Regeling melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen

Regeling van 13 oktober 2004, nr. SAS2004098785, houdende regels met betrekking tot de afgifte, de ontvangst en het vervoer van bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen (Regeling melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen)

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op artikel 10.50 van de Wet milieubeheer voorzover het artikel 5 betreft, artikel 24, derde lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen voorzover het artikel 3, tweede en vijfde lid, betreft, en de artikelen 2, vierde lid, 3, derde en zesde lid, 6, vierde lid, en 12, eerste en derde lid, van het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de minister: de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

b. het besluit: het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen;

c. de wet: de Wet milieubeheer;

d. bedrijfsnummer: door of namens de minister afgegeven identificatienummer voor bedrijven;

e. begeleidingsbrief: begeleidingsbrief als bedoeld in artikel 10.39, eerste lid, onder b, van de wet;

f. meldingsinstantie: instantie als bedoeld in de artikelen 10.38, derde lid, en 10.40, eerste lid, van de wet;

g. afvalstroomnummer: afvalstroomnummer als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van het besluit;

h. route-inzameling: inzameling van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen volgens een vooraf bepaalde route waarbij de afvalstoffen tijdens het vervoer worden samengevoegd met gelijksoortige afvalstoffen die worden afgegeven door verschillende personen;

i. bijlage: bij deze regeling behorende bijlage.

Artikel 2

1. Een persoon als bedoeld in artikel 2, derde lid, van het besluit draagt er zorg voor dat, indien de registratie van de in artikel 10.40, eerste lid, van de wet bedoelde gegevens op elektronische wijze plaatsvindt, de gegevens overzichtelijk in beeld kunnen worden gebracht en ter plekke kunnen worden uitgeprint.

2. Een persoon als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van het besluit registreert de in het eerste lid bedoelde gegevens op een zodanige wijze dat een relatie kan worden gelegd tussen het afvalstroomnummer en de persoon of personen bij wie met gebruikmaking van dat nummer bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen zijn ingezameld.

Artikel 3

1. Degene die een melding als bedoeld in artikel 10.40, eerste lid, van de wet doet, meldt daarbij tevens het bedrijfsnummer van zijn bedrijf en van degene van wie de afvalstoffen afkomstig zijn, en, indien van toepassing, van degene die de afvalstoffen heeft vervoerd of ingezameld en van degene die tot het vervoer van de afvalstoffen opdracht heeft gegeven.

2. Meldingen als bedoeld in de artikelen 10.40, eerste lid, en 10.38, derde lid, van de wet die langs elektronische weg worden gedaan, zijn in overeenstemming met een door de meldingsinstantie op te stellen reglement dat is goedgekeurd door de minister. De minister maakt het goedkeuringsbesluit bekend in de Staatscourant.

3. Voor de schriftelijke melding van de ingevolge artikel 10.40, eerste lid, van de wet en artikel 3 van het besluit te melden gegevens wordt gebruik gemaakt van het in de bijlage in onderdeel B, onder 1, opgenomen formulier.

4. Voor de schriftelijke melding van de ingevolge artikel 10.40, eerste lid, van de wet en artikel 4 van het besluit te melden gegevens wordt gebruik gemaakt van het in de bijlage in onderdeel B, onder 2, opgenomen formulier.

5. Voor de schriftelijke melding van de ingevolge artikel 10.38, derde lid, van de wet en artikel 6 van het besluit te melden gegevens wordt gebruik gemaakt van het in de bijlage in onderdeel B, onder 3, opgenomen formulier.

Artikel 4

Als categorieën van afvalstoffen als bedoeld in artikel 3, derde lid, onder b, van het besluit worden aangewezen:

a. de volgende categorieën van bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen:

1°. batterijen als bedoeld in artikel 1, onder a, van het Besluit beheer batterijen;

2°. autobanden als bedoeld in artikel 1, onder c, van het Besluit beheer autobanden;

3°. producten als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur;

4°. autowrakken als bedoeld in artikel 1, onder b, van het Besluit beheer autowrakken;

5°. verpakkingen als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Regeling verpakking en verpakkingsafval;

b. de categorieën van bedrijfsafvalstoffen die zijn genoemd in onderdeel A van de bijlage.

Artikel 5

1. De in artikel 10.38, eerste lid, van de wet gestelde verplichting geldt niet voor de afgifte van afvalstoffen die behoren tot een categorie als bedoeld in artikel 4, onder a.

2. De in de artikelen 10.38, derde lid, en 10.40, eerste lid, van de wet gestelde verplichtingen gelden in afwijking van de artikelen 2, tweede lid, en 5, tweede lid, van het besluit niet voor de categorieën van gevallen waarin de afgifte geschiedt aan een persoon die een inrichting drijft voor het opslaan, overslaan of bewerken van afvalstoffen die behoren tot een in artikel 4, onder a, bedoelde categorie.

3. In gevallen als bedoeld in het tweede lid is artikel 2, derde lid, van het besluit van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6

1. Voor de begeleidingsbrief wordt gebruik gemaakt van het formulier dat is opgenomen in de bijlage in onderdeel C, onder 1.

2. In afwijking van het eerste lid wordt voor de begeleidingsbrief gebruik gemaakt van het formulier dat is opgenomen in de bijlage in onderdeel C, onder 2, indien een schip zich ontdoet van afvalstoffen die aan boord van dat schip zijn ontstaan.

3. In afwijking van het eerste lid behoeft bij het vervoer van de volgende categorieën van afvalstoffen geen gebruik te worden gemaakt van het in dat lid bedoelde formulier:

a. afvalstoffen die behoren tot een categorie als bedoeld in artikel 4, onder a;

b. bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen die worden afgegeven bij de ontvangst van vergelijkbare stoffen, preparaten of andere producten, niet zijnde afvalstoffen.

4. In het geval van route-inzameling vermeldt de inzamelaar op de begeleidingsbrief of op een bijlage bij de begeleidingsbrief de naam en het adres van de personen bij wie met gebruikmaking van die brief afvalstoffen zijn ingezameld.

5. In het geval van meerdere transporten van uitsluitend bouwstoffen als bedoeld in het Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming afkomstig van één locatie naar één bestemming kan worden volstaan met één begeleidingsbrief per werkweek, waarbij in de vrije ruimte van of in een bijlage bij de begeleidingsbrief het aantal en de tijdstippen van de transporten zijn vastgelegd.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen in werking treedt.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 13 oktober 2004.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, P.L.B.A. van Geel.

Bijlage, behorende bij de artikelen 3, 4 en 6

A. Aangewezen categorieën van bedrijfsafvalstoffen als bedoeld in artikel 4, onder b, zoals deze zijn omschreven in de afvalstoffenlijst, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Regeling Europese afvalstoffenlijst

Uit hoofdstuk 02.01: afval van landbouw, tuinbouw, etc.:

02.01.03

afval van plantaardige weefsels

02.01.04

kunststofafval (exclusief verpakkingen)

02.01.10

metaalafval

Uit hoofdstuk 03.01: afval van de houtverwerking en de productie van panelen en meubelen:

03.01.01

schors- en kurkafval

03.01.05

niet onder 03.01.04 vallend zaagsel, schaafsel, spaanders, hout, spaanplaat en fineer

Uit hoofdstuk 03.03: afval van de productie en verwerking van pulp, papier en karton:

03.03.01

schors- en houtafval

Uit hoofdstuk 07.02: afval van BFLG van kunststoffen, synthetische rubber en kunstvezels:

07.02.13

kunststofafval

Uit hoofdstuk 10.11: afval van de fabricage van glas en glasproducten:

10.11.12

niet onder 10.11.11 (glasafval in de vorm van kleine glasdeeltjes en glaspoeder die zware metalen bevatten (bv. van kathodestraalbuizen)) vallend glasafval

Uit hoofdstuk 12.01: afval van de machinale bewerking en de fysische en mechanische oppervlaktebehandeling van metalen en kunststoffen:

12.01.01

ferrometaalvijlsel en -⁠krullen

12.01.02

ferrometaalstof en -⁠deeltjes

12.01.03

non-ferrometaalvijlsel en -⁠deeltjes

12.01.04

non-ferrometaalstof en -⁠deeltjes

12.01.05

kunststofschaafsel en -⁠krullen

Uit hoofdstuk 17.01: beton, stenen, tegels en keramische producten:

17.01.01

beton

17.01.02

stenen

17.01.03

tegels en keramische producten

17.01.07

niet onder 17.01.06 (mengsels van beton, stenen, tegels of keramische producten, of afzonderlijke fracties daarvan, die gevaarlijke stoffen bevatten) vallende mengsels van beton, tegels of keramische producten

Uit hoofdstuk 17.02: hout, glas en kunststof (uit bouw- en sloopafval):

17.02.01

hout

17.02.02

glas

17.02.03

kunststof

Uit hoofdstuk 17.04: metaal (inclusief legeringen) (uit bouw- en sloopafval):

17.04.01

koper, brons en messing

17.04.02

aluminium

17.04.03

lood

17.04.04

zink

17.04.05

ijzer en staal

17.04.06

tin

17.04.07

gemengde metalen

Uit hoofdstuk 17.06: isolatiematerialen en asbesthoudend bouwmateriaal:

17.06.04

niet onder 17.06.01 (asbesthoudend isolatiemateriaal) en 17.06.03 (overig isolatiemateriaal dat uit gevaarlijke stoffen bestaat of dergelijke stoffen bevat) vallend isolatiemateriaal

Uit hoofdstuk 17.08: gipshoudend bouwmateriaal:

17.08.02

niet onder 17.08.01 (gipshoudend materiaal dat met gevaarlijke stoffen is verontreinigd) vallend gipshoudend bouwmateriaal

Uit hoofdstuk 17.09: overig bouw- en sloopafval:

17.09.04

niet onder 17.09.01 (bouw- en sloopafval dat kwik bevat), 17.09.02 (bouw- en sloopafval dat PCB’s bevat) en 17.09.03 (overig bouw- en sloopafval dat gevaarlijke stoffen bevat) vallend gemengd bouw- en sloopafval

Uit hoofdstuk 18.01: afval van verloskundige zorg en de diagnose, behandeling of preventie van ziektes bij de mens:

18.01.04

afval waarvan de inzameling en verwijdering niet zijn onderworpen aan speciale richtlijnen teneinde infectie te voorkomen (bv. verband, gipsverband, linnengoed, wegwerpkleding, luiers)

Uit hoofdstuk 18.02: afval van onderzoek en de diagnose, behandeling of preventie van ziektes bij dieren

18.02.03

afval waarvan de inzameling en verwijdering niet zijn onderworpen aan speciale richtlijnen teneinde infectie te voorkomen

Uit hoofdstuk 19.01: afval van de verbranding of pyrolyse van afval:

19.01.02

uit de bodemas verwijderde ferrometalen

Uit hoofdstuk 19.10: afval van de shredding van metaalhoudend afval:

19.10.01

ijzer- en staalafval

19.10.02

non-ferroafval

Uit hoofdstuk 19.12: afval van niet elders genoemde mechanische afvalverwerking (bv. sorteren, breken, verdichten, palletiseren):

19.12.01

papier en karton

19.12.02

ferrometalen

19.12.03

non-ferrometalen

19.12.04

kunststoffen en rubber

19.12.05

glas

19.12.07

niet onder 19.12.06 (hout dat gevaarlijke stoffen bevat) vallend hout

19.12.08

textiel

Uit hoofdstuk 20.01: gescheiden ingezamelde fracties (van stedelijk afval (huishoudelijk afval en soortgelijk bedrijfsafval, industrieel afval en afval van instellingen) inclusief gescheiden ingezamelde fracties):

20.01.01

papier en karton

20.01.02

glas

20.01.10

kleding

20.01.11

textiel

20.01.38

niet onder 20.01.37 (hout dat gevaarlijke stoffen bevat) vallend hout

20.01.39

kunststoffen

20.01.40

metalen

Uit hoofdstuk 20.02: tuin- en plantsoenafval (inclusief afval van begraafplaatsen):

20.02.01

biologisch afbreekbaar afval

Uit hoofdstuk 20.03: overig stedelijk afval

20.03.01

gemengd stedelijk afval

20.03.02

marktafval

20.03.07

grofvuil

B. Meldingsformulieren als bedoeld in artikel 3

1. Formulier voor het schriftelijk melden van de ingevolge artikel 10.40, eerste lid, van de wet en artikel 3 van het besluit te melden gegevens

stcrt-2004-207-p33-SC67115-1.gifstcrt-2004-207-p33-SC67115-2.gif

2. Formulier voor het schriftelijk melden van de ingevolge artikel 10.40, eerste lid, van de wet en artikel 4 van het besluit te melden gegevens

stcrt-2004-207-p33-SC67115-3.gifstcrt-2004-207-p33-SC67115-4.gif

3. Formulier voor het schriftelijk melden van de ingevolge artikel 10.38, derde lid, van de wet en artikel 6 van het besluit te melden gegevens

stcrt-2004-207-p33-SC67115-5.gif

C. Begeleidingsbrieven als bedoeld in artikel 6

1. Formulier voor de begeleidingsbrief als bedoeld in artikel 10.39 van de wet en artikel 6, eerste lid, van het besluit

stcrt-2004-207-p33-SC67115-6.gifstcrt-2004-207-p33-SC67115-7.gif

2. Formulier voor de begeleidingsbrief als bedoeld in artikel 10.39 van de wet en in artikel 6, tweede lid, van het besluit

stcrt-2004-207-p33-SC67115-8.gifstcrt-2004-207-p33-SC67115-9.gif

Toelichting

§ 1. Algemeen

In het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen (verder te noemen: besluit) is in verschillende artikelen de bevoegdheid gegeven om bepaalde onderwerpen uit te werken in een ministeriële regeling. Daarnaast biedt artikel 10.50 van de Wet milieubeheer (verder te noemen: Wm) de mogelijkheid om bij ministeriële regeling vrijstelling te verlenen van diverse verplichtingen. Van beide mogelijkheden wordt in de onderhavige regeling gebruik gemaakt. De belangrijkste onderwerpen die in deze regeling aan de orde komen, hebben betrekking op de aanwijzing van categorieën van afvalstoffen die voor de zogenaamde inzamelaarsregeling in aanmerking komen (zie artikel 3, derde lid, van het besluit) en de vaststelling van diverse formulieren die voor de uitvoering van het besluit van groot belang zijn. Voorts is voor een aantal categorieën van afvalstoffen vrijstelling verleend van de in de Wm of in het besluit neergelegde meldings- en registratieverplichtingen en zijn uitzonderingen gemaakt op de verplichting tot het gebruik maken van het vaste model van de begeleidingsbrief.

§ 2. Artikelsgewijs

Artikel 1

Het bedrijfsnummer speelt een belangrijke rol in het nieuwe meldingssysteem. Met het bedrijfsnummer worden de naam, het adres, de postcode en de vestigingsplaats van een bedrijf vastgelegd. Het bedrijfsnummer (vgl. Sofi-code) heeft het voordeel dat een wijziging van bijvoorbeeld een postcode niet direct leidt tot een foutmelding in het meldingssysteem. Het gebruiken van een bedrijfsnummer speelt in op het Basis Bedrijven Register (BBR), dat in 2006 wettelijk zal worden geregeld. Dit register zal bestaan uit een landelijk dekkende identificatie van bedrijven en instellingen. Er zal een systeemkoppeling worden tot stand gebracht tussen het meldingssysteem en het BBR.

Artikel 2

In artikel 2, derde lid, van het besluit is bepaald dat de personen die op grond van artikel 2, eerste lid, geen ontvangstmelding behoeven te doen, wel de in artikel 10.40, eerste lid, van de Wm bedoelde gegevens moeten registreren. In artikel 2, derde lid, van het besluit is eveneens bepaald dat deze registratie op een zodanige wijze moet geschieden dat controle daarvan door degenen die belast zijn met de handhaving binnen een redelijke termijn mogelijk is. In artikel 2, eerste lid, van deze regeling wordt dit nader gespecificeerd in die zin dat, wanneer de registratie van de gegevens op elektronische wijze plaatsvindt, de gegevens overzichtelijk in beeld kunnen worden gebracht en ter plaatse kunnen worden uitgeprint. In de praktijk komt het veelvuldig voor dat de gegevens elektronisch worden bewaard. Op deze wijze kan een belangrijke administratieve lastenverlichting worden bewerkstelligd.

De registratieverplichting in artikel 2, tweede lid, van de regeling sluit aan bij de systematiek van de route-inzameling en van de daaraan gelijkgestelde inzameling van aangewezen afvalstoffen. De aanwijzing van de afvalstoffen die hiervoor in aanmerking komen, vindt plaats in artikel 4 en onderdeel A van de bijlage bij deze regeling.

Op grond van artikel 8 van het besluit wordt het afvalstroomnummer in de regel verstrekt aan degene die zich van afvalstoffen ontdoet. Het afvalstroomnummer legt onder andere de relatie vast tussen de ontdoener, de inzamelaar en de inrichting waarbinnen de betreffende afvalstoffen worden ontvangen/verwerkt. Zodoende is er in het meldingssysteem een relatie te leggen tussen de ontdoener en de ontvangende inrichting. Op deze regel is in artikel 8, tweede lid, van het besluit een uitzondering gemaakt voor zover de afgifte plaatsvindt aan een route-inzamelaar of een inzamelaar die de in onderdeel A van de bijlage bij deze regeling aangewezen afvalstoffen inzamelt. In deze gevallen wordt het afvalstroomnummer niet afgegeven aan de ontdoener, maar aan de inzamelaar. Hierdoor bestaat er in het meldingssysteem geen direct inzicht in de relatie tussen de ontdoener en de ontvangende inrichting. In de registratie op bedrijfsniveau van de betreffende inzamelaar moet deze relatie wel gelegd kunnen worden. Dit wordt bereikt door deze inzamelaar enerzijds te verplichten (zie artikel 8, derde lid, van het besluit) het afvalstroomnummer door te geven aan degene die zich van afvalstoffen ontdoet, bijvoorbeeld in een contract of op de factuur, anderzijds de inzamelaar te verplichten (zie artikel 2, tweede lid, van deze regeling) de registratie op bedrijfsniveau zodanig in te richten dat een relatie kan worden gelegd tussen het aan hem verstrekte afvalstroomnummer en de personen bij wie hij met gebruikmaking van dat nummer heeft ingezameld.

Artikel 3

In artikel 3 van deze regeling wordt de wijze van melden verder uitgewerkt. In artikel 3, eerste lid, is bepaald dat degene die een melding doet, tevens ervoor verantwoordelijk is dat de melding de juiste bedrijfsnummers van de diverse partijen in de afvalketen bevat.

De melding geschiedt ofwel op elektronische wijze ofwel op schriftelijke wijze. De verwachting is dat in verreweg de meeste gevallen langs elektronische weg zal worden gemeld. Ten behoeve van deze elektronische melding zal de meldingsinstantie een reglement opstellen dat door de minister moet worden goedgekeurd.

Voor degenen die nog schriftelijk melden, is in onderdeel B van de bijlage bij deze regeling een aantal meldingsformulieren vastgesteld die moeten worden gebruikt voor de eerste ontvangstmelding, voor de maandelijkse vervolgmeldingen en voor de afgiftemeldingen. Deze formulieren zijn ontworpen door Beurtvaartadres b.v.. Deze organisatie verzorgt ook de vermenigvuldiging en de distributie van de formulieren. Bedrijven die de formulieren zelf willen laten drukken, zullen wel het format van het formulier moeten hanteren. Dit wordt ook door Beurtvaartadres b.v. ter beschikking gesteld.

Zoals in paragraaf 3.1.4. van de nota van toelichting bij het besluit is aangegeven, zal er op dit moment geen vast omschrijvingsformulier worden vastgesteld. Omdat er in de praktijk toch behoefte is aan een omschrijvingsformulier dat zo veel mogelijk in overeenstemming is met de meldingsformulieren en de begeleidingsbrief, is als bijlage bij deze toelichting een voorbeeld van een omschrijvingsformulier gevoegd. Wat betreft de opzet sluit dit formulier volledig aan bij de meldingsformulieren en de begeleidingsbrief. Het gebruik maken van het omschrijvingsformulier is echter niet verplicht.

Artikel 4

In artikel 4 en onderdeel A van de bijlage bij deze regeling worden de afvalstromen aangewezen, waarvan de inzameling wat betreft de afgifte van een afvalstroomnummer en de melding wordt gelijkgesteld aan route-inzameling. Voor de aangewezen categorieën van afvalstoffen geldt dat bij de inzameling het afvalstroomnummer niet aan de ontdoener, maar aan de inzamelaar wordt verstrekt. Op deze inzamelaarsregeling is in paragraaf 3.1.6 van de nota van toelichting bij het besluit nader ingegaan.

De aanwijzing in deze regeling heeft betrekking op een tweetal categorieën van afvalstromen. In de eerste plaats heeft de regeling betrekking op die afvalstromen waarvoor een inname-verplichting geldt als bedoeld in artikel 10.17 van de Wm. Het gaat hierbij om de inzameling en verder beheer van banden, batterijen, elektrische en elektronische apparatuur, autowrakken en verpakkingen. In de tweede plaats heeft de aanwijzing betrekking op grootschalig vrijkomende bedrijfsafvalstromen met een gering milieurisico. Hierbij kan gedacht worden aan hergebruikstromen, zoals papier en karton, glas, metaal, metaal, textiel en hout, die als monostromen worden ingezameld en bouw- en sloopafval. De aanwijzing heeft uitsluitend betrekking op bedrijfsafvalstoffen.

Artikel 5

In artikel 5 is een aantal vrijstellingen opgenomen van de in de artikelen 10.38, eerste lid en derde lid, en 10.40, eerste lid, van de Wm opgenomen meldings- en registratieverplichtingen.

De vrijstelling van de registratieverplichting in artikel 10.38, eerste lid, van de Wm geldt in de eerste plaats voor die bedrijven op wie innameverplichtingen rusten als bedoeld in artikel 10.17 van de Wm. Verder is de vrijstelling ook van toepassing op bedrijven die zelf geen innameverplichting hebben, maar die inzamelen op verzoek of in opdracht van een uitvoeringsorganisatie. Hierbij valt te denken aan een detaillist bij wie batterijen worden afgegeven en die zich vervolgens ontdoet van batterijen door afgifte aan een inzamelaar die in opdracht van de uitvoeringsorganisatie werkt. Deze detaillist behoeft de afgifte van batterijen niet te registreren.

De vrijstelling van de meldingsverplichtingen (ontvangst en afgifte) heeft betrekking op die afvalbedrijven die betrokken zijn bij de uitvoering van de innameverplichtingen als bedoeld in artikel 10.17 van de Wm. De vrijstelling van de meldingsverplichtingen hangt samen met het feit dat voor deze bedrijven in het kader van de uitvoering van de innameverplichtingen reeds diverse soortgelijke verplichtingen bestaan, zodat deze afvalstromen goed zijn te volgen. Aan deze vrijstelling is een aantal beperkingen verbonden. In de eerste plaats gaat het alleen om die bedrijven die de afvalstoffen waarop de innameverplichtingen betrekking hebben, opslaan, overslaan of bewerken. Hierbij kan gedacht worden aan regionale overslagplaatsen voor elektrische en elektronische apparatuur, waar deze apparatuur wordt gesorteerd en in containers wordt opgeslagen. De vrijstelling heeft derhalve geen betrekking op bedrijven waar deze afvalstoffen worden verwerkt, bijvoorbeeld via een shredderinstallatie. In de tweede plaats zijn deze bedrijven alleen vrijgesteld van de meldingsverplichtingen, voor zover zij in het kader van de uitvoering van de innameverplichtingen genoemde afvalstoffen in ontvangst nemen en afgeven. Indien deze bedrijven ook nog andere afvalstoffen in ontvangst nemen, blijven voor deze andere afvalstoffen de meldingsverplichtingen in stand. In de derde plaats blijft de registratieverplichting op bedrijfsniveau in al deze gevallen wel van toepassing. Hierop heeft artikel 5, derde lid, van de regeling betrekking. In dit artikellid wordt artikel 2, derde lid, van het besluit van overeenkomstige toepassing verklaard. Hierin wordt bepaald dat de registratie op een zodanige wijze moet geschieden dat controle binnen een redelijke termijn mogelijk is en de gegevens gedurende ten minste vijf jaar moeten zijn te raadplegen.

Artikel 6

In de provinciale praktijk bestaat al vele jaren een begeleidingsbrief dat bij ieder transport van afvalstoffen aanwezig moet zijn. Er was een aparte begeleidingsbrief voor het transport van bedrijfsafvalstoffen en één voor gevaarlijke afvalstoffen. Thans zijn deze begeleidingsbrieven, na overleg met de diverse betrokkenen, samengevoegd. In artikel 6 wordt een aantal aspecten van deze uniforme begeleidingsbrief geregeld. In artikel 6, eerste lid, en in de bijlage bij deze regeling wordt het uniforme formulier van de schriftelijke begeleidingsbrief vastgesteld. In paragraaf 3.2 van de nota van toelichting bij het besluit is uitgebreid op de begeleidingsbrief ingegaan. Bij ieder transport van afvalstoffen moet een volledig ingevulde begeleidingsbrief aanwezig zijn.

In de praktijk bestaat eveneens al vele jaren een aparte begeleidingsbrief voor het transport van afvalstoffen die aan boord van een schip zijn ontstaan (S-formulier). Op grond van artikel 6, tweede lid, en onderdeel C, onder 2, van de bijlage bij deze regeling is voor dit transport, na overleg met de diverse betrokkenen, een nieuw S-formulier vastgesteld. Het S-formulier moet worden gebruikt, wanneer een schip zich ontdoet van afvalstoffen die aan boord van dat schip zijn ontstaan, door afgifte aan een ontvangstvoorziening die daartoe bevoegd is. In de meeste gevallen is dit een inzamelaar met een schip als inzamelmiddel.

Het nieuwe model voor de begeleidingsbrief en voor het S-formulier is ontworpen door Beurtvaartadres b.v. Deze organisatie verzorgt ook de vermenigvuldiging en de distributie van begeleidingsformulieren en de S-formulieren. Voor bedrijven die de formulieren zelf willen laten drukken, is een set van kwaliteitseisen beschikbaar. Ten aanzien van de begeleidingsbrief dienen zij in dat geval wel bij Beurtvaartadres een nummerserie aan te vragen, zodat de unieke nummering van iedere doordrukset van de begeleidingsbrief gewaarborgd wordt.

De laatste jaren is ook een elektronische begeleidingbrief in ontwikkeling. Dit kan de vorm hebben van een chipcard of een palmtopcomputer. In artikel 12, tweede lid, van het besluit is geregeld dat deze vorm van gegevensdragers in plaats van de schriftelijke begeleidingsbrief mag worden gebruikt, wanneer de minister daarvoor toestemming heeft gegeven. Hierbij zal met name aandacht worden besteed aan de betrouwbaarheid en kenbaarheid van de gegevens in het kader van de handhaving van de afvalregelgeving.

In artikel 6, derde lid, van deze regeling wordt de mogelijkheid geboden om in een tweetal gevallen geen gebruik te maken van het vaste model van de begeleidingsbrief, maar een vormvrije begeleidingsbrief te gebruiken. Deze vormvrije begeleidingsbrief zal in ieder geval de in artikel 10.39 van de Wm genoemde gegevens moeten bevatten. De vormvrije begeleidingsbrief mag worden gebruikt bij het transport van afvalstoffen waarvoor terugnameverplichtingen gelden als bedoeld in artikel 10.17 van de Wm (batterijen, banden, elektrische en elektronische apparatuur, verpakkingen, etc.) en bij het transport van afvalstoffen die worden meegenomen bij de levering van soortgelijke nieuwe producten. Hierbij kan gedacht worden aan het transport van lege verpakkingen en (afval)producten waarvan de verkoopdatum is verstreken, naar een distributieterrein na levering van nieuwe soortgelijke producten (retourlogistiek). Wanneer deze afvalstoffen vervolgens vanaf het distributieterrein naar een verwerker worden getransporteerd, zal bij dit transport weer een gewone begeleidingsbrief aanwezig moeten zijn.

In artikel 6, vierde lid, van deze regeling is bepaald dat een route-inzamelaar op de begeleidingsbrief zelf (in de vrije ruimte) of op een bijlage bij de begeleidingsbrief de naam en adres van de personen noteert bij wie hij met gebruikmaking van die begeleidingsbrief afvalstoffen inzamelt. Zodoende kan dit in de administratie van de inzamelaar worden gecontroleerd. In het meldingssysteem wordt door degene die de afvalstoffen ontvangt, de inzamelaar als ontdoener gemeld en wordt het vakje route-inzameling aangekruist.

In artikel 6, vijfde lid, van deze regeling wordt de mogelijkheid geboden om bij meerdere transporten van afvalstoffen die worden getransporteerd van één locatie naar één bestemming, te volstaan met één begeleidingsbrief per werkweek (‘repeterende vrachten’). Deze mogelijkheid heeft uitsluitend betrekking op bouwstoffen, tevens afvalstoffen, in de zin van het Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming. In de vrije ruimte van of in een bijlage bij die begeleidingsbrief moeten het aantal en de tijdstippen van de transporten zijn vastgelegd.

Artikel 7

De regeling zal tegelijk met het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen in werking treden.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P.L.B.A. van Geel

Bijlage bij de toelichting

Omschrijvingsformulier

stcrt-2004-207-p33-SC67115-10.gifstcrt-2004-207-p33-SC67115-11.gif
Naar boven