toepassing is. Aanwijzingen betreffende het gebruik van het Enig document zijn in artikel 206 TVo.CDW opgenomen.

Voorbeelden: Goederen van herkomst uit Martinique die in België tot verbruik worden aangegeven.

Goederen van herkomst uit Turkije die in Duitsland tot verbruik worden aangegeven.

Code 51: (Plaatsing onder de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem))

Toelichting: Actieve veredeling (schorsingssysteem) overeenkomstig artikel 114, lid 1, onder a), en lid 2, onder a), van het CDW.

Code 53: (Invoer in het kader van de regeling tijdelijke invoer)

Voorbeeld: Tijdelijke invoer, bijvoorbeeld voor een tentoonstelling.

Code 54: (Actieve veredeling (schorsingssysteem) in een ander lidstaat (zonder dat de goederen aldaar in het vrije verkeer zijn gebracht). (a))

Toelichting: Deze code dient ter registratie van de transactie in de statistiek van de intracommunautaire handel.

Voorbeeld: Uit een derde land herkomstige goederen worden in België voor de regeling actieve veredeling aangegeven (5100). Na actieve veredeling worden zij naar Duitsland verzonden teneinde aldaar in het vrije verkeer te worden gebracht (4054) of aanvullende veredelingshandelingen te ondergaan (5154).

Code 63: ( Wederinvoer met gelijktijdige aangifte tot verbruik voor het vrije verkeer van goederen met vrijstelling van omzetbelasting die in een andere lidstaat worden geleverd)

Voorbeeld: Wederinvoer na passieve veredeling of tijdelijke uitvoer waarbij de eventuele omzetbelastingschuld ten laste komt van een fiscaal vertegenwoordiger.

Code 68 : (Wederinvoer met gelijktijdige partiële aangifte tot verbruik en aangifte voor het vrije verkeer en plaatsing onder een entrepotregeling andere dan het stelsel van douane-entrepots)

Voorbeeld: Verwerkte alcoholische dranken die wederingevoerd worden en in een accijnsentrepot worden opgeslagen.

Code 71: (Plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots)

Toelichting: Plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots. Dit vormt geen beletsel voor de gelijktijdige opslag in, bijvoorbeeld, een accijns- of omzetbelastingentrepot.

Code 76: (Plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots of in een vrije zone met voorfinanciering van producten of goederen die bestemd zijn om in ongewijzigde staat wederuitgevoerd te worden)

Voorbeeld: Opslag van voor uitvoer bestemde goederen met voorfinanciering (artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 565/80 van de Raad van 4 maart 1980 betreffende de vooruitbetaling van de uitvoerrestituties voor landbouwproducten (PB L 62 van 7.3.1980, blz. 5)).

Code 77: (Opslag in douane-entrepot, vrije zone of vrij entrepot met voorfinanciering van verwerkte producten of goederen die bestemd zijn om na behandeling te worden uitgevoerd)

Voorbeeld: Opslag van voor uitvoer bestemde verwerkte producten en uit basisproducten verkregen goederen met voorfinanciering (artikel 4, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 565/80)).

Code 92: (Behandeling onder douanetoezicht in een andere lidstaat (zonder dat de goederen aldaar in het vrije verkeer zijn gebracht)(a))

Toelichting: Deze code dient voor de registratie van de transactie in de statistiek van de intracommunautaire handel.

Voorbeeld: Uit een derde land herkomstige goederen ondergaan in België een behandeling onder douanetoezicht (9100), waarna zij naar Duitsland worden verzonden teneinde aldaar in het vrije verkeer te worden gebracht (4092) of een aanvullende behandeling te ondergaan (9192).

B. Tweede deelvak

1. Wanneer in dit vak een communautaire regeling wordt vermeld, dan wordt een communautaire code bestaande uit een letterteken gevolgd door twee alfanumerieke tekens gebruikt, waarbij het eerste teken een van de volgende categorieën maatregelen aangeeft:

Actieve veredeling

Axx

Passieve veredeling

Bxx

Vrijstellingen

Cxx

Tijdelijke invoer

Dxx

Landbouwproducten

Exx

Diverse

Fxx

2. Nationale codes bestaan uit een numeriek teken gevolgd door twee (alfa)numerieke tekens.

Vrijstelling douaneregeling:

011-099

Aanvullingen onderdeel vrijstellingen (c):

100-199

Aanvullingen onderdeel actieve veredeling (a):

200-299

Aanvullingen onderdeel passieve veredeling (b):

300-399

Aanvullingen onderdeel tijdelijke invoer (d):

400-499

Aanvullingen onderdeel landbouwproducten (e):

500-599

Aanvullingen onderdeel diverse (f):

600-699

Bij de te gebruiken codes worden de volgende toelichtingen en voorbeelden gegeven:

Gevraagde regeling 01

Voorafgaande regeling 00

Verbijzondering regeling E02

Combinatie code 0100E02

Omschrijving: In het vrije verkeer brengen van goederen met gelijktijdig wederverzending naar bijvoorbeeld de Kanaaleilanden voor groenten en fruitproducten met toepassing van de forfaitaire invoerwaarde. Er is geen voorafgaande regeling van toepassing.

Gevraagde regeling 40

Voorafgaande regeling 41

Verbijzondering regeling F43

Combinatie code 4041F43

Omschrijving: In het vrije verkeer brengen en tot verbruik aangeven van goederen die ter beëindiging van de onder de regeling actieve veredeling terugbetaling geplaatste goederen met het oog op wederuitvoer in een douane-entrepot (art 128, lid 1, 2e gedachtestreepje CDW) waren geplaatst waarbij geen compenserende rente is verschuldigd (artikel 519, lid 4, TVo.CDW).

Gevraagde regeling 63

Voorafgaande regeling 21

Verbijzondering regeling B02

Combinatie code 6321B02

Omschrijving: Wederinvoer met gelijktijdige aangifte tot verbruik voor het vrije verkeer van goederen met vrijstelling van omzetbelasting die in een andere lidstaat worden geleverd na passieve veredeling, (eventueel met tussentijds entrepotopslag voorafgaande aan de wederinvoer) bij wijze van herstelling onder garantie, van terugkerende veredelingsproducten.

Gevraagde regeling 53

Voorafgaande regeling 71

Verbijzondering regeling D51

Combinatie code 5371D51

Omschrijving: Invoer in het kader van de regeling tijdelijke invoer na douane-entrepot opslag. Het betreft hier tijdelijke invoer met gedeeltelijke vrijstelling van artikel 142 CDW. De wettelijke bepalingen inzake de omzetbelasting voorzien niet in een vrijstelling waardoor de omzetbelasting is verschuldigd.

Gevraagde regeling 11

Voorafgaande regeling 00

Verbijzondering regeling ---

Combinatie code 1100

Omschrijving: Voorafgaande uitvoer bij actieve verdeling. Er is geen voorafgaande regeling en verbijzondering van de regeling van toepassing.

Gevraagde regeling 21

Voorafgaande regeling 51

Verbijzondering regeling B51

Combinatie code 2151B51

Omschrijving: Goederen die onder de regeling passieve veredeling worden uitgevoerd die zich op dat moment bevinden onder de regeling actieve veredeling schorsing. De goederen worden in het kader van herstelling onder de regeling passieve veredeling geplaatst.

Vak 40: Summiere aangifte/voorafgaand document

De in dit vak te vermelden codes zijn alfanumeriek (an..31) Elke code bestaat uit drie verschillende elementen die van elkaar worden gescheiden door een (-).

Het eerste element (a1), dat uit drie verschillende letters bestaat, dient om een onderscheid te maken tussen de drie soorten aangiften.

Het tweede element (an..3), bestaande uit cijfers of letters of een combinatie van cijfers en letters, geeft de aard van het document aan.

In tabel A28 komt onder meer de code ‘CLE’ voor die betekent ‘Datum en kenmerk van inschrijving van de goederen in de administratie’ (artikel 76, lid 1, onder c van het CDW). De datum wordt als volgt gecodeerd: jjjjmmdd.

Het derde element (an..25) bevat de identificatie van het document, hetzij het identificatienummer (bestaande uit het voorafgaand artikelnummer (an..4), indien van toepassing, en het nummer van het document (an..21)), hetzij een ander kenmerk.

Voorbeelden:

– Het voorafgaande document is een document voor douanevervoer T1 en het door het kantoor van bestemming toegekende nummer is ‘238544’. De code is dan ‘Z-821-238544’. (‘Z’ voor het voorafgaand document, ‘821’ voor de regeling douanevervoer en ‘238544’ voor het registratienummer van het document (of MRN voor NCTS-transacties).

– Een goederenmanifest met het nummer ‘2222’ wordt als summiere aangifte gebruikt. De code is dan ‘X-785-2222’. (‘X’ voor de summiere aangifte, ‘785’ voor het goederenmanifest en ‘2222’ voor het identificatienummer van het goederenmanifest).

– De goederen zijn op 14 februari 2002 in de administratie ingeschreven. De code is dan: ‘Y-CLE-20020214-5’ (‘Y’ om aan te geven dat er een oorspronkelijke aangifte is, ‘CLE’ voor ‘inschrijving in de administratie’, ‘20020214’ voor de datum van registratie, dat wil zeggen het jaar ‘2002’, de maand ‘02’ en de dag ‘14’, en ‘5’ voor de referentie van de inschrijving.

Indien het voorafgaand document op basis van het Enig document is opgesteld, bestaat de afkorting van het document uit de voor vak 1, eerste deelvak, voorgeschreven codes. (IM, EX, CO en EU).

Vak 44: Bijzondere vermeldingen/voorgelegde stukken/certificaten en vergunningen

1. Bijzondere vermeldingen

De bijzondere vermeldingen op douanegebied worden gecodeerd door middel van een code van vijf cijfers. Deze code wordt na de betrokken vermelding ingevuld, tenzij de communautaire wetgeving voorschrijft dat deze code de tekst vervangt.

De codes voor bijzondere communautaire vermeldingen zijn als volgt ingedeeld:

Algemene categorie

Code 0xxxx

Bij invoer

Code 1xxxx

Bij uitvoer

Code 3xxxx

Voorbeeld: Bij de vereenvoudigde aangifte ten uitvoer moet het exemplaar 3 van de vermelding ‘vereenvoudigde uitvoer’ zijn voorzien (artikel 280, lid 3). In dit geval wordt in vak 44: ‘Vereenvoudigde uitvoer – 30100’ ingevuld.

De communautaire wetgeving schrijft voor dat in andere vakken dan vak 44 bepaalde bijzondere vermeldingen moeten worden aangebracht. Deze worden evenwel volgens dezelfde regels gecodificeerd als de vermeldingen die specifiek in vak 44 moeten worden aangebracht. Wanneer in de communautaire wetgeving niet is bepaald in welke vakken een vermelding dient voor te komen, dient deze eveneens in vak 44 te worden aangebracht.

De codes voor bijzondere nationale vermeldingen zijn als volgt ingedeeld:

Bij invoer

Code: 90xxx

Bij uitvoer

Code: 95xxx

Algemene categorie

Code: 97xxx

2. Overgelegde documenten, certificaten en vergunningen

a. De tot staving van de aangifte overgelegde documenten, certificaten en communautaire of internationale vergunningen worden opgegeven door middel van een code bestaande uit 4 alfanumerieke tekens gevolgd door, hetzij een identificatienummer, hetzij een ander kenmerk. De lijst van documenten, certificaten en vergunningen en de overeenkomstige codes zijn in de TARIC-databank opgenomen. Deze lijst is beschikbaar via de Internet website van de douane: www.douane.nl/taric-nl.

Omschrijving

1e positie

Verschillende types van echtheidcertificaten

A

Andere certificaten/documenten dan bedoeld onder de andere categorieën hiervoor en hierna.

C

Antidumping documenten

D

Exportcertificaten/documenten afgegeven door een derde land

E

Handilooms certificaten

H

Surveillance certificaten/documenten

I

Invoercertificaten/documenten

L

Codes door Verenigde Naties vastgesteld voor verschillende documenten/certificaten in het Enig Document

N

Oorsprongscertificaten met bijzondere vermeldingen

U

Exportcertificaten/documenten afgegeven door een lidstaat

X

b. De tot staving van de aangifte overgelegde nationale documenten, certificaten en vergunningen worden vermeld in de vorm van een code bestaande uit een numeriek teken gevolgd door 3 alfanumerieke tekens (bijvoorbeeld 2123, 34d5…), eventueel gevolgd door, hetzij een identificatienummer, hetzij een ander kenmerk.

Omschrijving

1e positie

Bescheid t.b.v. invoer

0

Fictieve bescheiden voor in- en uitvoer

1

Bescheid t.b.v. invoer

2

Bescheid t.b.v. uitvoer

8

Vak 47 (1) Type belasting

Type belasting (middelcode)

De communautair vastgestelde codes (an3) bestaan uit 1 letter (1e positie) plus 2 twee tekens (2e en 3e positie).

Omschrijving

1e positie

Communautaire rechten bij invoer

A

Omzetbelasting

B

Communautaire rechten bij uitvoer

C

Communautaire renten

D

Voor andere lidstaten geheven rechten

E

De nationaal vastgestelde codes (an3) bestaan uit 1 cijfer (1e positie) plus 2 twee tekens (2e en 3e positie).

Omschrijving

1e positie

Nationale rechten m.b.t. aangiften

0

Vak 49: Identificatie van het entrepot

De te vermelden code bestaat uit drie elementen en heeft de volgende structuur:

– een letter ter aanduiding van het soort entrepot (a1):

– de letter die het type entrepot (B, C, D en E) aangeeft volgens de omschrijving in artikel 525 TVo.CDW.

– Voor andere dan de in artikel 525 vermelde entrepots het volgende vermelden:

a: voor een entrepot dat geen douane-entrepot is: Y (waaronder het bevoorradingsdepot);

b: voor een vrije zone of een vrij entrepot: Z.

– het door de lidstaat bij de afgifte van de vergunning toegekende identificatienummer. (an..20).

– de landencode van de lidstaat die de vergunning heeft afgegeven, zoals vermeld in vak 2 (a2).

Vak 51: Voorziene kantoren van doorgang (en land)

De in vak 29 vermelde codes gebruiken.

Vak 52: Zekerheid

Vermelding van landen in de rubriek ‘niet geldig voor’:

De in vak 2 vermelde landencodes gebruiken.

Vak 53: Kantoor van bestemming (en land)

De in vak 29 vermelde codes gebruiken.

Titel III. Toelichting op de aanvullende formulieren

A. Aanvullende formulieren mogen slechts worden gebruikt wanneer de aangifte op meerdere artikelen betrekking heeft (zie vak 5) en moeten tezamen met een IM, EX, EU (of, eventueel, CO) formulier worden overgelegd.

B. De aanwijzingen in de titels I en II zijn eveneens van toepassing op de aanvullende formulieren.

Hierbij wordt echter het volgende opgemerkt:

– in het eerste deelvak van vak 1 wordt de afkorting ‘IM/c’, ‘EX/c’ of ‘EU/c’ (of eventueel ‘CO/c’) aangebracht; deze afkortingen worden echter niet vermeld:

– wanneer het formulier uitsluitend voor communautair douanevervoer wordt gebruikt, in welk geval in het derde deelvak ‘T1bis’, ‘T2bis’, ‘T2Fbis of T2SMbis’ wordt vermeld, al naar gelang de regeling communautair douanevervoer die op de goederen van toepassing is;

– wanneer het formulier uitsluitend wordt gebruikt om het communautaire karakter van de goederen aan te tonen, in welk geval in het derde deelvak, naar gelang de douanestatus van de goederen, ‘T2Lbis’, ‘T2LFbis of T2LSMbis’ wordt ingevuld.

– de lidstaten kunnen bepalen dat vak 2/8 niet wordt ingevuld of uitsluitend de naam, de voornaam en het eventuele identificatienummer van de betrokkene mag bevatten,

– het gedeelte ‘samenvatting’ van vak 47 is bestemd voor de definitieve samenvatting van alle artikelen waarop de gebruikte IM en IM/c of EX en EX/c of EU en EU/c (eventueel CO en CO/c) formulieren betrekking hebben. Dit vak wordt dus uitsluitend ingevuld op het laatste formulier van de bij een IM, EX of EU (eventueel CO) document gevoegde IM/c, EX/c of EU/c (eventueel CO/c) formulieren. Op deze plaats worden het totaal per type belasting en het totaalgeneraal (TG) van de verschuldigde belastingen vermeld.

C. Wanneer aanvullende formulieren worden gebruikt:

– worden de niet-ingevulde vakken 31 (Colli en omschrijving van de goederen) van het aanvullend formulier doorgehaald zodat het niet mogelijk is daar later iets toe te voegen;

– wanneer in het derde deelvak van vak 1 de afkorting ‘T’ is vermeld, worden de vakken 32 ‘Artikelnummer’, 33 ‘Goederencode’, 35 ‘Brutomassa (kg)’, 38 ‘Nettomassa (kg)’, 40 ‘Summiere aangifte/voorafgaand document’, en 44 ‘Bijzondere vermeldingen/voorgelegde stukken/certificaten en vergunningen’ van het eerste artikel op de aangifte voor douanevervoer doorgehaald en mogen de merken, nummers, aantal en soort van de colli en de omschrijving van de goederen niet in het eerste vak 31 ‘Colli en omschrijving van de goederen’ van het document worden vermeld. In het eerste vak 31 van dit document wordt het aantal aanvullende formulieren ingevuld waarop het teken T1bis, T2bis, T2Fbis of T2LSMbis voorkomt.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 9 januari 2005.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Financiën, J. G. Wijn.

Toelichting

Algemeen

De onderhavige wijziging betreft artikel 29 en de bijbehorende Bijlage VI van de Douaneregeling. De Douaneregeling wordt gewijzigd als gevolg van de publicatie van de Verordening 2286/2003 van 18 december 2003 (Pb. EG 2003, L343) tot wijziging van de Toepassingsverordening van het Communautair wetboek (TVo.CDW). De verordening heeft o.a. betrekking op de algehele herziening van de bepalingen betreffende het gebruik van het formulier Enig document.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A:

(Artikel 29)

Op grond van artikel 212 TVo.CDW dient de communautaire Toelichting Enig document van Bijlage 37 TVo.CDW, zonodig met nationale aanvullingen, op eenvoudige wijze verkrijgbaar te zijn. De vaststelling van de nationale Toelichting Enig document in Bijlage VI van de Douaneregeling voorziet daarin. De Toelichting wordt eveneens beschikbaar gesteld op het Internet via de website van de douane. Dit is ook het geval voor de bij de invulling van het Enig document te gebruiken nationale- en communautaire codes door middel van het codeboek Sagitta. Hiertoe is artikel 29 van de Douaneregeling aangevuld. Werden voorheen de codes eveneens opgenomen in Bijlage VI, nu is bepaald dat de te gebruiken codes die zijn welke zijn opgenomen in het codeboek Sagitta en raadpleegbaar zijn via het Internet. Tot deze wijziging is besloten omdat daarmee de actualiteit van de te gebruiken codes beter is gewaarborgd en deze op eenvoudige wijze en op korte termijn beschikbaar zijn voor de gebruikers.

Artikel I, onderdeel B:

(Bijlage VI)

De nieuwe Toelichting Enig document is gebaseerd op de tekst van Bijlage 37 TVo.CDW genomen. Onderdelen waarvan het gebruik door de lidstaten kan worden bepaald zijn aangepast en waar nodig aangevuld. Dit is onder andere het geval bij de matrix van Titel I van Bijlage 37 TVo.CDW. Daarin zijn een aantal optionele vakken opgenomen waarvan de lidstaten kunnen bepalen of deze verplicht worden gesteld. Aan de nationale Toelichting is in Titel II een onderdeel D toegevoegd waarin de toelichting op de communautaire codes van Bijlage 38 TVo.CDW is opgenomen. De codes zelf zijn opgenomen in het codeboek Sagitta.

In vergelijking met de thans in bijlage VI opgenomen Toelichting Enig document zijn een aantal nationale aanvullingen verwijderd, mede omdat in de gewijzigde communautaire bepalingen meer geharmoniseerde onderdelen zijn opgenomen. Dit is in het bijzonder het geval bij de te gebruiken codes.

Artikel II

De datum voor de inwerkingtreding is 9 januari 2005, omdat de aanpassingen van de geautomatiseerde systemen Sagitta-Invoer en Sagitta-Uitvoer en andere gerelateerde systemen op die datum operationeel zullen zijn.

De Staatssecretaris van Financiën,

J. G. Wijn

  • 1

    Stcrt. 1996, 94; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 12 januari 2004, WV2004/2M (Stcrt. 2004, 15, van 23 januari 2004).

  • 2

    Onder ‘EVA’ wordt in deze bijlage niet enkel verstaan de landen van de EVA, doch eveneens de andere partijen bij de overeenkomsten ‘Gemeenschappelijk douanevervoer’ en ‘Vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer’, met uitzondering van de Gemeenschap.

  • 3

    Aanbeveling van de Internationale Douaneraad (Wereld Douane Organisatie) betreffende het voor douanedoeleinden te gebruiken Unique Consignment Reference Number (UCRN) (30 juni 2001).

Naar boven