27 januari 2004
HDJZ/AWW/2003-2492
Hoofddirectie Juridische Zaken
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
Gelet op artikel 147 van de Wegenverkeerswet 1994;
Besluit:
Artikel 1
1. Aan het Waterschap Hunze en Aa's, gevestigd Aquapark 5 te Veendam,
wordt ten behoeve van het personeel voor het verrichten van uitvoerende en
controlerende werkzaamheden voortvloeiende uit de taak van het waterschap,
alsmede ten behoeve van aannemers van deze werkzaamheden en hun personeel,
vrijstelling verleend van:
a. het bepaalde in hoofdstuk 5 van het Voertuigreglement, voorzover het
betreft:
- de breedte van aanhangwagens, met een maximum van 3,50 meter,
- de lengte van combinaties van trekkende voertuigen en aanhangwagens,
met een maximum van 19,00 meter,
- de hoogte van voertuigen met inbegrip van de lading, met een maximum
van 5,00 meter,
b. het bepaalde in de volgende artikelen van het RVV 1990:
- 4,
- 10,
- 23, eerste lid, aanhef en de onderdelen b, c, e en g,
- 24, eerste lid,
- 42, voorzover het betreft categorieën weggebruikers en de toelatingssnelheid,
- 43, derde lid, voorzover het betreft het tot stilstand brengen van een
voertuig op de vluchtstrook, de vluchthaven of de berm,
- 62, voorzover het betreft de verkeerstekens op de borden C1, C6, C7,
C8, C9, C10, C12, C16, C18, E1 en E2, en
- 98, voorzover het betreft de breedte.
2. Van de in het eerste lid genoemde vrijstelling wordt alleen gebruik
gemaakt voorzover:
- dit voor de onmiddellijke uitvoering van de in het eerste lid bedoelde
werkzaamheden noodzakelijk is,
- de veiligheid van de overige weggebruikers onder alle omstandigheden
gewaarborgd is,
- de overige weggebruikers zo min mogelijk worden gehinderd, in welk verband
het voor het verrichten van de werkzaamheden het daartoe gebruikte voertuig
zonodig wordt verplaatst, en
- er geen sprake is van mist, sneeuwval, of andere omstandigheden, in
het bijzonder van atmosferische aard, die het zicht beperken tot een afstand
van minder dan 200 meter, tenzij de in het eerste lid genoemde werkzaamheden
redelijkerwijs niet kunnen worden uitgesteld.
3. Het in het eerste lid genoemde personeel dat zich ter uitvoering van
de in dat lid genoemde werkzaamheden buiten enig voertuig op de rijbaan of
in de berm, op de vluchtstrook of in een vluchthaven bevindt, draagt veiligheidskleding
die is uitgevoerd in een fluorescerend oranjerode kleur, waarop zilverkleurige
retroreflecterende biezen en strips zijn aangebracht. Deze kleding verkeert
steeds in een zodanige staat dat de waarneembaarheid in alle gevallen voldoende
is gewaarborgd.
4. Het in het eerste lid genoemde personeel dat gebruik maakt van de in
het eerste lid genoemde vrijstelling is in het bezit van een door of vanwege
de Gecommitteerden uit het Hoofdbestuur van het Waterschap Hunze en Aa's afgegeven
verklaring waarop tenminste staat vermeld:
- de datum en het nummer van deze regeling,
- de bepalingen waarvan vrijstelling is verleend en de daaraan verbonden
voorschriften,
- de naam van het waterschap,
- de naam van de houder van de verklaring, en
- de geldigheidsduur van de verklaring.
Deze verklaring wordt door de houder desgevraagd ter inzage afgegeven
aan de tot inzage bevoegde ambtenaren. Na afloop van de geldigheidsduur van
de verklaring levert de houder deze onverwijld in bij degene die de verklaring
heeft afgegeven.
5. Bij de in het eerste lid bedoelde werkzaamheden wordt de in het vierde
lid bedoelde verklaring door de bestuurder van een voertuig die dit voertuig
laat stilstaan of parkeert en zich vervolgens buiten het voertuig wenst te
begeven, achter de voorruit van het voertuig geplaatst op een wijze dat deze
vanaf de buitenzijde van het voertuig goed leesbaar is.
Artikel 2
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening
van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Artikel 3
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vrijstelling eisen Voertuigreglement
en RVV 1990.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Deze regeling dient ter vervanging van de beschikking houdende vrijstelling
van een aantal bepalingen van het Voertuigreglement en het RVV 1990 van 27
juli 2000, nr. DGP/VI/U.00.02415. Met genoemde beschikking is aan het Waterschap
Hunze en Aa's vrijstelling verleend van een aantal bepalingen van het Voertuigreglement
en het RVV 1990.
De doelgroep van deze vrijstelling, te weten: het personeel van het waterschap
en het personeel van aannemers van werkzaamheden van het waterschap, maakt
dat het bij nader inzien meer op zijn plaats is om deze vrijstelling bij ministeriële
regeling te verlenen. De inhoud van de bij beschikking verleende vrijstelling
is in de onderhavige regeling overgenomen. Bovendien is met deze regeling
vrijstelling verleend van het bepaalde in het Voertuigreglement inzake de
lengte van combinaties van trekkende voertuigen en aanhangwagens met een maximum
van 15 meter, alsook van het bepaalde in het Voertuigreglement inzake de hoogte
van voertuigen, met inbegrip van de lading, met een maximum van 5,00 meter.
In de regeling zijn aan de vrijstelling voorschriften verbonden, welke zijn
overgenomen uit de eerder genoemde beschikking.
Alle op basis van artikel 147 van de Wegenverkeerswet 1994 aan openbare
diensten of daarmee gelijk te stellen diensten te verlenen vrijstellingen
zullen voortaan in beginsel via een ministeriële regeling worden vastgesteld.
Alleen indien de doelgroep of het aantal gevallen waarvoor de vrijstelling
wordt verleend daartoe geen aanleiding geven, zal voor het instrument van
de beschikking worden gekozen. De bij ministeriële regeling verleende
vrijstellingen kunnen, opdat een goed overzicht wordt verkregen, in de onderhavige
regeling worden ondergebracht.